Op de Waterhoeve,
No. 60.
Honderd en vierde jaargang.
1902.
WOENSDAG
Het tokken en verplegen
van slachtkonijnen.
21 MEI.
Buitenland.
W. Heimburg.
Vertaling van HERMINA.
67)
ALK1AARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-
en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor AiKMiAEf 0.80franco door het
geheele rijk f 1>
3 Nummers f ©,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prtys der gewone advertentiën
Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON Voordam C 9.
Telefoonnuti mer 3.
ii.
Wij hebben de vorige maal verteld, welke eischen
aan het konijnenhok gesteld mogen worden. Men besluite
uit het toen medegedeelde niet, dat het hok kostbaar
moet zijn. Men kan het wel van een pakkist maken,
maar meestal zal het noodig zijn, deze eerst uit elkaar
te nemen, omdat zich tnsschen de planken gewoonlgk
reten bevinden. Heeft men een goed sluitende kist, dan
zaagt men twee tegenover elkaar staande wanden schuin
af, want het dak moet hellen met het oog op het af
vloeien van het regenwater. Wenschelijk is het 't dak met
asphaltpapier te dekkon. Als men het hok heel goed wil
maken, brengt men een dubbelen bodem aan. Alleeu de
onderste moet naar achteren hellen. De bovenste bodem
bestaat dan uit een uitneembaar raam van latjes, die 1
c.M. dik en niet meer dan 1/2 c.M. van elkander ver
wijderd zijn. Als de vaste bodem met een goed passende
glasruit of met een stnk zink bedekt wordt, vloeit de
urine al heel snel af. Met set oog op de ventilatie of
lnchtverversching maakt men in do zijwanden aan den
bovenkant een opening, 2 d.M. lang en half zop breed.
Deze openingen worden met vlechtwerk of ijzergaas be
spannen om katten en ratten te weren. Door deze ope
ningen heeft een luehtstrooming boven het konijn plaats.
Het hok behoeft niet zoo groot te zijn als door vele
fokkers, die misschien niet op geld behoeven te zien en
voor wie het verdienen van geld bij de teelt bijzaak is,
wel beweren. Men make het 6 d.M. lang, even hoog en
4 5 d.M. diep. Konijnen, die jongen moet, plaatst men
in een ietwat grooter hok, waarvan een deel, de nest
ruimte, door een of twee plankjes van het overige ge
deelte gescheiden is. De nestruimte moet halfdonker zijn.
Staat het konijnenhok buiten, dan moet het bij zeer
guur weder van voren gesloten kunnen worden. In ieder
geval moet het dier voor wind, slagregen, jaehtsneeuw
en hagel kunnen schuilen. Het konijn kan veel koude
verdragen, vooral als men het niet van jongsat verwee-
kelijkt heeft, maar het is zeer gevoelig voor guur weder
en voor het zitten in de zon, als het buitengewoon heet
is. Steeds voedere men de konijnen groenvoeder en hooi
uit een ruif, terwijl men het graan in een bakje doet,
hetwelk ze niet kunnen omgooien. Staat het bakje los,
dan vermorsen de dieren veel, getuige de later op de
mestvaalt opschietende graanplanten. De traliën moeten
zoo dicht bij elkaar staan, dat het konijn zijn voeder
niet naar binnen kan krabben. Waar dit wel het geval
is, wordt veel voeder verspild. De voorzijde van het hok
met vlechtwerk af te sluiten, wat veelal gebeurt, omdat
-dit goedkoop en omdat het hok dan spoediger gereed is,
moet afgekeurd worden, omdat het konijn dan wel ge
dwongen is een groot deel van het in de ruif gegeven
voeder naar binnen te trekken.
Wil men woekeren met de ruimte, voor het plaatsen
van hokken beschikbaar, dan verdeelt men een kist,
waarvan men een der wanden helling gegeven heeft,
zoodat deze het dak vormt, door tusschenschotten in
eenige vakken, waarvoor men veel minder hout noodig
heeft dan voor meerdere hokken, afzonderlijk. Men kan,
als men een broede kist heeft, zelfs twee rijen hokken
boven elkander maken, als men het tusschenschot, dat de
bodems der bovenste rij vormt, maar eenige helling geelt
en de naden daarin vol met pek giet. Dit tusschenschot
moet dan een weinigjo door den achterwand heen steken,
anders loopt de nrine uit de bovenste hokken in de on
derste. De wanden, waardoor de naast elkaar gelegen
hokken van elkander gescheiden zijn, brengt men zóó
aan, dat ze in- eu uitgeschoven kunnen worden. Men kan
dan zoo noodig van twee of uteer hokken één grooter
maken, bijvoorbeeld voor een groot getal jonge dieren,
die al van de moeders genomen zjjn.
Gedurende het reinigen van gu hok moet het konijn
tijdelijk in een ander hok of in een mand geplaatst wor
den dan alleen is 't mogelijk het hok grondig schoon te
maken en wordt het kwetsen van het dier met het ge
reedschap of het mishandelen daarvan door anderen, die
misschien met de reinigiüg balast zijn, voorkomen. Het
beste strooimateriaal bleek ons fijn turlstrooisel, nog beter
zaagmeel. In het laatste geval geeft men een weinigje
stroo of hooi in een hoek van het hok. Des zomers is
dit laatste overbodig.
Men reinige de hokken minstens tweemaal por week,
Jonge konijnen geve men zooveel mogelijk beweging
door ze in een zeer groot hok, in een schuurtje ot op
het grasveld te laten rondhuppelen. In het laatst geval
maakt men vijf houten ramen, die men met gegalvani
seerd vlechtwerk bespant. Vier der ramen worden recht
hoekig met elkaar verbonden en het vijfde wordt er bo
venop gelegd. De verbinding komt tot stand door haakjes.
Ais de ramen niet meer gebruikt zullen woeden, noemt
men het geheel uit elkaar en bergt men het op; het
neemt dan slechts weinig ruimte in. Ook verdient zoo n
loopje" de voorkenr, omdat het verplaatstbaar is. Men
kan dan met de dieren het geheele grasveld rondgaan.
Is dit niet al te klein, dan is het gras op de plaats,
waar de loop het eerst 3tond, weder aangegroeid, als
men er overal mede geweest is. Ook wordt, als men zoo
handelt, het gras beter voor den voet afgeknaagd dan
anders het geval is.
Men gebruike de voedsters of moérkonijnen niet voor
de fokkerij, voordat ze den leeftijd van 9 a 12 maanden be
reikt hebben. Werkt men met jonger vrouwelijk fokma-
teriaal, dan krijgt men op den dunr zwakke nakomelingen.
Het fokmateriaal, zoowel het mannelijk als het vrou
welijk, het is reeds gezegd, moet rnst zorg gekozen wor
den, onverschillig van welk ras of welk niet-ras het ook
zijn moge. Een goede rammelaar onderscheidt zich door
het bezit van een dikken, ronden kop, eu heldere, ja
vurige oogen. Hij moet krachtige ledematen hebben en
een bahoorljjk langen rug.
Van een goede voedster eischt men flink ontwikkelde
borst- en buiktepels. Langer dan twee jaren gebruikt
men haar niet voor de fokkerij. Zij wordt dan minder
gosd voor de slachterij. Op 10 12 moerkonijnen houdt
men één rammelaar. Deze wordt natuurlijk afzonderlijk
gehokt. Voor het dekken brengt men de voedster bij den
rammelaar in het hok en niet omgekeerd, want in een
vreemd hok is de laatste meestal gedurende eenigen tijd
niet op zijn gemak, terwijl als de voedster tochtig is, de
paring in het hok vau den rammelaar gewoonlijk spoedig
plaats grijpt. Vóór Maart late men geen voedsters dekken,
dan alleen daar, waar de konijnen in een warmen stal
gehuisvest zijn. Wij voor ons gevea de voorkeur aan de
plaatsing der hokken in de open lucht. Te vroeg ^in het
voorjaar in koud geplaatste hokken geworpen jongen,
gaan dikwijls dood of lijden een kwijnend bestaan, zoodat
er niet meer dan middelmatige dieren van groeien. Ook
op het gebied der konijnenfokkerij geldt Geduld is zulk
een schoone zaak I De meeste beginners zijn veel te
haastig; zij paren de jonge dieren, zij laten te vroeg in
het voorjaar dekken en nemen de jongen te spoedig van
de moeder af om haar toch maar spoedig opnieuw voor
de teelt t.o kunnen doen dienen. Slot volgt.
ETSÖE1zA.1VD. Nu Chamberlain geljjk wij in ons vorig
nnmmor meldden, weder uitdrukkelijk verklaard heeft,
dat men zich niet al te veel resultaat van de vredes
onderhandelingen moet voorstellen is de verdeeldheid
van gevoelens in de Engelsche pers zoo mogelijk nog toe-
^üT^Morning Post" laat zich uit LorenQO Marquez
seinen, dat de vrede verzekerd is en de Daily Mail
verklaart, op hetgeen het blad goede gronden vermeent
te zijn, hetzelfde.
Tegelijkertijd verkondigt dr. Leyds in een interview
aan een Russisch journalist, dat do Boeren er niet aan
denkon van hunne rechtmatige eischen af te wijken.
Met andere woorden er valt met eenige zekerheid mets
van te zoggen en het eenige parool is geduld tot de
definitieve berichten uit Pretoria ons bereiken.
FKAWKRIJTK. De Koning van Spanje heeft Presi
dent Loubet de orde van het Gulden Vlies verleend
een zeer hooge onderscheidingdie uitsluitend aan
Vorstelijke personen wordt gegeven.
Hem is daarvan kennis gegeven door een telegram van
de Regentes, waarin wordt gezegd dat dan President de
orde wordt verleend »ter bevestiging van de gevoelens
van levendige sympathie en van de baaden van nauwe
vriendschap, welke gelukkig tnsschen Spanje en Frankrgk
bestaan."
De .Francais" schrijft den 17 over de beruchte
Humbert-zaak
.Er loopeu ernstige geruchten over ontdekkingen
welke de rechter van instructie zon hebbeu gedaan.
Wij vermelden ze onder alle voorbehoud. De familie
Humbert zou in Frankrijk gestolen waarden hebben ge
heeld en zich belast hebben met het van de hand zetten
in Engeland. Gauwdieven, wier namen men noemt,zouden
zijn betaald door bemiddeling van een vriend van de
TT» RTTTT -T .THTOIV.
DOOR
»Ja", antwoordt Hanne, zonder een spier in haar aan
gezicht te vertrekken, .ik heb rijst en stijfsel uit Hohen
burg noodig."
Amalie maakt zich netjes. Ze weet best, wat ze te
Hohenburg te doen heeft, en verlaat na een poosje het
hnis. Ze gaat den kortsten weg door de velden, anderhalf
uur lang maar deze telt ze voor niets in het vooruitzicht
van de vermakelijke dingen, die haar wachten. Als zij tegen
den avond terugkomt, straalt haar gelaat letterlijk van
plezier en vertelt zij zegevierend .Mijnheer zit op de
.Waterhoeve" bij de oude Madam, ze hebben weer vrede
gesloten en morgen willen ze allen te zamen het heilig
avondmaal bijwonen."
Hanne verschiet van kleur en begint vervolgens te
snikken; ze legt het lepeltje, waarmee ze het kind soep
heeft gevoerd, naast het bordje en loopt nn met den kleine
op en neer, klagend en jammerend .Hoe valsch is hij toch
In het geheim naar zijn moeder te gaan en zich met haar
te verzoenen, om mij natuurlijk zwart bij haar te maken
.De oude Madam is rechtvaardig, ze zal er wel op
aandringen, dat gij ook meegaat en dat mijnheer zijn ver
stand tegenover u moet gebruiken j' troost Amalie hare
meesteres, terwjjl ze het nu ook schreiende kind van haar
overneemt.
.En tegen mij zegt hij, dat hij niets van zjjn moeder
wil weten 1" klaagt Hanne.
.Misschien hebben ze elkaar toevallig ontmoet,' her«
neemt Amalie. .Mijnheer is valsch, door en door valsch,
dat's waar maar ditmaal kan men 't toch niet weten.
Ik hoorde van uw grootvader, dat mijnheer terstond na
tafel, omstreeks twee uur, naar de .Waterhoeve" is ge
gaan, en later heb ik het kamermeisje gesproken en deze
zeide dat Madam toevallig gehoord had, dat haar zoon in
de stad was en toen iemand naar hem heeft toegestuurd
om hem te halen, en dat hij eerst niet wilde komen, maar
daarop toeh heelt begrepen, dat hij de minste moest zijn.
En toen hoorde ik ook, dat Busse met den kleinen ladder
wagen was uitgereden om een boodschap te doen. Ik
natuurlijk dadelijk den straatweg op, en tusschen de wijn
bargen haalt hij mij dan ook in, en ik roep hem toe dat
hij mij moet meenemen nu, dat deed hij dan ook, goed-
of kwaadschiks, dat kon mjj niet schelen, en toen heb ik
hem uitgevraagd. Hij is nu bij den predikant en bestelt
tegen morgenochtend elf uur het avondmaal. Madam wil
het in de kerk op Charlottenhof met haar zonen gebruiken,
eer ze in den oorlog gaan. MijnUeer zal van avond dus
niet al te laat thuiskomen en dan zult ge 't precies te
weten komen en dan zullen ze allen na de kerk hier eeu
stuk brood eten en zal alles zich goed en gezellig ont
wikkelen, mevrouw. Maar de eenden kunnen we morgen
dan natnurljjk niet verkoopen."
Hanne zit nu zwijgend te luisteren mot gefronst voor
hoofd en dichtgeknepen lippen. Als ze hé,ar niet mee aan
het avondmaal laten gaan, denkt zij, d&u weet ze, waar
ze aan toe is dan hebben ze allen tegen baar samen
gespannen, dan willen ze haar weghebben. Maar dat zal
hen niet gelukken, dèartegen zal ze zich verweren met
lijf en ziel verweren 1
Karei komt zóo laat thuis, dat hij Hanne niet meer
spreekt. Hij wordt woedend, als ze hem opwacht, en dien
avond wil ze geen huiselyk tooneel uitlokken. Zij ligt op
haar bed in de kinderkamer naast den wieg van den klei
nen jongen en hoort het rijtuig thuiskomen. Als zij dit
hoort, is 't één unr.
.Een mooie voorbereiding voor het avondmaal, prevelt
zij, het hoofd snikkend in de kussens begravend om het
kind niet wakker te maken.
Den volgenden morgen zegt Karei, dat hij zijn moeder
toevallig heeft gesproken, die p'an had met hem en Man
rits aan het avondmaal te gaan. Dat was nu ééns zoo n
idee van haar 1 Als zij, Hanne, wilde, kon ze wel meegaan.
.Wel zeker wil ik," antwoordt zij stnnrseh, .waarom
zon ik niet? Soms omdat gij 't liever niet hebt? Maar
dat kan mij niet schelen, daaraan stoor ik mij niet
ik heb het re cht om er bij te zijn!"
Om half elf komt Bussa mat den landauer op het voor
plein Madame en Manrits stijgen in, de laatste geslo-
tener en ontoegankelijker dan ooit. Hanne staat in de
gang in een zwartzijden japon met den kleinen jongen,
netjes gekleed, op den arm. Hij heeft een roos in het
handje, die Hanue zorgvuldig van al de dorens heeft ont
daan. Als de onde dame, met Manrits gearmd en van
Karei vergezeld, het huis binnentreedt, -gaat Hanne haar^
te gemoet. »Zoo, geef die roo3 maar aan je grootmoeder
zegt zij, het armpje van het kind leidende.
Het blonde ventje, dat niets eenkennig is, zegt »Da!
Da 1" en houdt Madame de roos voor. En de grootmoeder
steekt getroffen beide handen naar het kind uit, neemt
't op den arm en laat 't vrijelijk haar geheelen hoed
kreukelen
»Nu zie ik je eindelijk eens," roept zij met traDen in
de keel, .waarom ben je al niet veel eerder bij je groot
moeder gekomen Moet 't oorlog worden om vrede tns
schen ons te stichten
.Zeg maar: Dat's onze schuld niet," antwoordt Hanne
in de plaats van haar jongen; .mama en ik waren graag
bij u gekomen, maar papa heeft 't niet willen hebben,
lieve grootmama."
.Mija jongen is geen bedeljongen!" 'alt Karei hierin.
.Hij wilde alleen om liefde bedelen," antwoordt Hanne.
.Die kon hij bij jou grootmoeder ook krijgen maar
daarheen hebt ge hem niet gebracht, hoewel t je volko
men vrij stond." .Kinderen," zegt Madame, ontsteld
nü den een en d&n den ander aanziende. »we wilden aan
het heilig avondmaal gaan, niet waar? -'
»Ik kan 't niet helpen, moeder, zegt Hanne, zich met
moeite baheerschend, terwijl Karei zich hoofdschuddend
afweDdt.