Honderd en vierde jaargang.
1902.
VRIJDAG
3 OCTOBER
Stadsberichten.
NO. 118. derate blad.
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar ff 0,80franco door het
geheeie rijk f 1,
3 Nummers f O,«6. Atzonderlijke nummers 3 ets.
Prys der gewone advertentlën :j
Per regel ff O,IS. Groote letters naar plaatsruimte.}
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
«ADRRWIJI.
Jaarlijksche vergadering van Onderwijzers en Onder
wijzeressen, in het arrondissement Alkmaar.
V e r v o 1 g.
Thans werd het woord gegeven aan den distrits school
opziener, den heer Van Rijssens, voor zijne voordracht over
Napoleon Bonaparte, wiens portret, hem voorstellende op
het oogenblik, dat hij zich in 1814 genoodzaakt zag,
afstand te doen van de regeering, door den spreker was
tentoongesteld.
De woorden van den dichter Ter Haar ia zijn St. Pau-
lnsrots, betrekking hebbende op Amerika, zijn meent
hij met recht van toepassing op Napoleon Bonaparte. Doch
de dichtkunst spreekt zich in nog stouter klanken nit
over den man, die wel heeft afgestoten door zijn karak
ter, maar in andere opzichten mijlshoogten boven anderen
uitsteekt.
Als inleiding tot zijn karakterteekening van dezen held
der menschheid, schetst spreker den toestand tpdens en na
de groote revolutie, hoe alles wat aan den tijd van het
Koninkrijk herinnerde, hoe alles wat maar in eenig opzicht
afkomstig was uit den tijd, waarin nog verschil van rang
en stand bestond, werd geweerd, hoe de gewone hoffelijk
heid en beleefdheid zelfs werd afgeschaft de tutoyeering
algemeen werd enz. Naast die min of meer belachelijke
dingen, herinnert spr. ook aan de meer ernstige, treu
rige gevolgen, o.a. het menschenmoorden door het
bekende werktuig, de guillotine, spottender wijze genaamd
het nationale scheermes.
In enkele woorden schetste hij de terechtstelling, die
als een publieke vermakelijkheid werd beschouwd, om ten
laatste er aan te herinneren, hoe Frankrijk, waar losban
digheid hoogtijd vierde, waar geen zedelijkheid, geen eer
meer bestond, het Frankrijk, dat geregeerd werd door het
schuim der natie, om een redder riep.
Te dien tijde streed in Egypte de jonge held, die een
maal de oogen der geheeie wereld op zich zou vestigen,
die na eerst het opperbevel gehad te bonbon over het slecht
gevoede en slecht gekleeds Italiaansche leger, naar de
woestijnen van Afrika trok en,'" ,ar na den slag bij de
Pyramiden, droomde van een A^ tisch rijk met Constan-
tinopel tot hoofdstad. Voor St. Jeanne d'Arc stoot hij
echter het hoofd. Teruggekeerd in Frankrijk, jaagt hij de
nationale conventie uiteen en neemt als le consul zijn
intrek in de Tuilerieën.
Hij herstelt de regeering, hergeeft hij het concordaat
de kerk hare rechten en grondvest den modernen staat,
roept uit den chaos een nieuwe wereld te voorschjjn.
Groot was zijn werkkracht, verbazend zijn verstand en
niemand als hij, die zoo aan een zaak alleen zijn aandacht
kan wijden, alle andere op zij zetlende.
Met deze groote eigenschappen gaat gepaard zijn ver
schrikkelijke eerzucht, niemand zal hem overschaduwen,
en bij alles, zelfs bij de legerbulletins moet hij op den
voorgrond treden. Door vreesinboezeming vooral wil hij
heerschen en niets wordt daarbij door hem ontzien. Onbe
grensd is zjjn zelfzucht, bij al zijn plannen denkt hij aller
eerst aan zich zelf. Het is Madame de Stael, die nem in
dit opzicht joist schetst.
Kenschetsend zijn zjjn woorden tot den Dnitschen
minister Metternich na den veldtocht in Rusland, als
deze hem waarschuwt, niet te veel te eischen»Wat
geef ik om een millioen soldaten 1"
En tot zijn troepen sprak hij eens: .Soldaten, ik heb
leven noodig, gij zijt het mij verschuldigd". Bona
parte's karakter was verre van beminnelijkDij de ont
moeting met den Koning van Pruisen, Frederik Willem
III, die pas zijn echtgenoote had verloren, is zijn eerste
woord: »Zoo, je bent weduwnaar hé?" en als hij de
Pruisische prinsen uitnoodigt ter hazenjacht, brengt hij
ze naar het slagveld van Jena.
In zijn salons heerscht de grootste discipline, op recep
ties is hij verre van hoffelijk, zelfs tegenover names. Alle
familiariteit en camaraderie wijken bij zijn nadering, en
zelfs de brutaalste snorrebaard durft in zijn tegenwoordig'
heid geen woord kikken.
Van de gebreken en zwakheden van anderen wist hij
meesterlijk partij te trekken. Hefwas hem niet genoeg,
dat Talleyrand algemeen geminacht werd, door hem te doen
huwen met een domme vrouw, deed hij hem nog meer
in de achting dalen. Dat hjj zelf er van overtuigd was,
dat hij gevreesd werd, blijkt wel hieruit, dat, toen hij
eens vroeg, wat men dacht, dat er bij zijn dood van hem
gezegd zou worden, hij zelf daarop antwoordde Geheel
Europa zal zeggen: »Oef!"
Een gebrek in Bonaparte was ook zijn prikkelbaarheid
waarvan vooral zijn kamerdienaren de gevolgen onder
vonden.
Vreemd is het echter, dat de man die duizenden heeft
zien sterven, bij sommige tooneeleu tot schreiens toe werd
bewogen, o.a. bii het bezoek van een maarschalk wiens
been werd afgeschoten. Hij weet dat, en daarom weert
jobsboden zooveel mogelijk af.
Tweemaal werd deze voor niets terugdeinzende man
door vrees aangegrepen. De eerste maal toen hij de 500
afgevaardigden ^uiteeDjoeg en men uitriep .Plaats hem
buiten de wet 1" de tweede maal bij zijn verbanning
naar Elba.
Na een kleine pauze wijst spreker nog op twee hoe
danigheden, die tot Napoleons va! hebben geleid. De-
eene doet hem als mensch dalen, de andere wijst op zijn
buitengewoon talent.
Het totaal gebrek aan zedelijke grootheid bij hem zelf
sloot het geloof aan die grootheid bij anderen nit. Van
daar vaak zijn misrekening en het voorbijzien der veer
kracht van het pruisische volk, dat hem den genadeslag
gaf. De andere oorzaak van zijn val was het beminnen
van het avontuurlijke spel der veldslagen, waardoor hij
het verkregene even later weer in de waagschaal
stelde. Hij dwong de fortuin tot het uiterste.
Het buitengewoon talent van den grooten veldheer
schetst spreker aan de hand van Taine, die hem noemt
een geestverwant van Dante en Michei Angelo, alleen
met dit verschil, dat de beide laatsten werkten op papier
of op marmer, doch Napoleon op levende menschen, op
het gevoelige en lijdende vleesch.
Dat Napoleon als veldheer de afgod kon zijn zijner
soldaten, vond zijn oorzaak in zijn groot talent als zoo-
daniaom zijns gelijke te vinden, moet men tot Cesar
afklimmen. Met alles wat leger en vloot betrof was hij
bekend, alles kon hij zelf maken, zelfs kruit. Ook met
de diplomatie wa3 hij beter op de hoogte dan een zjjner
ministers. Bij elke campagne had hij het uitgestrekt ter
rein, waarover zijn leger was verspreid onmiddellijk voor
zich en wist hij nauwkeurig den stand aan tc geven.
Evenals beroemde schaakspelers kende hij alle regelen
der kunst, doch daarbij ook het karakter zijner tegen
partij en leidde daaruit mogelijke voordeelen af.
Hoe onvermoeid hij was, toch was de natuur hem
soms te sterk, toch was zijn wil soms verlamd. In den
grooten slag bij Aspern werd hij door slaap overvallen
en in dien bij Wagram lag hij meer dan een uur roerloos
in een greppel. Aan de Moskowa lag hij eveneens op den
grond en nam geen notitie van de bataille, en|heeft zijn
besluiteloosheid, toen Maarschalk Ney hem berichten
kwam brengen over de bewegingen van den vijand veel
kwaad gedaan. Lichamelijke ongesteldheid was de oorzaak
dat hij den slag niet won. Ook bij Waterloo was zijn
veerkracht een tijd lang verLoid.
Napoleoo «'as in menig opzicht een man van tegen
stellingen, als mensch kleingeestig en hatelijk, als veld
heer bewonderenswaardig en beminnelijk. De liefde zijner
soldaten, hoeveel hij ook van hen vergde was treffend,
ja, hij werd door hen afgodisch vereerd, zooals blijkt uit
Heine s gedicht de .Zwei Grenadiere." En nergens blijkt
het beter hoe zijn bewonderenswaardig genie een onge'
kende betoovering heeft voor het hart zijner soldaten ali
in »Le Consent de 1813."
Ten slotte schetst spr. hem nog in den slag bij Water
loo, hoe hij zich toen nog eenmaal in al zijn glorie
verhief, bij de wapenschouwing over zijne troepen.
Een daverend applaus volgde op deze belangwekkende
en boeiende voordracht, met tal van historische bijzonder
heden geillustreerd en zeker was de voorzitter de tolk
der vergadering, toen hij, den heer van Rijssens zijn
dank brengende, de hoop uitsprak, dat het de vergadering
zou zijn gegeven, meermalen zoo te mogen genieten van
de uitgebreide historiekennis van den districts-schoolop-
ziener. Yoor de pauze werd eu nog door mej. E. de Yeer
van Heiloo, op zeer verdienstelijke wijze gezongen: .Dei-
Engel Lied", woorden van Marcello, muziek van G. Braga,
terwijl de heer Kroone de vioolpartij en de heer Zeil
maker de pianobegeleiding op zich had genomen. Het
applaus der vergadering en de woorden van dank van den
voorzitti r zullen èn mej. de Veer en den beiden heeren de
overtuiging hebben geschonken, dat men over dit nummer
van het programma niet het minst was voldaan.
In de nu volgende pauze werden tot bestuursleden
herkozen de heeren J. Francken van Bergen en J. Dit-
mars te Groot-Schermer, respectievelijk met 49 en 43
stemmen. Beiden namen deze benoeming aan.
Toen de vergadering te éen uur weer was hersteld was
het weer mejuffrouw de Yeer, die de aanwezigen vergastte
op een solo, .van een Komngsvrouwe", woorden
Boele van Hensbroeb, muziek van Arnold Spoel. Ook nu
was een welverdiend applaus de dank der vergadering
die zeker gaarne instemde met de waardeerende woorden
van haren voorzitter.
Men was nu genaderd tot punt 7 der agenda .Een
praatje over het teekenonderwijs op de lagere school"
door den heer A. Wijn te Koedijk. De inleider begon
met te verklaren, waarom bij zijn onderwerp had genoemd
.een praatje." Hij hoopte en vertrouwde, dat men niet
zou denken, dat hij een beuzelpraatje zou gaan houden
alleen geschikt om den tijd wat te dooden, doch bij had
dien naam gekozen, omdat men een praatje aangenamer
vindt, dan een dorre verhandeling of een betoog. Het
gljjdt. er ook gemakkelijker in, en het heeft dit voordeel
dat men veel bekend mag veronderstellen, terwijl men
anders van die vrijheid slechts een bescheiden gebruik mag
maken. Zijn doel was alleen iets te vertellen uit eigen
ervaring, om mee te deelen, hoe zjjn oordeel over het
teekenonderwijs zich heeft gevormd en in hoeverre de
ervaiing er hem toe heeft geleid om te zeggen, dat in de
opleiding van den onderwijzer ten opzichte van dit vaak
iI- dL. rlinnt r\ nr ordun Qonrroun lil
een lauwe is, die noodig dient te worden aangevuld
Om met het begin te beginnen, geeft spr eerst een
overzicht van d« wiue, waarop het teekenonderwijs was
geregeld vóór 1878. Van begin tot het einde was het op
de meeste scholen slechts teekenen naar plaat met houts
kool en zwart krijt, vreemd genoeg ook zelfs het natuur-
teekenen, en de bevoorrechten, die bijzondere teekenlessen
genoten, oefenden zich op neuzen en ooran, doch altijd
naar een plaat. Dat dit echter niet geheel en al tijd
verspillen was hoopt spr. nader aan te toonen.
De wet van '78 bracht veel veibetering, daarvoor een
eeresaluit aan die mannen der volksvertegenwoordiging,
die die wet in behouden haven hebben binnen geloodst.
Die wet stelde het teekenen wel niet verplicht, maar den
gemeenten werd vrijheid gegeven, dit vak in te voeren,
van welke vi ij beid door Amsterdam en enkele andere
gemeenten werd gebruik gemaakt. Ook in het arrondis
sement Alkmaar ontstond toen een beweging, hoofdzakelijk
uitgaand van het schooltoezicht, om dit vak in te voeren
tot verrassing der ouderen, maar minder van dejongeren,
die ook in dit vak eenige opleiding hadden genoten.
De methode Molkenboer, met stippen en ruitjes maakte
het den onderwijzers vrij gemakkelijk en gretig viel men
aan op de daarbij behoorende handleiding, waaruit men
opdiepte, wat er nit op te diepen viel.
Er werd nu geteekend met potlood miniatuurlijntjes,
combinaties daarvan gebogen lijntjes enz. doch de leer
lingen teekenden ietshet een of ander voorwerp de
een of andere blad- of stervorm. Den genialen Molken-
boer komt de eer toe door zijn methode belangstelling
te hebben gewekt voor het teekenen belangstelling, die
voor het slagen van alle onderwijs noodig is. Toch had
de methode hare fouten de onderwijzer voeldedat er
iets aan haperde. Oog en hand werden geoefend de
smaak werd ontwikkeld ook door de later verschenen
methode Versluys maar er ontbrak voorbereiding voor
het leven. Er werd gezocht naar iets beters, de methode
Bakker en Bruist gaf dat welmaar niet voldoende en
door de bank bleef het toch altijd niets anders dan teeke
nen naar plaathet werd den kinderen ster- en mean
derachtig voor de oogen en thuis grepen ze liever naar
kleur of verfdoos dan dat ze ook daar zich neerzetten
om sterren of meanders te teekenen. Dat hadmeent
inleider voor de heeren Hinse en Meerwaldt een waar
schuwing moeten zijn trol8 hun napraten van Bugel
dat de kleurenwetenschap voor het kind een boek is met
zeven zegelen. Door het kleuren kan het teekenen een
genot worden voor het kimt. Destijds heeft spreker in
Alkmaar ook gestreden tegen het volgen van de methode
Hinze en Meerwaldt alleen. Hij liet kleuren met waterverf.
Maar toch aangenomen dat vooral op deze wijze
d. i. met kleuren naar plaat wordt geteekendbereikt
men dan het einddoel het teekenen van eenvoudige
voorwerpen zooals Molkenboer dat bedoelde Nemen wij
een sti-.dsschool dan zullen 50°/0 het teekenen op de
lagere school geleerd voortzetten verschillende hand
werkslieden en ook meisjes, die naar een industrieschool
gaan, kunnen het niet ontberen en het geleerde op de
lagere school zal hun een welkome steun zijn. Doch die
anderen die er niet meer aan doen zullen die van de
vormende waarde iets profiteeren Ook bij die leerlingen
wil de onderwijzer graag eenig resultaat zien en gaarne
zal hij willen, dat ook zij later nog teekenen.
Dat zo dat niet doen ligt aan do gevolgde methode.
Wat zullen ze later teekenen In de huiskamer gaat
het niet als op school er zijn geen voorbeelden er is
geen houtskool, geen zwart krijt. Daarom zegt spr. ziet
af van dat houtskoolleer ze teekenen met potlood en
hond n niet uitsluitend aan het plaatfeekenen. Maar
natunrteekensn vraagt men is dat uitvoerbaar. Om
daarop een antwoord te geven wijst spr. op het tentoon
gestelde teekenwerk van twee dorps- en twee stadsscholen.
In het kort geeft hij thans aan hoe aan de school te
Koedijk het teekenonderwijs is ingericht. Voornamelijk
wordt daar gevolgd de methode Zwier en Jansma
(methode met kleuren)doch ook het lijnteekenen
wordt niet verwaarloosd eu voor do hoogste leerjaren
is ook het teekenen naar de natuur opgenomen, dat naar
de meening van den inleider niet zooveel moeite kost.
Alles wordt geteekend in potlood, geen gesmeer met
doezelaar en zwart krijt. Verder heeft elke leerling een
schetsboek waarin hij allerlei voorwerpen schetst, door
den ondei wijzer op bord voorgeteekend. Dat schetsboek
wordt gevuld in vrije oogenblikken en de belangstelling
daarbij is verbazend groot. Dat laatste moge een terug
gang zijn naar do oode metnode, maar die had toch de
lichtzijde, dat er belangstelling was voor het teekenen.
De aanstaande vaders en moeders zullen dan niet ver
legen staan als hun kinderen vragen een hond of kat of
wat ook voor hen te teekenon. Dat acht de inleider van
groot belang. Artisten kan de school niet vormen, maar
het beetje artisticiteitdat in de leerlingen sluimert,
dient de school te ontw.kkelen. In dit verband
wijst hij er ten slotte op, dat ook de onderwijzers bij
hun opleiding, door het nateekenen van illustraties b.v.
uit leesboeken, eenige handigheid dienen te krijgen in
het teeKeneu van verschillende dingen, om in staat te
zijn huu onderwijs met eenvoudige teekeningen op bord
te illustreeren en bij eindigt met de hoop uit te spreken,
dat vele collega's zijn inzichten zullen deelen en dat het
door hem besprokene voordeelen moge afwerpen voor
het teekenonderwijs. (applaus).
De voorzitter dankt den spr. voor de aangename wijze'
waarop hij zijn denkbeelden heeft uiteengezet, hoopt dat
velen met hem zullen instemmen en geeft gelegenheid