De Dorpsapostel. No. 103. Honderd en vierde jaargang. 1902. V R IJ D A G 29 AUGUSTUS. Buitenland. Privaat- en rioolmest of stalmest naast kunst- of hulpmeststoffen bij djë~groentencultuur FEUILLETON. .U.KM.U1SCHE CU HUM'. Deze Courant wordt Dingdag-, Bonderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk ff 1, 3 Nummers f O,OS. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer 3. Prfls der gewone advertentiën Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9. i. Vele op tuinbouwgebied onontwikkelden hebben een af keer van groenten, die met faeealiën (menschelijke uit werpselen) bemest zijn. Zij meenen aan den smaak te bemerken, hoe by de bemesting is te werk gegaan. Dat dit klinkklare onzin is, moet ieder bij eenig nadenken duidelijk zijn. Immers, de planten gebruiken niet de tae- ealien als zoodanig tot voedsel, maar wel de phosphor- zuur» en stikstofverbindingen enz., waarin deze bij ont leding uiteenvallen of die bij de ontleding gevormd worden. Of nu een bepaalde plantenvoedende phospbor- zuurverbinding afkomstig is uit faeealiën dan wel uit superphosphaat of beendermeel bijv., doet aan den smaak der groenten niets af en kan er ook niets aan afdoen. Toch schijnt een bemesting met privaat- en rioolmest en zelfs stalmest in bepaalde gevallen in een andere richting schadelijk te kunnen werken, zoodat alsdan het gebruik van minerale meststoffen de voorkeur zou verdienen. Naar den schadelijken invloed, dien het gebruik van met dierlijken mest bemeste groenten zouden kunnen hebben, zijn door verschillende geleerden onderzoekingen ingesteld. Wij noemen de Pransche bacteriologen Würtz en Bonrges en Pasteur. Het is aan de hand van prof. T. Ph. Wagner, dat wjj eenigo mededeelingen willen doen omtrent het gebrnik van privaat-, riool- en stalmest, vergeleken met dat van hulp- of kunstmeststoffen. Wat genoemde prof. hieromtrent mededeelt, is nog maar enkele dagen geleden door hem gepubliceerd. Door en onder de mannen van het vak en ook an deren werd meermalen gewezen op de gevaren voor de gezondheid, die verbonden kunnen zijn aan het gebrnik van groenten, weke bemest zijn met privaat- of riool mest, vooral van zulke, die ongekookt genuttigd worden. De groenten toch kunnen in dat geval ziektekiemen bevatten, doordat in den dierlijken meet miroben van allerlei soort aanwezig zijn. Het is zeer waarschijnlijk, dat de baeteriën van be smettelijke ziekten in de plantendeelen en met deze in het menschelijk en dierlijk lichaam kunnen overgaan. Dat deze veronderstelling reden van bestaan heeft, is door de nieuwste onderzoekingen van Würtz en Bourges bewezen. Zij gingen o. a. na, of de in een met tuberkel bacillen besmetten grond gegroeide radijsjes enz. dezelfde bacillen bevatten. Zij zaaiden in een pot waterkers, krop salade en radjjs. De aarde in den pot werd begoten met water, waarin de gedurende 40 dagen opgezamelde spuat van lijders aan tuberculose waren opgelost. Na een be paalden tijd werden bladdeelen van deze planten ge bracht in het buikvlies van Cfuineesche biggetjes (zooge naamde marmotjes). In 18 van de 30 gevallen verkregen de onderzoekers een positief resultaat d. w. z. dat in 18 gevallen de tuberkelbacillen uit den bodem bleken te zijn overgegaan in de bladeren van de op dezen bodem gegroeide waterkers, salade en radys. Roman naar het Duitsch van LUDWICH GANGHOFER DOOR W. ZAALBERG. Uitgave v|n H. J. W. BECBT te Amsterdam verkrijgbaar f 4,50 bij de Uitgevers dezer Courant. 32) XI. Voor de deur der Woudhoeve, in welks tuin en erf de zon reeds groote vale vlekken uit de sneeuw had weggesmolten, zaten vrouw Altenöder en Liesbeth op de huisbank. Zwygend hielden zij elkanders hand vast twee menschen, niet enkel door bloedverwantschap bij eenbehoorend, maar door een zwaar leven aaneengesmeed, en om wier hart thans weer een nieuwe zorg een nieu wen ring had geklonken. Zoo zaten zij, en laisterden, en wachtten. Want de dokter was bij Hanspeter in de kamer. Toen zij een stap in hnis vernamen, stonden ze al lebei op. Roman kwam uit de deur, bleek en zenuw achtig, in de eene hand dragende een blikken schotel met roodgekleurd water, in de andere Liesbeths spenser. »Kijk, daar he'je je jakje," zei hij, >de dokter had mij noodig, anders had 'k 't je al lang buiten ge bracht. Be'j niet bijna bevroren Liesbeth schudde het hoofd. Een weinig huiverend sehoot zij het spenser weer aan, terwijl haar moeder be zorgd vroeg »noe gaat 't 'm nou »De dokter denkt, dat ie 'r doorkomt!" Romanspoel- de aan de bron den schotel schoon en liet hem met frisch water volloopen. »Van achteren hèt iemand 'm mat 'n mes gestoken." Hij lachte een weinig, terwijl zijn bevende handen den schotel onder den waterstraal van de bron hielden. »'k Heb al zoo dikwjjls lachen motten om het plankvest, dat ie draagt. En dat hèt 'm Würtz en Bourges hebben hun onderzoek niet bepaald tot tuberkelbacillen alleen maar hebben ook met ty- phasbaeilleE gewerkt. Hierbij constateerden zij niet in 18 van de 30, doch in alle gevallen, dat typhus-bacdlen uit den bodem in de bladeren der groenten kunnen overgaan. De groenteplan ten absorbeeren de microben niet al leen, maar door hun voortschrijdende ontwikkeling brengen zij de in diepere lage aanwezige kiemen en sporen tot kort bij de oppervlakte. Pasteur heeft reeds bewezen, dat in de akkers van Beaaee (Frankrijk) de aard- of regenwormen de sporen van aan miltvuur gestorven en daar begraven schapen aan de oppervlakte brachten, waardoor in de bedoelde streek het miltvuur een tijdlang epidemisch heerschte. Zooals uit de onderzoekingen van Würt» en Bourges blijkt, kunnen de groenten eeu overeenkomstige rol spelen en kunnen met het in de plant opstijgende bodemvocht de microben worden medegevoerd. Hieruit heeflf men ook de verklaring gezocht voor herhaaldelijk optredende eholera-epidemieën of epidemisch optredende op cholera gelijkende ziekten in dezelfde streken. Deze ontdekking moet den medicus evenzeer verblijden als zij den groen teteler of warmoezier moet ontmoedigen of teleurstellen. Met hoe grooten ernst dit voor de openbare gezondheid zoo hoogst gewichtige vraagstuk behandeld wordt, bewijst een schrijven van Bodin, ex-minister van Openbare Wer ken in Frankrijk aan den minister-president. Hij wijst hierin op de gevaren, welke de met rioolwater bemeste en begoten, ongekookt gegeten groenten voor de gezondheid der bevoi- king van Parijs kan hebben. Tegelijkertijd doet hij de mid delen aan de hand, waardoor, naar zijn meening, het gevaar in de toekomst kan worden voorkomen. Door het wasschen in zuiver welwater en door koken worden de ziektekiemen voor het grootste deel onschadelijk gemaakt. Salade, waterkers, radys, komkommers, aardbeziën enz. worden rauw gegeten. Bodin wil daarom het gebruik van rioolwater en dergel. voor deze groenten van over heidswege verboden zien en aan den verkoop van den mest uit de riolen van Parijs verbonden zien de voor waarde, dat hij niet gebruikt mag worden voor groenten, die in den regel in ran wen toestand genuttigd worden. Het schrijven van Bodin is aan de Openbare Gezond heidscommissie medegedeeld, waarna een commissie werd benoemd, die den wensch heeft uitgedrukt, dat bij de verpachting of den verkoop van bet rioolwater van Parijs zal worden te werk gegaan, zooals door Bodin in over weging is gegeven. Zoover over de wetenschappelijke beteekenis van het vraagstuk. Thans zullen wij 't van het praetisch standpunt beschouwen en denken wy aan den groenteteler in de na bijheid van een grootere of kleinere stad, die in de fae- calien enz. steeds een niet te dure, zeer werkzame mest stof heeft gehad* Kan deze wel een andere meststof vinden, zonder dat de cultuurkosten van zijn groenten worden verhoogd Met goeden stalmest bij chemische meststoffen kannen wij de voeding onzer groenteplanten zóó regelen, dat de cultnar nog meer verdienste afwerpt, dan bij de bemesting nou nèt geholpen, 't, Longpuntje, zegt de dokter, was wel nog efkes geraakt maar Gode zij dank, zoo'n beer van 'n mensch as Peterman was, die kan wat ver dragen. De dokter denkt, dat ie met veertien dagen beter wezen kan." De Bchotel was tot aan den rand vol, en Roman droeg hem het huis in. üp den drempel keerde hij zijn hoofd om, en zijne oogen hingen aan Liesbeth, alsof hij nog iets te zeggen had. Doch zwijgend ging hij binnen. Met groote oogen keek Liesbeth hem na. En thans bevroor zij in 't geheel niet, want een warm rood was haar in de wangen gestegen. Zij sloeg den arm om hare moeder heen, leidde haar naar de bank, streek haar met de andere hand langs de wang en zei»je zult zien, moeder, dat ie 'r boven op komtAs Roman 't zegt, mot 't waar wezen Vrouw Altenöder knikte slechts. En nu haar zorg in hoop veranderd was, ontwaakte in haar gloeiende wrok. Met een toornigen blik gleden hare oogen de leege straat langs en over de stille hnizen heen. »Allen zijn ze in de kerk," zei ze, »en allen zijn ze vroom, en allen rof felen ze de rozenkrans af 1 En een, die het bebloede mes in den zak hètik denk, dat die het vroomst bidt Zij lachte bitter en de hand van haar dochtertje om klemmend, vervolgend zij »ja, kindje, zie nou 's an, hoe de mensehen zijn Daar ku'j voor je leven wat van leeren, jij arm kind Bij de honderd zijn ze allemaal gelijk, is de een nog slechter dan de anderen daar komt een eeuige, die goed isen die slaan ze en steken ze dood 1" Liesbeth trok het grijze hoofd harer moeder aan hare borst en lei haar de hand op den mond. »Nee, moe dertje zoo mo'j niet spreken hoorEen pijnlijk zwaar moedig iacbje beefde om hare lippen, doch haar stem klonk kalm. vEen, zooas Roman isen een zooas Hanspeter is Kijk, die wegen tegen honderd op. En a'j 'r maar één hebt, waarvan je gelooven kan, dan gaat 't geloof aan de anderen daar mee in op Weer knikte vrouw Altenöder doch het scheen, alsof zij in 't geheel niet geluisterd had, want ze zei»ik met de weerzinwekkende en voor de gezondheid gevaar lijke faeealien en rioolproduoten. Doch dit kan alleen, wanneer de groeutekweeker eenige kennis van planten voeding en bemestingleer heeft. Door een bemesting met stalmest en kunstmest of met den laatste alleen zijn door hen, die deze bemesting oor. deelkundig wisten te geven, uitstekende resultaten ver kregen. Dat de kunstmest in den tuinbouw nog niet zoo'n groot gebied veroverd heeft als in den land- en den weidebouw, is gemakkelijk te verklaren. Dit komt toch alleen hierdoor, dat de groenteteler vaak kort bij de stad woont en voor billijken prijs compost en faeealiën kan bekomen. Dan komt er nog bij, dat hij den kunstmest zoo dik wijls verkeerd heeft zien gebruiken De bovenvermelde organische meststoffen werken meest vooral door hun stikstof, terwjjl de andere onmisbare plantenvoedende verbindingen waarop 't vooral aan komt: phosphorzuur, kali (op zand, zavel en veen) en kalk (op kwade klei, zand en veen) bijna geheel ont breken. Met faeoalien worden de groenteplanten dus zeer eenzijdig gemest. (Wordt vervolgd.) IHJITSCHLAK». Berlijn verwacht het bezoek van den Koning van Italië, dat is het belangrijke onderwerp, dat in alle bladen de eerste en voornaamste plaats inneemt. Den Koninklijken gast en bondgenoot wordt door de pers een warmgesteld welkom toegeroepen de de oude vriendschap van Italië en Duitschland en de zegenrijke gevolgen van den Driebond worden breed uit gemeten. Zoo schrijft o.a. de »Nordd. Allg. Ztg.": »Koning Victor Emanuel vindt bij ons open harten. Reeds in het derde geslacht zijn de Luizen van Hohen- zollern en Savoie - tronw met elkaar bevriend, welke vriendschap het zegel drukt op het politiek verbond der beide Staten. Tussehen Duitschland en Italië bestaan geen voorwerpen van afgunst wij verheugen ons over den krachtig voorwaarts strevenden landgenoot en wen- schen het Italiaansche volk toe, dat het evenals het Duitsche uit eigen kracht op den grondslag van nationale eenheid en welvaart zijne positie in de wereld opbouwe. Moge eenmaal de geschiedenis vermelden, dat de regee ring van den derden Victor Emanuel voor Italië een lang tijdperk van vreedzame successen en gelukkigen vooruitgang ontsloot. »Sempre avanti Savoia (het devies van het Italiaansche koningshuis. Uit Harzbnrg wordt bericht dat in den toestand van den grijzen geleerde professor Rudolph Virchow sinds een veertien dagen een kleine verbetering is waar te nemen. Toch laat de algemeene gezondheidstoestand veel te wenschen over. EISCil3I.A]SI>. Het heeft er allen sehgn van, alsof de voorspelling indertijd door de Boerenleiders uitge sproken, dat de gekleurde bevolking van Zuid-Afrika na weet niet, wie 't geweest is, heelemaal niks weet ik.... maar denken doe 'k dat ie voor ons weer is opgekom- men En daarom het ie motten bloeden Daarop kwam de jonge Waldhofer de deur uitloopen. »De dokter verbindt 'm net, en ik stel me daarbij zoo heel onhandig an ik weet niet 'r gaat me zooveel in de kop om, vandaag En nou zegt de dokter, dat ie liever 'n vrouwspersoon tot hulp hebben zou." Ze wilden allebei het hnis in, moeder Nannemie en Liesbeth. Maar Roman liet alleen voor vrouw Altenöder den drempel vrij en vatte Liesbeth bij de hand. »Ga laat moeder binnen gaan zei hij en werd een weinig verlegen zooas ie daar ligt, de arme kerelhet is niet goed aan te zien weet je vooral niet voor 'n meisje Je kondt er van schrikken 1 En nee nee je mot niet bezorgd wezen, zie je de dokter hèt'm net ingegeven voor de pijn Hij merkt er zelfs niks van Hij voelde dat haar hand zoo koud was als ijs. »Zie je wel ja is 't niet zoo da' je heb motten bevriezen 1 Ik merk wel hoe koud je bent 1" Doch hare wangen brandden. En hare oogen tot hem opheffend, zei ze zacht: »God loone 't je!" Dat woord maakte hem nog verlegener. »God loone 't je stotterde hij. »Waarvoor dan »Omdat je zoo goed bentmet dien Hanspeter >Nou ja 't is ook weet je zoo'n goeie, goeie kerel is ie ook, en... maar 'k geloof, dat de dokter me noodig hètHij keerde zich zoo haastig om dat hij den drempel niet zag en struikelde. Liesbeth bleef bij de deur staan tot zij in huis geen stap en gelaid meer vernam. Vervolgeus zette zg zich op de bank leunde met het hoofd tegen de muur en lei de handen in den schoot. Zoo keek zij in het schemerige blauw des hemels en eer de zon zich achter het huisdak verschoolovertoog die het gezicht van het meisje nog met een warmen gloed. Op straat versohenen de eerste menschen die uit de kerk kwamen. Toen zij buiten voorbij de omheining langs gingen en de dochter der huisjesflikster voor de Woud- hoeve op de bank zitten zagen, zetten zij verwonderde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1902 | | pagina 1