Y oorj aarsveemarkt.
Ho. 47.
Honderd en vierde jaargang.
1902.
V R IJ D A G
18 APRIL.
Zitting van den Gemeenteraad
Verjaring van vorderingen, ten laste
der gemeente.
op Woensdag 16 April 1902,
ALKHAARSCHE OOIRAAT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het
rijk f 1,—
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prys der gewone advertentlën sj
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat ter gelegenheid van
de Droote Voorjaarsveemarkt op Maandag 31
April a.s., het vee, dat niet per vaartuig naar de
markl wordt gebracht, alléén aangevoerd mag wordan
langs den Helderschen Weg, over de Heiloërbrag
en over de draaibrug over het türoot Bïoordliol-
landsch Manaal, by welke plaalsen het vea door
een deskundige moet worden onderzocht.
Aanvoer van vee langs het Zeglls, over de ©eester-
brug, de Vlotbrug, de Vleuwlanderbrug. en de
rustieke Voetbrug is verboden.
Het vee, hetwelk per vaartuig aangevoerd
wordt, mag niet gelost worden dan onder toezicht
van den daarmede belasten veearts. DIE LOSSING MAG
ALLEEN GESCHIEDEN AAN DE KANAALKADE
op de door den havenmeester aan te wijzen plaats. Deze
plaats is voor de marktschuiten en vletten aan
de lage steigers aldaar.
Geen vee mag ter markt geplaatst worden als het
niet vooraf is gekeurd en gestempeld.
Het is voorts aan stalhouders uitdrukkelijk verboden,
mest of stroo op de marktplaatsen neer te
leggen ol te strooien.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
15 April 1902. C. D. DONATH, Secretaris.
Degenen, die over 1901 nog vorderingen be
zitten ren laste der gemeente ALKMAAR, worden nit-
genoodigd hunne rekeningen ten spoedigste in te
zenden ter gemeente-secretatie. Vorderingen, Inge
dlend na 30 Juni a.s., zijn verjaard en mits
dien nietig.
VAA A1.KHAAR,
's namiddags 1 uur.
Voorzitter de Burgemeester, de heer G. Ripping.
Secretaris: de heer C. D. Donath.
Tegenwoordig 15 leden. Afwezig de heeren Stoel en
Luiting met kennisgeving.
1. Mededeellngen en ingekomen stukken.
a. Adres van den heer van Rtjeens en 12 andere be
woners van den Kennemerstraatweg en de Emmastraat,
houdende verzoek om verbetering te brengen in den toe
stand van de sloot laDgs het perceel van den heer de
Lange.
De Voorzitter stelt voor dit adres te stellen in
handen van B. en W. om bericht en raad.
De heer Bosman meent, dat bij een vroegere ge
legenheid de te nemen maatregelen zijn afgestuit op het
bezwaar, dat de sloot niet aan de gemeente behoorde.
De heer Kraakman houdt over deze zaak een uit
voerige beschouwing waarin hij aanbeveelt, als vroeger
het water in de sloot door in- en uitpompen te doen ver-
verschen, terwijl hy verder B. en W. in overweging geeft
na te gaan welke maatregelen te nemen zijn tegenover
hen, die met de g-moente gemeenschappelijk eigendoms
recht op de sloot kunnen laten gelden.
Door den heer Glinderman wordt aangedrongen
op spoed in dezen, daar de toestand niet zoo kan blijven
De heer de Sonnaville vindt dat de zaak over
dreven wordt voorgesteld de adressanten bewerken zelf
de vervuiling van de sloot.
De heer Cohen Stuart is ook nog niet overtuigd
dat de sloot schadelijk is voor de gezondheid, niet alles
wat onaangenaam is in dit opzicht is bepaald ongezond
men leze daarvoor het rapport van dr. Saltet.
Nadat de Voorzitter heeft voorgesteld het debat
dat nog al vrij uitgebreid werd, te staken, wordt over
eenkomstig diens voorstel besloten.
b. Schrijven van vier hoofden van scholen de heeren
van den Berg, HofifZeilmaker en Reiziger, met dank
betuiging voor de beslissing in zake de regeling hunner
jaarwedden. Voor kennisgeving aangenomen.
c. Idem van de afd. Alkmaar van den Bond van Ne
derlandache Onderwijzers in zake het besluit tot regeling
der onderwijzersjaarwedden. Als voren.
d. De Voorzitter deelt mede dat bij B. en W
is ingekomen een bouwplan in duplo van den heer
H. W. Holsmuller ter verbouwing van zijn perceelen
op den hoek van Voor- en Zijdam.
De heer Holsmnller biedt daarbij aan, zijn eerste plan
zoodanig te wijzigen, dat de hoek minder scherp wordt,
en wil daarbij aan de gemeente afstaan een stukje grond
van IJ centiare voor een bedrag van f 200.
B, en W. stellen voor dat aanbod te aanvaarden
t 200 is wel veel voor IJ M2, maar de tosstand aldaar
wettigt het nemen van dit besluit. De hoek is zeer ge
vaarlijk voor het verkeer.
De heer ter Spill dringt ook aan om met beide
handen deze gelegenheid aan te grijpen tot verbetering
van den toestand f 200 is niet te veel, als men daarbij
in aanmerking neemt, dat door de wijziging van het plan
de kosten voor den heer Holsmuller met meer dan f 200
zullen stijgen.
De heer Kraakman vraagtof de raad deze zaak
zoo voetstoots kan behandelen. Vóór hij in de vergade
ring kwam, wist hij er niets van hij weet niet in hoever
de andeie ledeu op de hoogte zijn.
Door de welwillendheid van den Voorzitter heeft hij
thans even de stukkeu kunnen inzien. De raad dient
volgens hem de zaak behoorlijk te overwegen 't geldt
toch de vraag, of men f 200 zal uitgeven. Een zaak als
deze behoeft niet onmiddelljjk te worden beslist, de ge
meente is er toch niet toe gepresseerd.
De Voorzitter zegt, dat het hier geidt een adres
aan B. en W. in zake goedkeuring van een bouwplan met
een voorwaardedie de raad moet goedkeuren en acht
de zaak vrij eonvoudig.
De heer Kraakman is dat niet eens j de raad dient
er zijn gedachte over te laten gaan. Wat wil de heer
Holsmuller, wil hij dan een stoep maken en aan de
gemeente afstaan, 't Gaat hier als bij een vorige gele
genheid dergelijke zaken kunnen niet a l'improviste
behandeld worden, men had een rondschrijven aan den
raad kannen zenden.
De heer Boelmans ter Spill meent dat het niet
aangaat om naar aanleiding van dez9 weinig beteekenende
zaak een waarschuwende stem te doen hooren tegen B.
en W., om den raad niet voor verrassingen te stellen.
Had men de zaak thans niet ter sprake gebracht dan
zon de gelegenheid voorbijgaan om een verbetering aan
te brengen die noodzakelijk is. Daarover zou rneu dan
later Burgemeester en Wethouders terecht kannen hard
vallen. De heer Holsmuller heeft gezegd niet lang
te kannen wachten. Het gewijzigde plan is«om een
erker te maken aan de bovenverdieping, wat zéker meer
dan 200 zal kosten. Reeds eerder is aangedrongen op
meerdere schriftelijke toelichtingdoch waarvoor dient
dan de mondelinge behandeling. Mondeling kan de raad
wat dit punt althans aangaat, genoeg worden ingelicht.
De heer Kraakman blijft zich zoo hij zegt
rechtmatig beklagen over de wjjzewaarop deze zaak
ter sprake wordt gebracht. Acht dagen geleden had
men een voorstel kunnen indienen. Hij vraagt nn voor
lezing van het ontwerp-raadsbesluit.
De heer Boelmans ter Spill merkt opdat
acht dagen geleden de aanvraag van Holsmnller er nog
niet was.
De heer M o e n s stelt als motie van orde voor de
discnssie te sluitenwaarmede de raad zich vereenigt.
De heer Kraakman is toch van oordeeldat de
heer Holsmnller zich niet te beklagen heeft indien hij
na veertien dagen bijv. antwoord ontvangt men kan
desnoods over 8 dagen weer vergaderen hij stelt voor
thans nog niet te beslissen.
De Voorzitter wijst er opdat de heer Hols
muller meent dat B. en W. binnen een week knnnen
besluiten, ter goeder trouw heeft hij zijn verzoek aan
hun college gericht.
Nog waarschuwt de Voorzitter tegen uitstel, daar
dan zeer waarschijnlijk de heer Holsmuller zjjn eerste
plan uitvoert en niet meer op do zaak terugkomt.
De heer de Groot ondersteunt nog het voorstel van
den Voorzitter.
Het voorstel-Kraakman wordt in stemming gebracht
en verworpen met 11 tegen 4 stemmen. Vóór de heeren
Uitenbosch, Janssen, Kraakman en Glinderman.
In behandeling komt thans het ontwerp-besluit van
B. en W., strekkende om den bedoelden grond op om
schreven en nog nader te omschrijven voorwaarden over
te nemen.
De heer Kraakman heeft aanmerking op dat be
sluit. Trots het wenkbrauwfronsen vau den Voorzitter
heeft hij het woord gevraagden men moet het niet
kwalijk nemen indien hij wat verder doordenkt dan
B. en W. Als Ged. Staten van de zaak op de hoogte
zijn, zullen zij hnn goedkeuring moeten weigeren. Nn is
de fout nog te herstellen. Hij zal niet ingaan tegen de
meerderheid van den raad maar vraagtof er niet over
den aan te koopen grond zal worden gebouwd. Is dat
zoo, dan is het besluit zoo niet te aanvaarden.
De Voorzitter deelt den heer Kraakman mede
dat vóór de zitting over de zaak is gesproken en de heer
Uitenbosch ook die bedenking had gemaakt, doch geen
bezwaar had gehad, toen B. en W. hem verklaarden dat
zulks meer geb.urt.
De heer Uitenbosch releveertdat hij er bij
heeft gevoegd dat indien over meer dan IJ M. wordt
gebouwd die f 200 wel wat hoog was.
De heer Kraakman is van oordeel, dat de Voor
zitter zich op dat gesprek niet mag beroepen. Die be
spreking had niet plaats in de zittingmen zou dan
kwart voor één al aanwezig moeten zijnwaarop de
heer Boelmans ter Spill opmerkt, dat het gesprek
plaats had na één uur; was de heer Kr aakman op
tijd geweest dan had hij er bij knnnen zjjn men had
nog op hem gewacht.
De heer Kraakman maakt de opmerking dat het
gesprek toch plaats had vóór de vergadering was geopend
Da heer Bosman achtte toelichting ook overbodig
de teekening is duidelijk genoeg. Verder meent hij, dat
de raad eenvoudig heeft te besluiten tot den aankoop
van den grond. Da goedkeuring van het bouwplan bljjft
aan B. en W.
De heer Stuart is het ook niet met den heer Kraak
man eens. Gad. Staten hebben, 't zjj met respect gezegd,
niets met het bouwplan te maken, Da raad kan zich op
dit standpunt stellen is de f 200 niet wat te hoog 't
komt ham voor dat het nog al een aardige vergoeding
daar ook het perceel in waarde toeneemt. Is bet echter
de gemeente f 200 waard, door een beteren toestand te
krjjgen? Op die vraag antwoordt hij bevestigend en hij
zou ook vóór stemmen indien Holsmuller f 250 had ge
vraagd.
De heer de Groot gaat ook geheel met B. en W.
mee al had het f 500 moeten kosten
Ds heer Kraakman zegt, dat hjj niet over de som
gesproken heeftmen mag niet den schjjn op hem laden
alsof hjj die te hoog zou achten. Dat punt heeft hjj niet
ter sprake gebrachtmaar wel het bouwen boven ge
meentegrond. Dat zal moeten worden verleend bjj altjjd
dorende vergunning, de heer Holsmuller, moet het recht
van servituut krjjgen op den grond dien hij verkoopt.
Spreker wil een amendement indienen, doch de heer
Bosman valt hem in de rede, en zogt, dat hjj eerst
graag wil hooren de bezwaren van den heer Kraakman.
De heer Kraakman meent, dat de heer Bosman
het amendement dient af te wachten en wjjst den Voor
zitter er opdat deze feitelijk den heer Bosman tot
de orde had moeten roepen h jj had het woord.
De Voorzitter verleent den heer Kraakman
daarop uitdrukkelijk het woord en verzoekt aan de andere
leden hem niet in de rede te vallen.
De heer Kraakman dient nu een amendement in
om te bepalen, dat de verkoop zal geschieden met dien
verstande, dat do verkochte grond zal belast bljjven met
het servituut, dat de verkooper of zjjn opvolgende eige
naren het recht zullen hebben boven den verkochten
grond een erker te bouwen op een hoogte van minstens
3.30 M.
De heer Staart kan niet meegaan met den heer
Kraakman. Da bepaling is misschien uit een juridisch
oogpunt wenscheljjk, doch niet noodzakeljjk. De leden-
jnristen hebben nog al oens den naam lastig te zjjn, doch
zjj willen vaak de pnntjas op de i's zetten, en zoo is het
ook hier. Waar het echter geldt een overeenkomst met
het gemeentebestuur, is de zaak een andere dan wanneer
het een kwestie tusscheu twee particulieren betrof. Hjj
meent echter ook dat de zaak met onbekwamen spoed
ter sprake is gebracht, en niet onmogeljjk is het, dat bij
onvoldoende regeling moeieljjkheden zich zullen voordoen.
De heer Bosman bestrijdt de toevoeging van den
heer Kraakman en noemt ze niet in het belang der
gemeente.
De Voorzitter beroept zich op het artikel der
verordeningdat B. en W. de bevoegdheid geeft ver
gunning te verleenen om te bouwen op of boven ge
meentegrond.
Ten slotte wordt er door hem nog op gewezen, dat de
bepaling in de koopacte kan worden opgenomen.
De heer van den Bosch antwoordt op hetgeen de
heer Cohen Stuart heeft gezegd, dat leeken misschien
wel eens puntjes zetten, waar geen i's zijn, (hetgeen
hilariteit verwekt). Wat de spreKer verder zeide was
niet goed te volgen, doch hjj was het naar 't bleek ge
heel met den Voorzitter eens.
Het voorstel van den heer Kraakman werd niet
ondersteundwaarna dat van B. en W., om den grond
aan te koopen voor f 200 zonder hoofdelijke stemming
werd aangenomen.
2. Vernieuwen en verbreeden van de
Bergerbrug.
Op de gemeentebegrooting voor 1902 werd een bedrag
van f 7000 uitgetrokken ten einde de Bergerbrug te
vernieuwen eu te verbreeden. Voor dit bedrag kon slechts
een verbreeding van 21/2 M. worden tot stand gebracht.
De Raad behield zich echter de goedkeuring der planten
voor, terwjjl de 3e sectie van meening was, dat de ver
breeding minstens 31/2 4 M. behoorde te bedragen,
welke meening in den raad instemming vond.
Daarom leggen B. en W. thans een plan over tot ver
breeding met 3.60 M., zoodat de geheele breedte zal
worden 8x/2 M. De kosten zullen daardoor stjjgen tot
f 11730. De commissie van bijstand kan zich met dit
plan niet geheel vereenigen en stelt voor, de brng over
het metselwerk gemeten, eene breedte te geven van 10 M.
aan elke zjjde een verhoogd voetpad van 2 M., voor de
tramljjn 2.25 M. en voor het rjjtnigverkeer 2.25 M.
Deze wjjziging zou de raming doen stijgen tot f 16.100.
B. en W. verklaren niet overtuigd te zjjn van de
noodzakelijkheid dezer hoogere uitgaaf en stellen den
Raad voor te besluiten tot de vernieuwing en verbreeding
van de brug volgens hun voorstel.
De heer Vonk geeft eenige nadere toelichting op het
plan van de Commissie van Bijstand. Toen de commissie
het plan van B. en W. zag, had zg drie bezwaren ten
eerste, dat de tramliju zou komen midden op de brug,
waardoor er geen genoegzame plaats gereserveerd was
voor de voetgangers. De commissie was van gevoelen, dat
op deze brug twee voetpaden noodzakeljjk zijn en achtte