Collecten. Op de Waterhoeve Honderd en vierde jaargang. Zondag 26 Jan. 1902. Sevonden 17"oor werpen. Nederland. Johanna Heidlich. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar NOODIGEN in ver band met e e n d e z er d a g e n te verwachten collecte de ingezetenen DRINGEND UIT om GEENE liefdegaven uittereiken aan collectanten, die gelden inzamelen ten behoeve van NIET IN ALK MAAR GEVESTIGDE INSTELLIN GEN VAN WELDADIGHEID, voor zoover niet blijkt uit eene schrif telijke verklaring, dat hun college tegen zoodanige inzameling geene bedenking heeft. Het steunen van dergelijke collecten zal eene her haling er van zeer bevorderen, wat met het oog op de vele behoeften in de gemeente zelve allerminst aanbeveling verdient. Inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder knnnen veroorzaken. FEUILLETON. W. Heimburg. Vertaling van HERMIN A. NO. 12. Tweede blad. ALkHAABSCHE CO IIBANT. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 25 Jan. 1902. 0. D. DONATH, Secretaris. Te bevragen aan het bureau van politie op werkdagen des morgens tusschen 9 en 12 uur Een ring met sleuteltjeseen zweep een doos met een corseteen rozenkrans een zilveren oorknopjeeen kinderzak een kastsleuteltje een handwagen een zil veren ringetje een manchetknoop een ijzeren meerpen, een kinderschoentjeeen ring met 2 sleuteltjeseen portemonnaie inh. f 0,03 een groot nickelen kruis. Alkmaar De Commissaris vm Politie, 24 Jan. 1902. S. M. S. MODDERMAN Jr. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met de by lagen van: G. BRUGMAN om vergunning tot het oprichten van een slachtplaats in het perceel a/h Klein Nieuwland, wijk D, No. 23, en J. ABERCROMBIE, te Harderwijk, om vergunning tot het oprichten van een Brood-, Beschuit- en Koeitfabriek in het perceel aan de Baangracht, wijk A, no. 19, en dat op Donderdag, 6 Februari 1902, 's middags te twaalf nnr ten stadhuize gelegenheid wordt gegeven, om tegen het oprichten van die inrichting bezwarenin te dienen Alkmaar, 23 Januari 1902. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. RIPPING, Voorzitter. C. D. DONATH, Secretaris. BURGEMEESTER eu WETHOUDERS der gemeente Alkmaar maken bekend, dat door hen bij besluit van 22 Januari 1902, No. 55, aac J. VAN TEKELENBURG, alhier, vergunning is verleend tot het oprichten van een herstelplaats van stoom en andere werktuigen, in het perceel Kanaalweg, F, No. 8. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 24 Januari 1902. C. D. DONATH, Secretaris. DOOR 24) Ais (haar zoon weg is, zinkt zij achterover in haar stoel. Het geheele tooneel staat haar weer levendig voor den geest het slap neerhangende lichaam van het bewuste- looze meisje in de armen van den tuinman, haar lange vlecht die over den grond sleeptzonder een woord te spreken was zij weer nit de slede gestegen toen zij den kleinen stoet over het voorplein zag aankomen, en zonder een woord te spreken, had zij mede geholpen om het meisje op een der bovenkamers naar bed te brengen en het verstijfde lichaam te wrijven, totdat het bewnstzgn terugkeerde. Zij is bij haar gebleven, heeft het lamenteeren van Hanne's moeder gehoord en de verwonschingen tegen haar zoon, heeft het strak, gerimpeld gelaat van de oude grootmoeder gezien en een paar droppels, die aan de vergrijsde oogharen hingen, en ook de verbeten woede van den onden schoenmaker die zijn jammerende dochter toeriep>Den knieriem heeft ze verdiend den knieriem 1" En dan dat gedrang en gestamp in de gang en op den overloop, die nieuwsgierige, spot tende en verschrikte aangezichten van de meiden eu knechts! 't Was vreeseljjk geweest en het ergst van alles nog Hanne's bekentenis, toen eindelijk grootvader en moeder Heidlich waren afgetrokken en zij nu alleen rret de oude vrouw Selle, haar Ficke, bij het steunende, snikkende meisje De terechtstelling van William Hofmeijer Iiouw. Over de terechtstelling van William Hofmeijer Louw, op last der EngeLche overheid in de Kaapkolonie, schreef Louw's zuster, mevrouw Reinecke, den 24sten November aan haat ouders, ds. en mevr. Louw, aan de Paarl, het volgende ■Gij zult verlangend zjjn, iets te vernemen van de laatste levensuren op aarde van uw lieven jongen. Gisteren- ochtend ging ik hem om ongeveer half elf zien en bleef een half nur bij hem in zijn cel. Andries en Mina waren bij me en bij had Mina al dien tijd op zijn knie. Andries vlak naast hem en hij scheen zoo verheugd ons allen te zien. Het was een zeer gelukkig half uur. Hy was zoo vroolijk en opgewekt en sprak over Gods groote goedheid, die hem zooveel goeds geschonken had »Dat gij hier zijt, deze bloemen, dierbare brieven, de bijbel en boven alles Zijne tegenwoordigheid", zeide hij. En hij ging voort en vertelde van den grooton vrede en de liefde, die hij in zijn hart, gevoelde, een vrede, die niets verstoren kon, en toen hij zweeg, zeide ik Ja, want als Hij stilt, wie kan dan beroeren", terwijl ik naar den tekst aan den muur wees. Toen men ons kwam zeggen: iHet is tijd", spro g hij zoo vroolijk op, maar zeide toen ontroerd: »Wel zuster, dan moet ik jou groet'Dat woord en de inwendige strijd, dien hij klaarblijkelijk voerde, deden mij pijn en ik zeide: »Neeu, niet »groet", alleen »tot weerziens", want Maandag of Dinsdag kom ik weer." Maar hij nam lang en teeder afscheid van de kinderen en zeide da^t het hem zoo speet dat Johan er niet was en gaf ons toen zijn kopje als een berinnering voor Johan. »Toen wij naar hnis gingen, hoorden wjj, dat er om half twaalf een vonnis op het marktplein zon uitgesproken worden. Allen waren verlangend te weten, wie de ge vangene was en wij wachtten om den stoet voorbij te zien trekken. Dapper, als een man, schreed hij voort. Rechtop, met vasten, onwankelbaren tred. ZgD schoon gelaat was niet bleek. Slechts enkele minuten duurde het voorlezen van het vonnis en toen ging hij terugzijn gelaatskleur niet verbleekt, zijne fierheid niet verminderd hij was onver anderd. »Thuis wachtten wij in ademlooze spanning op den terugkeer van mijn man, lazen het ergste op zijn gelaat woorden waren nauwelijks noodig. »Doch er was niet veel tijd te verliezen. Dana (Kolbe) haastte zich om een laatste maal voor Willie te berei den, terwjjl mijn man naar het stadhuis terugging, om verlof te vragen naar hem toe te gaan. Hij kreeg het en kwam toen thuis om iets te eten en nam mij om 2 nnr met zich mee. »Omstreeks 2 uur waren wij er (in de gevangenis) en vonden hem ru9tig bezig de weirjge zaken, die hij ge bruikt had, bij elkaar te pakken, om ze in een doos door Boezak naar hnis te laten brengen. »Toen de doos weg was, legde ik mijn armen om den gespierden hals, en terwijl hij het hoofd op mijn schouder legde, zeide ik: »A1 ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zal geen kwaad vreezen, want Gij zijt met mij, Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij." Wij zetten ons neer, mijn man aan zijn rechter, ik aan zijn 1-nker kant. »Uit al wat hij sprak, bleek duidelijk zijn vertrouwen in de verdienste van Jezus, zijne bereidheid om God te ontmoeten, de hope der heerlijkheid Hij nam van allen afscheid (hij vermeldde hunne namen) en zeide, dat het hem zoo speet, dat wij allen zoo bedroefd zouden zijn, maar wij moesten »dit" be schouwen als eene overplanting slechts een stap. Voordat wij scheidden, knielden wij neer en baden samen. Hij begon toen volgde ik, en mjjn man ein digde. Zoo ideden wij hem uitgeleide" op zijne korte reis naar het eenwig tehuis... »Bet was een schoone morgen geweest, maar om om streeks 12 unr werd de lucht langzamerhand bewolkt. Tegen 2 nnr werd het een beetje stormachtig en er viel een fijn motregentje. Tegen 3 unr 's middags boorden wij een zacht gerommel in de verte. De zon scheen niet meer 't scheen mij toe alsof de natunr ons hare deelneming wilde betuigen. »Bii onze huiselijke godsdienstoefening iazen wij gister avond Openb. 21 en vanmorgen 1 Tlfess. 4. »Wij namen den tekst uit de doos, precies zooals zijne dierbare handen hem er in gelegd hadden en hingen hem vanmorgen op, met »Als Hij stilt, wie zal dan beroeren" op ons neerziende. (»Ned.") Melkverralschlng te Parijs. Ongeloofelijk moet het zijn, zooals in de hoofdstad der beschaving de beste drank der wereld vervalscht en bedorven wordt. C.ran d'Aebe wijdde er in het Journal" van 16 Janu ari 1.1. em zijner satirieke prenten-reeksen aan. De reeks is getiteld: De moderne melk-boerdei ij. Op de eerste plaat zit de moderne eigenaar der boerderij, de »directeur", op zjjn modern kantoor voor zijn telefoon van 't nieuwste systeem en zegt uit de hoogte tot den hem interviewenden reporter: »wat ik n vast kan verzekeren is, dat de fraude, want er wordt in ons vak veel fraude gepleegd, hier on bekend is. Wij leveren de mtlk precies zooals ze van onze boerderij komt en als de melkbezorgers er slechte ingrediënten aan toevoegen, dan is dat onze schuld niet. Onze productenmaar gaat maar eens mee En de verslaggever volgt den directeur, die hem aldus de verschillende gebouwen beschrjjft: »Dit zijn de depots der carbonaten en van het mag nesium dit zijn de pakhuizen met krijt, talk en onge- blnschte kalk; hier wordt het loodwit bewaard, regelrecht komend uit Andalusiëdit is ons groot bassin, waarin wij de fijngemalen baksteenen en molensteenen met ons product mengen, dat daardoor de dikte krijgt, die meH bij geen ander product aantreftdit is onze electrische installatie, waar wij onde zolen en flanel-hemden tot den heerlijken room fabrieeeren, waarop de Parjjzenaar zoo verzot is dit is ons laboratorium, geleid door een groot chemist, waar eindjes kaara tot botir worden verwerkt," »Dat is alles prachtig," zegt de reporter, »maar ik heb tot nu toe nog niet uwe koeien gezien Koeien?" vraagt de directeur van de moderne melk fabriek verwonderd eu gramstorig, welke koeien?" Zoo luidt de geestige satyre. Inderdaad, de waarheii is, dat de melk te Parijs zoo vervalscht wordt, dat er van 't oorspronkelijk product weinig overblijlt. was achtergebleven de onder een stroom van tranen afgelegde bekentenisWat moet er nu gebeuren Hoe zal 't nu met mij afloopen Was ik toch maar verdronken 1 Waarom ben ik uit het water gehaald?" Dit alles is als gloeiende vonken in het hart van de onde vrouw gevallen. Eindelijk kon ze het meisje verlaten en was naar de zaal gegaan, waar ze een poos aan het venster stond, naar de slede met den gekwetste uitziende. Zou 't niet beter zijn als hij maar stier! had zij zichzelve afgevraagd doch haar God tegelijk vergiffenis gesmeekt voor zulk een booze gedachte. Herstellen moest hij wat hij had misdre ven daarvoor moest hij in het leven blijven Toen had Maurits haar opgezocht en geti acht woorden van troost en verzoening te spreken, woorden, die hijzelf niet geloofde. Eén troost had zij slechts van hem aangenomen dat de wond niet doodelijk was Karei zon allesdns nog kunnen goedmaken En hij m o e s t dat doen Al de twijfelachtige moraal, door haar zwak moederhart te hulp geroepen, werd door het onomkoopbaar geweten ontzenuwd. Dwingen kan ze hem wel iB waar niet, volgens de wet niet maar hij moet kiezen tusschen zijne moeder en zjjn vrijheid Grootmoeder Sello is straks met Hanne naar haars ouders hu s gegaan. »Op je bloote knieën moet ge Madam bedanken," heeft de oude vrouw, voordat zij vertrokken, uitgeroepen. »Iedere andere mevrouw zou je het huis hebben uitgesmeten en je nog plecht gemaakt hebben bovendien. Ik zal mij in mijn graf omkeeren, als ik ooit zie, dat gij je schoonmoeder niet op de handen draagt! Madam, ge dijt hetzelfde lieve, goede kind van vroeger gebleven - de lieve Heer oeioone 't u Gij zijt rechtvaardig, gij z~ waarlijk een christenmensch 1" »Jawel, Fieke ja, dat's goed heeft Madame ge murmeld. Na is zij sedert eenige nren alleen. Zij overlegt, zjj berekent, fluisterend beweegt zy de lippen, en op eens zegt Oterleek- In de jaarvergadering der vereeniging »Onderlinge bulp bij ziekte", werd de rekening nagezien en goedgekeurd. In 1901 was ontvangen f 458,44 en uitgegeven f 141,42 zoodat het saldo 1 317,02 beliep. Hierbij dat van 1900 gevoegd maakt een beschikbaar kasgeld van f 666,475. Den 22 vergaderden de leden opnieuw. Thans was het verkiezen van 7 bestuursleden aan de ordedaar deze jaarlijks aftreden volgens 't reglement. Tot voorzitter secretaris en penningmeester worden achtereenvolgens ge kozen de heeren A. J. Werner, K. Sanders Jzn. en A. Hoogland en verder de heeren W. O. 0. ten Veldhnijs J. de BoorderC. Goedt en J. Nierop. Tot bode van de vereeniging werd G. Hartland aangesteld. Thans telt deze zeer nuttige instellingdie veler sympathie heeft en door de diakoniën van Oterleek en Stompe- toren en de Spaarbank te Oterleek flink gesteund wordt, 77 leden. Door eene wekelijksche contributie van 10 cents te storten verzekert zich elk lid bij ziekte een weke- lijksche ondersteuning van vijf galden en dat tot een maximum van 13 achtereenvolgende weken. Een groot ledental en vele donateurs zijn gewenscht om deze zaak te doen bloeien en den zieken de zorgen voor hun jgezin te verlichten. zij luid: »Dat arme kleine Eefje!" Zij denkt plotseling terug aan de verschrikte oogen, waarmee het meisje Hanne beschouwde, toen deze dien middag in haar wanhoop op den grond lag. »En gij zijt nu toch eigenlijk mjjn éenige hoop, Eefje," denkt zij verder »alleen van jou en Maurits zal 't af hangen, of er nog eenig gelnk voor mij is weggelegd. Manrits is zoo goed ja, d i e is goed Misschien wat ernstig, maar maak je niet bezorgd, Eefje ge komt in trouwe handen 1" Zij schrikt zelve van haar overlaid spreken, een gewel dige huivering overvalt haar en plotseling staat zij wan kelend op. Haar zoon is immers ziek, haar blonde krullebol van vroeger jaren, dien zij verzorgd en gekust en voor getrokken heeft, de zoon, die haar dien dag bijna is ont nomen Ze moet naar hem toe, er is immers niemand die hem oppast, ontbreken zal 't hem aan niets bij zijne moeder aan hnis I Hoe heeft ze hem zoolang aan zijn lot kannen overlaten 1 Op de leenen slnipt ze naar zjjn kamer, de lamp brandt nog, hij slaapt met pijnlijk verwrongen wezenstrekken. Zij zet zich naast zijn 1 gerstede en haar doek om de schouders wikkelend, waakt zij bij het ziekbed, zelve koortsig en rust behoevende, maar w&t hij ook gedaan heeft, zij moet toch voor hem zorgen, ontbreken zal 't hem aan mets Het nienws van Karei Baldauf's verloving met het een voudige meisje heeft buitengewone verbazing gewekt in alle kringen te Hohenburg. Met groote en dikke letters staat in het Weekblad te lezen Verloofd: Karel Baldauf.I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1902 | | pagina 5