Honderd en vierde jaargang.
13 April 1302
k
Gemeenteraad van Alkmaar.
NO» 45. Tweede blad.
op Woensdag, 9 April 190», des namiddags te
één uur.
Onderwijs (vervolg.)
De heer Boel mans ter Spill acht hot onderwijs
in talen aan de herhalingsschool zeer gewenscht Er
hebben particuliere cursussen bestaan, die echter wegens
gebrek aan financiën zijn moeten worden opgeheven er
bestaat dns wel behoefte aan dergelijk onderwijs.
De heer Slinderman meent te weten, dat die
cnrsnssen door gebrek aan belangstelling zijn opgeheven:
hem is megedeeld, dat de jongelui liever op straat liepen.
De heer Boelmans ter Spill zon, als dat waar
is in de bepaling, dat onderwijs in Fransch zal worden
gegeven, te meer geen bezwaar zien. Men zal er dan
geen gebruik van maken de kosten znllen niet hooger
worden, er is dus niets over boord.
De heer Vonk heeft zich bij dit punt afgevraagd, ot
er mogelijk eenig verband bestond t.ussehen dit eu zijn
voorstel tot reorganisatie van het onderwijs aan de Bur
gerschool, waaromtrent hij nog steeds het rapport van
B. en W. wachtende is. 't Is hem echter thans gebleken,
dat dat niet het geval is. In principe heeft hij geen
bezwaar, tegen de opneming der talen, maar hij zon
willen wachten tot er iets meer bekend is over het door
hem ingediende voorstel. Wellicht kunnen de leerlingen,
die tbans bedoeld worden dan op de Burgerschool ge
legenheid daartoe vinden.
De heer van den Bosch stemt in met de practische
bezwaren van den heer Giinderman. Hij zon echter
knnnen meegaan, om ook het onderwijs in het Fransch
facultatief te stellen.
De heer Uitenbosch zou weglating van het on
derwijs in talen niet wenschelijk achtenook zelfs de
ambachtsman bijv. in het machinevakheeft bepaald
voordeel van de kennis van een of meer vreemde talen.
Daarom verschilt hij ook van meening met den heer
Vonk. Op de Burgerschool zal de gelegenheid toch alleen
des daags gegeven worden, en de ambachtsman kan alleen
profiteered van avondlessen. Over het resultaat van het
openbaar lager onderwijs heeft spr. verder geiukkig eene
betere opinie dan de heer Giinderman.
Het zou z.i. meer gerechtigd zijn het handwerkonder-
wfis te doen vervallen, daar de huishoudschool daartoe
gelegenheid biedt.
De heer Giinderman wijst er nadrukkelijk op,
dat hij niet hoeft gesproken van de resultaten van het
openbaar onderwijs, maar vau het lager onderwijs.
De heer Cohen Stuart onderschat de kennis van
nienwe talon niet, maar meent toch dat het resnltaat
van de herhalingsschool in dat opzicht zeer gering zal
zijn. Mogelijk zal er gebruik van gemaakt worden door
enkelen en een flink aangelegde jongen zal er wat van
knnnen profiteeren doch voor dien enkelen is nog wel
gelegenheid te vinden door samenwerking van patroons
en onderwijzers. In dit opzicht is hij het met don heer
Uitenbosch niet eensmeer gevoelt hij voor diens voor
stel om punt e weg te laten, zoodat hij voor zich be
paaldelijk d en e zou willen laten vervallen.
De Voorzitter zegt, dat aanvankelijk B. en W.
ook her, handwerkonderwijs hadden weggelaten, doch op
advies vooral van de hooiden van scholen is het opge
nomen. Toch zonden er echter maatregelen zijn te tref
fen om het aan de Huishoudschool te doen geven.
De heer Oohen Stnart verdedigt zijn standpunt
ook met het oog op de subsidie voor de Huishoudschool,
doch is slecht te verstaan.
De heer van den Bosch is niet voor totale schrap
ping van de vreemde talen en herhaalt zijn voorstel om
alle talen facultatief te stellen. Dat de gelegenheid
de jongelui niet geheel wordt onthouden, vindt bij wel
gewenscht.
De heer Boelmans ter Spill merkt op, dat de
heer C'o h e d Stnart, het Fransch niet wil opnemen
omdat een enkele flinke jongen zijn weg vinden zal,
doch dat acht hij een gevaarlijke redeneering voor zoo'n
jongen. Bovendien meent hij, dat men niet zou voldoen
aan de bedoeling van den wetgever, deze is toch om
ook bij zeer gering aantal leerlingen het onderwijs te
doen geven.
De heer Cohen Stuart meent, dat zulks nog niet
uit de bepaling der wet voortvloeit en herhaaltdat
voor een Hinken jongen nog wel particnliere hulp is te
verkrijgen.
De heer Boelmans ter Spili ziet er volstrekt
geen bezwaar in dat de gemeenschap voor zoo'n jon
gen zorgt.
De heer Giinderman ondersteunt het voorstel
van den Bosch.
De heer U itenbosch bespreekt den tijd van 1 Sept
tot ultimo Mei, gedurende welken het onderwijs zal wor
den gegeven. Hij acht dien tijd te lang. De laatste
maanden werken de leerlingen tot half zeven of zeven unr
De Voorzitter zegtdat die tijd is voorgesteld
op aandrang van den distriets-schoolopziener en de
hoofden van scholen; het geleerde vervliegt zoo spoedig
daarom moet de vacantie niet te lang zijn.
De heeren Vonk en Kool verklaren in te stemmen
met het voorstel-van den Bosch de laatste is van ge
voelen dat eerder Dnitsch dan Fransch de voorkeur
moest hebben.
De heer Uitenbosch stelt voor in plaats van to
ultimo Mei te lezen ultimo Maart. Dit voorstel wordt
ondersteund door den heer Kraakman. Ook acht
deze het gewenschtdat hot onderwijs zich beperke tot
het meest noodzakelijke.
De heer Boelmans ter Spill merkt nog op
dat het aantal lesuren per week geringer is dan bijv
op de Burgeravondschoolwaar alle avonden les wordt
gegeven.
De Voorzitter meent, dat met het verkorten van
den tijd moet gepaard gaan eene wijziging in de lesuren
en verzoekt den heer Uitenbosch dit nader te redigeeren.
Het blijkt moeilijk te zjjn een zoodanig voorstel te
formuleoren, dat het aantal uren niet verminderd wordt.
Een voorstel daartoe wordt ten slotte verworpen, evenals
het voorstel om den duur van den cursus in te krimpen,
dat slechts 3 stemmen vóór verwerft n.l. van de heeren
Uitenbosch Kraakman en Staart
Het voorstel van den heer Cohen Staart, het ouderwijs
in de handwerken te schrappen, wordt niet voldoende
ondersteund. De heer Uitenbosoh steunt het niet nit
overweging, dat hem niet kan verzekerd worden, dat de
huishoudschool de gelegenheid daartoe zal bieden.
Alleen hot voorstel om het Fransch evenals de beide
andere talen facultatief te stellen, werd met een naalg8-
moene stemmen, die van den heer Boelmans ter Spill
aangenomen.
Da regeling werd daarna zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd. 1
In het artikel waarbij is geregeld de benoeming van
het personeel der herhalingsschool wordt gezegd, dat dit
worden benoemd voor de vakken van gewoon lagor
enderwijs uit het personeel der openbare lagere scholen
en bij voorkeur nit hen, die in bezit zjjn der hoofdacte.
De heer Uitenbosch zou de laatste zinsnede willen
weglaten. De bezitters der hoofdacte hebben toch al een
voorsprong op de andere, wat het salaris betreft, en ook
zonder hoofdacte kan een onderwijzer zeer geschikt zijn
voor het herhalingsonderwijs. »Bij voorkeur1' wordt zoo
gaarne regel.
De heer Oohen Stuart gevoelt veel voor hetgeen
de heer Uitenbosch zegt, allicht kan daardoor bij benoe
ming van een onderwijzer zonder hoofdacte een verkeerde
gevolgtrekking worden gemaakt.
De heer Kraakman is er ook voor de woorden
weg te laten, de raad behoeft zich zelf daaromtrent geen
voorschrift te geven.
De Voorzitter deed nog mededeoling van de
circulaire van den districts schoolopziener die in deze
de leiddraad was geweest voor B. en W., doch de Raad
was van een ander gevoelen en nam het voorstel-Uiten-
bosch aan met 8 stemmen.
Vóór de heeren KoolUitenbosch van den Bosch
Lniting de Lange, de Wit, Kraakman en Vonk.
Eenige discussie ontstaat verder over de bepaling, dat
indien het aantal leerlingen meer dan 25 bedraagteen
klasse wordt gesplitst.
De Voorzitter Is van oordeel, dat een klasse voor
het herhalingsonderwijs bestaande uit zooveel heterogene
bestanddeelen niet te groot mag zijn.
De heer Kraak man meent, dat ook hier zoo'n
band niet noodig is. B. en W. moeten liever handelen
naar omstandigheden.
De Voorzitter meentdat nen dan zoo licht in
de verleiding komtom te zeggen 't kan nog wel
splitsing is nog niet noodig.
De heer Cohen Stuart
Kraakman't zou kannen
splitsing gewenscht was.
Do heer Kraakman formuleert ten slotte zijn voor
stel zoodanig, dat een splitsing mogelijk wordt indien
het getal leerlingendat naar het oordeel van B. en
W. wettigt.
Dit amendement wordt verworpen met 7 tegen 6 stem
men. Voor de heeren: van den Bosch Kraakman, Jans
sen, Giinderman, Oohen Staart en Uitenbosch.
Een voorstel om te bepalen, boven 25 moet en beneden
25 kan splitsing plaats hebben, wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De regeling van het herhalings-onderwijs wordt
daarna goedgekeurd.
Wegens het gevorderde uur 't was raim vijf uur
geworden wordt de vergadering geschorst tot des avonds
half acht nadat de heer van den Bosch op zijn vraag
of men welhaast oen begin zal maken met den her
tenkamp, ten antwoord heeft ontvangen dat de bestek
ken worden
is het eens met den
dat ook beneden 25
hoer
AVOKDXITTIJÏfi.
Tegenwoordig 13 leden. Afwezig de heeren van den
Bosch, BosmaD, Stoel en de Groot.
De behandeling der artikelen over het herhalingson
derwijs wordt voortgezet.
Do heer Uitenbosch merkt op, dat B en W voor
stellen alleen leerlingen toe te laten die het lager onder
wijs hebben genoten. Is het nn de bedoeling, dat de
leerlingen in het bezit zijn van het getuigschrift, dat op
de lagere scholen wordt uitgereikt? Moeten ze de 6
klassen hebben doorloopen.
De heer Kraakman meent, dat degenen, die het
lager onderwijs niet geheel hebben genoten, niet veel
aan het herhalingsonderwijs dat toch min of meer uit
gebreid isznllen hebben. Hij beveelt aan de woorden
der wet over le nemen zooals is geschied en de beslissing
verder over te laten aan B. en W.
De heer Uitenbosch zon toch bejammeren, indien
aan die bepaling al te streDg de hand werd gehouden.
Er kunnen omstandigheden voorkomenen 't gebeurt
niet zelden dat kinderen al vroeger van school wordrn
genomen daar ze wat kannen verdienen. Ook kan ziekte
of achterlijkheid oorzaak zjjn.
De heer Cohen Stuart acht den weg, dien de heer
Uitenbosch op wil, wel wat gevaarlijk, al gevoelt
hij wol iets voor diens redeneering. Men kan echter moei
lijk achterlijke kinderen tot het herhalingsonderwijs toe
laten met het oog op ds andere. De bepaling sluit het
echter niet uitdat kinderen die de 6 klassen niet heb
ben doorloopen, knnnen worden toegelaten.
De Voorzitter is het eens met den vorigen spre
ker en gelooft niet dat er eenig bezwaar is, om de be
paling zoo te behouden, terwijl de heer Boelmans
ter Spill zegtdat het ook de bedoeling is g weest
de woorden van de wet te gebrniken.
De bepaling bljjft onveranderd behouden.
Omtrent het tijdstip van toelating meenen de heeren
Oohen Staart en Kraakman, dat er niets tegen
is tusschentjjdsche toelating mogelijk te maken, B. en W.
hebben daartegen geen bezwaar, waarna wordt bepaald, dat
B. en W. bevoegd zullen zijn van den regel toelating
aan het begin van den cursus, af te wijken.
De heer de Lange vraagt nog of men verplicht
is den geheeleu cursus te volgen, of dat ook het bijwo
nen van enkele lessen geoorloofd zal zijn.
Da Voorzitter antwoordt, dat het volgen van
enkele lessen zeer goed bestaanbaar is.
De verordening wordt daarna met de aangebrachte wij
zigingen zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Aan de orde is thans de wijziging in de verordening,
regelende de jaarwedden der onderwijzers.
Hierbij wordt voorlezing gedaan van het adres der
afd. Alkmaar van den Bond van Ned. Onderwijzers
waaiin verzocht wordt de termijnen voor de verhoogingen
te verkorten, in de bepaling omtrent de waarneming vau
de betrekking van hoofd der school te doen vervallen de
woorden »bniteu het geval van ongesteldheid", en een
verhooging toe te kennen voor alle bijacten, krachtens
wolke onderwijs wordt gegeven.
Ingediend zijn verder de volgende amendementen.
Van den he r de Wit: le om aan art. 1 toe te
voegende jaarwedden thans genoten door het hoofd
der Meisjesschool en der Burgerschool worden als mini
mam beschouwd en 2e om toe te voegen aan art. 3 de
onderwijzeressen aan de le, 2e, 3e en 4e gemeenteschool
krachtens hare aanstelling belast met het geven van
handwerkonderwijs in de gewone schooluren ontvangen
daarvoor een belooning van f 25 per jaar, die aan de
Meisjesschool en de Burgerschool voor dat onderwijs
buiten de gewone schooluren f 50.
Van den heer Cohen Stnart om te bepalen dat
de tegemoetkoming voor huishuur ook toegekend wordt
aan weduwnaars met minderjarige kinderen onat hanke-
lijk van den leeftijd voor de gehuwde onderwijzers be
paald.
De heer de Lange vraagt waarom de salarissen der
hoofden van de Meisjesschool en der Burgeravondschool
zjjn verlaagd.
De Voorzitter zegtdat zu'ks is geschied om
een betere verhouding te verkrijgen tasschen deze jaar
wedden en die dar andere schoolhoofden, men meende,
dat een verschil van f 300 voldoende was.
De heer d e W i t meende het amendement ta moeten
indienenomdat de billijkheid medebrengt, dat ook mej.
Pruim en de heer Aukes ten volle genieten van de ver
hoogingen.
De Voorzitter merkt daarop afgaande op, dat de
heer de Wit voor nieuwe titularissen de jaarwedde van
f 1500 goedvindt, wat deze toegeeft, doch hij acht de
regeling voor de genoemde personen niet billijk.
De Voorzitter gelooft, dat het wel meer zal voor
komen, dat niet allen in dezelfde mate genieten van de
verhoogingen en ziet het onbillijke niet in.
De heer Kraakman is ook van het minder billijke
der bepaling nog niet overtuigd. Mej. Pruim b.v. zal
wegens hare dienstjaren toch aanmerkelijk in salaris
vooruitgaan. Naar het hem toeschijnt wordt niemand
teruggezet.
De heer d e W i t wijst er op, dat de beide personen
slechts gedeeltelijk profiteeren van de verhoogingen en
de heer Aukes feitelijk teruggaat.
ZooweL de Voorzitter als de heer Cohen Stuart
zien dat niet interwijl de hoer Giinderman het eens
is met den heer de Wit en de heer de Lange ver
klaart het amendement te ondeisteunen.
De Voorzitter meent, dat. indien f 1500 voor een
nieuwen titularis voldoende wordt geacht, de beide hoof
den steeds in voordeelige conditie zijn geweest.
De heer Cohen Staart begrijpt de bedoeling van
het voorstel van den heer de Wit niet volkomen ec vindt
het wel wat vreemd het genoten salaris voor de tegen
woordige functionarissen te bepalen of f 1550 en f 1600.
De heer d e W i t wijzigt daarop zjju amendement, en
stelt voor in art. 1 te lozen voor f 1500, f 1550 en
t 1600, hetgeen gesteund wordt door de heeren de Lange
en Moens.
De heer Kraakman meent nu ook, dat tegenover
den heer Aukes de bepaling wel iets onbillijks heeft.
Waar de school van den heer Aukes veel grooter is dan
die van mej. Prnirn, vindt hjj er wel iets voor om voor
hem het salaris vast te stellen op f 1550, en zou hij het
amendement willen splitsen.
De heer Boelmans ter Spill acht die splitsing
van het voorstel niet gewenscht. Zooals het thans is
voorgesteld ligt er niets persoonlijks in. Gaa men echter
splitsen en wel b.v. het salaris van het nould der Bur
gerschool verhoogen en niet dat van het hoofd der Meis
jesschool, dan ligt daarin juist iets persoonlijks. Hij geeft
derhalve in overweging net artikel te laten zooals het
is. Het voorstel-de Wit wordt ten slotte in stemming
gebracht en verworpen met 7 tegen 6 stemmen.
Voor: de heeren Giinderman, Kool, Moens, do Lange,
de Wit eu Kraakman.
De aanvangsjaarwedden worden dus bepaald zooals
door B. en W. voorgesteld.
Wat de verhoogingen betreft stelt de heer Moens
voor de tienjarige termijnen te verkorten tot zevenjarige.
Tien jaar komt hem wei wat lang voor.
De heer Cohen Staart maakt daartegen bezwaar
uit financieel oogpunt, men zou dan ook bij art. 2 jaar
wedden der onderwijzers dezelfde kwestie krijgen.
Dj heer Moens meent toch, dat er wat voor is, om
de personeu wat vroeger in het genot te stellen van de
verhoogingen.
De heer Cohen Stuart herhaalt zijn bezwaar. Hij
maakt thans meteen van de gelegenheid gebruik om te
verklaren, dat hij niet in alle opzichten met de voorstei
len meegaat, en wijst er op dat de uitgave voor de ge
meente belangrijk is. Straks zal men komen en terecht,