No. 88 Tweede blad.
Honderd en vierde jaargang.
1902.
VRIJDAG
25 J U LI.
Zitting van den Gemeenteraad
op Woensdag 23 Juli 1902
ALKMAABSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Blnsdag-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f O,NO franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
WÊk
Telefoonnummer 3.
Prjjs der gewone advertentlën
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. jCOSTER
ZOON Voordam C 9.
TAK ALKMAAR,
's namiddags 1 uur.
Voorzitter de Burgemeester, de heer G. Ripping.
Secretarisde heer C. D. Donath.
Tegenwoordig 15 leden.
Afwezig de heeren Stoel en Glinderman de eerste
wegens ziektede laatste met kennisgeving.
Bij de mededeeling omtrent de afwezigheid van den heer
Glinderman vraagt de heer Kraakman of het bericht
persoonljjk is. De Voorzitter antwoordtdat een
zijner kantoorbedienden het bericht heeft gebrachthet
geen de heer Kraakman reeds veronderstelde daar hij
wist dat do convocatie voor de vergadering den heer
Glinderman was toegezonden doch hem niet be
reikt had. Hij meende dit even ter kennis van den raad
te moeten brengen.
De notulen der vorige vergadering worden^ gelezen
en goedgekeurd.
1. Mededeelingen en Ingekomen stukken.
Ingekomen zijn
a. Brief van den beer S. de Laüge P.Bz. waarbij hij mede
deelt zijn benoeming tot plaatsvervangend lid der com
missie van aanslag voor de bedrijfsbelasting aan te
nemen. Voor kennisgeving aangenomen.
b. Idem van den heer Van der Ploeg, houdende dank
betuiging voor de hem toegekende verhooging van jaar
wedde als leeraar aan de Burgeravondschool.
Alsvoren.
c. Idem van den heer Tjalkens, waarbij hij mededeelt
dat hij wegens zjjn vertrek naar Nijmegen niet weder
in aanmerking wenscht te komen voor eene benoeming
tot leeraar aan de Burgeravondschool. Alsvoren.
d. Proces-verbaal van de op 21 Juni gedane kasopname
van den gemeente-ontvanger.
De ontvangsten bedroegen f 587,813,18'/j, de uitgaven
f 578.632,061/ï, zoodat in kas was f 9,181,12.
De Voorzitter deelt hierbij mede, dat thans alle
accepten bij de Ned. Bank zijn afgelost.
De heer Kraakman vraagt of na de kasopname
niet is ingekomen het bedrag der geldleening, waarop
de Voorzitter bevestigend antwoordt, op 't oogenblik is
f 35,000 in kas.
Het proces-verbaal en de mededeelingon worden voor
kennisgeving aangenomen.
e. Brief van Ged. Staten ter goedkeuring van het primi
tief kohier van den hoofdeljjken omslag, dienst 1902.
Alsvoren.
Idem ter goedkeuring van het raadsbesluit iu zake de
overname van stralen enz. der Bouwvoreeniging »Ken-
nemerland". Alsvoren.
g Idem ter goedkeuring van het raadsbesluit in zake de
ruiling van grond met dezelfde Vereeniging. Alsvoren.
h. De door Dr. Moltzer ingezonden rooster van lesuren
der inrichting van Hooger onderwijs.
De Voorzitter stelt voor het begeleidend schrijven voor
kennisgeving aan te nemen en de leerrooster ter visie te
De heer Kraakman zal gaarne met dit voorstel
meegaan, maar wil een enkel woord zeggen naar aan
leiding van het door Dr. Moltzer uitgebrachte rapport.
Daaruit bljjkt, dat de lesuren verdeeld zijn over de heeren
Moltzer en Schreuder, de een heeft er meer, de ander
minder,
Hij vestigt er vooral de aandacht op, dat het Hoofd
der inri( hting 22 of meer lesuren per week besteedt aan
een enkele klasse. Dat is waarschijnlijk een dubbele
klasse, van hen, die het eindexamen der R. H. B. S.
met goed gevolg hebben afgelegd. Twee er van deden
met goed gevolg het toelatingsexamen voor de Hooge-
school. Hieruit blijkt volgens hem, dat de inrichting ta
melijk wel aan de verwachting beantwoordt, in zooverre
zjj een school zou zijn Ivoor leerlingen, die het eindexamen
der H. B. S. hebben afgelegd. Deze school is, meent hij,
eenig in den lande, hij betwpelt althans, ..of er een
tweede zoo is. Dat feit verdient eenige publiciteit en
die wenscht hij nu in de raadszitting aan te geven, 't Is
evenwel niet aan te nemen, dat alle leerlingen die eind
examen H. B. S. gedaan hebben het weten, en daarom
zou hjj B. en W. in overweging willen geven om in
overleg met het hoofd der inrichting van het bestaan
der inrichting kennis te geven aan allen, die het eind
examen H. B. S. hebben afgelegd, of mocht dat bezwaar
hebben, de aandacht der leeraren of de hoofden der Hoo-
gere Burgerscholen op het bestaan der school te wijzen
en te verzoeken mededeeling te doen aan hunne leerlingen.
De examens voor de Hooge scholen zjjn nog loopende
deze mededeeling zou waarschijnlijk tot het toenemen
van het aantal leerlingen bijdragen.
De heer Boelmans ter Spill acht het geen
zaak uitvoerig thans over de inrichting te spreken hij
meent echter iets te moeten zeggen, opdat later geen
misverstand mogelijk zij. De heer Kraakman heeft de
inrichting eenig genoemd. Wanneer hjj daarmede ook
bedoelt eenig wat de kwaliteit betreft, dan teekeut hij
daartegen protest aan. Het komt hem voor, dat op den
duur deze inrichting niet zal bevredigen. Tegen do be
doelde kennisgeving heeft hij geon bezwaar hoe meer
leerlingen er komen, hoe beter.
De heer Kr aakman repliceert, dat hij met eenig
alleen heeft bedoeld, dat er geen tweede bestaat. Met
hetgeen de heer Ter Spill in de tweede plaats zegt, gaat
hij gaarne mee. Men moet het oog op de toekomst hou
den, op den duur zal de inrichting niet bevredigen. Zoodra
dan ook Alkmaar 20000 inwoners zal tellen dan is de
oprichting van een gymnasium verplicht en dan zal zeker
de raad zich ook verplicht achten daarin te voorzien.
Deze school acht hij er echter de voorbereiding toe en
hoopt, dat ze in dat opzicht aan de verwachting zal
blijven beantwoorden.
Er wordt besloten overeenkomstig het voorstel van
den Voorzitter.
t. Verzoek van mej. E. M. Buijs, om haar weder toe te
staan het gebruik van een lokaal der Burgerschool
voor door haar te geven onderwijs in fröbelen en slöjd.
Ingewilligd op de bestaande voorwaarden.
Tc. Verzoek van eenige bewoners der Toussaint9traat c. a.
om bij de eerstvolgende begrooting geldon uit te trekken
voor rioleering van de Bleekerslaan.
Gevoegd bij de stukken voor de begrootingdienst
1903. De heer Kraakman beveelt B. en W. aan
te onderzoeken hoeveel verzoekers wonen aan de Blee
kerslaan en de Toussaintstraat.
I. Verzoek van de bewoners van den Westerweg om ver
betering der rioleering en bet maken of beter hand
haven van het verbod dat niet op het trottoir mag
worden gereden.
De Voorzitter stelt voor het adres te stellen in
handen van B. en W. om bericht en raad.
De heer Uitenbosch acht het wenscheljjk ook dit
verzoek te voegen bij de stukken voor de begrooting
evenals het adres van de bewoners van de Toussaintstraat
en vraagt wat daartegen is.
De Voorzitter merkt op, dat in het vorig adres
adressanten zelf vroegen het te behandelen bij de be
grooting. Hier geschiedt dit niet en mogeljjk is er aan
leiding om ook dit jaar een beschikking daarop te nemen
wat het tweede gedeelte van het request betreft, dit zon
hij willen stellen in handen van de coma issie voor de
strafverordeningen.
De heer Kraakman vereenigt zich met het gevoelen
van den Voorzitter, doch stelt er prijs op dat B. en W-
vooraf eenige inlichtingen inwinnen omtrent den toestand
ter plaatse. Vermoedelijk zal het bezwaren hebben de
riolen van achter de huizen te brengen naar de hooger
gelegen oostzijde.
De heer Boelmanster Spill meentdat deze
zaak door den heer Uitenbosch al eens meer ter sprake
is gebracht. Door den architect is toen opgemerktdat
het plan tot rioleering aldaar in verband stond met het
bouwterrein der dames Lejjen. Mn intusschen van dit
bouwplan niets komt, kan er veel voor zijn om nu uit
te voeren, wat men destijds meende te moeten uitstellen.
Het voorstel van den V oorzitter wordt ten slotte
goedgekeurd.
m. Verzoek van de wed. S. P. Kaptein om het door
haar ontworpen riolen- en stratenplan aan den Zanders-
weg goed te euren en de straten over te nemen.
Gesteld in handen van B. en W. om bericht en raad.
n. Idem van Balder ea van Stam betreffende bouwterrein
nabij de Metiusgracht in het Ropjeskuil.
Als voren.
o. Gemeenterekening dienstjaar 1901.
DeVoorzitter stelt voor een commissie van 5 leden te
benoemen voor het nazien der rekening, heden bij den
raad ingekomen.
Bij eerste stemming werden benoemd de heeren de
Lange, Moens, Kool en Vonk en bij tweede stemming
de heer Cohen Stuart.
2. Aanleggen van een paardentram
Oroote Kerk—Alkm. Hout.
Het bestuur der Naamlooze vennootschap »Alkmaar-
sche Tramvereeniging" heeft zich bij adres dd. 2 April
1.1. tot den raad gewend met het verzoek om een tram
lijn te mogen aanleggon
lo. van de Groote Kerk (met een draaischijf in de
bestaande lijn) door de Koorstraat, het Ritsevoort, over
de Heiloërbrug, langs de westzjjde van den Rijksweg,
door het zandpad ten oosten van de Harddraverslaan met
een eindpunt bij de Groote Kruislaan in den Hout
2o. van de Steenenbrug, door de Huigbrouwersteeg,
de Laat, langs Limmerhoek naar de Bierkade.
Bij adres dd. 17 April d.a.v. werd echter door voor
noemd bestuur verzocht de in de tweede plaats genoemde
aanvraag voorloopig niet in behandeling te willen nemen.
In verband hiermede had een inmiddels ingekomen
adres van de bewoners van de Huigbrouwersteeg, het
Vesdronkenoord en de Kraanbuurt, om deze tram niet
door de Huigbrouwersteeg te laten rijden, zijn belang
verloren.
Dienende van bericht en raad omtrekt de sub lo aan
geduide aanvraag, deelen B. en W. mede, dat door hen
aan de Vereeniging is bericht, dat er hunnerzijds be
zwaren bestonden tegen het doen van een voorstel aan
den Raad om die lijn het zandpad te laten volgen oos
telijk van de Harddraverslaan tot de Groote Kruislaan.
Z|j meenden, dat het gemeentebestuur uit een oogpunt van
welstand de vergunning tot het leggen van rails niet
verder zou mogen uitstrekken dan tot de steenen palen,
staande aan het begin van de Harddraverslaan.
De Tramvereeniging was echter van oordeel, dat een
lijntje met het door B. en W. voorgestelde eindpunt
niet zou kunnen rendeeren en bljjft dus vasthouden aan
haar plan, alleen zou zij, indien de Raad daartegen over
wegend bezwaar mocht makener deze wijziging in
willen brengen, dat de rails niet over, doch langs de
westzijde van den Kennemerstraatweg van het schelppad
werden gebracht met een eindpunt bij den koepel der
familie de Lange. Tevens vraagt zij met het oog op ge
ruchten omtrent het amoveeren van de Heiloërbrug, bij
de te verleenen concessie daarmede rekening te houden.
Onder deze omstandigheden wenschen B. en W. den
Raad te laten beslissen of aan de aanvraag, zooals zij is
ingekomen, al of niet zal worden voldaan. Zij blijven
echter van meening, dat een tramlijn tot de Groote
Kruislaan, den Hout in hooge mate zal ontsieren, om
niet te spreken van het gevaar, 't welk voor wandelaars
en wielrijders door deze tramljjn zal ontstaan. Eischte
het algemeen belang hier een verkeersmiddel, zij zouden
zich het leggen van rails in den Hout en het maken
van een steenen pad in het schoone zandpad moeten
laten welgevallen. Doch het wil hun voorkomen, dat de
noodzakelijkheid daartoe vooralsnog niet bestaat.
Daarom stellen zij voor te besluiten
aan het bestuur van de »Alkmaarsche Tramveree
niging" te berichten, dat de Raad bereid is concessie te
verleenen tot het aanleggen van een tramljjn van de
Groote Kerk, door de Koorstraat en het Ritsevoort over
de Heiloërbrug tot de steenen palen, staande aan het
begin van de Harddraverslaan, doch dat hij niet genegen
is in te gaan op het verzoek om die lijn door te trekken
tot de Kruislaan in den Hout of zelfs met een eindpunt
bjj den koepel van de familie de Lange.
De heer de Groot zegt, dat de commissie van bijstand
deze zaak besprekende er geen bezwaar in had gezien de
gevraagde concessie te verleenen. De Tramvereeniging
zou, indien de raad bezwaar had tegen het doortrekken
tot de kruislaan de ljjn willen doortrekken tot den koepel
der familie de Lange langs de Westzijde van het schelp
pad. Hjj meent, namens de commissie te kunnen zeggen,
dat cok tegen dat laatste plan niet het minste bezwaar
bestaat, de Hout zal er niet door worden ontsierd, geen
boom behoeft te worden gerooid en wandelaars of wiel
rijders zullen er geon hinder van ondervinden.
De heer Uitenbosch weet niet hoe de commissie
in haar geheel over dat tweede plan zou denken, doch
eenparig was men van oordeel, dat tegen het eerste plan
geen bezwaren bestaan. Vreemd vindt hij het, dat door
B. en W. niets van het advies der commissie is mede
gedeeld. Het schjjnt eenvoudig ter zijde gelegd. Zoo
doende is het advies van nul en geener waarde en kan
de commissie feiteljjk wel thuisblijven.
De Voorzitter verklaart, dat uit de modedeelingen
van den heer de Sonnaville in de vergadering van B. en
W. van dat eenparig gevoelen der commissie niet is ge
bleken. Dat de commissie zooals de heer Uitenbosch
zegt, wordt weggecijferd is niet waar, de commissie kan
zich altjjd in den raad laten hooren.
De heer de Sonnaville was het gevoelen der com
missie niet toegedaan. Hjj meent, dat de tramljjn den
Hout zal ontsieren en daarom kon hjj zich vereenigen
met het voorstel om het eindpunt te bepalen bij het begin
van de Harddraverslaan.
De heer Uitenbosch meent, dat het in het laantje
tusschen de groote laan en de laan langs de cadetten
school nooit zoo druk is met wandelaars. Wat het ont
sieren van den Hout betrefthjj ziet niet in, dat dat
zoo erg zal zjjn, bovendien, de uitbreiding der gemeente
maakt, dat men er op den duur niet buiten kan derge
lijke wegen in den Hout te maken en het is van belang,
ook voor werklieden en schoolkinderen daar goede com
municatiewegen te hebben.
De heer Boelman ter Spill is niet minder dan
de heer Uitenbosch een voorstander van goede commu
nicatie, maar men moet die zooveel mogeljjk aanbrengen
zonder den Hout te ontsieren. Men kan verschillen van
gevoelen of een steenen paardenpad en rails den Hout
ontsieren of niet, het komt hem voor, dat het wel het
geval is en dat is ook het gevoelen van B. en W. Wat
de communicatie betreft in verband met het belang der
arbeiders, hjj betwjjfelt of er in den Hout zooveel arbei
ders wonenof de heer Uitenbosch moest ons allen
arbeiders noemen, dan heeft hij er vrede mee.
De heer de Groot gelooft, dat men de kwestie van
de ontsiering van den Hout te ver kan trekken en her
haalt, dat tegen het tweede plan niet het minste bezwaar
kan bestaan.
De heer Vonk meent, dat men tusschen twee zaken
moet kiezen. De tramvereeniging zal zeker niet meegaan
met het voorstel van B. en W. en bjj aanneming daarvan
van haar plan afzien. Nu zal de tramlijn in den beginne
wat vreemd staan in den Hout, doch dat mag niet de
hoofdzaak zjjn, het nuttige moet hier den doorslag geven
en niet het meer of minder mooie. Hjj zou doortrekken
tot den koepel van de Lange het meest wenscheljjk vinden
De heer van den Bosch oppert het denkbeeld
de ijjn te doen leggen door het schelppad, dan kan ze
zoo ver mogeljjk worden doorgetrokken. Bezwaar is er
zijns inziens niet aan verbonden, de tram rjjdt er toch
maar enkele malen per dagaan de overzjjde van den
straatweg zal men toch een trottoir moeten maken voor