Ei sinister ra serine ia 1st voort.
No. 113. Tweede blad.
Honderd en vierde
jaargang*
1902.
ZONDAG
21 SEPTEMBER.
V ijfj aarlijksche
Hollandsche Maatschappij Yan Landbouw.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Do nd erdag-
en ®ates:dagavorad uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaas f 0,80 5 franco door het
geheele rijk f 1,—.
3 Nummers S O,DO. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone a«lvertentlea
Per regel f «,15. öroote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
Een minister die in een paar redevoeringen drie
naburige natiën ontstemt, is iets zeldzaams. De Fransche
minister van Marine is daarin geslaagd op Corsiea en
op de Afrikaansche kust te Bizerta, in de nieuwe Fran
sche oorlogshaven. De ontstemming is er maar bestaat
er eigenlijk wel reden voor? Het is toch op zich zelf
al te dwaas, een minister vaa Marine er hard over te
vallendat hij het belang van goede oorlogshavens
uiteenzet om andere staten met mogelijke vijandige
bedoelingen in bedwang te houden, vooral wanneer hij
er bjjvoegt, dat zijn land geen oorlogzuchtige oogmer
ken heeft, maar men niet weet wat andere mogendheden
misschien willen ondernemen. Niemand denkt er dan
ook aan, wanneer een vorst, een president of een minis
ter zich in dien zin uitlaat. Inderdaad zou men kun
nen vragen, waartoe oorlogshavens, vloten of legers
anders dienen. De fout van den Franschen minister
bestaat alleen hierin, dat hij namen genoemd heeft
Dat doet men niet. Men spreekt in het algemeen, niet
met het oog op zijn buren of andere bemoeizuchtige
mogendheden. Men verzekert uitdrukkelijk, dat men
zich van elks vredelievende gezindheid overtuigd houdt t
maar dat niemand voor mogelijke „verwikkelingen" kan
instaan en men dus wel genoodzaakt is zich in staat
van tegenweer te stellen.
Tegen dezen regel heelt minister Pelletan gezondigd.
Hij heeft opgemerkt, wat op zich zelf onbetwistbaar is
maar niet gezegd behoefde te worden, allerminst nu de
vroegere spanning tusschen Frankrijk en Italië voor
een politiek van wederzijdsche toenadering is geweken,
dat Corsica gericht is tegen „het hart van Italië". Na
opgemerkt te hebben, dat de Franschen genezen zijn
van de droomen om van de Middellandsehe zee een
Fransch meer te willen maken, sprak bij van een
gedeelte der Middellandsehe zee, dat Fransch is
en Fransch zal blijven, omdat Frankrijk door de be
langrijke werken te Bizerta, in verband met Corsica
en Toulon, in staat is „de deur open te honden tus
schen de beide helften der Middellandsehe zee, in weer
wil van Malta en Gibraltar."
Yan het hart van Italië en van Malta en Gibraltar
had de minister niet moeten spreken. Dat vinden Italië
en Engeland onaangenaam. Yan Italië is dat te billijken.
Welk volk zou kalm kunnen blijven, als er gesproken
wordt van iets, dat gericht is tegen het hart van zijn
land? Yoor de Engelschen zou er vrij wat minder stof
tot ergernis zijn, zoo de Engelschen geen Engelschen
waren. Wat zij zich aantrekken is niets anders dan
dat Frankrijk zijn oppergezag zal handhaven in een
deel der Middellandsehe Zee tusschen de Fransche kust
met Corsica en de kusten der Fransche koloniën Algerie
en Tunis, dat het dit gedeelte der Middellandsehe Zee,
tusschen het oostelijk en het westelijk deelzal vrij
houden, en zich daarin niet zal laten verhinderen door
do tegenwoordigheid van Engelschen in Gibraltar en
op Malta. Een bedreiging van Engeland is in deze
woorden niet gelegeneen beleediging of geringschat
ting evenmin alleen geen erkenning van Engeland's
algemeen oppergezag ter zee. Mag dat niet betwist
worden Moeten alle mogendheden datzoo niet uit
drukkelijk, dan toch stilzwijgend erkennenzoodat
geen enkel woord eenigen twijfel daaraan verraadt
Gegronde reden om zich gekrenkt te voelen zou naar
onze meening alleen Duitschland hebben. Toen Pelletan,
om alle misverstand te voorkomen, zijn onhandige op
merking omtrent het hart van Italië en zijn met name n
noemen van Gibraltar en Malta verduidelijkte met de
verklaringdat hij zeker geen botsing wensehte met
Engeland of Italië geen botsing tusschen de volken
maar dat men niet wist wat anderen zullen doen en
dat het daarom plicht is alles in gereedheid te brengen
tot het zoo noodig voeren van den heiligen oorlog voor
het Fransche vaderland tegen zijn vijanden wie die
ook mochten wezen, liet hij er op volgen.- „Veiligheid
bestaat er nagenoeg niet meer in de beschaafde wereld."
Onzes inziens heeft hij daarmee iets gezegd waarmee
velen zullen instemmen maar in den mond van een
minister van een mogendheid die zich verheugt met
al haar zusteren op goeden voet te verkeerenzijn
zulke woorden niet gebruikelijk. Zij klinken niet aan
genaam voor de mogendheden, die in den laatsten tijd
door haar daden de algemeene aandacht hebben ge
trokken. Met name Engeland zou er zich aan kunnen
stooten. Zij zijn echter algemeenen die meent dat
d.e schoen hem niet 'past behoeft hem niet aan te
trekken. Zij bevatten ook en dit klinkt almede
vreemd in den mond van een minister eener groote
mogendheid de veroordeeling van den steun door
haar aan die politiek verleend of de erkenning van
haar onmacht om die tegen te gaan. Wat er meer
volgde, was erger. Daarin werd de zaak hooger opge
haald en waagde de marine-minister z'ch aan een
historiche beschouwing van den meest bedenkelij ken
aard. De noodlottige periode, waarin de wereld thans
verkeertzou volgens zijn woorden dagteekenen v an
de nederlaag van Frankrijk en de Fransche beschaving,
haar toegebracht door Maar hooren wij den heer
Pelletan zei ven spreken.
„Tegen het einde der negentiende eeuw", zoo
sprak hij „nadat Frankrijk was verslagen door de
barbaarschheid van het oude Gormanie, heeft men het
vuistrecht zich weer zien verheffen. De geheele wereld
schijnt beheerscht te worden door het beginsel dat
macht boven recht gaat Dat waren inderdaad erger
lijke woorden. Een minister moest te hoog staan om
te spreken van Germaansche „barbaarschheid". Hij
moet beter weten; en zoo hij, wat wij schier ondenk
baar achter werkelijk niet beter weet dan geeft hij
blijk van een eenzijdigheid en een chauvinisme die
allergevaarlijkst zijn voor de algemeene veiligheid in
de beschaafde wereld die hij bedreigd acht. De Fran
sche beschaving is niet laag te stellenmaar het
Fransche volk heeft haar over de wereld willen doen
heersehen op een manierdie met het bestaan en de
onafhankelijkheid der andere volken al heel weinig
rekening hielden die het recht allerminst beveiligde
tegen de macht. Droomen als die van den grooten
man, die wensehte dat wij de wereld zouden beheer-
sehen", waarvan de minister sprak en waarvan hij
verklaarde dat Frankrijk genezen was, lieten de wereld
geen rusten bedreigden de algemeene veiligheid der
volken in niet geringe mateals de tegenwoordige
toestand met reeht zoo onbevredigend genoemd mag
worden als de beer Pelletan verzekerde dan is dat
voor een groot deel te danken aan die „droomen" en
aan de pogingen om ze te verwezenlijken.
Kwetsend zijn de woorden van den Franschen mi
nister voor Duitschland geweest; gevoeligheid hebben
zij met meer of minder grond in [talie en Engeland
verwekt; maar eenige bedenkelijke gevolgen zullen zij
in geen geval hebben. Daarvoor heeft de Fransche
regeering en inzonderheid 's ministers collega van
Buitenlandsehe Zaken gezorgd. Zelfs de dagbladen
hechten er geen ernstige beteekenis aan.
DIOR
Vervolg.
Ons rest nog iets mede te deelen van den gecostnmeer-
den landbouwoptocht op Donderdagmiddag. Het werd
toen te laat, daarvan nog iets in ons vorig nnminer op te
nemen. Na, den Alkmaarders en den velen van bniten,
die naar stad gekomen waren, hindert dit niet.,want wij
dnrven wel zeggen, dat van de eersten zoo goed als allen
van deze goed geregelde, goed in elkaar gezette feeste
lijkheid, hebben geprofiteerd. Alles is in goede orde af-
geloopea de iidruk, die een en ander op bet publiek
maakte, was hoogst gnnstig. De costumes zagen er goed
en frisch nit. Onze vooronders moeten op drnkke dagen
een heel wat kleuriger verschijning hebben gemaakt dan
wij nu en we vreezen, dat als zij, om een geijkte uit
drukking te gebruiken, eens konden terugkomen om een
kijkje te nemen, ze heel wat minder gunstg over onze
kleeding zonden oorcleelen dan wij thans over de hnnne.
Wat zonden ze wel zeggen van onze pandjesjassen, den
witgekalkten Chineeschen mnnr om onzen hals, de nauwe
schoentjes, het corset, den knuppel, geschikt voor den
strnikroover of het dunne wandelstokje, die elkander in
de hand van onze hedendaagsche fatten afwisselen.
De centrale regelingscommissie en de snb-commissiën
voor de verschillende groepen van den optocht hebben
alle eer van hun werk gehad.
Men zal wel niet van ons vergen, dat wij al de onder-
doelen aan een nauwkeurige bespreking onderwerpen.
Wij zonden evengoed een deel van den feestwjjzer kannen
afschrijven, We mogen volstaan met het volgende. De
kleederdrachten droegen den stempel van den tijd
waarin de dragers heetten te leven. De vereeniging
»Alcmaria" heeft zich verdienstelijk gemaakt door een
algemeen overzicht te geven van onze hedendaagsche
kleederdrachten, die, helaas, al meer en moer tot de ge
schiedenis gaan behooren. De meisjes onder het jongere
geslacht van den kleinen stand (vraag het maar aan hen,
die wonen in die streken, waar de meest typisehe
nationale kleederdrachten zich nog gehandhaafd hebben),
geven de voorkenr aan een manteltje en een hoedje met
veeren, vooral als zij in de stad komen dienen, en de
meer gegoeden meenen, dat het niet meer staat anders
in het openbaar te verschijnen dan volgens de mode van
Parijs of wat hiervoor doorgaat.
Maar om op den optocht terng te komen, we her
halen, dat die gezien mocht worden. Uit alles bleek,
dat de ontwerpers geen moeite en zij, die de uitvoering
mogelijk maakren, geen kosten gespaard hebben. De ver
schillende commissiën hebben gezorgd voor een waardige
inleiding tot de reeks van feesten, die ons nog te wachten
staan. De fakkeloptocht was een waardig vervolg op die
inleiding.
Wat meer te roemen, den wagen van den Landbouw,
waarop de godin van dezen gewichtigen tak van ons
volksbestaan de godin Ceres gezeten was tusschen
de attributen van het bedrijf, aan haar voeten twee
jonge meisjes, voorstellende de beide Hollanden, of den
wagen vanden Tuinbouw, op den eenen waarvan Pomona
zetelde te midden van haar schoon en heerlijk rijk, om
geven door een lieve voorstelling van de vier jaargetijden,
terwijl de andere ons een allegorische voorstelling bood
van de bindkunst, die zoo'n groote rol speelt in de ver
siering van ons binnenhuis
Zuilen wij 4en eerepalm toekennen aan de voorstelling
van de zuivelbereiding of aan de groep, die de Jacht in
beeld bracht. Wij zouden niet dnrven beslissen. Aan alles
was evenveel zorg besteed. De eerste beeldde nit de
verschillende methoden van boter- en kaasmakerij en den
verkoop der producten, terwijl een groep kaasdragers,
typisch Alkmaarscb, zich er bij aansloot. Bij het zien
der andere groep waanden we ons eerst verplaatst in den
tijd van de Hollandsche graven, waarin de valkenjacht
zoo'n gewichtige plaats innam onder de vermaken der
edelen, daarna in Engeland, waar wij de jagers in hun
roode rokken, de amazones en de jockeys met waldhoorns
ter vossenjacht zien uittrekken.
Ook de voorstellingen van eenige bedrijven uit onzen
tijd bakkerij, kookkunst, visscherij en slagerij kwamen
goed tot haar recht.
Een der wagens gaf een goede voorstelling van den
vooruitgang, welke op 't gebied van landbouwwerktuigen
te conslateeren valt, een andere wagen met groep van de
bierbrouwerij die al zoo oud is als de bierdrinkerij en
die is al heel oud al werd zij dan ook ten tijde der Ba
tavieren zeer primitief uitgeoefend. Dat hun bier daarom
niet minder koppig was, leert ons de geschiedenis.
Be laatstbedoelde groep werd aangeboden door de firma
C. M. Witte, die daarvoor recht heeft op een woord van lof.
Het reuzen vat met een inhoud van ongeveer 8000 Liters
trok bijzonder de aandacht en menig goedmoedig Beier
zon, als hij het gezien had, de verzuchting geslaakt hebben
Ach, kreeg ik maar zoo'n vaatje bier cadeau!
Dat ook de grondstoffen voor de bierbereiding niet
vergeten waren, spreekt, waar voor den geheelen optocht,
geen moeite en kosten waren gespaard, vanzelf.
Toen wij ons Donderdag naar het terrein begaven,
vonden wij den Kennemerstraatweg tot aan het terrein
geillnmineerd. De verlichting van deze laan maakte een
uitmuntend effect. Boven den ingang stond in vurige
letters »Welkom".
Toen de fakkeloptocht tot bij den ingang genaderd
was, werd deze spontaan ontbonden door een groot aan
tal deelnemers, die begrepen, dat dit welkom ook hun
werd toegeroepen. Joelend en in de meest vroolijke stem
ming, arm in arm, kwamen zij op het feestterrein. Het
welkom strekte zich echter niet verder uit dan tot den
ingang van het nu geheel gesloten feestgebouw, waar een
geldeischende Cerberus de wacht hield. Betalen was de
boodschap
Het concert varié was niet onaardig, maar hiermede
is alles gezegd. De goochelaar was waarschijnlijk alleen
medegekomen in de veronderstelling, dat veel kinderen
aanwezig zonden zijn. We hoorden achter ons beweren,
dat het Bamberg niet was, iets wat door het programma
en ook door des mans manipulatiën en zijn wijze van
optreden voldingend werd bewezen. Er waren, in aan
merking genomen, dat er nog zooveel feestjes in het
vooruitzicht zijn, heel wat menschen in het gebouw.
Toen wij in de pauze naar huis gingen, waren er 500
entreébiljetten afgegeven. En dan waren er nog een
groot aantal bezoekers die wel het aantal nenzen, maar
niet de recette vermeerderen.
Nn allereerst nog iets over de inzendingen op het ge
bied van iand- en tuinbouwprodneten.
De wed. H. H. Broeckmans en Zonen te Amsterdam
laten een zeer volledige verzameling gras- en klaverzaden
zien waarvoor zij de baar toegekende gonden medaille
wel verdiende.
Dat de inzendingen eetaardappelen op de kook gekenrd