Nederland. seeren. Deze hebben daarop geantwoord met het niet verder uitgeven van werk. Om allen schijn van partijdig heid te vermijden, hebben zij dien maatregel toegepast niet alleen op de georganiseerde werklieden, doch ook op de ongeorganiseerden aldus hebben zij gemeend op de duide lijkste wijze er blijk van te geven, dat 't hun alleen te doen is om rust te krijgen op de werkplaatsen en daar voor het vervolg botsingen te vermijden. Of deze schijn ook de werkelijkheid is mag worden betwijfeld. Het feitelijke groote beginsel, dat hier in het spel is, is geen ander dan ditis op de diamantslijpe rijen de macht in hoogste instantie bij den werkgever of bij den werknemer In het eerste geval zal beschermd worden de slijper, die niet bij den A. N. D. B. is aange sloten in het andere zal de werkman feitelijk verplicht worden zich in de gelederen der georganiseerden te doen opnemen. Waar op deze wijze de qnaestie gesteld wordt zal menigeen op het eerste gezicht de juweliers in het gelijk stellen. Een werkgever, zoo zullen zij redeneeren, moet vrijheid hebben in de keuze van hen, door wie hij het werk wil laten verrichten. Wanneer hij iemand daarvoor neemt, dan behoort hij de zekerheid te hebben, dat deze niet wordt lastig gevallen, omdat hij niet zoo volkomen van het nut van organisatie is overtuigd. De juwelier moet gehouden worden buiten het vereenigingsleven der werklieden, hij vertrouwt zijn werk toe aan dengeen, die hem daarvoor het best berekend schijnt en hij heeft het recht te vrageD, dat de door hem genomen werkman rustig zijn arbeid kan volbrengen. Dit is zeer zeker niet zonder logica geredeneerd. Maar erkend moet worden, dat daartegenover iets anders staat. Door den A. N. D. B. zijn ontegenzeglijk allerlei mis bruiken nit het vak verdreven, waardoor het algemeene peil daarvan aanzienlijk verhoogd is en die hervormingen zijn uiet, alleen aan de werklieden, maar ook ten deele aan de werkgevers ten goede gekomen. Zal het resultaat van dezen arbeid behouden blijven, dan moet de kracht der organisatie niet ondermijnd worden. Het lidmaatschap van eene vakvereeniging brengt naast zijne lusten ook groote lasten mede en 't gaat niet aan, dat zij, die zich aan deze lasten onttrekken, precies dezelfde voorrechten genieten als de anderen, die op zich de bezwaren van het vereenigingsleven hebben genomen. In dat geval zou den velen uit de organisatie treden, niet bedenkende, dat bij gemis aan kracht van de werklieden-vereenigingen het gevaar voor de ongewenschte toestanden van voorheen begint te dreigen. Daarom is 't van den A N. D. B. nog wel iets anders dan koppigheid, wanneer hij voet bij stuk houdtaan de oppervlakte ligt voor hem de prestige-quaestie van de juweliers, die hun handelen rechvaardigtmaar dieper ligt het al of niet behouden van den invloed der organisatie. De werklieden hebben dat ook zeer goed begrepen en dat besef heeft hun moed gegeven om de houding hunner bestnurderen goed te keuren, hoewel hun van te voren was bekend gemaakt, dat de kas van den Bond bij een eventueelen sloek-ont" geen ultkeering zou kunnen doen aan hen, die daardoor getroffen werden. Er gaan nu van alle kanten stemmen op ten gunste van een compromis en dat is heel goedig gemeend, want het weerstandsvermogen van de diamantbewerkers zal wel niet zoo groot zijn, dat 't tegen een langdurige werkeloosheid bestand is. IntuBsehen is 't niet zeer dui delijk, hoe hier de partijen tot elkaar gebracht zouden kunnen worden. Een loonsgeschil is uit den weg te rnimou door van beide kanten wat te schipperen bij een maehts- quaestie moet óf de een óf de ander buigen een tusschenweg is bijna niet te vinden. De diamant-nijverheid beleeft dus wel zeer ernstige dagen. Wat de overige industrieën aangaat, voor Amster dam wa3 in dit opzicht het afgeloopen jaar al evenmin gunstig als voor andere steden ot landen. Op groote fabrieken en werkplaatsen heeft de slapte in de werk- De ondervraagde drukt de lippen opeen en wordt vuurrood. sNu, die zou zich ten minste wel zeer vereerd mogen voelen, Bendert, als gij haar tot vrouw vroegt. Wil z jj dan niet?" »Neen, Madam nu niet meer." »Vroeger dan wel?" »Ja, toen dacht ik, dat ze mij wel wilde hebben »Weet ge wat, Bendert, wacht nog een veertien dagen met heen te gaan ik zal met Hanne spreken, hoewel ik meen dat gij ook nog wel iemand anders had kunnen krijgen, die meer in beschaving en ontwikkeling met je overeenkomt »Madam, Hanne is zoo knap en verstandig, ze heeft bij Ahrens zooveel geleerd maar om 't even, alle praten helpt toch niet." »Nu, we zullen zien! 'tZou niet de eerste maal zijn, dat ik een bonten muts verdien met twee mensehen tot elkaar te brengen. Ga maar rustig slapen, hoorWaarom zon dat blonde ding niet tevreden zijn met zoo'n knappen, fatsoenlijken man, die bovendien een eigen huis en erf zal hebben, als zijn oude oom eens ter ziele is? Ik wil je niet vleien, Bendert, maar laat mij maar begaan 's Avonds, als Hanne in Madame's slaapkamer bezig is en deze aan haar schrijftafel zit en met rekening boeken vóór zich het een en ander aanteekent, keert zij zich eensklaps naar het meisje om en zegt»Haal eens een paar appels van beneden, kind, en breng de groote mand met de begonnen breiwerken mee; gij kunt de bouffante van je vader dan afbreien't is de roode." En weldra zitten zij beiden bij de kachel, druk aan het werk, Madame in een gemakkelijken ouderweisohen leun stoel, Hanne tegenover haar op een tabourets vDe langste en dikste bouffante krijgt Busse," zegt Madame, »op den bok is 't het koudst. En die wanten er nog bij." Hanne werkt ijverig door. Ze zegt niets. Za weet wel wat er voor haar in het zuur ligt. Madame Baldauf is geen diplomate, en daarom valt zij dan ook met de deur in huis: Waarom wilt gij Bendert eigenlijk niet hebben, Hanne Hanne slaat de oogen niet op. »Ik weet 't niet, Madam antwoordde zij blozende, vmaar ik houd niet van hem. »Maar ge moet daarvoor dan toch een reden hebben?" »Ik denk altijd, dat hij 't niet eerlijk meent Heeft hij je uiet behandeld, zooals men een fatsoenlijk meisje moet behandelen zaamheden genoopt tot inkrimping van het personeel, daardoor zjjn vele arbeidersgezinnen van inkomsten ver stoken en 't is niet waaischijnlijk, dat wij dezen winter zullen doorkomen zonder voor het vraagstuk gesteld te worden, op welke wijze de instellingen, die de armoede lenigen, buitengewone hulp moeten erlangen. Dat zoo iets tot hiertoe nog niet is geschied, mag worden toegeschre ven aan den ruimeren bijstand, door verschillende particulie ren verleend, die eens te m;er bevestigd hebben, dat de winnende hand mild is. Een feit is toch, dat het afge loopen jaar, hetwelk noesten arbeid maar schaars beloonde, in de annalen der speculanten in de goederen- en fondsen handel met lof zal blijven bekend staan. Met name in de Amerikaansche sporen zijn schatten verdiend en Am sterdam heeft daarvan zijn behoorlijk deel gekregen. Ik had dezer dagen het genoegen daarover een onderhond te hebben met oen commissionair, die mij verzekerde, dat alleen door zijn tusschenkomst door Amsterdameche fami lies meer dan twee millioon gulden met de bewuste sporen werd verdiend men kan daaruit zoo ongeveer concludeeren hoezeer de rijkdom in Nederland langs specnlatieven weg is vermeerderd. Het contrast tusschen nijverheid en Beurs is wel scherp. Een ongunstig jaar is 't ook weer geweest voor het Paleis voor Volksvlijt. Dat is zeker alles behalve aangenaam voor den president-commissaris mr. F. A. van Hall, maar daarom had hij nog niet op de jaar vergadering een boutade ten beste behoeven te geven, die daarmee eindigde, dat bij den heeren van de pers verzocht heen te paan, omdat zij geen aandeelhouders waien. Wanneer men nu weet, dat de overblijvenden meerendeels employé's waren van het Paleis, dan blijft van hot serieuse van zulk een vergadering al heel wei nig over. 't Is wel droevig, dat het bekende proces nog steeds zijn invlced doet gelden op de prikkelbaarheid van den heer van Hall. Nadat hij is vrijgesproken zou 't voor hem zoo heilzaam geweest zijn wanneer hij zich weer geheel gewijd had aan den arbeid dien hij zijn ganscbe leven niet heeft geschuwd. Want wat men van dezen man moge zegreu en hoe vreemd hij zich som9 ook moge voordoen, hij heeft hard gewerkt en aan energie heeft 't hem nooit ontbroken. Ook nu nog zon hij zich in menig opzicht nuttig kunnen makenals hij maar alle plannen om wraak te nemen op hen die hem een tijdlang in de gevangenis opsloten kon laten varen. Zeker is hetgeen de heer van Hall heeft ondervonden zeer hard voor iemanddie ten slotte vrijgesproken wordtmaar hij volgt niet den goeden weg om zich van allen blaam te zuiveren, 't Is langzamerhand een idee fixe geworden dat hem is gaan beheerschen en daarvan zijn zijn Kamer-candidatnur en andere middelen om van zich te doen sproken het gevolg. Zijne honding in den laatsten tijd wekt bij den een lachlust en bij den ander mede lijden op van beiden is mr. van Hall niet gediefd. Maar dan moet hij ook anders voor den dag komen. Amerikaansch werk ln Rusland. In het »Oentury Magazine" verhaalt de heer A. Hume Ford wat de Amerikanen gedaan hebben voor den voor uitgang van Rusland. De vraag naar Amerikaansche landbouwwerktuigen is in Rusland ontzaglijk toegenomen; in vijl jaren meer dan verviervoudigd en verdubbeld in de laatste 12 maanden. Men berekent dat Rusland dit jaar 120,000,000 tot f25,000,000 zal uitgegeven" hebben aan die werktuigen uit de V. S., waarvan ongeveer een vierde rechtstreeks, de rest over Huil, Hamburg en Kopenhagen verzonden wordt. Twintig duizend tons aan maai-, oogst-, dorscb-, hooi-, harkmaceines werden in het voorjaar van 1901 nit New-York verzonden in den tijd van twintig dagen. In 't eerst wilde de Russische moujik niets van de Amerikaansche machines weten, 't Waren uitvindingen des duivels. Maar de groote heoien voerden ze in; en de O, jawel, Madam maar, ik weet niet, ik ik heb zoo'n gevoel, dat ik zijn vrouw niet zou kannen worden. Dat heb ik hem gezegd en toen is hij dadelijk zoo grof en lomp geworden en heeft hij iets heel loolijka ondersteld, zoo iets, alsof ik een ander in het hoofd had, en »Nn, misschien heeft hij öaadn wel gelijk?" »Neen, neen, Madam zóo iets laat ik mij niet zeggen sWeet ge wel, dat hij van heel goede familie is en mettertijd een aardig buitentje erft »Ja, Madam, dat alles heeft hij mij in het lange en breede verteld, en grootmoeder is erg knorrig op mij en heeft ook vader aangestoken, maar ik weet niet, Madam, ik kan maar niet zoo op eens »ja" zeggeu. Als hij mij den tijd had gegund om er eens over na te denken, Madam, maar hij valt dadelijk zoo nit en zegt: ja of neen!" »Zoo, zoo! Ik zal 't hem eens voorhouden." »Misschien zal Madam hem dan ook wel willen zeggen, dat hij niet van hier moet gaan, want dat zou mij voor Madam spijten; en als mijn grootmoeder 't hoort, krjjg ik zeker een pak slaag." Madame Baldauf lacht luid en hartelijk. »Ja, dat ga- loof ik ook, kind! Dan zult ge er van lusten! Mijn goede onde Fieke is nog uit den ouden tijd afkomstig. Toen moest er gehoorzaamd worden, ook in zulke dingen, en zeker waren er tosn niet minder gelukkige huwelijken dan tegenwoordig. En nu moet ge aan de franje be ginnen, zie ik, maar daarmee zullen we tot morgen wachten en van avond verder vacantia nemen. Breng de maud dadelijk weer naar de roode kamer en bezorg mjj hier frisch water." Het slanke meisje neemt de mand op en verlaat het vertrok zij doet alles met een zekere onbewuste gratie. Op don overloop brandt nog slechts een kleine olielamp; het flauwe sehijnsel dringt nauwelijks door tot aan het eind, waar de roode kamer met de daaraan grenzende reeks van pronkkamers ligt. Bij de deur voelt Hanna zich eens klaps omvat en gekast, tegelijk wordt de mand haar afgenomen en de deur ingeschoven, en nu trekt Karei Baldauf haar met beide handen mede in het ijskoud en donker vertrek. »Hanne, mijn schat, heeft moeder je soms overgehaald dien vervelenden vent te nemen »Laat mij los, jongenheer. Laat mij oogenblikkelijk los!", zegt zij bedaard. »Hebben zij jdus bepraat, Hanneke (Wordt vervolgd). soldaten van den Tzaar gebruikten ze op de keizerlijke domeinen en gaandeweg zag de monjik dat ze nog zoo kwaad niet waren, ja, weldra dat hij er niet buiten kon. De Russische regeering wenscht niet alleen werktuigen in te voeren maar ook toegang te geven aan de technische kennis, waardoor ze op 't voordeeligst gebruikt kunnen worden. Russen zijn uitgezonden om den Amerikanen de kunst af te kijken en te zien hoe in Amerika de land bouwscholen zijn in 'ericht. De regeering van den Tzaar richt nu overal landbouw scholen op, grootendeels naar Amerikaansch modelen het komt herhaaldelijk voor dat tarwe, die met Ameri kaansche machines geoogst wordt, geteeld is van zaad uit Dacota. Een van de wonderbaarste stichtingen die men tegen woordig in Rusland ziet zijn drijvendelandbouw- scholen. Ontzaggelijke vlotten, honderden voeten lang, zijn ingericht tot proeltuinen. Bij het losraken van het ijs in hot voorjaar laat men ze de rivier afdrijven en naarmate ze zuidelijker komen gaan de zaden ontspruiten het graan groeit en rijpt. In een groot, gebouw op het vlot doch klein in verhouding tot de afmetingen daarvan wonen de tuinbouwleeraren die met de zorg over dit proefstation zijn belast. Behalve de tuinen vindt men er ook bijen- kweekerijen een bedrijf dat eenmaal vermaard was in Rusland, toen meede een volksdrank was. Door den stroom voortgedreven houdt het vlot stil bij elk dorp. De kerkklok luidt dan en de dorpelingen met de stavostaden burgemeester, voorop, komen naar het vlot om zich de cultuur der verschillende planten te laten uitleggen. Soms worden ook lezingen met licht beelden gehouden. De vragen der boeren worden beant woord en dikwijls wordt zaad uitgedeeld. Deze drijvende proeftuinen zijn een voortreffelijk op voedingsmiddel gebleken. De vruchtbaarmakende rivier brengt dus ook kennis aan de boeren der vlakte. Amerikaansche machinerieën, Amerikaansch spoorweg materiaal dienen ook in Oost-Siberië tot ontwikkeling van het land. De Russische regeering heoft deskundigen benoemd om het gebrnik der werktuigen te verklaren en te onderwijzen. Zoo hebben de voortvarende agenten der Amerikaansche fabrieken den Russischen landbouw nieuw leven ingeblazen. Een verschrikkelijk ongeluk heeft te Milaan plaats gehad. Een voertuig van den electnschen tramweg kwam in botsing met een wagen met flesschen zwavelzuur, deze stortte over de passagiers en beambten uit, zoodat twin tig personen deerlijk gekwetst werden de wagenvoerder is gestorven. Bij den Duitschen Rijksdag is een verzoekschrift ingediend, waardoor een aantal belanghebbenden bij tuin bouw om hooge invoerrechten vragen op kool, bepaal delijk op witte en roode kool, die in groote heeveelheden nit Nederland en Denemarken, en op bloemkool die nit Italië wordt ingevoerd. Te Berlijn, beweren zij, is op de groentemarkten en bij de handelaars in groenten bjjna uitsluitend Hollandsche roode en witte kool te vinden. Do »Freihandel Korr." merkt hieromtrent op, dat het de eigen schuld is van den Duitschen tuinbouw, die niet bijtijds in de toenemende vraag heeft weten te voorzien, ofschoon de stijgende bevolking in de fabrieksstreken daartoe alle aanleiding gaf. (Handelsblad.) Veeilekte. In den Grooten IJpolder zijn bij den lanabonwer Kaan een paard en een koe aan miltvuur gestorven de wettelijke voorschriften zijn toegepast. JBllenuig omgekomen. Uit Ootmarsum wordt aan de Zw. Ct. gemeld Maandag werd alhier bij de politie aangifte gedaan van het vinden van een kinderlijkje, hetwelk aan den kant van een stuk weiland in de omgeving van onze stad ver scholen lag. Bij ohderzoek bleek het te zijn het lijkje van het 6-jarig zoontje van een zekeren B. Het jongetje had de gewoonte om zoo nu en dan van huis weg te loopen en zwierf dan acht veertien dagen in den omtrek rond. Zoo ook nu was het jongentje on geveer drie weken van huis geweest en wellicht heeft het door de koude een schuilplaats gezocht onder het hout en is daar door honger omgekomen. Bij geneeskundige onderzoek kon geen spoor van geweldadigheid ontdekt worden. Het lijkje verkeerde reeds in een lichten graad van ontbinding. Asperges. In den proeftuin »Westland" te Naaldwijk worden asperges met grondverwarmiDg geforceerd. De stokken zij n roeds gesneden en aan H. M. de Koningin gezonden. draft. Door den kerkeraad van de ned. herv. gemeente alhier is tot regent van het Weeshuis gekozen de heer P. Schuurman en tot regentes mej. de wed. G. BesseBakker. Tot lid van het bestnur van het Zeevarend fonds te Noordeind van Graft is gekozen de heer M. Stam en zulks in de plaats van wijlen den heer K. de Vries. Schermerhom. Door kerkvoogden der ned. herv. gemeente alhier zijn den 31 December j.l. van de orgel- leening de nummers 10, 27, 29 en 82 uitgeloot. Tuinbouwalmanak. Bij den uitgever W. E. J. Tjeenk Willinkte Zwolle, is de vierde jaargang verschenen van de Neder- latdsche Tuinbouwalmanakvoor het jaar 1902. Zij werd samengesteld door de heeren dr. J. Th. Oattie B. A. Plemper van Balen en C. A. Claassen. Het voor den practiechen beoefenaar van het vak werkelijk schier onmisbaar boekje bevat weder een groot aantal gegevens, die het tot een ware vraagbaak maken voor het geheele jaar. Wij kunnen belangstellende lezers zeer aanraden met het werkje eens de proef te neaaen. Het keurig nette zakboekje zal hnn van veel nnt blijken. Obdam. Geboren. 17 Nov. Maria, d. van Jan Konijn en Antje Ruiter. 9 Deo. Catharina, d. v. Oornelis Dol en Trijntje Bakker. 18 Marie, d. van Evert de Haan en Catharina Bleeker. Overleden. 24 Dec. Pieter Molenaar, wednr. van Grietje Koomen 69 jaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1902 | | pagina 6