Ne derland,
socialisten worden belegd om op te komen tegen de on
draaglijke dnnrte van vleesch. Een petitie zal tot dè
regeering worden gericht om aan te dringen op opheffing
van de sluiting der grenzen voor den invoer van vee.
Men zal trachten zooveel mogelijk handteekeningen op
dit adres te verzamelen.
F\©BIiAWB. De Boeren-generaals hebben den 9
Londen verlaten zij werden door een groote menigte
luide toegejuicht. De voorspelde en reeds vermelde mis
lukking der stappen door hen ten gunste hunner land-
genooten bij de Regeering gedaanis thans een feit
geworden. Het officieele verslag van het onderhoud met
Chamberlain is gepubliceerd. De voornaamste onder
werpen waren een petitie om algeheele amnestie voor
alle Engelsche onderdanen die deelnamen aan den strijd,
gratie voor alle personen die veroordeeld zijn voor daden
gedurende den oorlog en in verband hiermede; en te
pogen om te verkrijgen een jaarlijksehe gift of een vol
doend bedrag ineens voor het toekennen van steun aan
weduwen en weezen van burgers en aan verminkte burgers.
Verder: gelijke rechten voor de Engelsche en Hollandsche
taal op school en voor de rechtbanken, gelijke rechten voor
de Engelschen en de burgers die met de voorwaarden van
overgave instemden, en daarbij de onmiddellijke terugkeer
der burgers en de invrijheidstelling der gevangenen het
opnieuw in dienst nemen of het toekennen van schade
vergoeding voor alle verliezen die van den oorlog het
gevolg zijn; de teruggave van geconfiskeerde hoeven aan
do eigenaarsde betaling van de wettige verplichtingen
der Republieken met inbegrip van die gedurende den
den oorlog aangegaan; herroeping der voorgenomen toe
voeging van een deel van Transvaal bij Natal; verlenging
van den termijn voor de betaling der schulden door de
burgers aan de regeeringen der republieken, en het ver
zekeren van de voordeelen in artikel 10 der voorwaarden
van overgave genoemd.
Voorts protesteerden de generaals tegen de gedwongen
oplegging van den eed van trouw.
Chamberlain antwoordde dat het aantal en de soort
der voorstellen hem verraste. Hij herinnerde da generaals
aan de voorwaarden bij Vereeniging toegestaan en die
in de geschiedenis wat edelmoedigheid aangaat door niets
geëvenaard worden. De voorstellen door de generaals
gedaan vormden een geheel nieuwe overeenkomst, in menig
opzicht geheel verschillend aan de reeds aangegane over
eenkomst.
Chamberlain achtte het niet in overeenstemming met
zijn plicht voorstellen van dezen aard te bespreken.
Hij was verplicht hen duidelijk te maken, dat hij niet
gemachtigd was om de onderhandelingen over eenig punt
wat vastgesteld was te heropenen.
Botha antwoordde, dat de voorwaarden voor de overgave
aan de Boeren waren voorgelegd met oe mededeeling dat
zij in hun geheel moesten aannemen of verwerpen.
Ten einde verdere bloedstorting te voorkomen namen
zjj de voorwaarden aan maar besloten zoo spoedig mo
gelijk om clementie te zullen vragen.
Zij vertrouwden op de verzekeringen van lord Milner
en lord Kitchenerdat zij door het aannemen dezer
voorwaarden zich niet den weg afsloten om als onder
danen van den Koning dieDS welwillendheid te vragen
in alle zaken die nadeelig aan de onderdanen in de
nieuwe kolonies zouden zijn.
Botha zeide teleurgesteld te zijn door het uitblijven
der amnestie bij gelegenheid der kroningzooals Kit
chener had beloofd aan de regeering voor te stellen.
Chamberlain zeide, dat in de stukken die in handen
der regeering waren gekomen geen melding daarvan
gemaakt was. De regeering wil echter niet vooraitloopen
op de edelmoedige bedoelingen die men wellicht in de
Kaapkolonie en Natal met die rebellen heeft.
Chamberlain verklaarde aan Botha, dat er geen moei
lijkheden zullen bestaan over den terugkeer van gevan
genen, die oprecht zijn maar dat iedereen die den schijn
had van vijandig te zijn zou belet worden terug te keeren.
Hij verklaarde voorts, dat het onwaar was, wat in som
mige bladen voorkwam, dat Lord Milner voornemens was
de hoeven der burgers te verkoopen, maar wel zal de
regeering bevoegd zijn land te nemen voor openbare
doeleinden tegen betaling van de volle schadeloosstelling
TiWBMwn "r. 'nwi'iim—pwwi' iu" hmihIiIi i iin* ie i im i mui u i i n 11
met zwart haar en met oogen als »beilige altaailampen."
»Hoe he'k 't toch met mezelf? Wat is 'r toch?" Be
nauwd ademhalend richtte hij zich op en greep met heide
handen naar zijn breed draaierig hoofd. »He'k te veel
dat zich alles om mij draait vroeg hij. En bij had zijn
maat bier in de herberg toch enkel betaald in 't geheel
niet gedronken
Den adem inhoudend boog hij zich over den rand van
zijn bed en luisterde. Maar thans was het stil in huis,
Slechts eenmaal een dof kettinggerammel. Vervolgens
weer sluimerstilte. Zuehtend wierp hij zich in het kussen
en staarde weer naar het lichtgebeef tegen de zoldering.
En toen meende hij door die lichtvlek als door een ven
stertje naar buiten te kijkenergens heen, in een streek,
die hij kende en in een verijsden hollen weg, door
sleden glad geslepen, zag hij een pijnbank staan en zag
daarbij een arme ziel zitten geheel wit, in een sneeuw
wit hemdje dat opplooide in den wind
»0 jon dwaas! Jon dwaas!"
IJlings, alsof een klinkende stem hem uit zijn wakend
gedroom wekte, vloog Roman met zijn voeten h;t bed uit
en ging rechtop zitten.
Zoo zat hij lang, zonder zich te bewegen. Dan boog hij
zich weer voorover, alsof hij door de vloerplanken heen
won luisteren en iets ergens vernemen in de doffe, nach
telijke stilte.
En werkelijk, hij hoorde ietsiets als dof kreunen en
rochelend ademhalen, 't Was enkel het gegorgel der bron
voor het huis. Maar Roman maakte zichzelven wijs, dat dit
geluid kwam van Hanspeter, wien de wondepijn zoo deed
kreunen eu zuchten. En heel duidelijk zag hij hem
alleen Hanspeteranders niet Hanspeter met zijn
»drie dubbel kopje" en de natte witte tulband, die de
dokter om zijn hoofd had gelegd, met de stille bianwe
oogen, die Roman zoo treurig aanzagen, alsof zij zeggen
wilden Ja Mandi Hoe he'k 't met je In 't geheel
kijk je niet 's naar mij om Je denkt in 't geheel niet
'n beetje om je goeie Hanspeter en en
Roman liet het kwellend verwijt, dat in hem was
ontwaakt, niet voortspreken, maar begon op zich zeiven
Chamberlain wees op de wetten van Engeland en Nieuw-
Zeelana, waar de plaatselijke autoriteiten tegen betaling
van de volle schadeloosstelling land kunnen nemen van
een landgoed ter bevordering van het klein-grondbezit.
Chamberlain voegde er bij, dat elk voorstel van dien
aard zon worden gepnbliceerd en aan iedereen bekend
gemaakt, voordat het in werking trad.
Botha sprak zijn misnoegen er over uit, dat ook Natio
nal Scouts deel uitmaakten der commisse belast met het
beheer van de tbegestane drie millioen pond sterling.
Chamberiain antwoordde, dat zij daarin niet in grootere
verhouding voorkwamen dan anderen maar de regeering
moest voor hen opkomen die haar gesteund hebben.
Hij voegde erbij, dat de Boeren die in Natal gebleven
waren, niet mochten worden neergetrapt, en dat de krijgs
wet niet langer mocht worden gehandhaafd.
Wat de zorg voor de weduwen en weezen aangaat heeft
de Regeering alles gedaan, wat zij doen kon.
Ten slotte wees hij op de noodzakelijkheid van een
staatkunde van vergeven en vergetenan de oorlog
voorbij is willen wij n erkennen als landgenootendie
zullen medewerken voor den voorspoed en de vrijheid van
Zuid-Afrika.
De dag waarop algeheel zelfbestuur kau worden inge
voerd hangt af van de snelheid waarmede de onde
vijandige gevoelens sterven zullen. De regeering weDScht
niet dat eenig deel onvertegenwoordigd zal zijnmaar
vraagt van de nieuwe onderdanen, dat zij haar halverwege
tegemoet zullen komen.
De conferentie werd daarna gesloten..
De Fransehe Temps" ontving het volgende telegram
nit Londen
»De Boerengeneraals hebben niets verkregen van de
Engelsche regeering zelfs niet datgene waarop zijna
de beloften hnn te Vereeniging gedaan, het recht hadden
te rekenen, met name volledige amnestie voor de rebellen.
De amnestie zon bij de kroning des Konings afgekondigd
zijn."
„Tim", de stailonshond van Faddington Sta
tion, die daar tien jaar laBg geld heeft ingezameld voor
het weduwen- en weezenfonds, is gestorven. Het dier
heeft voor het fonds 800 bij elkaar gebracht. Het zal
waarschijnlijk worden opgezet, en een opvallende plaats
krijgen, waar het misschien nog na zijn dood aan het
fonds van dienst zal kunnen zijn.
Gen Alpenongeluk.
Drie ambachtslieden nit Weenen ondernamen Zon
dag een tocht den Raxalp op, langs een zelden begaan
pad, dat als zeer gevaarlijk geldt. Twee waren vastge
bonden, maar de derde verkoos zonder touw te klimmen.
Het drietal dwaalden van den goeden weg af en bevond
zich op zeker oogenblik aan een punt, dat men noch
vooruit noch achteruit kon. De twee aaneengebonden
klimmers stortten hier omlaag en vielen te pletter de
ander bleef echter staan op een plekje, juist groot genoeg
om beide voeten op te steunenzoo bleef de man van
Zondagmiddag tot den volgenden dag, toen zijn redders
hem ontdekten. De redding was echter uiterst moeilijk.
Een touw van 500 voet lengte liet men van boven zakken
en zoo kon een der redders hem van nit de hoogte na
deren. Na stevig vastgebonden te zijn, werden de geredde
en zijn redder met oneindig veel krachtsinspanning om
hoog gebracht.
Botsing.
Te Glasgow zijn den 6 drie electrische tram
wagens met elkaar in botsing gekomen en omtrent dertig
menschen werden gekwetst. Een dame is nog dienzeifden
nacht aan hare wonden bezweken en vijf andere personen
verkeerden in zorgelijken staat.
De meeste gekwetsten waren vrouwen en meisjes, wier
gegil hartverscheurend was.
De ramp is veroorzaakt doordien het remtoestel van
een der wagens door het losraken van het handvat
onbruikbaar werd.
September.
Rudolf Falb, die tot dusver succes heeft gehad met
zijn ongeluksvoorspellingen betreffende dezen zomer, be
looft ons weer een merkwaardige Septembermaand.
Zijn voorzegging luidt als volgt: van 9 tot 18 Sep-
ggs3^5B«»«ggiaraimBif i
te schelden: »Ja ik ben 'r een! Een fijne vriend ben
'k 'k kijk in 't geheel niet naar 'm om. »Zelfs geen
klein beetje Zoo een ben ik non En reeds stak hij
een lucifer aan, stak de kaars aan en zooals hij was, in
hemdsmouwen en op kousen, opende hij zachtjes de denr
en sloop de trap af naar beneden.
In de lange gang, die naar Hanspeters kamer leidde
zette bij den blaker op den grond, sloop daaienboven
naar de denr en luisterde. Hij kon niet anders vernemen
dan zware diepe, langzame ademhalingen. »Die is naar
huis gegaan wis en heilig dacht hij.
Weer luisterde hij. Daarbij sloeg zijn hart zoo luid,
dat hij eensklaps de deur voor zich opendrukte, enkel
omdat hij vreesdedat dit gepomp onder zijn ribben
Hanspeter uit zijn goede heilzame sluimering wekken kon.
Diepe stille duisternis heerschte in de kamer. Want
de kleine iamp, die op de vensterbank stond, opdat haar
licht den slaap van den zieke niet storen zou, was met
allerlei voorwerpen verbarricadeerdmet Hanspeters
schoenen, met zijn hoed, met zijn gebedenboek en om
die stevige beschnttingzuilen had Liesbeth nog haar
hoofddoek gewonden.
In het donkerdat door het op den wand vallend
lichtschijnsel slechts weinig verhelderd werd, kon Roman
bij zijn binnenkomen nies zien, hoe een schrik Liesbeth
deed opzien en hoe haar moede wangen overtogen werden
met gloeiend rood. Hij zag toch ternauwernood het
meisje zelf, dat op een laag bankje aan het hoofdeinde
van het bed zat. Romans oogen moesten zich eerst, aan
het donker wennen, eer hij Liesbets gelaat in do scheme
ring zich zag verhelderen en hare oogen glinsteren. En
toen zei hij, halt fluisterend en half verlegen stotterend
»nee maar... bè ju'r nog altoos?"
Liesbeth knikte sle hts.
Andeis wist Roman met zijn heldere, levende oogen
zoo flink te kijken Maar thans behoefde Lij langen tijd
alsof zijn blikken met onzichtbare draden aan één
enkel doel gebonden waren eer zijne oogen den korten
weg hadden afgelegd van Liesbeth naar den slapenden
Hanspeter. Deze sluimerde heel rustig; slechts aan zijne
tember zeer droog weerhet zal gaandeweg warmer
worden en den 12 buitengewoon heet. Dan zullen er donder
buien vallen in Zuid- en West-Europa en vervolgens zal
de temperatuur weder normaal worden. Den 17en Sep
tember is een kritieke dag van den eersten rang.
Van 19 tot 24 Sept. zal het zoowat overal regenen.
De temperatuur zal plotseling boven den normaal sty gen
en dadelijk weer dalen.
Van 23 tot 30 September zal het buitengewoon bond zijn.
De regens zullen dan meer en meer toenemen en alge
meen worden in de laatste dagen der maand, niet slechts
in Duitschland maar ook in Oostenrijk en Frankrijk.
(Haarl. Ct.)
Te Akersloot staan de Spaansche lelies thans in
vollen bloei, hetgeen een prachtig gezicht oplevert. De
grond lijkt daar zeer geschikt te zijn voor de teelt van
die bollen, zoodat de bloemkweekers zich meer en meer
daarop toeleggen. Ook worden voor deze bollen goede
prijzen gemaakt.
Ratten.
In den Bangert, nabij Hoorn, worden de hazel
noten bezocht door de ratten, welke zeer verzot zijn op
de lekkere, zoete vruchten. Zij klimmen behendig tot op
de dunste twijgjes om de begeerde noot te kapen.
De schade, welke zij aanrichten, is niet onbelangrijk.
Te Hilversum keerde den 8 de ledige steen
wagen, van den aannemer R. Mouw, van de in aanbouw
zijnde Hoogere Burgerschool huiswaarts, toen op eens het
paard schrikte en op hol sloeg. Van de vier personen,
die er op zaten, viel de voerman tegen een telephoonpaal
en kneusde zich, doch kon zelf huiswaarts gaan.
Een andere, zekere Van Putten, viel ook van den wagen
en kreeg een hersenschudding. Deze werd naar het Diaco-
nessenhuis vervoerd.
De beide anderen kwamen er gelukkig af. Voor de
woning van Mouw viel het paard.
Uit Zandvoort schrijft men aan de »N. Rott. Ct."
dat mej. A. M., nit Amsterdam, daar den 8 tot op 1500
Meter ver van de knst af zee in gezwommen is, vergezeld
door eene boot met een badmeester en een badgast Ver
scheidene malen dook zij tot op den zeebodem en onder
de boot door. Bij den terugtocht werd zij door den vloed
in Noordelijke richting afgedreven, maar toch keerde zij
al zwemmende naar het strand terug.
Na een uur was zij weer aan de badinrichting »Nep-
tunus", het punt van nitgang, aangeland.
Jhr. mr. T. A. J. van Asch van Wijck.
De minister van Koloniën, jhr. mr. T. A. J. van
Asch van Wijck, is tengevolge van de ernstige ziekte,
welke hem in Maart j.l. heeft getroffen en hem nu weer
plotseling op de lijdenssponde wierp, overleden. De heer
van Asch van Wijck bereikte den leeftijd van ruim 54
jaar. Hjj begon zijn ambtelijke loopbaan als adjunct-
commies aan het ministerie van oorlog. In 1881 werd
hij voor Zwolle, daarna voor Kampen, en later, in 1888,
voor Amersfoort naar de Tweede Kamer afgevaardigd.
In 1891 werd hij tot Gouverneur van Suriname benoemd.
In Nederland ternggekeerd, nam hij in 1901 voor Zee
land zitting in de Eerste Kamer, en in Augustus 1901
werd hij minister van koloniën.
In Van Asch van Wijck is een nobele persoonlijk
heid weggegaan, wiens afsterven met groot leedwezen in
ruimen kring zal worden vernomen en vooral door de
anti-revolutionnaire partij, van welke hij een der krach
tige steunpilaren was. (Handelsblad,)
handen, die op het dekkleed rustten, bewogen de vingers
een beetje en speelden zachtjes mat de fijne haartjes van
de loden-stofin de schaduw van het natte kompres,
dat op zijn voorhoofd lag, was zijn gezicht zoo zwart,
dat er geen trek te onderscheiden viel.
Op de teenen trad Roman naar het voeteinde van het
beden ofschoon hij zelf zaghoe rustig Hanspeter
sluimerde, deed hij toch de overtollige vraag »slaapt ie
>Goed en vast lispelde het meisje. »A1 sedert van
avond negen uur. En hoesten doet ie in 't geheel niet.
Goddank
»Ja, wel Goddank 'k heb me zoo bezorgd gemaakt,
't Hèt me heelemaal nit m'n slaap opgejaagd
Weer knehte Liesbeth, alsof ze dat wel begreep.
Daarop zwegen ze, Roman noch Liesbeth verroerde zich.
Er was iets vriendelijks, iets weldadig warms en ver-
lokkends in die schemerstiltewaarin drie menschen
schenen saamgesmolten met de Incht, die hnnne lippen
in en uitademden. Zonder zich te bewegen, zag Roman
slechts met glij-oogen afwisselend na eens naar Hanspeter
en dan weer naar Liesbeth. En aangezien de donkere
schaduw den slaper zoo geheel omhulde, was het toch
geen wonder, dat itoman's blikken daar het langst ver
wijlden, waar het meest te zien was.
Op eens rekte Hanspeter zich uit en loosde een diepen
zucht.
Zacht en geruischloos, met nauw merkbare bewegingen
nam Liesbeth het witte kompres van Hanspeters hoofd
weg en doopte het in het koude water, dat in een houten
emmer naast haar stond. Toen zij den doek weer uit
wrong hoorde men slechts heel eventjes de droppels
plassen. Eerst maakte zij den vochtigen doek tnsschen
hare vingers een weinig losser en daarop lei zij het kom
pres weer op het voorhoofd van den zieke, zoo voor
zichtig en bezorgd Roman kon bepaald zien hoe
zacht dat was en hoe goed dat deed. En toen hij dat
zag zette bij zoo'n nijdig gezicht als de koejongen, toen
hij het hoog geladen bord zag. Evenwel zei hij niet zoo
als die jongen »zoo goed zou 'k ook wel 's willen
hebben Hij fluisterde enkel »o ja zoo kon ie licht
ziek wezen, die Peterman En hoe langer hij Liesbeth
aanzag des te sterker werkte de bekende levenshamer
onder zijne ribben.
Was dit kloppen zoo luid geworden, dat niet alleen
zijn eigen oor maar ook dat van een ander hooren kon
Plotseling sloeg Liesbeth de oogen tot hem op en die
glansden in het donker als groote sterren door een
grauwen nevelsluier.
Roman rekte zich nit, bewoog in onbehagen de schou
ders, stond nog een poos en toen stotterde hij »dat
hou 'k niet nit en onder het gaan naar de deur >'t
is hier binnen zoo heet je zondt hier heelemaal kun
nen smelten En reeds was hij buiten.
Wordt vervolgd.