Groote Paardenmarkt
De Dorpsapostel.
Honderd en vierde jaargang. Zondag 12 Oct. 1902.
Crevo iden Voorwerpen.
Crroote Veemarkten
te Alkmaar
op Maandag 3 en Woensdag
19 November a.s.
Woensdag 12 November a.s.
Buitenland.
Nederland.
FEUILLETON.
NO. 122. Tweede blad.
ALKHAARSCHE (PIRAAT.
Te bevragen aan het bnreaa van politie op werkdagen
des morgens tnsschen 9 en 12 uur
Ben Fransch leesboek, een maatsehrijfboek, een zak
vodden, een koperen penning, een houten pijp, een hand
wagen, een parapluie, een wandelstok, een sigarenkoker,
een mand, een damestaschje, een heerenfront, een glacé
handschoen, een springtouw, een zilveren hoedenspeld,
een huissleutel, een kinderzak inh. een bal en knikkers,
een gouden oorbelletje met blauw steentje, een witte zak
inh. rozenkrans, een portemonnaie inh. 10 ct., een paar
dames-handschoenen, een vermoedelijk gouden ring.
Alkmaar De Commissaris van Politie,
10 Oct. 1902. S. M. S. MODDERMAN Jr.
BELfiliü. De .Petit Bleu" bevat een interview met
generaal Botha, waarin deze verklaarde, dat het volstrekt
onjnist is, dat het bezoek der generaals aan Duitschland
een aan de politiek des Keizers vijandig karakter moet
aannemen. Wij doen niet aan politiek en znllen niet aan
politiek doen, zeide Bothaonze zending beoogt uitslui
tend liefdadigheid. Aan onze vrienden in Duitschland
hebben wij te kennen gegeven, dat wij liever van de reis
naar Duitschland zouden afzien dan haar een vijandig
karakter te laten aannemen.
HUITSCHIsAlïW. Over het in ons laatste nummer ge
melde bericht, over de aanvankelijke bereidverklaring,
doch latere weigering der Boerengeneraals om door tns-
schenkomst van den Engelschen gezant bij den Keizer
andiëotie te erlangen, loopen de redenearingen en opinies
der verschillende bladen zeer uiteen. Sommige organen
zien in de weigering der generaals een grofheid jegens
den Keizer, welke de gevoelens van sympathie, die tot
nog toe in geheel Duitschland voor Zuid- Afrika gekoes
terd werden, zéér zal doen verflauwen, andere (en wel
de meerderheid) erkennen, dat er in deze zaak nog veel
onopgehelderd is en 't niet onwaarschijnlijk is, dat de
Engelsche diplomatie in deze een rol gespeeld heeft.
De .Frankf. Ztg." zegt, na uiteengezet te hebben, dat
aan het ceremonieel, den Boeren voorgeschreven, niet
steeds de hand werd gehouden: .Voor ons heeft de ge-
heele quaestie niet de minste betoekenis. En de Boeren
kannen uit het gebeurde leeren, dat zij het beste doen
zich tevreden stellen met de sympathie en de toewijding
der volken".
De .Leipziger Neneste Nachrichten" is diep bedroefd
over het optreden van Engeland, dat deze wending in de
zaken deed ontstaan. De Fransehen hadden hun 1' ashoda,
wij gingen naar Canossa daarop is niets af te dingen.
En ten slotte de .Rheinisch Westf. Ztg.' De Boeren
generaals hebben geweigerd door den Keizer ontvangen
te worden. Dit is een merkwaardige pendant van de wei
gering om president Krnger te ontvangen door Keizer
Wilhelm op 3 December 1900.
Het is een tevens prachtig bewijs voor het gevoel van
eigenwaarde der generaalsen het is beschamend voor
ons. En wij betreuren het, dat Keizer Wilhelm weder
eens, zonder noodzaak, het middelpunt van de openbare
critiek in Europa geworden is.
EHHGEUjAirD. Terwijl de .Times" juicht over 't
feit dat Keizer Wilhelm de generaals niet zal ontvangen,
geeft de .Westm. Gas.", gelijk dat blad zegt, aan
de hand van personen die het weten kunnen de vol
gende uiteenzetting, die zeker niet onwaarschijnlijk klinkt
De mededeelingen in de Dnitsche pers zijn over het
geheel zeer onjuist. De generaals beschouwen zich zeiven
als particuliere personen, die belast zijn met een liefdadige
zending, en hebben nergens gevraagd om door iemand
ontvangen te worden. Toen zij echter vernamen dat de
Dnitsche Keizer hen wenscbte te zien zeiden zij zeer
vereerd te zjjn door die uitnoodiging, en zich gaarne te
znllen onderwerpen aan de gewone eischen der etiquette.
Had de Keizer hen laten weten, dat zij door den Engel
schen gezant moesten worden voorgestelddan zouden
zij dien eisch als een uiting van den keizerlijken wil aan
sir Franck LaBcelles hebben medegedeeld. Maar zij
waren niet voornemens, en zijn dat nog niet, om ergens
een audiëntie te vragen. Er is volstrekt geen verandering
gekomen Sin de positie, die de generaals hebben aange
nomen van het oogenblik dat zij in Europa kwamen.
Zij zijn bereid nitnoodigingen aan te nemen van elk, die
hen kan helpen bij hun liefdadig werk, maar zij vragen
nergens om ontvangen te mogen worden. En de eisch
dat zij aan geen anti-Engelsche agitatie zonden deel
nemen was onnoodigdaar de generaals uit eigen be
weging herhaaldelijk geweigerd hebben deel te nemen
aan eenig optreden van dien aard.
KK.AAUill.lh. De staking der mijnwerkers, ofschoon
no" niet algemeen neemt toch zeer bedenkelijke afme-
tingen aanmen schat het aantal der stakers op reeds
100.000. Te Carmaux is de staking volkomen en van
3288 mijnwerkers is geen enkele in de putten afgedaald,
ook de verkoop van steenkool door de maatschappij is
gestopt. Uit Saint EtLnne zijn 2000 stakers naar Saint
Chamond vertrokken om de mij u werkers daar te bewegen
het werk neer te leggen. De prefect van het Pas-de-Calais
heeft een verbod uitgevaardigd om volksverzamelingen in
de arrondissementen Béthune en Arros te honden; in het
noorden bereidt de beweging zich sterk nit; te Azinconrt
reeds overal het werk neergelegd terwijl te Denain
heden de staking ingaat. Den 8 werd de arbeid ge
staakt in de mijnen van Albi en Gagnac. In het Loire
bekken berekent men het cijfer der stakers op 85 pCt.
van dat van alle arbeidersde meeste mijnputten zijn
door soldaten bezet en in Lachand zijn talrijke verster
kingen aangekomen.
De werkstaking schijnt lang en zorgvuldig voorbereid
te zijnzoodat het weerstandsvermogen der stakende
arbeiders groot is.
KURLAKD. De .Times" verneemt uit Odessa dat
daar 43 pestgevallen voorkwamen waarvan 15 met doo-
delijken afloop. De ziekte kwam na ook voor onder
betere standen. De Regeering gaf den gouverneur de
vrije hand om de ziekte te bestrijden. De gemeenteraad
van Odessa besteedt 500,000 Roebels aan preventieve en
sanitaire maatregelen. De ongerustheid in Znid-Rnsland
is groot wegens den langen dunr der epidemie.
Gezonken.
In de Zuiderzee is het schip gezonken, dat bij
Maiderberg dienst deed om reizigers voor dit bekoorlijke
plekje van het Gooi op te nemen als zij nit Amsterdam
kwamen. De zee is daar nl. zeer ondiep, zoodat de stoom
boot niet tot aan de wal kan komen. De oorzaak van
het zinken is onbekend. De Zuiderzee-politie is ter plaatse.
Inbrekers.
- Te Heemstede zijn door de waakzaamheid der
politie drie bij de justitie welbekende personen aange
houden, die des nachts in de nabijheid van het buiten
van den heer Van Merlen waren aangetofieo. Zij waren
voorzien van allerhande inbrekerswertuigen.
- Te Haarlem houdt zich tbans een bende inbrekers
op, welke door de politie zooveel mogelijk in het oog
wordt gehouden.
Gestikt.
Te monnikendam is, door het walmen eener
petroleumlamp, Mej. de weduwe De M. den 9 in bewus-
teloozen toestand in hare woning gevonden. De volgenden
morgen was zij, ondanks alle pogingen van den geneesheer,
nog steeds bewusteloos.
- Schagen. Den 7 vergaderde alhier de raad der
jmeente. Alwezig de heeren P. Bnis en P. Meurs. De
gehouden kasverifiicatie wees eene ontvangst aan van
f 613441/2 bij eene uitgaaf van f 51691.14. Tot zitters
waren door de Commissaris der Koningin benoemd de
heeren C. Asjes en W. Vader. Hot na ondrinkbare water
van de schoolbak zai ter onderzoek worden opgezonden
ar Dr. Van Hamel Roos. Eene aanvrage om eene subsidie
van f 500 voor vaartverbetering door de motor-maat
schappij SchagenKolhorn werd met 4 tegen 3 stemmen
verworpen. Eenige verordeningen werden goed gekeurd
en de aanvragen om subsidie en verhooging van salaris
door den heer A. C. Roggeveen aangehouden tot be
handeling der begrooting. Voor het voorbereidend militair
onderricht zal de gemeente f 25 bijdragen. Zoolang de
nieuwe verordening niet is goedgekeurd zal de kaasmarkt,
te beginnen 22 October, onder de bestaande, d. i. 15 ct.
waagloon per 100 K.G., worden gehouden. Inzake de
treinplannen LangedijkDirkshorn, zullen B. W. eene
conferentie aanvragen bij den Commissaris der Koningin
en heeren Gedeputeerden.
Roman naar het Dnitsch van LUDWICH GANGHOFER
DOOR
W. ZAALBERG.
Uitgave van H. J. W. BEOHT te Amsterdam
verkrijgbaar f 4,50 bij de Uitgevers dezer Courant.
47)
XV.
Op dezen Zondagmorgen giog het den jongen Waldhofer,
zooals het den vorigen Zondag in de vroegte Hanspeter
gegaan was uren moest men met vuisten op zijn kamer
deur trommelen, opdat hij den kerktijd niet verslapen zon.
»Héjongen Hoe he'k 't met je Wi' je soms van
daag tot in de andere eeuw slapen
Toen Roman half tot besef kwam en de stem zgns
vaders herkende, schoot hem een onduidelijke herinnering
door zijn hoofd, nog zwaar van slaap. »Gijl... Vader 1"
>Wat
»Non weet 'k niet goed... van nacht, geloof ik, hèt
Hanspeter wat gezeid zoo wat dat ie met n spreken
won och wees zoo goed en kijk eens naar 'm
»Nou ja mij goed En jij jongen haast je. Er is
iemand voor je daar zu'je blij mee wezen
Lachend gicg Waldhofer de trap af naar beneden en
terstond naar Hanspeters kamer.
Daar werd hij nog al de walm gewaardie de uit
gebrande lamp had achtergelaten.
Sakkerlootda's hier een luchtje 1 Ja kerelhoe
ku'je dan hier nog adem krijgen
Waldhofer stiet het venster losen daar de denr ook
nog openstond blies de frissche morgenlucht met een
sterke tocht door de kamer. Een bundel zonnestralen
scheen schuins door het venster naar binnen en wierp
over het loden dekkleed van het bed, over de gebloemde
kussens en over de borst van den zieke een rusteloos
gebeef van gouden licht. Hanspeters gezicht lag in de
schaduw van een knssentipmaar zijn nens kreeg nog
iets mee van de zon en dat was een merkwaardig
gezichtdat lichtende knopje te midden van het vale
door een slapeloozen nacht geteekende gelaat met zijn
groene en blauwe spikkels, met de zwarte kringen van
het lamperoet om zijn oogeu en de neusgaten.
't Was Waldhofer niet kwalijk te nemen dat hij bij
dien aanblik lachen moest. »Ja kerelje ziet 'r nit
alsof je na vastenavond in bed laagtof as de distel
vink eer ie de veeren oppoetst
Hanspeter had zich opgerichtpakte met bevende
handen den burgemeester bij zijn jaspand, trok hem naar
zich toe aan 't bed en smeekte»Waldhoferoch
om Ohristiwildoe me een enkel pleizier
»Wat doen? Zeg dan, wat!" Waldhofer lachte nog
steeds. En in zoo vroolijke stemming viel het hem
moeilijk het stamelend verdriet van den zieke ernstig
op te nemen.*
>Doe mij 't genoegen as 'r vandaag in de gemeente
vergadering gehandeld wordt over Nannemie d'r huisje
doe mij dan 't genoegen Waldhofer en doe een goed
woordje voor die arme vrouw
»Nou jamij wèlMaar hoe de anderen znllen
praten weet 'k niet."
»Geld is geld, Waldhofer! Mijn geld is goed! Laat
stemmen over mijn bod Al krachtiger trok Haaspeter
aan de jaspand van den burgemeester en de zorgdie
zijn gemoed vervulde dreef hem schier de oogen uit de
kassen. »Vijftig mark heb ik gebodenmeer hè'k
niet, anders zon'k meer geven maar vijftig mark, die
hè'k In de kast hè'k zevjjftig markZa'k ze je
ook dadelijk mee geven... vijftig mark hè'k... wacht
eventjes
Hanspeter wou er ernst mee maken en nit zijn bed
springen. Maar lachend duwde de burgemeester hem in
het kussen terngzeggende>laat ons nou toch met
vreemalle kerelEn laat je geld in de kastEn
trek mij mijn jas non maar niet uit mekaar
»Waldhofer zie mij an Waldhoferas soms 't
geld niet genoeg was vijftig mark niet genoeg zie
mij dan an Hjj rnkte op zijn borst het hemd open,
»zie mjj dan an en laat mjjn bloed en mijn pijn 'n
weinig mee betalen Bloed is nog beter dan geld
»Nou ja Half lachte de burgemeester nog. Maar
de aanblik van dien gespikkelden martelaardie zijn
wonden liet bedelen voor den nood van een arme vrouw,
scheen hem toch een weinig in het gemoed te grijpen.
»Je bent 'n goeie kerelEn schik je nou in 't geval
As de anderen niet hun harde koppen 'r tegen in zetten,
is 'r wellicht wat an te doen. Ik zou reeds ter wille
van het meisje d'r moeder 'n pleizier willen doen. En
ter wille van jon Peter Maar non we motten zien
hoe 't looptde burgemeester is dikwijls niet de eerste
in de gemeente. Zooas de anderen den weg wijzen, mot
hij loopen. Maar laat de gemeente zich 't beetje ge
zeggen dan zal de ouwe vrouw 'r huisje behouden. En
non God zij met je
Dat was nu inderdaad een magere troost. Maar een
troost was het toch en Hanspeter haalde een weinig
lichter adem. Hjj dacht ook aan de samenspraak, die
hij in den nacht met zijn Lievenheer gehouden had
en precies, alsof de hemel hem een duidelijk antwoord
geven woubegonnen op hetzelfde oogenblik die drie
klokken van den kerktoren te luiden. Samen met de
heldere morgenzon stroomden die luiklanken door het
open venster de kleine kamer in, zoodat zij geheel vol
werd van licht en zwevend geklank.
Hanspeter zag dat aan voor een wonder. Zjjn moeë
oogen glansden op, terwijl hij het geplekte gelaat be
kruiste en daarop de handen in elkaar lei. »Van nacht
hèt ie, denk 'k, geluisterd Zeker en gewis Zoo heb
'k m'n leven lang nog niet hooren luien I"
Ook Waldhofer dacht, buiten in de donkere gang voor
de deur, iets, toen hjj de klokken hoorde luiden. Hij
dacht»zoo is 't dan al kwart voor negen Hg zag
naar de kloknatuurlijk luien ze weer vijf minuten
te vroeg."
Toen hjj in het voorhuis kwam, kwam Roman in zijn
zondagspak juist de trappen af.
»Maar m'n jongen Wat he'je dan zoolang uitgevoerd
vroeg de onde verwonderd. »En ik heb gedacht, dat je
al lang binnen waart."
»In de kamer Ah zoo Met zonderling onrnstigen
blik zag Roman zijn vader aan. »Wat zou daar dan
wezen.,., dat ik daar pleizier in hebben zon
Lachend greep Waldhofer hem bij het bnis. »Kgkzelf!
En ga dan naar binnen toe De denr der voorkamer
open stootend, gaf hij zijn zoon een duw. »Zoode spons
r over heen! Non sluit je samen vree met mekaar!"
En iacbend verwijderde hij z.ch.
»»Ah, zie daar nou 'ssi otterde Roman in zijn eerste
vreugde. Maar die vreugde had een merkwaardige ge
lijkenis met radeloozen schrik.
Op de wandbank zat, midden in den mooisten zonne
schijn en uitgedoscht als op een hoogen kerkelijken vier
dag Julie van Staudam. Zij leek wel een levend geworden
klearenkastjeom de schouders de bontbloemige franje
doek, op haar hoedje een bonquetje van roode geraniums,
die gedurende den winter in de kamer bloeien en om de
heupen opgepolt de zijden schort, die in de zon nu eens
blauw als de hemel, dan eens rood als vuur weerglansde.
Haar hals en borst waren geheel omstraald door het
gelonkel van zilveren kettingjes en munten. En in de
schaduw van den opgeslagen hoedrand bloeide dat mollige,
rozige verlegen kuiltjesgezicht, in de vrome dnivenoogen
glansde de zachtste aller blikken der onschuld en een
zoet beschaamd glimlachje speelde om het kersroode kin-