Honderd en vierde jaargang»
1902.
YEUDAG
7 MAART.
Zitting van den Gemeenteraad
op Woensdag 5 Maart 1902.
NO. 29. Eerste blad.
ALRMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt «Insdag-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar ff 0,80franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers 1 O,©O. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f ©,13. Grooto letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON Voordam O 9.
YAW ALKMAAR,
's namiddags 1 uur.
Voorzitterde heer G. Ripping, burgemeester.
Secretaris de heer C. D. Donath.
Tegenwoordig 15 ledenafwezig de heeren Van den
Bosch en Stoel.
Vóór den aanvang der zitting werden de leden in de
gelegenheid gesteld om door den heer Springer tuin
architect te Haarlem en den heer Looman gemeente
architect, nader te worden ingelicht omtrent de plannen
voor den Hout. De zitting nam dus eerst te ongeveer
2 nnr een aanvang.
De notulen van de voiige vergadering worden gelezen
en goedgekeurd.
Mededeellngen en Ingekomen stukken.
1. De Voorzitter deelt mededat de heeren Van
den Bosch en Stoel verhinderd zijn de vergadering bij
te wonen. Van den heer Stoeldie wegens ziekte ver
hinderd isis tevens de mededeeling ontvangen dat
het hem toekomend presentiegeld door hem wordt afge
staan voor het eventueel op te richten hertenkamp.
Ingekomen zijn
Brief van Ged. Staten, ter goedkeuring van het Raads
besluit betreffende af- en overschrijvingen van den
post .onvoorziene uitgaven, dienst 1902''.
Voor kennisgeving aangenomen.
b. Adres van de Alkmaarsche IJsclub, om in de politie
verordening een verbod op te nemen tegen hot stuk
maken van het ijs. Gesteld in handen van B. en W
c. Adres van de Landbonwvereeniging to St. Pancras e.o.
met verzoek tot wegneming van enkele hindernissen,
die het verkeer belemmeren.
Aan dit verzoek is inmiddels voldaan waarom op
voorstel van den Voorzitter wordt besloten dit adre3
voor kennisgeving aan te nemen.
d. Adres van A. Englander Jr., waarbij hij intrekt zijn
vroeger verzoek omtrent het maken van een stoep
voor zijn perceel in de Sehapensteeg.
De Voorziter steit voor dit schrijven voor keuuis-
geviug aan te nemen.
De heer Kraakman vraagt wat dat beteekent.
De Voorziter antwoordt dat Englander zich des
tijds tot den raad had gewend om te verkrijgen eene ver
gunning die B. en W. hadden geweigerd en nn trekt
hij dat verzoek innu B. en W. hebben toegest
een stoep van 35 cM. breedte.
De heer Kraakman meentdat dit niet in over
eenstemming is met vroegere besluiten in zake de Scha
pensteeg.
B. en W. zouden dienaangaande een onderzoek in
stellen en daarvan had hij het resultaat verwacht. Hij
weet nu niet, of hetgeen is toegestaan niet in strijd is
met wat vroeger over de Sehapensteeg is gezegd.
De Voorzitter meent, dat er wel meer stoepen
liggen van die breedte, wat de heer de Wit betwijfelt
deze meent ook, dat 35 c.M. te breed is.
De heer Boelmans ter Spill (weth.) mei kt op,
dat do aanvrager reeds ter plaatse een stoep had. Het
vroeger ingediende verzoek wordt nu eenvoudig inge
trokken, dus kan het schrijven zeer wel voor kennis
geving worden aangenomen.
De heer Kraakman zal er zich thans bij neer
leggen, maar is toch van gevoelendat een rapport had
moeten worden uitgebracht. De raad kr jjgt nu eensklaps
eene toelichting op een adres op eene wijze, die niet ge'
controleerd kan worden. Hij hoopt, dat B. en W. voor
taan wat meer openbaarheid zullen toonen tegenover
den raad.
De heer Boelmans ter Spill vindt, dat de heer
Kraakman de zaak verkeerd voorstelter is geen request,
waarop reeds door B. en W. beschikt is, doch eenvoudig
een bericht, dat het verzoek wordt ingetrokken, meer
niet.
Nadat de heer Kraakman verklaart, niet verder
op de zaak te willen ingaan, wordt het schrijven voor
kennisgeving 'aangenomen.
e. Brief van den heer T. Tuinstra, waarbij hij bericht
zijn ontslag te nemen als lid der Commissie tot
wering van schoolverzuim. Als voren.
f. Brief van Ged. Staten met afschrift van het Kon. Be
sluit tot goedkeuring der verordening op het heffen
van een Hoofdelijken omslag.
Als voren.
g. Dankbetuiging van J. Ott voor zijne benoeming tot
leeraar aan de gemeente-normaallessen.
Als voren.
h. Brief van Ged. Staten ter goedkeuring van de ge
meentebegrooting, dienst 1902,
Als voren.
Schrijven van den heer mr. F. H. G. van der Hoeven
waarin wordt bericht, dat het bedrag, dat de gemeente
rest nit den boedel van D. Poll, bedraagt f 842,66
welk bedrag in de gemeentekas is gestort.
De heer Kraakman vraagt, of deze som strekt ter
fine van afrekening of slechts in mindering wordt aanvaard
De heer Boelmans ter Spill zegt, dat de zaak
behandeld is door den advocaat dor stad, Mr. W. 0,
Bosman, dat er niets bekend is omtrent eene finale af
rekening en dat de heer Bosman in elk geval niet is
gemachtigd om finale kwijting te verleenen.
De heer Kraakman is tevreden met deze mede
deeling en het schrijven wordt voor kennisgeving aan
genomen.
Tc. Brief van Ged. Staten, waarin zij hunne goedkeuring
onthouden aan het jon sto raadsbesluit in zake de
geldleening.
De Voorzitter stelt voor dezen brief voor ken
nisgeving aan te nemen en deelt mede, dat B. en W.
voornemens zijn ter gelegener tijd nieuwe voorstellen te
doen en verschillende leeningeu, waartoe bij da behan
deling der begrooting werd besloten te combineeren tot
een grooto van 100 110 duizend gulden.
De heer Cohen Stuart vraagt, of men ook bij
die leening er rekening mee zal honden, dat de raad
zooals reeds tot tweemalen bleek, van oordeel is, dat de
grootste aflossingen in de latere jaren zullen moeten
plaats hebben, of dat men het hoofd zal buigen voor de
beslissing van Ged. Staten.
De Voorzitter zegt, dat hij daarop nog geen ant
woord kan geven, men heeft het plan nog niet geheel
kunnen overwegen.
De heer Cohen Stnart verbaast zich daarover.
Tot 2 malen toe deed de raad uitspraak eerst met al-
gemeene, daarna mat op 2 na algemeene stemmen, en
thans, den laatsten dag, dat men in hooger beroep zou
kunnen gaan, van de beslissing van Ged. Staten wordt
voorgesteld het schrijven voor kennisgeving aan te nemen,
en wordt op een vraag, of men het standpunt zal hand
haven, gezegd, dat men nog geen tijd heeft gehad, die
zaak te behandelen.
De heer Boelmans ter Spill begrijpt de ver
bazing van den vorigeu spreker niet. Men kan toch geen
antwoord geven op eene vraag, die door B, en W. nog
niet is behandeld. Hij acht het voorbarig nu reeds te
vragen, hoe de aflossing der nieuwe leening zal zijn.
De heer Cohen Staart merkt op, dat hij niet bo-
doelt de wjjze van aflossing, Joch het principe.
De heer Kraakman sluit zich iu zooverre bij den heer
Stuart aau, dat ook hij gaarne gezien had, dat B.en W. bij de
stukken gevoagd hadden eon missive, waarin werd medege
deeld, waarom men niet in hooger beroep wenscht te gaan.
De reden daaivan is, zooals de Voorzitter heeft gezegd, de
nieuwe leening, doch dat had men per missive kunnen mee-
deelen. In dit opzicht is hij het eens met den heer Cohen
Stnart. Hij ondersteunt echter het voorstel B. en W. om niet
in hooger beroep te gaan. Dat zij geen bepaald voorstel
doen thans omtrent het principe van de aflossing der
nieuwe leening, neemt hij B. en W. niet kwalijk. De
niet-goedseuring van Ged. Staten heeft ook hem zeer
verwonderd, doch de raad zal later kunnen uitmaken,
hoe de aflossing zal geregeld worden. Hij voor zich zal
zich zeer zeker aan het principe houden.
Het schrijven wordt daarna voor kennisgeving aange
nomen.
1. Verslag van de regenten van het Burgerweeshuis
over 1901. Zal worden gevoegd bij het gemeente
verslag.
m. Aanbeveling van regenten van het gasthuis ter be
noeming van een lid van hun college.
Gesteld in handen van B. en W.
n. Verzoek van den heer W. F. Stoel, directeur der
Woningmaatschappij. Te behandelen bij punt 7.
o. Dankbetuiging van P. Asbach ex-uachtwacht voor
het besluit, waardoor hij zijn wachtgeld blijft behou
den voor kennisgeving aangenomen.
Benoeming van een onderwijzer.
2. Ter vervulling der vacatureontstaan door het
aan den heer J. Faber verleend eervol ontslag is door
B. en W., in overleg met den arrondissements-school-
opziener na ingewonnen bericht van het hoofd der be
trokken schoolter benoeming van een onderwijzer aan
de 1ste gemeenteschool, de navolgende vooidracht in
gediend
1. P. de Jong onderwijzer te Graft.
2. J. N. KrooneOudorp.
3. Jb. RavenHensbroek.
Benoemd wordt de heer.P. de Jong met algemeene stemmen.
Benoeming van een adjunct-directeur
van den gemeentelijken reinigingsdienst.
3. Onder overlegging der stukken van sollicitanten
en het ter zake van den directeur ingewonnen advies
doen B. en W. do navolgende aanbeveling ter benoeming
van een adjunct-directeur van den gemeentelijken reini
gingsdienst
1. P. Grondsma.
2. C- A. Grootegoed.
3. M. de Boer.
De heer Uitenbosch merkt opdat in de oproe
ping van sollicitanten de leeftijd werd gesteld op hoogstens
30 jaar, waardoor mogelijk geschikte personen weerhouden
zijn om te solliciteeren. Evenwel is No. 1 der aanbeve
ling boven dien leeftjjd, waarover hij zijne verwondering
te kennen geeft.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat de leeft jds-
grens was gebaseerd op mogeljk later te genieten pensioen-
Ten opzichte van Grondsma kon echter eene uitzonde
ring worden gemaakt, daar hij reeds gemeente-ambtenaar is
Nog vraagt de heer Uitenbosch of het geen
moeilijkheden kan opleveren bij eventueelo benoeming
van No. 2, dat deze feitelijk is aannemer van gemeente
werken.
De Voorzitter zegt, dat bij eventueele benoeming
zeer zeker maatregelen zullen worden genomen, waardoor
hij dat niet meer bljft.
De heer Kraakman meent, dat B. en W. in dezen
hun antwoord meer dienen te preciseeren en vraagt
daarom of zj in dat geval de toezegging willen doen,
de benoeming niet te laten ingaan voordat de zaak ge
regeld is.
Nadat de Voorzitter heeft verklaard, dat B, en
W. dat denkbeeld volkomen zijn toegedaan, wordt tot
stemming overgegaan.
De uitslag is, dat benoemd wordt de heer Grootegoed
met 10 st. Op de heeren Grondsma en de Boer waren
respectievelijk 3 en 2 st. uitgebracht.
Wachtgelden.
4. Bij adres d.d. 5 December 1.1. heeft Antonius Blom,
aan wien voor on bepaalden tijd een wachtgeld is toege
kend van f 182,54 zijnde '/eo van zijn loon vermenig
vuldigd met, het aantal zijner dienstjaren zich tot den
Raad gewend met het verzoek, bedoeld wachtgeld nader
te willen vaststellen op f 6,per week. Bedoeld adres
werd in de vergadering van 18 December 1.1. om bericht
en raad in handen van B. en W. gesteld.
Hnn college is van meening dat bedoeld verzoek be
hoort te worden afgewezen. Er zijn inderdaad geene
termen aanwezig om op het genomen raadsbesluit terug
te komen. Ten overvloede hebben zij intusscheu nog
inlichtingen ingewonnen omtrent adressants bewering
dat bj door den dienst ongeschikt zou ziju geworden
tot werkendoch de ter zake verstrekte informatiën
zjjn van dien aard dat aan deze bewering door hen
geen waarde kan worden gehecht.
Voorgesteld wordt daarom aan den adressant te be
richten dat zijn verzoek niet wordt ingewilligd.
Nadat op een vraag van den heer Glinderman
B. en W. geautwooru hebben, dat ze er voikomon van
overtuigd zijn, dat adressant niet door den dienst onge
schikt is geworden, wordt hst voorstel goedgekeurd.
Afstand van grond en water op Klein Hargen.
5. In de Raadszitting van 18 December 1901 werd
een voorstel van B. en W. in zake afstand van grond
en water op Klein Hargen in koop hnur en erfpacht
aan de firma's D. Bosman en Zoon en W. F. Stoel en
Zoon aangehouden o. a. uit overwegingdat door het
aanvaarden van die huur, de heer Bosman mogelijk zich
zou blootstellen aan de straf bedoeld bj art. 25 der
Gemeentewet n.l. vervallenverklaring van het lidmaat
schap van den Raad. Verder werd B. en W. aanbevolen
den oorsprong dezer aangelegenheid op te sporen waar
door wellicht mter licht in deze kon worden verkregen.
B. en W., na opnieuw de zaak overwogen to hebben,
stellen thans voor de kwestie op te lossen door de stukken
groud en het perceel water op Klein Hargen geheel aan
de firma's te verkoopen en niet zooals vroeger was voor
gesteld ook ten deele te verpachten.
Aan de firma Stoel en Zoon zal volgens het gewijzigde
voorstel in koop worden afgestaan 450 M2. grond tegen
een prijs van f 1125,aan den heer Bosman 470 M2.
grond voor f 1425,en 1160 M2. water voor f 2900,
te zamen vormende een bedrag van f 5450,
De heer B o s m a n verlaat de vergadering.
De heer Kraak man herinnert aan hetgeen in de
vorige vergadering aanleiding heeft gegeven om de zaak
uit te stellen. Verder merkt hij op, dat in het eerste
voorstel steeds gesproken wordt van de firma D. Bosman
en Zoon en thans wordt voorgesteld, grond enz. te ver
koopen aan den heer 0. Bosman, dat is een afwijking
die niet toegelicht is. Hj meent ook dat B. en W. niet
hebben voldaan aan het verlangen van den raad om den
oorsprong dezer aangelegenheid op te sporen. Men zal
weten, dat de firma D. Bosman en Zoon is ontbonden
en opnieuw gecreëerd als vennootschap tusschen O. en G.
Bosman. Hij maakt nu bezwaar om den grond te verkoopen
aan O. Bosman, terwijl die in hunr is bj de firma D.
Bosman en Zoon en das aan een ander dan degene die
de indnstrieele zaak, wier belang man op het oog heeft,
drjft, den grond af te staan. Zoolang B. en W. niet
kunnen aantoonen, dat O. Bosman en de firma D. Bosman
en Zoon dezelfde personen zju, zal hj niet met het
voorstel kannen meegaan.
De Voorzitter deelt mede, dat nit het antwoord
op een vraag van B. en W. aan de firma, bljkt, dat
de heer C. Bosman voor twee derden eigenaar is van de
werf en dat een derde behoort aan de erven G. Bosman.
De heer Boelmans ter Spill zegt dat B.en W.
aanvankeljk van meening waren, dat de werf alleen
gedreven werd door den heer 0. Bosman, nu dat niet
zoo is, zou hij willen voorstellen den grond af te staan
aan 0. Bosman en zjn mede belanghebbenden. Den grond
te verkoopen, terwjl die cog in huur is, acht hj geen
bezwaar, de overdracht zal nataurljk plaats hebben, als
de hunr is afgeloopen.
De Voorzitter merkt echter op, dat men omtrent
die hunr niets heeft kannen vindeu, wat voor den heer
Boelmans ter Spill toch geen bezwaar is, om
te doen zooals hj voorstelt.