int
Op de Waterhoeve
No. 18» Tweede blad*
Honderd en vierde jaargang.
Zondag 9 ifebr. 1992.
Verslag der Handelingen v, d.
Gemeenteraad.
j
FEUILLETON
W. Heimburg,
Vertaling van HERMINA,
Ingezetenen, die prijs mochten stellen
op de geregelde toezending van alle voor
stellen van den Raaddie in de bijlagen
tot het Raadsverslag worden opgenomen
alsmede van het olficiëele Verslag der Han
delingen van den Gemeenteraadtegen den
prijs van f 2,50 's jaars, gelieven daarvan
te doen blijken aan den gemeente-secretaris.
RANT.
Ten tweeden male is de naam van Nederland door heel
de wereld genoemd in betrekking tot den oorlog in
Zuid-Afrika en ook ditmaal was evenals na den tocht
van de Gelderland het oordeel over die daad over het
algemeen gnnstig. Zal zij eenig rechtstreeksch gevolg
hebben in 't belang van het herstel van den vrede?
Wij gelooven het nietmaar toch heeft de Engelsche
regeering zich iets wellevender betoond iets minder
terngstootend en hooghartig, iets welwillender dan in
haar vroegere uitlatingen.
Do Nederlandsche regeering heeft haar goede diensten
aangeboden niet om als bemiddelaarster tusschen de
oorlogvoerende partijen op te treden maar eenvoudig
om tusschen de partijen onderhandelingen mogelijk te
maken. Hier doet zich toch de moeilijkheid voor dat
de gemachtigden der Boeren in Europa geen andere vol
machten hebben dan die van Maart 1900 die dus bijna
twee jaren oud zijn en dat zij geen gelegenheid hebben
om met de aanvoerders en hoofden der Boeren in Zuid-
Afrika in overleg te treden en nieuwe instructiën te ont
vangen. De Nederlandsche regeering die geheel uit
eigen beweging handelde en ook buiten weten van de
Boeren-gemachtigden in Nederland heeft daarom aan
de Engelsche regeering het volgende denkbeeld aan de
hand gedaan er bijvoegendedat zij allicht geacht
zou kunnen worden voor die taak te zijn aangewezen
omdat de gemachtigden der Boeren zich in Nederland
bevinden en alleen bij de Nederlandsche regeering ge
accrediteerd zijn. Indien de Britsche regeering dat ge
voelen mocht deelen zou de Nederlandsche regeering
aan do Boeren-gemachtigden in Nederland kannen vra
gen of zij bereid zouden zijn naar Zuid-Afrika te gaan
om met de leiders der Boeren aldaar overleg te plegen
en na een verblijf aldaar b. v. van veertien dagen
naar Europa terug te keeren met de noodige volmachten,
die in alie gebeurlijkheden zouden voorzien en hen in staat
zonden stellen een voor allen bindend vredesverdrag te
sluiten. Zoo de Boeren-gemaehtigden met dat doel de
reis naar Zuid-Afrika wilden ondernemen, zou de Engel
sche regeering te hunnen behoeve drie brieven van vrij
geleide voor de heen- en terngreis ter beschikking kun
nen stellen van de Nederlandsche regeering. Dan zou
ook de Britsche regeering aan de Boeren-gemachtigden
het vrije gebruik van een telegraphischen code moeten
toestaan om de plaats te kunnen aanwijzen wsar zij
de Boeren-leiders in Zuid-Afrika veilig zouden kunnen
ontmoeten. Na hun terugkomst zou de Nederlandsche
regeering de Boeren-gemachtigden in aanraking kunnen
brengen met gevolmachtigden der Britsche regeering
en daarmee zou zij haar taak als geëindigd beschouwen
Het antwoord der Britsche regeering is, in de eerste
plaats, in den vorm beleefd en vriendelijk, wat niet zon
der beteekenis is. Er had een onvriendelijke geraaktheid
in kunnen doorstralen. De mededeeling is .met den
meesten ernst overwogen"., en de Britsche re?eering
.waardeert ten volle de motieven van meuschelijkheid,
die de Nederlandsche regeering tot het doen van dit
voorstel geleid hebben." Onmiddellijk daarop volgt echter
de verklaring, dat zij zich verplicht acht bij het besluit
te blijven, eenige maanden nadat de Boeren de vijande
lijkheden waren begonnen, genomen en ter openbare ken
nis gebracht (naar aanleiding van het aanbod van N >ord-
Amerika), dat het niet in haar bedoeling ligt de tu3sehen-
komst van eenige vreemde mogendheid in dezen oorlog
te aanvaarden. Intussobea wordt een mogelijk verzoek
om vrijgeleide naar Zuil-Afrika niet onherroepelijk afge
wezen. Wenschen de gemachtigden der Booren zulk een
verzoek tot de Britsche regeering te richten, niets belet
hen dit te doen. Maar de kans dat het Sou worden
ingewilligd, blijkt niet groot, omdat de Britsche regeering
eerst »de juiste beteekenis en gronien waarop het rast"
zou moeten beoordeelen. Een eenvoudig verzoek om vrij
geleide »ten einde in Zaid-Afrika met de leiders der
Boeren overleg te plegen", zou dus niet voldoende zijn.
Toch zouden de Boeren-gemachtigden in Europa moei
lijk meer in hun verzoek kunnen zetten. Wat verder
volgt moet echter wel alle uitzicht op een inwilliging
van het verzoek, ook als het rechtstreeks door de Baoren
gemachtigden aan de Britsche regeering werd gedaan,
doen verdwijnen.
De Britsche regeering toch verklaart in de eerste plaats
niet te begrijpen, dat zij nog eanigen invloed kannen
hebben op de vertegenwoordigers der- Boeren in Zaid-
Afrika of stem in hun raad. Al moge dit zoo zijn, zon
men kannen opmerken, dan zonden zij toch eenige inl.ch-
tingen knnnen geven omtrent de verhoudingen in Europa
en aan mogelijk onjuiste onderstellingen vaa hu a lind-
genooten in Zaid-Afrika een einde kunnen maken en
in elk geval zouden dezen toch zeiven moeten weten,
hoeveel invloed zij aan deze vertrouwde gemachtigden
wilden toekennen. Daarenboven verklaart de Britsche
regeering in de meaning te verkeeren, dat alle regee ings-
bevoegdheden, ook die om te onderhandelen, thans be
rusten bij de heeren Steyn en Schalk Burger. Na hetgeen
nog onlangs de Engelsche minister Oh imberlain omtrent de
bijna onoverkomelijke bezwaren om te onderhandelen in het
midden bracht, klinkt deze verklaring tamelijk vreemd.
Hij althans wist volstrekt niet, wie van de zijde der
Boeren tot onderhandelen bevoegd zouden wezen. Als
iemand van hun kant met oen voorstel tot ons kwam,
zeide hij, zou de eerste vraag moeten wazen waar zijn
uw geloofsbrieven? Kruger en zija madestanders in Europa
hadden geen gezag meer. De .rondtrekkende regeeringen
in Zaid-Afrika, onbekwaam om te spreken uit naam van
de verspreide commando's", konden natuurlijk evenmin
in aanmerking komen. Die commando's dan misschien
Maar elk commando stond op zich zelf, en kon niet
spreken uit naam van de andere. Zoo sprak Chamber
lain nog op '20 Januari 11. Op 29 Januari verklaart de
Britsche regeering niet beter te weten, dan dat alleen
Steyn en Schalk Burger tot onderhandelen bevoegd zijn
Maar wat baten al deze redeneeringen? Is dit zoo,
zegt de Engelsche regeering, zijn werkelijk, zooals wij
meenen, Steyn en Schalk Burger de uitsluitend tot onder
handelen bevoegde personen, dan kunnen ds aanvoerders
der Boeren zich rechtstreeks wenden tot den opperbevel
hebber der Britsche troepeu in Zuid-Afrika, die reeds
last heeft bekomen om elk voorstel, dat hij mocht ontvangen,
onmiddelljjk ter overweging aan Zyner Majesteits regeering
op te zenden. Is di t z o o, schrjft de Eagelsche regeering
maar het is haar blijkbaar onverschillig of dit zóó is
of anderswant onmiddelijk laat zij er op volgen
.Onder deze omstandigheden is Zijner Majesteits regeering
tot het besluit gekomen datindien de Boeren-leiders
in onderhandeling moehten wensehan te treden met het
doel om den oorlog te doen eindigen de onderhande
lingen niet in Europamaar in Zaid-Afrika moeten
plaats hebben."
Daarmede is de zaak nit. De Britsche regeering is
tot het besluit gekomen, Nu daar is niets
tegen te doen maar de redenen die zij wel zoo goed
is voor dat besluit op te geven, zijn inderdaad niet zeer
afdoende. Merkwaardig is het, dat er na de mededeeling
van haar besluitwaarmee toch de zaak was afgedaan
nog een opmerking volgt over den langen tijd die met
de heen- en terugreis der Boeren-gemachtigden naar
Zaid-Afrika zon verloopen. Ten minste drie maandeD
gedurende welken tijd schrijft de Britsche regeering
de vijandelijkheden zonden voortduren en wellicht noode-
loos veel menschelijk lijden zon worden veroorzaakt.''
Die opmerking doet haar teergevoelig bart eer aan. Zij
hoopt dns eer drie maanden verloopen zijn den oorlog
te doen eindigen. Wij znllen zien.
En welke verandering brengt nu dit antwoord van
Engeland in don toestand Niet de minste, zouden wij
meenen. De Boerenaanvoerders in Zuid-Afrika kunnen
zich tot de Engelsche regeering wenden met vredesvoor
stellen, Dat was hun niet onbekend; maar de voorwaarden,
die de Engelsehen stelden, waren voor hen onaannemelijk.
Is daarin eenige verandering gekomen Het blijkt uit
geen enkel woord. Dit belangrijk punt wordt natuurlijk
in het antwoord van Engeland niet aangeroerd. Zullen
na misschien de Boeren in Zuid-Afrika in dit stuk aan
leiding vinden om met een voorstel voor den dag te komen,
en zoo Engelands antwoord vernemen Het zon het eenige
zijn dat er overbleef. Nederlands bemoeiing is afgewezen,
en de Boeren-gemachtigden in Europa zijn ook juist niet
aangemoedigd om een vrijgeleide naar Zuid-Afrika te
vragen.
DOOK
30)
Eva doet dien naeht geen oog dicht. Hare moeder is
kort na haar thuisgekomen en heeft knorrig gevraagd
.Wilt ge Manrits Baldauf dan niet hebben
.Neen mama, ik wil hem niet hebben,"
Verder is er geen woord tusschen haar gewisseld, maar
geen van beiden heeft geslapen. Eerst als de morgenstond
aanbreektvalt Eva in een korte onrustige sluimering.
Beneden is de schoonmaakster, die het grove werk in
huis verricht, al zeer vroeg in de weer.
Mevrouw Ahrens staat op en nadat zij haastig een
kopje koffie heeft gedronken, zegt zij tot de vrouw .Maak
geen leven, vrouw Klinke, de juffrouw slaapt nog, ze
is niet recht wel pas goed op de voordeur, ik
even naar mijn zoon."
Moe en opgewonden komt zij hier aan, en vindt den
jongen dokter aan het ontbijt in de nette eetkamer. Hare
schoondochter slaapt nog. Robert heeft toch tot half tien
zijn spreekuur en gaat dan zijn dokters-bezoeken afleg
gen en of zij nu bij dat haastig ontbijt al dan niet tegen
woordig is, komt er niets op aan ze ligt zoo lekker
in de veeren, boven bij hare moeder heeft ze 't nooit
mogen doen Robert is slecht geluimd, de koffie ellendig
slap, de boter week, daar ze niet in den kelder heeft
gestaan. Het tafellaken zit vol groote bruine vlekken
bij zijne moeder thuis was alles altijd even zindelijk
ondanks de bekrompen omstandigheden, maar zijne schoon
moeder beweertdat men met een ontbijtservet drie
weken moet knnnen toekomen. Wasschen is daar.
.Wel, mama, zijt gij daar al Is er iets gebeurd
Is Eva weer ziek
Zij zet zich bij hem aan de tafelhoe vervuld ook
met, haar eigen verdriet, ziet zij terstond de vlekken en
kan niet nalaten haar slaperige oogen daarop gevestigd
te honden. »Ja, 't is om Eva," zegt zij bedrnkt, »ze is
zoo wonderlijk. Gisterenavond heeft Maurits Baldanf
haar gevraagd of ze zijn vrouw wilde worden, en zo heeft
hem bedankt
»Is ze gekbarst hij uit. .Dan zal ik wel eens bij
haar komen en haar mores leeren 1"
.Neen, neen, dring 't haar maar niet op," herneemt
mevrouw Ahrens, .want als ze later eens ongelukkig mocht
worden
.Ongelukkig Waarom Hij is immers een fatsoenlijke
vent, een beetje zonderling» en nn juist geen dandy, hij
rnikt wat naar den paardenstal en zoo, maar daarvoor
is hij heerenboer. O, laat mij maar begaan, moeder,
ik zal 't haar wel eens smakelijk voorstellen."
.Komt ge van middag eens aan
.Welzeker. Zoo gauw ik kan. Zulk een aanbod mag
een meisje in haar positie waarlijk niet afslaan. Ze
zon levenslang geborgen zijn En als ze eens getrouwd
is, zal ze wel weer een no.maal vrouwspersoon worden
Sedert vaders dood is zij een lamlendig schepseltje Ik
verzeker n, moeder, niet één, maar wel honderd steenen
zonden mij van het hart vallen, als ik d&t engagement
eens in de courant mocht lezen.
In een wanhopige stemming komt mevrouw Ahrens
weer thuis. Eva slaapt nog. Gelukkig Wat zal de dag
nu opleveren? Voor geen geld van de wereld wil zij
het gesprek van hare kinderen bijwonen. Er zijn aller
hande dingen in de huishouding te doen, maar ze voelt
zich daartoe niet in staat; opnieuw verlaat zij het hnis
en zwerft buiten rond. Op een heuvel in den omtrek
van de kleine stad zet zij zich op een houten bank en
vouwt de handen in den schoot. Een onuitsprekelijk
angstig gevoel heeft zich van haar meester gemaakt, het
bewustzijn, dat elk woord van aanmoediging zonde is,
dat ze dit niet kan verantwoorden Kon ze maar een
uitweg bedenken maar nergens ziet zij er een Als
de oogen van haar moeder zich eens hebben gesloten,
moet het zwakke schepseltje onder vreemden gaan, mis
schien wel als bonneof dag in dag uit naaiende en
stikkende Groote God, 't is niet om door te denken
En onwillekeurig dwalen haar gedachten weer naar vroeger
tjjden af.
Hoe blij was zij geweest, toen de kleine werd geboren I
En haar man niet minder! Ze had 't als een heerlijk ge
schenk beschouwd, dat kleine, poezele dochtertje, en nu
nu wil zij 't van zich afstooten in de armen van een man,
dien 't niet lief heeft
De dauwdroppels op het gras zijn gedroogd door de
warme zonnestralen boven den henvel dansen twee witte
vlinders de eene klok na de andere weerklinkt door de
zoele lacht en meldt dat 't twaalf uur is. Zij ziet er tegenop
naar hnis te gaan. Hoe zal Eva haar ontvangen Zal Robert
haar overtuigd hebben Zal ze tot een besluit zijn ge
komen
Eindelijk staat zij op. Langzaam wandelt zij in de
brandende zon huiswaarts. In de gang overhandigt de werk
vrouw haar een brief. .Van nw zoon I Maar meneeh,
mensch," laat zij er op volgen, .wat zijfc ge lang uitge
bleven Ik heb als op gloeiende kolen gestaan. Goeden-
morgen, mevrouw
Het met potlood inderhaast geschreven briefje bevat
slechts het volgende .Zeg niets meer tegen Eva, ik heb
langer dan een nar met haar gesproken; opdringon zou
verkeerd zijn. Ze zal wel tot andere gedachten komen.
Plaag haar maar niet 1"
Eva is boven in de huiskamer. Zij staat op, als hare
moeder binnenkomt, gaat haar te gemoet, zegt haar goeden
dag, helpt haar met hoed en mantel af te doen. Ze ziet
er ellendig nitbijna net zoo als toen zij die erge typhns-
ziekta onder de leden had. Het jonge gezicht heeft lijnen
en rimpels gekregon alsof ze veertig jaar oud is. .Willen
we gaan eten vraagt zij.
»Ja, Eva ik heb wat gewandeld."
.Zoo In die warmte
»Ja't is warm 1"
(Wordt vervolgd).