Op de Waterhoeve No. 20 Honderd en vierde jaargang. 1902. VRIJDAG 14 FEBRUARI. Haven- en Haaigeld, De teelt van kalkoenen. feuilleton. Vertaling van HERMINA. VV. Heimburg. i Deze Oonrant wordt Dinsdag-, Sonderdsg- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,§©franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers f O,O®. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone advertentiën i] Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan do Uitgevers HERMs. COSTER ZOONVooidam C 9. Telefoonnummer 3. HlKDHElWfiT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkma r brengen ingevolge art. 8 der Hinderwet ter algemeene kennis, dat zij in hunne vergadering van 6 Februari 1.1. aan den heer G. TERHAAK, alhier, vergunning hebben verleend tot de oprichting van een koek banket en biscuitfabriek, waarin 3 gasmotoren van 6 en 3 paardekracht, in het perceel Lindengracht, wijk A, nrs. 28 en 29. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter.. 10 Febr. 1902. C. D. DONATH. Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar herinneren geabonneerden op bovenstaande belasting dat hunne ABOmMBlIBlSTEIlI, welke met einde December zijn vervallen, volgens art. 6 der ver ordening tot heffing dier belasting, nietandarsdan bij vooruitbetaling kunnnen worden ge sloten, ten kantore van den gemeente ontvanger. Dat kantoor is geopend alle werkdagen, uitgezonderd Vrijdags, van 's voormiddags 9 tot 's namiddags 2 uur. Op VRIJDAG bestaat de gelegenheid tot het sluiten van abonnementen aan de Graanmarkt, 's voor middags van ÏO tot 11 uur. Bargemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 10 Febr. 1902. 0. D. DONATH, Secretaris. De kalkoen is pas in 't begin der 16e eenw in Europa bekend geworden en waarschijnlijk tusschen 1520 en 1530 hier ingevoerd. Men neemt aan, dat de tamme kalkoen afstamt van den wilden kalkoen (Meleagris gallipavo), die in het zniden van Noord-Amerika voorkomt, of wel van een wilden kalkoen, die in Midden Amorika, meer bepaald in Mexico, aangetroffen wordt en in de weten schap Meleagris Mexicano heet. Sedert de kalboon tot huisdeur gemaakt werd, is hij in grootte afgenomen, wat zeer opmerkelijk is, daar vei re weg de meeste tamme dieren grooter zijn dan hun wilden stamvorm. De wilde kalkoen had prachtige brons- of koperkleurige, als metaal glan zende vederen, maar dit prachtig vederpak veranderde bjj den hniskalkoen in bruin of geel, wit, zwart of bont. Tegenwoordig is men er, met name in Dnitschland, op nit, krnisingprodneten in te voeren van den huiskalkoen en den Amerkaanscben bronskleurigen kalkoen. Die kruising geschiedt vooral in Amerika en Engeland. De kruisingsproducten zijn grooter en mooier gekleurd dan onze tamme kalkoenen. In Engeland houdt men hier en daar ook groote troepen zuiver witte kalkoenen, niet tegenstaande wel eens beweerd wordt, dat witte kalkoonen niet zoo sterk zijn als bonte of donkere eenkleurige. Zoowel de Engelsche kwoeker Wright als de Fransche kenner Mariot-Didienx spreken die bewering dan ook tegen en de laatste geeft ze zelfs do vooikenr, omdat de donsvederen van buik en borst der witte kalkoenen als onechte of witte marabontvederen vrij veel waarde hrbben. DOOR 33) Maar daarop verkeerde de vrengde in droefheid: de derde Kerstdag moesten zij het kindje al begraven. In den avond van den 24sten December had 't op eens stuipen gekregen en toen de klokken van de dorpskerk op Kerst mis voor de godsdienstoefening luidden was de kleine ongen dood. Hanne had zich als krankzinnig aangesteld en onophoudelijk geroepen, dat 't een straf van den hemel was. Karei was die buitensporige droefheid ontweken en had zich zonder een enkel woord van troost voor de jonge vrouw in zijn kamer opgesloten. Madame was echter van den een naar den ander gegaan terwijl de onde groot moeder Selle bij het lijkje zat. Toen het Kerstfeest ten einde liep, droeg de koster het kleine kistje op de armen door het besneeuwde park naar het kerkhof en in hnis was 't even donker en leeg geworden als in een vertrek, waar nog zoo even de lichten van den Kerstboom brand den die nu allen tegelijk zijn uitgeblazen. Sedert dien tijd was Madame niet meer bn ten ge weest en waren Karei en Hanne ook niet bij haar ge komen. 't Is stil en eenzaam in het rond; de oude vrouw hoort niets dan bet tikken van de pendnle en het knette ren van het brandhout in de witte Berlijnsche kachel die een jong kamermeisje straks heeft aangelegd. Buiten op het voorplein is alles in gran we schemering gehuld waaruit de vensters van de stallen dofgeel te voorscbjjn komen, een sneeuwmassa valt van het dak der hooge schuur en verstuift op het plaveisel. Het gedrniscb, In ons vaderland is de kalkoen dnn gezaaid en waar men hem hondt, ziet men hem slechts in toornen van gering getal. Dat hij in ons land niet hier en daar op grooter schaal aangekweekt wordt, mag terecht verwondering baren, daar de omstandigheden voor de kalkoenenteelt in ons land niet ongunstiger zijn dan in streken, w,»ar hij in 't groot gefokt wordtde graafschappen Cambridge en Norfolk in Engeland, het Noordoosten van, den omtrek van Troyes en het Anbe-departement in Frankrijk, in Italië en hier en daar in Dnitschland. Met de kalkoenen teelt zijn alleen dan financieel goede resnTaten te krijgen, als men haar in 't groot drijft, evenals dat met de gan- zenteelt het geval is. Men kan de kalkoenen hoeden evenals laatstgenoemde vogels. Ze knnnen dan een groot deel van hnn voedsel zoeken op braakland, graanstoppel- land, pas gehooide weilanden en in boomgaarden, waarvan de bodem met gras begroeid is. Ook in een groote af gesloten ruimte met heesters of hakhout gedijen ze goed. Waar ze vry rondloopen, is toezicht onmisbaar, waut ae kalkoenen zijn dommeschrikachtige, onbehouwen dieren, die door een voor hen ongewone verschijning in de grootste verwarring op de vlncht en nit elkaar ge jaagd worden, waardoor ze soms ver van het hnn toe bedeelde terrein afdwalon en voor langen tjjd schuw worden. Een leeljjke gewoonte is, dat ze, evenals hnn wilde stamhouders, bij voorkeur in de boomen slapen. Uit de bewering dat kalkoecenteelt in 't- groot voor- deelig is, mag men niet afleiden, dat hij, die Blechts eenige kalkoenen hondt, die slechts met schade kan doen, Integendeel, met de kalkoenonteelt is door da vrouw van den kleinen boer of den arbeider nog wel een sappeltje voor den dorst" te verdienen. In Engeland, Frankrijk en Italië zijn het vooral kleine kweekers, die de jonge halkoenen opfokken. Zoodra de jonge dieren zelfstandig zijn, komen ze in handen van de groo- tere boeren, terwijl deze de bijna volwassen dieren weder afleveren aan hendia zich speciaal op het mesten toeleggen. Een volwassen kalkoen is zo< oehard als een jonge teer is. Dit laatste geldt van kalkoe en, die minder dan half volwassen zjjn. Gednrende dh-zen tijd zijn ze hoogst vat baar voor kwaadaa dige, overerfelijke ziekten, vooral over diphtheritis of snot- De kalkoen is een gnlzige, maar niet een kieskeurige vogel. In dit opzicht heeft hij wel iets van den strnis- vogel. Hij voedt zich met allerlei granen en zaden, doob wordt bij voorkeur gevoed met maïs, gerst, haver en zemelen. De laatste geve men met karnemelk of znre afgeroomde melk en gestampte gskookte aardappels tot een kruimelige massa gemaakt. Een uistekend voedermongsel wordt ook gevormd door twee gewichtsdeelen gekookte aardappels, evenveel go- kookte en daarn t fijngemaakte gele peen of mangelwortel en één gewichtsdeel zemelen of oud tarwebrood. Daarbij vreet de kalkoen gaarne klaver-, kool-en saladebladeren, ja zelfs distels, gras en onkruiden, alsmede insecten, wormen, slakken en boomzaden. De kalkoensche hen s een broedsler van professie. Ge- door die lawine veroorzaakt, wordt door de dubbele ramen gesmoord. Ja 't is ongeloofelijk stil om haar heen en daar kan ze nooit goed tegen. Gelukkig dat Maurits nu thuiskomt Een slede rijdt de poort in het getjingel van de belletjes klinkt de eenzame vrouw als muziek in de ooien. »Goed dat ge thuiskomt mijn jongen I" lnidt dra haar welkomstgroet. »Ik verlangde al naar je. Als men oud wordtmoet men niet meer alleen blijver." Moeder, ge moest weer eens naar Charlottenhof rijden," zegt hij, haar de band drukkende. »Zijt gij daar geweest?" »Jal Ik moest Karei spreken over de knollenschnur, ge weet wel »Hoe maken die twee arme kinderen 't toch vraagt zij. »Ze laten n groeten, moeder 1 Rijde er eens heen!" herhaalt hij met een zekeren aandrang. »Zjjt gij daarop gealeld Manrits?'' »Nn ja ik meen maar, dat gij daar weer eens moet ronds jjken." »Hoor eens Manrits daar steekt iets achter I" zegt zij met een gedwongen lacb. »0 neen ik weet niet Ik geloofmoeder, dat ik eens een glas gro? neem. 't Is buiten afschuwelijk nat en kond." »Eu zon ik dan uitrijden stram en stijf als ik ben?" vraagt zij schertsend terwijl zij naar het schelkoord gaat. »Nu in een dicht rijtuig 1" antwoord hij. »Dat's goed Morgen in den namiddag zal ik er eens heengaan." En den volgenden dag rijdt Madame dan ook naar Chailottenhof, hoewel de noordwestenwind den onden Basse bijna van den bok blaast en den vossen 't loopen zóó bemoeilijkt dat zij 't niet verder dan tot een suk keldrafje brengen. Op het landgoed lijkt alles bijna nit gestorven alleen vóór de groote schaar tracht een snai- vende en blazende stoomdorschmachine te bewijzen dat hier nog eenig leven heerscht. In de schuur zelf wordt gedorscht en ook menschelijke stemmen klinken Madame te gemoet. Zij luistert of Karel's stem soms daarbij is, dnldig zit ze niet alleen op haar eigen, maar ook op ieder ander voor haar gereedgemaakt nest. Daarom laat men haar de eieren uitbroedeu van allerlei andere tamme hoenderachtige vogels en zwemvogels, zooals kippen, pa relhoenders, panwen, fasanten, eenden en ganzen, 't Is een broedmachine van vleesch bloed en beenderen. Hiervan is 't gevolg, dat zij door menschen, die 't niet zoo nauw met een dier nemen, wel eens uitgeput wordt. Is zij niet broedsch, dan kan men 't haar maken. Men zet haar eonvondig onder een mand op een nest met porceleinen eieren. Wel is ze eerst onrustig, maar weldra schikt zij zich in haar lot en wordt zij broedlustig. Dan verwisselt men de knnsteieren voor echte. Gedurende het broeden mag zij niet verontrust en vooral niet bang gemaakt worden, want dan trapt zij de eieren stuk en de wellicht pas uitgekomen knikens dood. Haar pleegkinderen verdedigt zij met moed en zulks niettegenstaande zij een van nature schuw dier is. Eigen - aardig is 't, dat men ook onder de kalkoenhanen eenige aantreft, die goed broeden. Dat bij 't kwekken de fokdieren gekozen moeten worden, beboeft eigenlijk niet vermeld, want waarom zouden de kalkoenen in dit opzicht een uitzondering maken. De haan moet bijzonder krachtig, kort, breed en eenigszins langbeenig zijn, terwjjl men van de hennen, wier eieron men wil laten uitbroeden, een brerde borst, oen afgerond achierdeel en kortere beenen verlangt. De laatsto moet ook veel eieren leggen en van een stam zijn, die gemakkelijk en snel vleesch aanzet. De laatste eigen schap is een zeer voorname, daar de kalkoen om zjjn vleesch en niet vooral om de eieren gehouden wordt. Sommige fokkers handelen hoogst verkeerd door tegen Kerstmis de beste jonge hanen to verkoopen. Zij moeten juist de beste voor do fokkerij honden, want alleen goede onders geven goede nakomelingen. Ook mag de haan niet op te jeugdigen leeftijd voor de teelt gebrnik wor den hjj moet 2 jaar oud zijn, een jaar dienst doen en dan opgeruimd worden, want oade hanen zjjn te zwaar, waardoor de hennen een kalen rug en hierop zelfs wond- plekken knnnen krijgen. Op elke 4 6 hennen dient men één haan te houden. Goede hennen leggen reeds in 't laatst vau Februari. Zoodra ze een zeker getal eierengelegd hebben, worden ze broedsch. Wil men meer eieren heb ben, dan moet men ze geen gelegenheid tot broeden geven en legt men de eerstverkrogen kalkoeneiercn onder- kippen van een zwaar en broedlnstig ras, by v. Brahma- of Cochin-China hennen. In dit geval kan men 15 tot 30, ja zelfs 50 a 60 eieren van elke kalkoensche hen krjjgen. Een kalkoenei is ongeveer 7 c.M. lang 43/t c.M. dik en weegt gemid deld 65 gram. De schaai is dik, eenigszins glad en vnil- granwgeel of roodachtig wit met lichtere of donkere puntjes en vlekjes, De smaak is goed. Een kalkoenhen kan er 15 a 20 van uitbroeden, van ganzeneieren even veel en van kip fazant-, eenden- of parelhoeneieren 25 a 28, al naar de grootte. Wanneer de kalkoensche hen geen gelegenheid tot broeden krijgt, legt zjj in Juli en Augustus voor den tweeden keer, doch dan slechts weinig eieren, waarvan maar kan die niet onderscheiden. Het heerenhuis schijnt echter wezenlijk geheel en verlaten te zijn. Madame Baldauf wacht nog een poosje in haar rijtuig, of niet iemand op het krachtig geknal van Basse's zweep zal komen opdagen om haar te helpen uitstijgen maar kiuipt daarop langzaam en verdrietig de trede af, mom pelend »Dat gaat hier ordelijk toe! Wat is er eigenlijk gaand) Iu de ruime gang, die een vrjj kalen indruk maakt, schuurt een onde vronw den vloer en kjjkt ver schrikt op, als Madamc's stem tot haar doordringt. »Zjjn dan alle menschen hier doof." »Wol, heb ik vau mjjn levenroept het oude schep sel, »zie ik goed is dat niet Madam Baldauf van de Waterhoeve Als 't u blieft Ze is opgestaan, heeft haar klompen uitgegooid en pantoffels aangeschoten en opent nn een deur »Ga binnen, Madam Ik zal de jonge mevrouw roepen." >Waar is mjjn schoondochter dan?" »Dat weet ik niet krek; ze was straks nog in deken- ken bjj de huishoudster, maar ze kan ook boven bjj de naaister zjjn ja ik geloof dat ik haar de trap heb zien opgaan." Wel, komaan een huishoudster, terwijl ze toch eigenlijk niets te doen heeft 1" denkt Madame. »Best," zegt zij vervolgens, »ik zal haar wel vinden, ik ken den weg Er is veel rnimte in dit hnis zjj heeft er al dikwijls over gedacht, voor zich op de bovenverdieping een paar kamers in te richten en beurtelings hier en op de Water hoeve te wonen. Het vlieringkamertje vooral trekt haar altjjd bijzonder aan, van waar men de bergen in het ver schiet en over den tnin heen de kerk met de kleine huizen daar rondom kan zien.'t Is zoo'n bekoorlijk tafereeltje, als die door de ondergaande zon wordt bescrenen 1 Net een schilderij Dèir heeft ze willen zitten, als ze heel, hèel ond is, en heeft al van kleinzoons en kleindochters ge droomd, die haar hier boven znllen bezoeken van bin nen en van bniten alles enkel zonneschijn Misschien zal 't er nog wel toe komen, als hier aan huis de wieg weer eens te voorschijn gebracht en als Manrits dan ook eens getrouwd zal zjjn 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1902 | | pagina 1