Inschrijving voor de Schutterij
Op de Waterhoeve,
ONDERWIJZER
No. 64.
Honderd en vierde jaargang.
1902.
VRIJDAG
30 MEI.
Schaalcollecte.
Herhaalde Oproeping.
Te ALEMA A.H
Ons tweeërlei leven.
Belanghebbenden worden uitge-
noodigd zich VOOR OF OP 31 MEI
A S. ter Gemeente-Secretarie voor
de Schutterij te doen inschrijven.
Die bevonden zullen worden zich
niet vóór den len Juni a.s. te heb
ben doen inschrijven zullen ambts
halve worden ingeschreven en daar
enboven, zonder loting bij de Schut
terij worden ingelijfd.
FEUIULETOKT.
W. Heimburg.
Vertaling van HERMINA.
ALKMAARSCHG COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag
en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franeo door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f 0,00. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer 3.
Prjjs der gewone advertentlën
Per regel f 0,16. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franeo aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON Voordam C 9.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter kennis van de ingezetenen dat op hunne uit-
noodiging zich eene Commissie uit de ingezetenen heeft
gevormd met het doel op Woensdag den 4en Juni
a.s. in deze gemeente eene schaalcollecte te houden,
ten einde met de opbrengst daarvan de slachtoffers van
de ontzettende ramp waardoor het eiland .Marti
nique is geteisterd, te ondersteunen.
In het vertrouwen dat het beroep dezer Commissie op
de ingezetenen, waar het geldt de leniging van den nood
waarin de bevolking van een geheele landstreek is gedom
peld niet te vergeefs zal ziju bevelen Burgemeester en
Wethouders deze collecte dringend aan in de algemeene
weldadigheid.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter.
27 Mei 1902. C. D. DONATH, Secretaris.
wordt aan de BURGERSCHOOL (Hoofd de heer F. J.
Aukes) een
gevraagdin het bezit der akte Vransche taal en
bevoegd tot het geven van onderwjjs in het vak j.
De jaarwedde bedraagt, behoudens goedkeuring van
Ged. Staten f 700.
Deze kan na 6, ÏO, 16 en SO dienstjaren, in de
gemeente, telkens met f 60 worden verhoogd. Het be
zit der hoofdakte geeft aanspraak op eene verhooging
met f ÏOO. Voor do verplichte akte Fransch wordt
1" ÖO meer toegekend (voor middelbare akte f ÏOO.)
Stnkken (adres op zegel) in te zenden aan het Ge-
meentebestnnr vóór 18 Jnni a.s.
Ons leven Gauw gezegd maar wat is ons w e r-
k e 1 ij k leven Wij leven twee levenseen openbaar
en verborgen, éen naar buiten en éen naar binnen
gekeerd. Kennen aBderen ons? Vragen we liever: ken
nen wij ons zeiven Hoe dikwijls vallen we ons zeiven
mee, want we hadden niet gedacht deze en die gaven
of zooveel toewijding, zoo groot geduld, zooveel geest
kracht te bezitten, totdat omstandigheden en menschen
ons aan ons zeiven openbaarden en aan den anderen
kanthoe menigmaal vallen we ons zeiven bitter tegen.
Wij hadden een vrij hoogen dunk over onze geestelijke
en zedelijke krachten, doch toen zij op een proef werden
gesteld welk 'n jammerlijke te'eurstelling werd ons
daarmee bereid
Wat hebben we vaak geleden ten gevolge van over
schatting en onderschatting onzer talenten. Wie sprong
wel niet eens verder dan de polsstok reikte en hoe me
nigeen had het verder kunnen brengen, had hij zich
zeiven niet te laag aangeslagenMenschen meenen ons
juist te kunnen beoordeeleo, maar vergeten, dat zij slechts
zien het uitwendige.
Wij openbaren ons naar buiten. Is dat ons wezen-
1 ij k leven
Wij spreken vele woorden. Ziet men hierin ons
eigenlijk ik Dikwerf gelukkig wel als deze inderdaad
de echo zijn van wat er in ons omgaat als zij weergeven
onze indrukken, onze stemmingen, onze aandoeningen,
i. e. w. onze persoonlijkheid. Doch hoe vaak waren we
in ons spreken bewast of onbewust onwaar en
niet volkomen vertolkend ons innerlijk bestaan
Wij openbaren ons in onze daden, Men prijst of
laakt ons om deze en wij handelen op onze benrt jegens
anderen evenzoo. Wederom menigmaal geven we daarin
ons zeiven weer, maar als men altoos kende onze drijf-
veeren, onze beginselen, onze beweegredenenen en ge
zindheden och hoe dikwijls zonden wij verliezen den
om ons hoofd gevlochten stralenkrans en ten andere
hoeveel zachtmoediger zou niet zelden een vonnis luiden,
Meu keurt onze gedragingen goed en af en deze
alleen zijn dikwerf de maatstaf, waarnaar we gemeten
worden. O, als men lezen kon in !ons binnenste, hoe
gansch anders zon vaak een oordeel uitvallen
Men let op onze gebaren en leest op ons gelaat
en meent dan te weten wat er in ons omgaat. Vaak
terecht Menigwerf spreken wij op die wijze uit onze
stemmingen, gewaarwordingen, gevoelensEn toch als
men immer doordringen kon tot de schuilhoeken van
ons innerlijk zijn hoezeer zou het blijken, dat er niet
DOOR
71)
De oorlog is geëindigdde vredesonderhandelingen zijn
begonnen, maar schijnen eindeloos op de lange baan te
worden geschoven. En niemand kan nog tot kalmte komen
want nu is niet de roode loop, maar de cholera, de echte
Aziatische cholera, verschenen. En als dan de vrede ge
sloten is en de troepen naar de garnizoenen terngkeeren
woedt de vreeseljjke ziekte jnist op haar orgst.
Te Hohenburg ziet 't er akelig nit. De geheele stad
riekt naar chloor, en toch heeft men eerepoorten opgericht
en kransen gevlochten en maakt men zich gereed om de hn
zaren tegen te gaan, die eerstdaags verwacht worden. Ver
scheideue welgestelde families zijn gevlucht en Robert
heeft ook Madame willen overhalen om met Eva elders
heen te gaan maar zjj is gebleven. »Ik ga in kwade
tijden niet van mjjn post," heeft zij gezegd, toen de ziekte
die afgrijselijke gast onverwachts ook het heerenhnis
binnendrong en den oudeu rentmeester en twee meiden
als haar slachtoffers opeischte. »Maar Eva moet weg. Zij
moet naar Hanne gaan. Daar is de lucht zuiver."
»Ik blijf waar u blijft 1" verklaarde Eva vastberaden
en zoo leven zjj voortondanks het knorren en dreigen
van Robertdie zijn gezin in een afgelegen dorp in vei
ligheid heeft gebracht en zich nn bezorgd maakt over
zijn zuster.
Eiken dag kan de heer des huizes terngkeeren, eiken
dag kan ook Karei thuiskomen. Eva is dikwijls naar
Qharlottenhof gereden om Hanne te bezoeken, met wie zij
zoo'u innig medelijden heefteergisteren is zij nog bij
haar geweest en wil vandaag weer naar haar toe gaan
hoewel Hanne haar duidelijk laat blijken dat die bezce
ken haar hinderen. Zij is erg onrustig en ongedurig en
ziet er nog slechter nit dan eenige weken geleden.
Eva heeft haar eergisteren gezegd, dat Karei, volgens
een brief aan zijne moeder, eiken dag kan komen. Zij
vermoedt, dat hij zijne vrousv in het geheel niet meer
schrijft en wil haar dus prepareeren.
De advocaat was kott van te voren bij de jonge vrouw
geweest en had haar den raad gegeven voor zich en haar
kind een woning te Rahlebea te zoeken ten einde zich
niet opnieuw aan een onaangename behandeling bloot te
stellen, daar Baldauf onwrikbaar bij zjjn besluit was
gebleven om van haar te scheiden. Maar Hanne heeft
hem slechts strak aangezien en zich schouderophalend
omgekeerd zooals Amalia vertelt. »Ja, mevrouw Bal
dauf weet best, dat als zij het huis verlaatze schuld
zou bekennen ze bljjft 1"
Dit alles bezwaart Eva geweldig; ze heeft rust noch
duur. Hoewel zij de oude dame in dezen akeligen en on-
rnstigen tijd liefst geen oogenblik alleen zou laten be
sluit zij toch naar Oharlottenhof te gaan om te onder
zoeken wat Hanne in haar schild voert. Ze wil niet laten
uitspannen maar zoo schielijk mogelijk terugkomen.
Onderweg, de dorpen doorrijdende, ziet zij verschillende
huisdeuren met kransen versierd, en uit de bakkerswinkels
dringen haar de geuren van feestgebak ia den neus hier
en daar wordt een militair thuis gewacht of is hij mis
schien al gekomen. O foei, hoe vreeseljjk zal dat wachten
voor Hanne zijn Ia plaat» van hem beide armen toe te
steken, zal ze wel stil in haar eigen kamer blijven niet
anders verwachtende dan hem te hooreu zeggen »Vind
ik je nog hier? Waarom zjjt ge niet heengegaan?
Ga toch weg I"
Het heerenhnis is niet versierd; op het voorplein zijn
de kneeh.s bezig met den oogst in te halen maar ze
haasten zich niet. Er schijnt geen toezicht op het werk
te zijn. Vóór het bordes staan eenige vronwen in fiais
terend gesprek en als Basse stilhoudtziet Eva slechts
altijd overeenstemming is tnsschen wat men ziet en
ons waarachtig leven. Menschen zijn getuigen van
ons werken en strijden, van ons leed en van onze vrengde,
van ons dwalen en struikelen, van onze geesteloosheid
en geestdrift. Zij aanschouwen alleen wat naar buiten
treedt en »wat voor oogen" is. Zij beoordeelen ons en
streven naar het succes en naar het mislukken van ons
pogen. In ons hart kunnen zij geen blik slaan. Kennen
zjj ons nu Zij zien wat de aandacht trekt, wat schit
tert en afstoot. Er is dus alle reden om in ons zeiven
en in anderen te bestrijden, dat oppervlakkig, voorbarig,
lichtzinnig oordeelen, dat afgaan op eerste indrukken,
opwellingen en mededeelingen uit de tweede en derde
hand. Er wordt geprezen waar gegispt, gevonnisd waar
toegejuicht zou worden, als men de menschen kende naar
hun innigst wezen. Hoe vaak bij nader, beter kennis
making vielen velen of ons mee of omgekeerd, ons bitter
;en, zoodat we dan moeten zeggen »wat heb 'k dezen
en genen eens onjuist beoordeeld!''
Beginnen wij er naar te streven ons te geven zooals
we zijn, zoodat we in spreken en zwijgen, in doen en
laten ons zeiven uiten, niet iets openbarend wat het
onze niet is. 't Pogen zjj grooter harmonie te brengen
tnsschen wezen en schjjn.
Hoe zelden en zeer natuurljjk leggen w' ons in-
nerljjk leven bloot. Sleohts in een uurtje van vertrou-
weljjk, echt intiem samenzijn vergunnen wjj een mensch
er een blik in te slaan. Ons wezenlijk zjjn blijft ver
borgen. Is niet anderen onbekend onze innigste
blijdschap? Woorden vertolken nooit geheel wat
een menschenhart zalig stemt. Geen moeder, die voor 't
eerst zit bij den wieg van haar kind geen kunstenaar,
wien voor de eerste maal de palm der overwinning wordt
uitgereikt geen mensch, die na tweestrjjd en tranen ze
gevierde in verzoeking geen kind dat zjjn eerst ver
diende loon thuis brengtkunnen ooit weergevende
vreugde, welke hen vervult, 'tls stamelen slechts.
Onze echte smart openbaart zich niet op 's levens-
markt. Tranen noch kreten van vertwjjfeling en wan
hoop geven haar ooit geheel weer. Zjj zoekt de stilte der
eenzaamheid. Diepe smart wil niet ontwijd, ruw aange
raakt worden.
Wat weet de wereld van den strijd in ons. Ver
borgen is ons waarachtig schuldbesef en in stilte (worden
geschreid de tranen over een afgedwaald kind, een ver
vlogen illusie, zoo goed als die van berouw en menschen
hooren niet de zucht om kracht, om levensherstelling.
In het diepst van ons wezen leven onze a a n d o es
n i n g e n hooge enj lage onze stemmingen
in verschrikte en betrokken aangezichten. En Eva voelt
plotseling, dat er het een of ander, iets heel naars, moet
gebeurd zjjn. Angstig vragend ziet zjj de vrouwen aan
en eene van haar begrijpt dien blik en zegt »Ze heeft
't te Ruhleben opgedaan. En Amalia heeft 't nn ook.
De dokter is binnen. Keer liever weer om juffrouw,
helpen kunt ge tooh nieten ge haalt uzelf maar de
ziekte op den hals
»Is mevrouw Baldauf ziek
»Ze is dood." Al wel een uur geleden en nu ligt het
meisje, dat bij het kind is, ook op sterven
IJlings loopt Eva de stoep op en het hnis binnen. Een
sterke chloorlucht komt baar te gemoet geen mensch is
er zichtbaar. In de woonkamer staat de kinderwagen met
de slapende kleine; een jong meisje, bjjna zelf nog een
kind, zit er naast met beschreide oogen.
»Waar is de dokter vraagt Eva.
»Och, jaflrouw, bij Amalie. Gelakkig dat ge er zjjt, ik
ben zoo bang!'' snikt de zestienjarige. »Mjjn moeder
heeft mjj gehaald om bij het kind te zitten, totdat er
iemand komt, die daarvoor zorgen kan. Al de meiden
zjjn weggeloopen en moeder is de aflegster en b rengt
het lijk nu mee naar het tuinhuis, zoodat 't geen ande
ren kan aansteken."
Roep den dokter!" zegt Eva. Als half versuft zet zjj
zich naast den kinderwagen, terwjjl het meisje heengaat.
Als de dokter binnenkomt, barst zjj in snikken uit en
zegt: »Neem mjj niet kwaljjk, ik wilde u even spreken
Is 't waar, dat
Hij blijft bjj den ingang staan, alsof hg bevreesd is
dicht bjj haar te komen. Hij ziet er doodmoe en bleek
uit. »Mevrouw Baldauf is dood, sinds een uur ongeveer;
terwjjl zij druk bezig was met zich voor baar vertrek
gereed te maken, is zij gestorven in den namiddag wilde
zjj met haar kind <n het meisja van hier gaan. Onder
de ergste kramppjjnen vertelde zij mjj, dat zjj naar haar
ouders in Amerika ging. Ze wilde het kind niet bjj haar
man achterlaten en dat's haar ook niet kwaljjk te
nemen! Nn bescnikte zij nog stervende, dat Amalie en
de kleine alleen daarheen moesten trekken, maar langer