De heer Stead over den vrede.
voor beter hebben gehouden dan hij is. Hij herhaalt
wat hij vroeger heeft gezegd, dat hij de geheele bepaling
der wet in zake de tegemoetkoming in woninghnur
dwaas vindt. Niemand heeft toen de bepaling in be
scherming genomen. Ook heeft hij toen gezegddat hij
liever zich tot het minimum der wet wilde bepalen en
hjj heeft het bedrag van f 100 genoemd geen tegemoet
koming maar een betalen van meer dan de helft. Hij
heeft toen echter niet een vermindering willen voor
stellen doch zich gesteld op het standpuntdat indien
men zoo vei' wil gaan dat men de tegemoetkoming
wilde toekennen aan weduwnaars men dit moet doen
aan weduwnaars die kinderen tot hun last hebben. Al
erkent hij dat gehuwden eenige meerdere uitgaven heb
ben deze wegen zijns inziens dubbel op tegen het meer
aangename van hun leven ook de ongehuwden hebben
vaak hooge uitgaven. Nogmaals wijst hjj er op al is
hem daarvan destijds een grief gemaakt, dat de toelich
ting bij de voorstellen van B. W. sober was en dat
had men niet mogen verwachten waar het zoo belang
rijke voorstellen gold.
Nu hoort men uit den mond van den schoolopziener,
uit den mond van de onderwijzersdat de raad een
regeling heeft gemaaktdie bepaald mooi is. Waar de
gemeente een modelregeling maakt is eene toelichting
toch zeker wel gewenscht.
Hij verklaart er zich verder tegen den weg op te gaan
dien de heer Glinderman wil. De onderwijzers zijn
menschen die niet zeer discreet zijn. Toen de voor
stellen van B. en W. in behandeling kwamen, was men
niet tevreden met de termijnen van 5 jaren, maar vroeg
men driejarige en thans is er weer een request na vast
stelling en goedkeuring der verordening. Wanneer men
op het denfcbeeld van den heer Glinderman ingaat, zullen
de onderwijzers zeggen »de raad heeft niet begrepen de
bedoeling van den wetgever gij schendt die bedoeling
wij gehuwden wij hebben groote kosten." Dit in het
algemeen. Wat dit bijzondere geval betreft, hij kan zich
voorstellen dat men den heer Sonnevelt, die voor
zich persoonlijk vraagt en geen wijziging van de veror
dening tegemoet zou willen komen maar men vergete
niet dat ook adressant zijn salaris belangrijk heeft zien
verhoogen zooals hem is meegedeeld met f 250. Wat
de raad heeft gedaandeed hij vrijwillig. Vrijwillig
heeft men in de beurs getast de geheele wijziging in
de verordening is een guast en het komt hem voor, dot
tegenover de driestheid waarmede men vraagt het op den
weg ligt van den raad om te zeggen hier trekken wij
den grens.
De heer Bosman vraagt of het waar isdat het
salaris van den heer Sonnevelt met f 250 is verhoogd.
Aanvankelijk zag ook hij er iets onbillijks in hem van
de woninghnur uit te sluitenmaar hetgeen de heer
Stuart zegt van de verhooging van f 250 wijzigt zijn
meening.
De Voorzitter gelooftdat de heer Cohen Stuart
het mis heeftdat de verhooging voor den heer Sonne
velt niet meer dan f 150 of f 125 bedraagtstraks zal
men het juiste cijfer even mededeelen. Het komt hem
eehter voordat men de toelage voor woninghnur afge
scheiden moet houden van de jaarwedde. Doet men dat
niet, dan plaatst men zich niet op een billijk standpunt.
De heer Cohen Stuart zou bet iets anders vinden,
indien de heer Sonnevelt de toelage lange jaren genoten
had en thans die zon moeten missen en wijst er op, dat
de raad met bijna algemeene stemming de bepaling heeft
aangenomen.
De Voorzitter zegt, dat er wel wijziging van de
verordening wordt gevraagd hij ziet er nog niet in een
uitsluitend vragen voor zichdoch de adressantdie
weinig met andere onderwijzers omgaat, heeft zich zonder
anderen *e raadplegen tot den raad gewend.
De heer Glinderman merkt op, dat ieder ander
onderwijzer in betzelfde geval kan komen en dat de
districts-schoolopziener, die de regeling zoo goed vond,
reeds vóór den adressant bij Gedeputeerde Staten op het
onbillijke heeft gewezen.
De heer de Wit is het eens met den heer Glinder
man, als 't mogelijk is zou ook hij gaarne een wijziging
willen. Een weduwnaar, die geen kinderen heeft, is toch
genoodzaakt een huishoudster te nemen en dat maakt
zijn huishouden toch ook duurder.
De heer Bosman vraagt, of de heer Glinderman er
oen voorstel van maakt, de verordening te wijzigen.
De Voorzitter deelt inmiddels mededat het
salaris van den heer Sonnevelt met f 125 is verhoogd.
De heer Cohen Stuart is van oordeel, dat het
niet wenschelijk is, om aanstonds tot wijziging over te
gaan en ziet de onbillijkheid niet in.
De heer d e W i t wijst er nog op, dat een weduwnaar
die geen kinderen tot zijn last heeft niet gaarne zijn
huishonden zal opbreken, doch een huishoudster zal nemen
en dan is het niet billijk, dat hij de toelage moet missen.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. liever hadden
gezien, dat men deze opmerkingen vroeger had gemaakt,
waarop de heer de Wit antwoordt, dat, zooals de Voor
zitter al meer heeft gezegdhet bij indiening van
amendementen gewenscht is, dat die voor de zitting wor
den ter kennis gebracht. Was dit met het amendement
Stuart geschieddan had men er zeker beter over
nagedacht.
De Voorzitter meent er nog op te moeten wijzen,
dat vaak het woord onbillijkheid is gebruikt, doch dat
in het adres dat woord niet voorkomt.
De heer G linderman wil niet dadelijk een voor
stel indienen doch zou de zaak willen aanhouden tot
de volgende vergadering.
De heer Uitenbosch acht het niet gewenscht, (er-
wijl de Voorzitter het beter zal vinden, dat de raad
zich thans in principe uitsprak of men wijziging wil
of niet. Zoo ja dan kon men besluiten B. en W. uit te
noodigen een wijziging voor te stellen.
Bij stemming verklaren 12 leden zich daarvoor. Tegen
stemden de heeren Cohen Stuart en deSonna»
v i 11 e.
8. Oninbaarverklaring cn verhaalbaarstel
ling van hoofdei, omslag en straatbelasting
over vorige diensten.
Op den dienst van 1898 is verhaalbaar gesteldeen b -
drag van f 192.47, waarvan in de jaren 1899, 1900 en
1901 zooveel werd ingevorderd, dat er nog een bedrag
van f 81,14 oningevorderd bleet. Dit bedrag wordt volgens
de gemeentewet oninbaar verklaard.
Op den dienst van 1899 is verhaalbaar gesteld een
bedrag van fl45,75J, waarvan thans nog te innen blijft
een som van f 25.12.
Op den dienst van 1900 is, verhaalbaar gesteld een
som van f 156.19, waarvan thans nog te vorderen blijft
f 102.56.
De dienst 1901 heeft het volgende resultaat opgeleverd
Totaal der kohieren f 51871.28.
Hiervan werd ontvangen een bedrag van f 48969,57
Afschrijvingen werden verleend tot een bedrag van
f 1971.45Jverklaringen van onvermogen afgegeven tot
een bedrag van f 218.56, zoodat nog te verhalen valt
212.69.
f Ten aanzien der straatbelasting bleef op den dienst
van 1899 oningevorderd een bedrag van f 11.60 dat
thans niet meer voor invordering in aanmerking komt.
Op den dienst van 1889 blijft nog verhaalbaar een
bedrag van f 35.2672 en op dien van 1900 een totaal
van f 7.50.
De dienst 1901 heeft het volgende resultaat opgeleverd
Het totaal der kohieren bedroeg f 8809.74, waarvan
ontvangen is f 8768.2672 vrijstelling is verleend tot een
bedrag van f 6,3772; oninbaar wordt verklaard een totaal
van f 15,45 en alsnog verhaalbaar gesteld een bedrag
van f 19.65.
Op verzoek van den heer G lin derman behandeld
in een zitting met gesloten deuren.
Rondvraag.
De heer Uitenbosch zegt, dat in de vorige verga
dering de Voorzitter bij den aanvang reeds mededeeling
deed van den uitslag van de aanbesteding van de Berger-
brug, doch van de laatste aanbesteding heeft hij tevergeefs
een mededeeling gewacht en hij was er wel nieuwsgierig
naar daar de laagste inschrijver nog zeer veel boven de
raming was, zooals hem uit de courant was gebleken.
De Voorzitter heeft geen bezwaar eenige mede
deeling te doen. Waar de ineehrijvingen zoo hoog boven
de raming waren, meende men het werk niet te moeten
gunnen. B. en W. hebben nader overleg gepleegd met
den heer van Steeg te Heiloo, die voor éen perceel inschreef
voor f 3440. Dat heeft tot resultaat gehaddat van
Steeg het werk is opgedragen voor een lager bedrag dan
door hem is opgegeven bij openbare inschrijving. Wat
bet hekwerk betreftdaaromtrent zullen B. en W. de
commissie van bijstand, waarvan de heer Uitenbosch
lid is, raadplegen en met haar overleggen of een nieuwe
aanbesteding zal plaats hebben of dat het werk in eigen
beheer zal worden genomen. De heer Uitenbosch
kan dan alle gewenschte inlichtingen verkrijgen terwijl
de Voorzitter de volgende zitting den raad volkomen
op de hoogte zal stellen.
De heer Cohen Stuart vraagt ofdeV oorzitter
het juiste bedrag waarvoor den heer van Steeg het werk
is opgedragen, niet kan meedeelen en vindt het wel wat
vreemd dat de raming thans was f 3876, terwijl bij de
bespreking over het al of niet aanleggen van een herten
kamp da raming voor deze werken was zonder de
banden f 3354.
De Voorzitter zegt thans het juiste cijfer niet te
weten en hjj wil niet een cijfer noemen, dat niet volkomen
juist is wat is er tegen vraagt hij om te wachten tot
de volgende vergadering dan zullen alle cijfers tot in
onderdeelen jaist worden weergegeven.
De heer Cohen Stuart gelooft niet, dat er eenige
reden is voor den voorzitter om eenige gevoeligheid
te toonenindertijd was hij een van de tegenstanders
van een hertenkamp en heeft hjj gezegd, dat de toen
gegeven cijfers niet vrij waren van eenige pressie.
Verder wjjst hij er op, dat in de vorige zitting gezegd
is, dat men het werk aan de firma Oldenburg had op
gedragen om het voordeel van een opzichter over twee
werken. Nu had men een opzichter kunnen hebben zelfs
over drie werken, indien men het werk aan den heer
Oldenburg had gegund. Het komt hem voor, dat een
firma als deze toch niet zoo maar f 2000 op de raming
zal zetten. Ook dit feit versterkt bij hem de vrees, dat
de cijfers der begrooting niet juist zijn geweest. Daarom
alleen heeft hij de vraag gedaan. Wat de inschrijving
voor het hekwerk betreft, vindt hij het ook wel wat
vreemd, dat de inschrijver, die tevens de leverancier is,
tweemaal zoo hoog inschrijft als de raming voor het hek
was. Men kan zich in een begrooting vergissen, dat
komt wel eens meer voor.
Nog merkt hij op, dat er bij het terrein voor de her
tenkamp nortonpompen worden geslagen en vraagt, of
die in de begrooting ook zijn begrepen.
De Voorzitter antwoordt daarop ontkonnend
waarop de heer Cohen Stuart zegt, dat men zich
dan uitgaven getroost, zonder dat men daarin den raad kent.
De Voorzitter verklaart, dat het slaan van de
nortonpomp in verband staat met de waterverversching
in den Hout, waarover bij herhaling in den raad is ge
sproken en niet speciaal met den hertenkamp.
De heer Cohen Stuart stapt thans van dit on
derwerp af en vraagt, hoe het is met de beloofde ver
betering van de straatverlichting door middel van gas
gloeilicht. Hjj noemt enkele plaatsen, waar hij die zoo
no'odige verbetering nog niet heeft bemerkt en vindt, dat
de uitbreiding van het gloeilicht wel wat langzaam gaat.
De Voorzitter zegt, dat het dan het beste is, dat
de commissie voor de j gasfabriek in overweging neemt
aan den raad het voorstel te doen in eens de geheele
stad van gloeilicht te voorzien.
De heer Bosman merkt den heer Stuart op, dat in
den laatsten tijd verschillende straten van gasgloeilicht
zijn voorzien dat het niet zoo gauw gaat als de heer
Stuart wenscht ligt ook hierin dat het nog al veel geld
kost. (De heer de Lange noemt de som van f 8 voor
een lantaarn). Men moet dat wel in acht nemen.
De heer Cohen Stuart legt zich bij dit antwoord
neer.
De heer de Groot komt inmiddels nog ter verga
dering.
De heer Glinder man vraagt of het niet mogelijk
is te voorzien in den toestand van de sloot bij do Tons
saintstraatdie is volgens hem onhoudbaar.
De Voorzitter antwoordtdat de heer de Vries
aangeschreven is tot demping over te gaan. Aan die sloot
is echter een heele geschiedenis verbondendie de heer
Glinderman hen zeker zal schenken.
De heer Glinderman is tevreden met de mede
deeling, dat de demping aanstaande is.
Niemand meer het woord verlangende, wordt do open
bare vergadering gesloten en gaat men over in geheime
zitting.
De Figaro'' deelt een artikel mede van den wel
bekenden trouwen Bosrenvriend William T. Stead. Deze
vergelijkt het vredesverdrag der Boeren met het geval
eener dame, die in Zuid-Afrika, onder de gevangenen
weggevoerd en verhongerende een soldaat haar gouden
horloge en ketting benevens een armband met briljanten
afstond voor een stuk brood.
Zoo hebben ook de Boeren, verklaart de heer Stead
voor brood al wat zij kostbaars hadden weggegeven. Het
verschil is alleen, dat de soldaat-afzetter niet huichelend
op zijn grootmoedigheid schijnt gepocht te hebben.
Vervolgens gaat de schrijver de vredesvoorwaarden na,
»met het mes op de keel den Zuidafrikaanschen repu
blieken opgelegd."
»Verdronken in hun eigen bloed" hebben zij hun on
afhankelijkheid en hun bestaan als volk moeten prijs
geven, benevens hun land en het goud van den Rand.
Daarentegen werpt de Britsche regeering hun grootmoe-
diglijk een aalmoes toe van drie millioen pond sterling
welk eene grootmoedigheid En toch is die aalmoes
niet anders dan eene erkenning van de schulden der
twee ingelijfden Staten, een verplichting waaraan geen
fatsoenlijke regeering zich zou hebben kunnen onttrekken.
Tot die schuld behooren ook de ontvangbewijzen
tijdens den oorlog door de Boeren voor gerequireerde
levensmiddelen enz. afgegeven en na den oorlog te kwijten.
Bovendien is Groot-Britanniö verplicht om de verbrande
hoeven te herbouwen enz., krachtens de te 's-Gravenhage
ook door die mogendheid aanvaarde bepalingen. Zelfs in
beslag genomen wapenen en oorlogsbehoeften van parti
culieren moeten volgens art. 53 van 't protocol worden
vergoed.
Nu heeft, gaat de heer Stead voort, gedurende den
ganschen veldtocht de Bi'itsche Regeering met een beroep
op de eischen van den oorlog een heel stolsel van plun
dering en vernieling pogen te rechtvaardigen. Wel verre
van overeenkomstig het Haagsch protocol, particuliere
eigendommen te ontzien, heeft zij in 't laatste anderhalf
jaar den krijg voornamelijk juist tegen den particulieren
eigendom gevoerd. En in plaats van nu al de aan hoeven,
kuddeD, waterreservoirs enz. aangerichte schade geljjk
haar plicht medebracht eenvoudig te vergoeden, biedt
zjj, edelmoedig als Shylock, den Boeren aan, het benoo-
digde geld daartoe te leenen, twee jaar zonder rente,
later tegen een rente van drie pet. en bij gedeelten terug
te betalen. M. a. w. de Regeering betaalt hare schulden
niet en hoon bij onrecht voegende, biedt zij aan, haren
schuldeischer het zijne tegen interest te leenen
Brengt men hiertegen in, dat de bepalingen der Haagiche
conventie tegenover de Boeren niet geldenomdat dezen
er geen deel aan genomen hadden wie anders dan
Engeland heeft bun de deelneming belet? De schrijver
houdt dan ook staande, dat het leenen van dat geld, wel
verre van iets grootmoedigs te zijn, niet eens gewoon
eerljjk is. Voorts merkt ook de heer Stead op, dat
het komende groote gevaar voor Engeland gelegen is in
den wrok, thans in de harten van de meerderheid der
blanke bevolking gezaaid en waardoor misschien spoedig
de quaestie aan de orde zal komen van de onafhanke
lijkheid, niet der Boeren-republieken, maar van Zuid-
Afrika. De 31ste Mei, toen 't vredesverdag geteekend
werd, is een noodlottige dag geweest in Engelands ge
schiedenis. Dien dag werd Jeane d'Arc verbrand, een
misdaad, ook met voorbedachten rade begaan om En
gelands heerschappij op vreemden grond te vestigen. De
toen in Frankrijk verkregen uitkomst, meent de heer
Stead, voorspelt weinigs goeds voor die heerschappij in
Zuid-Afrika.
Elen blijvende Tentoonstelling van
Aederlandsche Artikelen In Zuid-Afrika.
DeVereeniging tot Bevordering van den Nederland-
schen Export te 's-Gravenhage deelt mede, dat zij ter
uitvoering van het vroeger genomen besluit wenscht over
te gaan tot de oprichting van een blijvende monsterkamer
in eene der voornaamste plaatsen van Zuid-Afrika, waar
aan de Nederlandsche handel zal kunnen deelnemen.
De redenen, welke hiertoe geleid hebben, zijn de volgende
1. De wenscbelijkheid om de belangstelling voor Neder
landsche artikelen bij de kooplieden in Zuid-Afrika op
te wekken en hun tevens een denkbeeld te geven van
den aard der producten, de wijze van verpakking, enz.
2. In den beginne althans zooveel mogelijk te voorzien
in de moeilijkheden, welke verbonden zijn aan de intro
ductie van artikelen, die tot dusver in Zuid-Afrika nog
weinig bekend waren.
3. De besparing van bijzondere onkosten, verbonden
aan de uitzending van reizigers, die in vele gevallen met
de toestanden en handelsgebruiken niet voldoende ver
trouwd zijn.
4. Da gunstige gelegenheid voor iederen koopman om
zonder bepaalde verbindtenis de proef te nemen met eene
kleine expositie, en het voordeel om, door adviezen of
tegenmonsters van de zijde der beheerders, zelf een oor
deel te kunnen vellen omtrent de mogelijkheid tot invoer
van zijn artikel.
De Vereeniging heeft reeds de instemming en mede
werking van vertrouwde personen in Zuid-Afrika, en
noodigt derhalve belangstellenden uit zich met een enkel
woord bij het Centraal-Bureau voor eventue6le deelname
aan te melden.
Reeds nu kan gezegd worden, dat de onkosten voor
iedere firma afzonderlijk betrekkelijk gering zullen zijn.
Haringcarspel. De 25 dezer vergaderde de Raad
dezer gemeente. Nadat eenige mededeelingen voor kennis
geving waren aangenomen en eene bespreking was gehou
den over de afwerking van de ligger der wegen, werd
onderzocht de rekening van de alg. armen over 1901.
Deze rekening werd goedgekeurd in ontv. op f 2533.03,
uitgaaf op f 1848.415 derhalve met een batig saldo van
f684.6l5. Tot leden der Commiesie voor het nazien der
gemeenterekening over 1901 werden benoemd de heeren
W. de Jongh en J. B. Boekei.
Daarna ging de Raad in Comité voor het behandelen
van eenige reclames tegen den Hoofdelijken omslag.
Druk van Herms. Coster en Zoon, Alkmaar.