De Dorpsapostel No. 96. Honderd en vierde jaargang. 1902. WOENSDAG 13 AUGUSTUS. Amsterdamsche Brieven. Buitenland. FEU1LL ET<^N. ALOIAARSCHË COURANT. Deze Oonrant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O,SOfranco dóór het geheele rijk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer 3. l'rjjs der gewone advertentiën t Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOONVoordam 0 9. XXI. De Amsterdamsche politie heeft 't in de laatste weken hard te verduren gehad. 'tIs begonnen met een stuk in De Kampioen, welk blad de belangen van de wielrijders heeft te ver dedigen en dat daarom opkwam tegen de vele processen- verbaal, welke worden opgemaakt tegen de fietsers, d.e de verordening op het wielrijden overtreden. Het blad was er achter gekomen, dat voor elk zoo'n proces-ver baal aan de agenten een premie werd uitgekeerd en van dat oogenblik was 't haar duidelijk, waaruit de bekeu ringsmanie voortsproot. Er werd daarover in de bladen wat geredeneerd, doch juist toen het vuurtje begon uit te dooven werd daarop nieuw en zeer brandbaar mate riaal gelegd door mr. I. A. Höfelt, ambtenaar van het O. M. bij het vierde kantongerecht te Amsterdam, die in het .Weekblad van het Recht" allerlei verschrikkelijke dingen omtrent dat premiestelsel kwam meedeelen. De bladen namen dat stuk ovee/Sn to.en was alles opnieuw in rep en roer, nu nog veel er^lr'^lan den eersten keer. De verontwaardiging liep zoo boeg, dat de heer Franken, hoofdcommissaris van politie, die zijn vgcantie te Bussum doorbrengt, zijn rust eraan gaf, naar Amsterdam spoorde, daar de redacties der couranten bezocht, haar voorlichtte en een ingezonden stuk achterliet, waarin hij krachtig opkwam tegen het betoog van den ambtenaar van het kantongerecht. Sedert hoort men over niets anders praten. Ik had over deze zaak een gesprek met een volkomen bevoegd persoon, geheel buiten de partijen staande, en zoo geloof ik in staat te zijn ook een geheel onpartijdig overzicht van de quaestie te kunnen geven. De hoofdcommissaris gaat uit van deze stellingk heb mijn agenten om te zorgen, dat overtredingen der politie-verordeningen gestraft worden. Daartoe tracht hij langs tweeërlei weg te komen. Vooreerst gaat hij na het aantal processen-verbaal, door eiken agent afzonderlijk opgemaakt. Blijkt 't nu, dat een agent maar dag in dag uit bij den weg is en nooit iets ziet, dat hem aanleiding geeft om den schuldige voor den rechter te roepen, dan zoo redeneert de heer Franken is dat voor mij een bewijs, dat de man zeer slecht op de hoogte is van hetgeen niet is geoorloofd derhalve gelast hij hem, dat hij de lessen in theorie, welke door een inspecteur •worden gegeven, gaat by wonen om zoodoende goed de politie-verordening te leeren kennen. Nu leidt dit sys teem er ontegenzeggelijk toe, dat men het best een wit voetje krijgt bij den hoofdcommissaris, wanneer de agent maar veel processen-verbaal opmaakt en het daarin gelegen ophitsen tegen elk, die in overtreding is, heeft zeker een wrangen bijsmaak, doch om dit gevaar zooveel mogelijk te voorkomen is door den hoofdcommissaris een order uitgevaardigd, waarin 't woordelijk heet: »Ik behoef hier wederom er niet nader op te wijzen dat hier iu het geheel niet bedoeld wordt het aanzetten tot het opmaken van processen-verbaai wegens futiliteiten, doch alleen wordt Roman naar het het Duitsch van LUDWtCH GANGHOFER DOOR W. ZAALBERG. Uitgave van H. J. W. BEOHT te Amsterdam verkrijgbaar f 4,50 bij de Uitgevers dezer Courant. -25) Hanspeter strekte de zware handen uit, alsof mijnheer Felicianus hem voedzaam brood voor zijn zielehonger toereikte. »God zegene u, heer pastoor... daar hebt u me net wat gezeid Wat goeds U hebt' de liefde U helpt 'n menBch 'r weer boven op I 'k Neem 'tan ja... 'k neem 't an, het mot waar wezen, dat de meesten goed zijn En ziet avroeger he'k wel eens gedacht, dat allen goed moeten wezen, allen 1 Maar dat geloot.... dat hebben z'r bij me uitgerukt, de lui, as 'n stuk vleesch uit m*n hart Hij streek met de vuist over de droppelende oogen en met de mouw over zijn neus. »En ik weet niet, maar nou ja zooas men zich wel een pleister legt op z'n wond... ik heb bij mezelvers de zaak zoo uitgeprakkezeerd, da'k tegen mezelvers ge zeid heb: elk op zich zelf, he'k gezeid, elk op zich zelf is goed. En zoodra men elk op zich zelf alleen hèt, dan kan men met hen praten en handelen. Maar pas nou's op, heer pastoor zoodra 't 'n hoop bij mekaar is, dan zijn ze als verwisseld en omgedraaidkrek asof de duivel er in voer. Dan steekt de een z'n klein beetje verstand den ander tot slechtheid an, ik weet niet hoe. En laat 'r 'n muscb vliegen en eer die d'n ander op z'n hoofd vliegt, wordt 'r een roofvogel uit. Tien bij mekaar, die zijn niet tienmaal slechter as één is die zijn hon derdmaal slechter as 'n halve. Zeg me 's, heer pastoor, hoe komt dat zoo Daarover he'k m'n beetje denkver- stand al heelenal uitgeputSuiker hoemeer je er van neem, boe zoeter ze smaaktmaar menschen, hoemeer j'r van hebt, hoe schever ze 't maken." aangedrongen op eene eerlijke, doch tevens krachtige hand having der bepalingen van de Algemeene Politie-verorde ningen dezer Gemeente, ook door beambten, die in deze minder ijverig schijnen." Tegen overdreven ijver wordt dus wel degelijk gewaarschuwd, maar aau den anderen kant zegt de hoofdcommissaris, om een zijner geijkte termen te gebruiken Mijn agenten staan niet op straat om vliegen te vangen. En de burgerij, die op orde gesteld is, zal niet anders kannen doen dan zulk een opvatting apprecieoren. Op denzelfden weg doet de heer Franken echter nog een verderen stap. Aannemende, dat een agent tot in de puntjes vertrouwd is met hetgeen de politie-verordening toestaat en verbiedt, dan kan zich nèg het geval voor doen, dat hij bij voorkeur het opmaken van processen- verbaal vermijdt. Vooreerst omdat daaraan moeite ver bonden is, die hem niet wordt betaald; ten andere omdat hij dientengevolge, dikwijls in zijn vrjjen tijd, naar het kantongerecht moet waar hij gewoonlijk een paar uur moet wachten voor hij aan de beurt komt, waarvoor hem ook geen cent vergoeding wordt gegeven. Maar bovendien is er nog een andere factor. Een politie-agent, die zijn oogeu weet dicht te doen, heeft een heelwat aangenamer leven dan een collega, die zijn plichten vervult. Om een voorbeeld te noemen. Een der meest ergerljjke dingen te Amsterdam is het bedrijf der straatjongens. Nu zal er een dame voorbijwandelen en een jongen zal komen, wat volstrekt niet zoo zeldzaam is, die met modder haar japon bevuilt. De dame is woedend en de omstanders zijn verontwaardigd, maar natuurlijk is de jongen weg. Een flink agent, die vau het feit getuige is, zal dadelijk de ach tervolging beginnen; met behulp van gealarmeerde collega's zal 't hem gelukken den jeugdigen boosdoener een paar straten verder te arresteeren. Het publiek daar weet niet wat de knaap misdreven heelt, zoodat 't in negen van de tien gevallen voor hem partij trekt. De agent krijgt 't voor zijn plichtsvervulling nog te kwaad met vechtlus- tigen, hij wordt gemolesteerd en bij mag van geluk spreken, wanneer hij erin slaagt den jongen naar het bureau te krijgen. Zou het zoo onbegrijpelijk zijn, wanneer een der gelijk politie-beambte zich voornam om wanneer hij weer een straatbengel bezig zag liever maar een anderen kant uit te kijken En zou op die manier de straatschenderij nog niet veel erger worden dan zij nu reeds is Zoo ziet de heer Franken 't ook i» en daarom heeft hij een stelsel van belooningen ingevoerd voor processen- verbaal, waarvan hij weet, dat zij den agent aan allerlei onaangenaamheden blootstellen. Een agent, die b.v. een straatschender aanhoudt, krijgt daarvoor 9 cent en boven dien een goede aanteekening op zijn conduitestaat. Dat houdt er bij hem den moed in om te doen, waarvoor hij is aangesteld. Straatschenderij is één zoo'n geval. Maar er zijn er meer. Overtredingen van de drankwet b.v. vergen ook veel van een agent. Hij moet daarvoor een kroegje bin nengaan in de wetenschap, dat als er een bekeuring valt te doen hij den tapper, diens vrouw eu alle klanten Nadenkend rimpelde mijnheer Felicianus zyn voorhoofd en streek met de punt zijner pijp langs de punt van zijn neus. Peterman, daar heb je 'n verstandig woord ge zegd. Maar waarom dat zoo is ja daar vraag je meer dan ik weet. Dat komt wei op dezelfde manier als een vonkje een groot vuur aansteekt en zooals in een jaar van smetziekte één zieke honderd en duizend dooden maakt. Het aanstekelijke in het menschenwoord, dat heeft al veel onheil gesticht in de wereld. Maar het heeft ook zijn goeds en heeft ook heel veel mooie dingen in het leven geroepen. Want als een goed woord op honderd en duizend anderen overspringt zoodat ze 't gaan na schreeuwen en het een 3terke naklank vindt in de wereld, dan komt ook iets groots er uit voort zooals een groene boom nit een gezonde zaadkorrel." oZou dat kunnen heer pastoor Dat honderd om het goeie roepen..." Hanspeters oogen zetten uit als twee kleine vlammetjesdie voedsel kregen »as dat maar wezen kon.... dan zou 'k dat 's willen beleven 1" Mijnheer Felicianus zuchtte. »Als 't maar een beetje meer gebeuren mocht 1 Niet ieder beleeft 't juist... en men mot al tevreden wezen dat men weetdat a n d e r e n 't beleefd hebben. De goede woorden, die komen niet dikwjjis au 't vliegen. Onder honderd vallen er negenennegentig als naakte muschjes uit 't warme barte- nest terwijl alle domheden en leugens altoos dadelijk als jonge vossen en wolven met haar en tanden in de wereld springen. Zie, Peterman, dat i s zooals 't is, en dat zal zoo blijven zoolang er menschen zijn." »Naakte musschen mompelde Hanspeter bij zich zeiven, alsof hij van de laatste woorden van den pastoor er geen meer gehoord had. 't Kon echter toch wezen dat 'r eens een vliegt... een van de mijnen... als 'k 'r honderd zeg.en duizend... en nog veel meer »Meen je De pastoor lachte goedig en verviel weer in den volkstoon. »Nee, Petertje, nee 1 Da's arbeid te vergeefs. Jij hebt zeker een dik kopje maar of je daar non al honderd jaar tegen spreekt... jij maakt de men schen niet anders Zwaar snuivend bedacht Hanspeter zich een poosje. Vervolgens vroeg hij heel bedrukt»Zeg mij 's heer pastoor... onze lieve Heer kan toch alles, wat hij wil... tegen zich heeft, die gewoonlijk nog bovendien erg vecht lustig zijn gestemd. Verder wordt een belooniug toe gekend voor het opmaken van processen-verbaal tegen de meiden op den N, Z. Voorburgwal, die allerlei on eerbare voorstellen doen aan voorbijgangers. Een tijdlang kon men 's avonds niet langs dien Voorburgwal gaan of men kreeg daar de meest in-gemeene invitaties, te af schuwelijk om ze hier nader te omschrijven. De be woners klaagden hierover steen en been, maar 't was geen hapje voor de agenten om die jonge dames naar het bureau te brengen, want dan schoten dadelijk van alle kanten de souteneurs toe, die 't aanlegden op het leven van den politie-man. Opdat hij echter ook daar zijn plicht zou doen, werd hem ook weer een belooning in het vooruitzicht gesteld. En zoo zijn er nog eenige gevallen, die echter alleen overeenstemmen in dit be ginsel het kwaad moet bestreden worden en de politie beambte moet aangemoedigd worden om daarvoor geen persoonlijke gevaren of onaangenaamheden te ontzien. Dit alles is de zuivere waarheid en zóó beschouwd is 't te begrijpen, dat de Hoofdcommissaris geen lust heeft om nu maar zoo klakkeloos het stelsel der belooningen te laten varen. Men kan daarover nu zeer wijdsche theoretische beschouwingen houden, men kan met groote overdrijving gaan spreken van premies om de dienders op de burgerij af te hitsen, maar daarmee wordt geweld aangedaan aan hetgeen men weet, wat de praktijk leert. Bovendien het stelsel bestaat al jaren en ieder jaar weer komt op de begrooting een post belooningen voor de politie" voor, zonder dat daarop ooit aanmerking is ge maakt. Zoo lang politie-agenten gewone menschen zijn met echt-menschelijke neigingen, zoo lang zal 't nuttig zijn hun voor buitengewone inspanning een kloine be looning te geven. Wanneer men de politie-verordening wil nageleefd hebben, moet men dat begrjjpen. BlüljCtljEl. Uit Brussel wordt gemeld, dat generaal Lucas Meyer, wiens plotseling overlijden tengevolge van een hartkwaal, wij in ons vorig nummer meldden, te Ixelies, bij Brussel, zal worden begraven. Men aebt het waarschijnlijk dat Botha, de Wet en de la Rey, wier aan komst te Southampton ieder oogenblik te wachten is, met het oog op Meyers begrafenis in plaats van onmid dellijk naar Nederland, eerst naar Belgie zullen komen. Generaal Meyer, die slecht 54 jaar oud werd, was kort voor het uitbreken van den oorlog gekozen tot. voorzitter van den Volksraad der Zuid-Afrikaansche Republiek. Aan het eerste deel van den oorlog nam hij een belang rijk aandeel, de inval in Natal geschiedde hoofdzakelijk onder zijn leiding. Na het ontzet van Ladysmith evenwel waarom hét ie dan de menschen niet dadelijk van den aanvang af een beetje anders gemaakt en 1 o n t e r goeje geschapen »Dat mo'j 'm zelf maar vragen Mij hèt 't ie 't nog niet gezeid!" Mjjnheer Felicianus ging achterover liggen in den hoek der sofa, kauwde op het mondstuk van zijn pijp en keek omhoog naar de zoldering. »Ik denk wel 'sdat ie de halfscheid goed bèt gemaaktomdat de goeien 'm toch bevallen motten en de andere half scheid hét ie op 'n weegschaal gelegd, omdat 't 'm nog grooter pleizier doet, as ie de oogen een beetje toedrukken kanl" De peinsglimlach, waarvan hij die woorden deed vergezeld gaan, loste zich op in een lichte zucht. »Wel is waar hét ie aldoor maar werk, met dat vergeven." Met breed uitgelegde ellebogen leunde hij over de tafel. »Ed kijk, Peterman, wij motten ook wat leeren, van 'm 1" Weer lei hij zijn zachte hand op Hanspeters grove vuist. »Met goedheid en met 't vergeven komt men verder dan met schelden. En weet men eenmaal, hoe de men schen zijn, en rekent men 'n beetje met hnnne zwakheden en dwaasheid, dan kan men 't wel met hen vinden. Men mot alleen niet altoos dadelijk moord en brand schreeuwen, als buurman ons eventjes op de eksteroogen trapt. Ver standiger is 't, zijn pijn te verbijten, er bij te lachen en te zeggenjongens, heer neef, wat heb je goed benagelde schoenen an I Je zult zien, als ie je de volgende maal weer op je voet trapt, dan blijft ie 'r nooit zoo lang op. En en kijkPeterman Mijnheer Felicianus klopte de leeggerookte pijp nit. »Ik meen maar, dat 't voor alle geval beter was, als je de lni niet soms zoo hitsig maakte. Met geweld kan men ze niet omstroopen. En met veel praten richt men non heelemaal niks uit. Dat maakt enkel hun oorlappen dik en hun kop pen hard »Maar Met radelooze oogen zag Hanspeter den pastoor aan. »Maar zeggen mot men 't hun toch »Op de rechte plaats en den rechten tjjd, ja! Maar niet in de herberg bij 't kaartspelen en niet in de berg hut bij het botervaatje en niet in de houthakkershut bij het eierkoeken bakken en 't allerminst als ze woedend zijn en stoppen in de ooren hebben Daarom, wees ver standig Petertje en doe mij een pleizier. Laat 't nit wezen met je preeken op straat en brokkel je wijsheid niet zoo onder de lui. Ik weet wel, da'je 't goed meent, maar 't helpt niks. Peterman Heelemaal het tegendeel I Beloof me 't daarom en geef me je hand er op Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1902 | | pagina 1