De Nederlandsche Heidemaatschappij. No. 25. Honderd en vierde jaargang. 1902 WOENSDAG 26 FEBRUARI. Stadsbenchten. ALRMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het rijk f 1,—. 3 Nummers f 0,OB. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentlën Per regel f ®,13. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan dej§ Uitgevers HERMs. j COSTER ZOON, Voordam C 9. Wij vermoeden, dat velen onzer lezers niet of slechts zeer oppervlakkig bekend zijn met de aan het hoofd van dit artikel vermelde Maatschappij. En nu wij vernemen dat binnerkorten wel op Vrijdag, 28 Februari, door den heer Mr. A 1 p h o n s e van Rijckevorsel te Boxtelonder-voorzitter dezer Maatschappij in onze stad eene lezing zal wor den gebonden schijnt 't ons ean goede gedachte een en ander mee te deelen over die waarlijk nuttige veree niging, die in de korte jaren van haar bestaan eene zoo groote beteekenis in ous vaderland hoeft verworven, (f) De Nederlandsche Heidemaatschappij bestaat nog slechts dertien jaren. Zij werd opgericht op initiatief van den Oud-Directeur-generaal van Landbouw, den Heer Mr. C. J. Siokesz destijds voorzitter der G. O. Maatschappij van Landbouw. Op verzoek van den Heer Mr. Sickesz leidde in de Vergadering der G. O. Mij. van Landbouw van 20 Juli 1886 de Heer G. E. H. Tutein Nolthenius het onderwerp .oprichting eener Heidemaatschappij" in, en deze wees vooral op de nuttige werking der Deensche Heidemaatschappij. Het gevolg van een en ander was, dat op den voet der Deensche en Sleeswijk Holsteinsche maatschappijen »de Nederlandsche Heidemaatschappij'' werd opgericht met het doel verhooging van de productiviteit van den Nederlandscken bodem, speciaal door het ontginnen van heidevelden. Op den 24 Juni 1888 werden de Statuten der Maat schappij vastgesteld, en werd daarop de Koninklijke goedkeuring verkregen. Hare oprichting was het resultaat eener schoono en goede gedachte, een feit in de geschiedenis van ous va derland, dat van verre strekking en hooge beteekenis zoude worden, omdat zjj zon tegemoet komen aan een diep gevoelde behoefte. Het is toch bekend, dat thans nog bijna 1/s van onzen vaderiandschen bodera woest ligt, bekend ook, dat velen al sinds lange jaren hebben getracht dergelijke woeste gronden in cnltuur te brengen. Helaas, waren de uitkomsten niet altijd even bevredigend. Wel is waar, zijn hier en daar pogingen tot ontgin ning, op min of meer groote schaal, aangewend, die met een gunstig gevolg werden bekroonddoch talrijker waren ongetwijfeld de ontginningen, die mislukten. Sommige zouden, indien zij stelselmatiger en oordeel kundiger waren aangevat, en men alle factoren, die op een ontginning invloed uitoefenen, had gekend, betere resultaten hebben kunnen afwerpen. Vaak werd geld in den grond gestoken, zonder dat men vruchten er van plukte, ja, soms zag men slechts weinig van het bestede kapitaal terngkeeren. Gebrek aan deskundige leiding deed zich in hooge mate gevoelen. De Heidemaatschappij nu zon trachten te vol doen aan de behoefte aan wetenschappelijk en technisch ontwikkeld personeel. Zij tracht dan ook haar doel, vermeerdering van de productiviteit vau den Nederlandschen bodem, in de eerste plaats te bereikendoor het beschikbaar stellen van ambtenaren, welke door eene voorafgegane grondige the oretische en practisehe studie in staat zijn adviezen te geven en plannen en begrootingen op te maken. Aanvankelijk was slechts personeel beschikbaar dat speciaal voor de boschcnltnur was opgeleid. Spoedig deed zich ook de behoefte gevoelen aan technici op de hoogte met het aanleggen van natuurweiden en vloeiweideu, en bouwlanden, terwijl voor eenige jaren ook het verbeteren der Zoetwatervisscherij in haren werkkring werd opge nomen. Zij ving haar we.k aan met een drietal ambtenaren, welks aantal zich thans tot 75 heeft uitgebreid, die ver deeld zijn over de afdeelingen a. »Boschwezen." b. .Bevloeiing en grondverbetering." c. .Visscherij" n.l. 2 Adjunct Directeuren, thans waarnemende Directeuren 1 Administrateur. 4 Klerken en 1 teekenaar. 11 Ambtenaren voor de atdeeling .Boschwezen." 12 Werkbazen voor de atdeeling .Boschwezen," 14 .Voorwerkers-snoeiers. Voorts 8 Ambtenaren voor de afdeeling .Bevloeiing en grond verbetering." 22 Werkbazen voor deafd. Bevloeiing en grondverbetering, benevens 2 Ambtenaren voor de atdeeling .Zoetwatervisscherij." Deze ambtenaren zijn voor een klein deel op het bu reau te Utrecht werkzaam, voor het grootste deel zijn zij buiten in verschillende Provinciën gestationeerd. Zjj houden zich in hoofdzaak bezig met a. Ontginnen van heidegrond tot bosch. b. Het verplegen en besch rmen van bestaande bosschen. c. Het aanleggen en onderhonden van wegbeplantingen d. Het aanleggen van vloeiweiden. e. Het aanleggen van knnstweiden. J. Het verbeteren van graslanden. g. Het ontginnen van heide-, broek-, veen- en andere weinig opbrengende gronden tot bouwland en het be bouwen der ontgonnen gronden. h. Het aanleggen van bevloeiingsvelden voor de reiniging van fabrieks- en ander afval, of voor de reiniging van vervuilde wateren. i. Het opsporen van mergel voor bemestingsdoeleinden. Het verbeteren van kleine riviertjes en stroomen. k. Het verbeteren van de visehwateren, en l. Het kweeken van teeltvisschen voor de uitzetting in openbare wateren. De Heidemaatschappij heeft van den aanvang af den steun genoten van ons Vorstenhuis. Koning Willem III steunde haar onmiddellijk met een aauaienlijke gift en thans staat zjj onder de hooge bescherming van H. M. de Koningin en H. M. de Koningin-Moeder. De Staat verleent haar eene subsidie, speciaal aan te wenden ter bevordering der bevloeiingen, en mede een klein bedrag voor hetgeen zij doet ten opzichte der kunstmatige vischteelt. Tal van genootschappen en par ticulieren steunen haar als begunstiger of lid. Hierdoor kan zij nauwelijks voldoeu aan hare uitgaven, welke veis zijn. Daarbij komt, dat deze Maatschappij tot meerdere bevordering van het groote oeconomische en sociale belang, dat zij beoogt, alles uitvoert zonder winst te berekenen, en slechts werkt tegen vergoeding van gemaakte kosten. Voorwaar eene dergelijke vereeniging verdient ons aller medewerking en sympathie, en .finautieele" en .moreele" ondersteuning dor Nederlandsche Maatschappij, ligt voorzeker op den weg van allen, die met ons geen vrede hebben, dat een zoo groot deel van den Neder landschen bodem geen woon- en werkplaats aanbiedt aan het Nedeilandsche Volk." (f) De onlangs benoemde Directeur Generaal, Chef der afdeeling .Landbouw", de heer H. J. Lovink, was Directeur der Nederlandsche Heide-Maatscbappij. Begunstiger is men voor minstens f 10.en lid voor f 2.per jaar. J. W. Steel' en J. tt. van Kuykhof. Den 23des namiddagshield de Arbeiders- Kiesvereenigiug alhier in het lokaal .Harmonie", eene openbaio vergadering, waarin bovengenoemde heoren behandelden het onderwerp »de strijdmiddelen der ar beiders." By de opening der vergadering deelde de voorzitter mede dat in deze bijeenkomst niet zoozeer de politieke toestanden zouden worden besprokendoch dat de beide sprekers meer bepaald zouden aantoonen het nnt van de samenwerking der verschillende arbeiders-vereenigingen met het oog op den strijd die er, zooals dat blijkt te Amsterdam en te Enschedé, door de arbeiders voortdurend gevoerd moet worden, en die ook hier ter stede wellicht kan uitbreken. Daarom wilde men trachten de arbeiders op te wekken tot aansluiting bij de verschillende orga nisaties. Het nut dier aansluiting zou in hoofdzaak be toogd worden door den eersten spreker, den heer Sleef, daartoe uitgenoodigd in vereeniging met da afdeeling van den typografenbond terwjjl de heer van Knykhof zou aantoonen dat ook het politiek bewustzijn van den arbeider dient te worden versterkt, wil bij zijn tiestand verbeteren. Daarna gaf hg het woord aan den heer Sleef, die zich in zijn rede in hoofdzaak bepaalde tot het strijd middel der vakorganisatie. Den tijd dien wij beleven meende spreker, moet de arbeiders wel tot de overtuiging brengen, dat het tijd wordt om na te gaan wat bjj den overal ontbrandenden strijd tusschen arbeiders en patroons hnn plicht is en hij hoopte te zullen duidelijk maken dat die plicht isaansluiting bij de vakvereenigingen. De vakbeweging zooals wij die thans kennen is nog van jongen datum; ze kwam eerst op in de vorige eenw. In vroegere tijden had men wel arbeidersverenigingen zooals bijv. de gilden, doch die hadden een geheel ander karakterhet waren vereenigingen voor ondersteuning of opleiding. Toen echter de wi ze van voortbrenging zich wijzigdetoen de machine kwam brak er een ander tijdperk aan. Toen werden de arbeiders af hankeljjk van de industrieelen en werden zjj dus de dupe van hetgeen hun tot voordeel had kunnen zijn. Het klein bedrijf ging te niet, om plaats te maken voor de gioot- indnstrie. Toch had dit voor de arbeiders het g oote voordeeldat ze niet meer afzonderlijk als eenling bleven staan met elkaar onderging met hetzelfde lot in dezelfde fabriek in dezelfde werkplaats. Dit was de aanleiding tot de oprichting der vakorgauisaties, die het eerst in Engeland opkwamen en in ons land nog veel later ontstonden. De Nederlandsche vakbeweging is be trekkelijk nog zeer jong, zoo bestaat de Typografenbond nog maar een dertigtal jaren. En toch is het noodig dat die vakbeweging ook in ons land zich meer ont wikkelt Die vraag is zeker wel overbodig. O .eral toch is de loonstandaard van dien aard, dat de arbeiders niet hebben, wat ze noodig hebben. Meer en meer blijkt het, dat de arbeiders moeton post vatten tegenover de patroons, dat het noodzakelijk is zich aan te sluiten bij de organisaties uit hun eigen vak. De Alkmaarsche typografen in het bijzonder wekt hij met een enkel woord tot aansluiting op. Veel is hier nog te doen. Alleen herinnert spr. aan het feit, dat nog altijd het gemeentebestuur in de voorwaarden van aan besteding van drukwerk geen bepaling opneemt omtrent het minimumloon der typografen. Door hen, die buiten de vakvereeniging staan, wordt vaak afgegeven op de vakorganisatie, allerlei argumenten voert men er tegen aan, Spr. zal ze niet behandelen, maar dit staat bij hem vast, dat, zoodra de arbeider in de vakbeweging is opge nomen bij iets gaat medegevoelen voor alle overige arbeiders. In de organisatie wordt menigeen een ander, een beter mensch en hij kent ze, die dankbaar erkennen, dat de vakbeweging hen van veel verkeerds heeft terug gehouden. De gunstige invloed is niet te miskennen. De vakorganisatiën zijn echter lang niet alle op dezelfde wijze ingericht. Als voorbeeld van slechte organisatie noemde spr. de vereeniging van typografen in het bisdom Utrecht. Die vereeniging heeft een geestelijke adviseur, die alle besluiten moet goedkeuren. Een dergelijke orga nisatie mist alle zelfstandigheid en kan daardoor niet dien invloed uitoefenen, die er van moet uitgaan. Nog een andere zaak echter dient de arbeider in bet oog ta houden, namelijk, dat de strijd zijner vereeniging is een deel van den grooten strjjd, die de arbeidende klasse heeft te voeren* Dat die strijd er is, blijkt thans duidelijk te Enschedé en Amsterdam, waar het gaat tegen combinaties van patroons. De organisatie der patroons heeft dit voordeel, dat de strijd er zuiverder door wordt. Gewoonlijk zijn het niet de arbeiders, die met strijd be ginnen, veeleer komen zjj met een nederig verzoek. Zij zoeken allereerst overleg tusschen de partjjen, maar het spreekt waar eeu der partijen van geen toegeven wil weten, komt er bij geschillen van verzoening niets. Bij den strijd voor verbetering van loon enz. bedenke men echter, dat er ook andere zaken zijn, waarvoor het noodig is te werken, men dieDt zich niet alleen fe voelen vak man, maar arbeider in da ruimste beteekenis. Dat leert ous de vakbeweging zij kweekt het solidariteitsgevoel, dat ons inspireert, om het oog te richten op de algemeene arbeidersbeweging, on zaken die de arbeidende klasse als zoodanig aangaan. Als een van die zaken noemde spr. in de eerste plaats de arbeidorspensioneoring, opdat de oude arbeider niet langer met een verminderd loon wordt afgescheept, of geheel aan den dijk wordt gezet. Verder verbetering van het onderwijs voor de arbeidende klasse, aan den tweeden spr, overlatende, over den algemeenen strijd uitvoeriger te zijn. Ten slotte nog wijzende op de schandelijk lage loonen, die in de omstreken van Alkmaar nog aan de typografen worden uitbetaald, o.a. te Spanbroek, Zuidscharwoude, Schageu en Schagerbrug, waar menscben van 20 jaren eu ouder werken voor gemiddeld f 6, verbaasde hij er zich over, dat nog zoovele arbeiders zich alles maar schijnen te laten welgevallen en eindigde spr. met een krachtig woord van opwekking, om niet buiten de beweging te blijven staan, maar medete strijden in de overtniging, dat aan de arbeiders de toekomst is (applaus). Tüans verkreeg de heer Van Ruykhof het woord. Hij schetste den strijd der arbeiders als een verdedigen den en aanvallenden, waarvan de laatste volgens hem hooger staat dan de eerste, daar hjj gevoerd wordt met het bewustzijn kracht te bezitten. In den strijd der diamantbewerkers, zoowel als die der uitgesloten wevers ligt het beginsel van verdediging. De eersten verdedigen hun vrijheid, om te w rken met wie zij willen, bij de laatsten gaat het tegen den patroon, die het loon op peil wil houden, d.i. den arbeiders zooveel uitbetalen, dat ze precies in het leven kunnen blijven, dat is de arbeiders houden in een toestand van demoralisatie, omdat men weet, dat, indien hij eenmaal kennis maakt met hetgeen de beschaving aanbiedt, hij verder zal gaan en het recht zal eischen om zich ook aan to schallen wat hij wil. Een recht, dat hem niet ontzegd kan worden. Wie dat doet, begaat een misdaad tegenover de arbeiders. Dat de strijd in ons land geen aanvallenden is, komt, doordat de beweging te zwak is en de oorzaak daarvan is de verdeeldheid onder de arbeiders. Katholieke en anti revolutionaire arbeiders zijn opgetrokken onder het vaandel van den godsdienst, en daarnaast heeft men de zelf standige vakvereeniging. Niet eerder dan wanneer men zich met meer door godsdienst of politiek laat verdeelen, zal men sterk genoeg worden. De politiek voor de ar beiders is alleen de klassepolitiek, ziet men dat in, dan is politieke verdeeldheid buiten gesloten. Ook in het buitenland is niet overal de strijd aan vallend, sporen daarvan vindt^men echter in den strijd der dokwerkers te Triest, der mijnwerkers in Frankrijk en in dien to Barcelona, in welke laatste spreker de middelen, die men toepast, afkeurt. Daar gaat de strijd om wat te veroveren, 't zij korter arbeidstjjd of betere levensvoorwaarden. Aanvallend is ook de strijd in België voor het algemeen kiesrecht. Een andere vorm van strijd is de politieke strijd. Ook deze is in ns land nog zwak, doch heeft een aanvallend karakter. Sporen daarvan vindt men in de verkiezingen van 1901, waarbij 30,000 kiezers toonden te begrjjpen, dat ze een klassenstrijd hebben te voeren, door te stemmen op soc.-dem. De ambtenaren en kleine burgers, die ook zoo'n beetje in de knel komen, doch het uiot fatsoenlijk vinden zich onder de arbeiders te scharen, stemden op vrijzinnig-democraten, een bewijs echter, dat ook zij be-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1902 | | pagina 1