Varkensmarkt.
Groote Najaarsmarkt.
De Dorpsapostel.
Honderd en vierde jaargang* Woensdag 29 Oct. 1902.
Amsterdamsche Brieven.
de VARKENSMARKT zal gehouden
worden op de STEENENBRUGr, te
genover de Langestraat.
FEUILLETON
NO. 129. Tweede blad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter ulgemeene kennis dat op de Groote Ka-
.jaarsveemarktMaandag 3 November a.s.,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
24 Oct. 1902. 0. D. DONATH Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat ter gelegenheid van
de Oroote Najaarsmarkt op Maandag 3 Novem
ber a.s. het vee, dat niet per vaartuig naar de
markt wordt gebracht, alleen aangevoerd mag wor
den langs don Helderschen weg, over de Helloër-
brug en over de draaibrug over het Groot Noord-
hollandsch Kanaal, bij welke plaatsen het vee door
deskundigen moet worden gekeurd.
Aanvoer van vee langs het Zeglis, over de Geesterbrng,
de Vlotbrug, de Nieuwlanderbrug en de rustieke voet
brug is mitsdien verboden.
Het vee, dat per vaartuig aangevoerd wordt, mag
niet gelost worden dan onder toezicht van den daar
mede belasten deskundige die lossing mag alleen
geschieden aan de Manaalkade, op de door den
havenmeester aan te wijzen plaats. Die plaats is voor de
marktschuiten en vletten aan de lage stelgeis
aldaar.
Geen vee mag ter markt geplaatst worden, zonder
vooraf gekeurd en gestempeld te zijn.
Het is voorts aan stalhouders uitdrukkelijk verboden
mest of stroo op de marktplaats neer te leggen
of te strooien.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter.
24 Oct. 1902, C. D. DONATH Secretaris.
XXVII.
't Gaat met de Amsterdamsche gemeente-huis
houding als met het gezin van zoo menig particulier,
dat jaren achtereen de tering niet naar de nering heeft
weten te zetten en wanneer dit eindelijk spaak loopt de
oorzaken bij alles en nog wat zoekt behalve bij zichzelf.
Jaren achtereen is 't al gezegd, dat Amsterdam op
grooter voet leeft dan de financiën aan de stad veroor
loven. Er zijn al eenige malen verkiezingen geweest voor
den gemeenteraad, waarbij de bezuinigingsleuze eenige
candidaten aan een zetel op het Prinsenhof hielp. Zoo
dra men echter eenmaal in die omgeving is, schijnt 't
wel, of men zich te veel magistraat gaat voelen ora het
woord «goedkoop" in den mond te durven nemen. Wjj
hebben daarop nog onlangs gewezen bij de behandeling
der plannen voor de voorziening in de behoefte aan goed
drinkwater j er werd toen over het naast bij de hand
liggende heengeredoneerd om toch maar te komen tot
het groote plan, ook al waren daarmee vele tonnon goods
gemoeid.
Van de Raadsleden gaat diezelfde geest door alle ran
gen, van den hoogste tot den laagste. De stad is er goed
voor. Er 5zijn ambtenaren, die prachtig betaald worden,
maar allerlei assistenten noodig hebben, opdat zij 't toch
Roman naar het Duitsch van LUDWICH GANGHOPER
DOOR
W. ZAALBERG.
Uitgave van H. J. W. BEOHT te Amsterdam
verkrijgbaar a f 4,50 bij de Uitgevers dezer Courant.
52)
Hanspeter scheen in zijn behagelijkheidsgevoel sleehts
half gesloten ooren te hebben, want hij hoorde niets anders
dan dat buiten Soman's stem klonk. Want hij zei »nou
is ie 'r weer 1 Pas op, kindje, die het 'r plezier in
Die verhengt zich om je moeder en om jou 1 Al wil ie
't ook niet dadelijk toegeven hij het ze non weer,
de liefdel... Wou je 'r nitgaan, kindje? Wou'je 'm
zeggen dat ie 'n beetje hierkomt."
Verschrikt schudde Liesbeth het hoofd. »Nee, nee
en
«Maar Ilsabeth Wat he'je dan Maar daar hoorde
Hanspeter buiten in de gang de meid rondlawaaien. «Hé,
meisjeriep hij, «keukenmeid
De deur werd opengestooten, en gemelijk zette de meid
den drinkemmer, dien zij naar den stal had willen bron
gen, op den drempel neer. «He'je weer wat noodig
Wat dan?'' vroeg ze norsch.
«Wees niet boos 1" suste Hanspeter. «Wees niet boos,
meisje 't Is nou 'n lieve dag En doe me 't plei-
zier, da'j me den zoon des huizes haalt 1''
«Die is ommers vort 1"
«Nee, neeHij mot jnist thuis gekommen wezen
«Loop heen, dwaze vent 1 Asof ie niet juist de deur
nit was 1" De meid nam den emmer weer op. «Wat die
van daag het 1 As of ie niet goed in 't hoofd is Sinds
't eten snnfielt ie in de kamer om, asot ie nergens een
deur kon vindenEn midden op den zondag trekt ie
z'n werkdagpak an en pakt z'n houthakkers spullen bij
mekaarEn dan opgestaan en vort, hoor 1"
maar niet te druk zullen krijgen. En wat ziet men hen
doen? Zij schrijven het eene artikel na het andere voor
dagblad of tijdschrift, zij redigeeren zelfs wel een of
ander blad, dat sloopt hun krachten niet, omdat 't extra
betaald wordt. Als men in dienst was van een parti
culier, zou deze wel zorgen, dat hij voor vol loon ook
vollen arbeid ontving.
En dan al het onuoodige werk, dat in dienst der ge
meente verricht wordt I Ik zal maar eens een kleinigheid
opnoemen, die echter karakteriseerend is voor het geheel.
Zeer dikwijls kom ik langs een balustrade, opgericht
langs een water, opdat de voorbijgangers niet daarin
zullen marcheeren. Waar 't precies is, zal ik nu maar
niet zeggen, want men weet nooit, hoe zulke dingen ter
oore komen van een ambtenaar, die dan meent, dat t
tijd wordt nu eens «een voorbeeld te stellen" dan zon
den misschien personen straf beloopen, die toch volstrekt
niet zondiger zijn dan de rest.
Doch om nu op die balustrade terug te komen. Eerst
was zij van hout, soliede hout met paaltjes in Noorschen
stijl bewerkt. Toen moest de weg tan koste van het
water op 'n goeien dag verbreed worden, zoodat de ba
lustrade een paar voet van den wallekant zou komen te
staan. Zij werd afgebroken of nog liever gesloopt. Toen
de weg ver breeding klaar was, zag men langs het water
een afrastering, ook van hout. Eenige weken later ver
schenen hardsteenen zuilen, d:e aan elkander verbonden
waren door ijzeren leuningen. Hoe lang men met het
opstellen daarvan is bezig geweest, zou ik niet precies
kunnen zeggen, maar wanneer ik daarvoor een maand
opgeef, dan overdrijf ik niet. Maar, zooals aan alles een
eind komt, geschiedde dat ook hier en men mocht dan
nn ook zeggen, dat men een afsluiting had gekregen,
die naar menschelijke opvatting voor de eeuwigheid
bestemd was.
Ja, dat zon ook wel waar geweest zijn, wanneer men
niet veertien dagen later een ijzeren kolom aan denzelf
den walkant had moeten oprichten, waaraan een draad
voor den aan te leggen electrischen tram moest worden
bevestigd. Er was alle mogelijke plaats voor die kolom,
maar de bevoegden vonden maar één plekje geschikt.
Wel is-waar bracht die keuze mee het afbreken van een
deel der nieuwe balustrade, maar nietwaar, een stad als
Amsterdam heeft gelukkig niet op zulke kleinigheden te
letten. Het stuk balustrade verdween en de kolom ver
scheen. Toen moest toch de afsluiting weer gemaakt
worden, waarvoor een paar ijzeren staven werden opge
schommeld, die met touwen aan de hardsteenen zuilen
werden bevestigd. Zoo heeft dat eenige dagen gezeten,
totdat er een groèp werklieden verscheen, die concludeer
den, dat er een nieuw stuk balustrade moest worden ge
smeed inderdaad is dit gearriveerd. Nu zag ik gisteren
echtBr, dat op dezelfde plek opnieuw stadswerklieden
waren komen opdagen, ik weet nog niet, wat zij in den
zin hebben, maar 't zag er wel naar uit, dat nu een
ander stuk balustrade eraan zou moeten gelooven. Maar
al valt dit ook nee, dan nog is 't voor een belasting
schuldige om de haren uit zijn hoofd te trekken, wan
neer hjj bedenkt, wat 't gekost zou hebben, indien men
de eenvoudige degelijke houten afscheiding slechts een
paar voet had verplaatst, en dit sommetje vergelijkt met
het bedrag, dat nu alreeds is uitgegeven.
Nu weet ik wel, dat de meeste Amsterdamsche Raads
leden 't «kleinzielig'' vinden over dergelijk soort .dingen
te schrijven, maar ik zou toch wel eens willen weten,
of zij in hun particuliere leven genoegen zouden nemen
met de rekening van een timmerman of metselaar, die
hen zoo behandelde. Dan kan men mij niet wijs maken.
Daar vraagt men zieh ook wel degelijk af, of men zich
deze of gene uitgave kan veroorloven en wanneer de
«Ilsabeth stamelde Hanspeter, dan mot 'r wat ge
beurd wezen ik weet niet wat 1"
«Ja, ja. je heb gelijk, men weet op die manier in 't
geheel niet, wat men 'r van denken motbromde de
keukenmeid en wierp oen schuwen blik op Liesbeth «As
ie behekst was, kon ie niet anders wezen 1 'k Heb
*t dadelijk wel gedacht, gister avond, toen ie me de je
neverbesstruik nit de hand getrokken het
«Wat?" riep Hanspeter, toornig en bezorgd, terwijl
hij do hand naar Liesbeth uitstrekte «jou slecht ding,
jij! Je weot zelf niet eens wat je zegt
«Laat maar viel Liesbeth* kalm in. «Ze praat net
as de anderen. En ze het mij enkel gezeid, dat één beter
is dan allemaal."
«Ei, kijk's an schimpte de meid en brak in driftig
lachen uit. Maar eensklaps verstomde ze en boog het hoofd.
Waldhofer stond achter haar. Zijn blik was voldoende
om de meid flinke beenen te laten maken.
XVII.
Waldhofer trad Hanspeters kamertje binnen. Zijn ge
laat toekende verdrietelijkheid, die nog scheen toe te
nemen, toen hij Liesbeth zag.
«Waldhofer Hanspeter strekte beide armen naar
hem uit. «Waldhofer Wat is 'r toch met Mandi
«Spinnen doet ie 't Is wat te zeggen daar rent
me de jongen op zondagmiddag om drie unr met de bijl
en de maatstok den berg op!" Waldhofer won lachen,
maar dat ging hem niet at. «Den mot heilig 'n bij in
de kop gestoken hebben, dat 'm de vlijt tot 'n buil uit
groeit Maar thans hebben we wat anders te praten
Hanspeter scheen zelf niet te weten wat grooter was
zijn bezorgdheid vcor Roman of de zwarte angst, die bij
het zien van het gezicht, dat Waldhofer zette, in hem
levendig werd. «Roman bedoel ikstotterde hij en
brak weer af. En met een gedwongen lach stamelde bij
«niet waar, 't is vandaag goed gegaan met Nannemie
d'r huisje, meen ik
«Nou ja, zooas men 't neemt 1" bromde Waldhofer
middelen 't niet toelaten, dan doet men haar niet, dat
is ten minste te hopen, en zoo blijven de tekorten weg.
Zoodra 't echter stadszaken geldt, worden andere theoriën
gehuldigd en aan dit ongelukkige systeem is 't te wijten,
dat wjj nu staan voor het fatale voorstel van B, en W.
om het percentage der Inkomstenbelasting te brengen op
5'/4 waaraan wel niet veel te veranderen zal zijn.
Op tweeërlei manier wordt getracht aan dien druk te
ontkomen. Bij de begrooting zullen voorstellen behandeld
worden om den gasprijs en de belastingen op publieke
vermakelijkheden en op honden te verhoogen, waardoor
met een percentage van 4% °/0 zou kunnen worden vol
staan, doch 't is zeer de vraag, of de meerderheid van
den Raad zich daartoe leeneu zal. De verhooging van
den gasprijs zon oen vermoedelijke bale van 4 ton op
leveren, die, vooral ook daar tevens wordt voorgesteld
om den prijs van het gas over muntgasmeters geleverd
onveranderd te laten, in hoofdzaak door de winkeliers
zonden moeten opgebracht worden, die! werkelijk toch
al op zeer hooge lasten zitten.
Meer rationeel is 't om het Rijk ertoe te brengen Am
sterdam ter hulp te komen. Daarvoor zijn bovendien ge
gronde redenen. De accijnsen zijn aan de stad ontnomen
en de enorme uitgaven voor onderwijs en armenzorg
heeft men haar laten behouden daarin is ontegenzeglijk
iets onbillijks gelegen. Bovendien is de toestand langza
merhand zóó geworden, dat alleen nog groote middelen
hulp zullen kunnen geven.
Bij de besprekingen over de enorme verhooging der
inkomstenbelasting is schering en inslag de bewering,
dat daardoor de g-goeden op de vlucht worden gedreven.
Ik geloof, dat men hierbij wel wat overdrijft. Wanneer
op het oogenblik een gefortuneerde te Amsterdam woont,
dan doet hij dat, omdat hij Dergens zooveel muziek, zoo
veel tooneel-voorstellingen, zooveel tentoonstellingen, in
het algemean zooveel amusementen kan te genieten krijgen
als in de hoofdstad. Die vormen voor hem een integree
rend deel van zijn bestaan, waarbuiten hij niet meer kan.
Men laat ze eenvoudig niet in den steek, desnoods zal
de hoogere belasting enkelen ertoe brengen een paar
avonden meer thuis te blijven, maar dat alles wordt
prijsgegeven, zal wel een groote zeldzaamheid zijn. En
wat het fotens-zijts betreft-, dit behoeft men wezenlijk
niet te doen nit bezuiniging. Wanneer men bij elkaar
telt de vier maanden forensenbelasting te Amsterdam,
de twaalf maanden plaatselijke belasting in de gemeente
van het hoofdverblijf en de kosten van het spoorweg
abonnement, dan komt men ook al tot een heel aardig
sommetje, waarbij dan nog in aanmerking moet worden
genomen, dat het leven buiten duurder is dan te Amsterdam.
Met-dat-al is in geen jaren de bebaudeliug der ge-
meente-begrooting met zooveel spanning te gemoet gezien
als thans.
Vijfdubbele moord.
Te Bütow in Pommeren heeft een boerenknecht eene
vrouw bij wie hij nog wel te eten en te drinken had
gekregen, met een bijl doodgeslagen. Daarop vermoordde
hij hare twee kleine kinderen. Toen wachtte bij op da
terugkomst van den oudsten jongen dien bij om drank
te halen te voren had uitgezonden en sloeg den niets
kwaads vermoedenden knaap met een vreeselijken houw
dood. Vervolgens stal hij al het geld, ongeveer 60 galden,
dat hij in de woning vond. Maar toen de moeder van
de vermoorde vronw die op het veld aardappels had
gerooid argeloos de dear opendeed greep het monster
ten vijfden male naar zijn bijl en doodde haar. Ook haar
hond liet hij niet in het leven. De moordenaareen
klein leelijk ventje ging toen kalm heen. Hij werd
spoedig gevat.
«De commissieleden hebben de overtuiging, da'z 't voor
alle deelen niet beter hadden kunnen maken."
Liesbeth stak de hand uit en liet haar weer zakken.
Haar bleek gezichtje was nog bleeker geworden.
Dat zag Hanspeter hij schudde het hoofd en wenkte
haar met de oogen sussend toe. Maar de tong was hem
als het 't ware half verlamd, toen hij vroeg: «ja iB dan
't huisje van de hand gedaan Het «geworden" kon hij
er niet meer uitbrengen.
Waldhofer zette zich alsof hij bezorgd waB, dat
Hanspeter met de vuisten er op los zon slaan op
diens bed en pakte zijn beide handen met een vasten
greep. «Kijk non 's, Peterman, luister non 's goed en
laat je iu alle bedaardheid zeggen Hij verstomde
weer en keek hall meelijdend, hall verlegen op Liesbeth.
»'k Zou 'n beetje makkelijker kunnen praten, as 't maeke
niet in de kamer was 1"
Zwijgend wou Liesbeth de kamer verlaten.
Maar Waldhofer bedacht zich weer. «Nee, nee 1 Wat
mij angaat, blijf maar 1 Je weet dan precies alles en kunt
't je moeder zeggen En jij, Petertje, met je verliefde
Christenheid, je iaat non verstandig en in alle kalmte 'n
woordje met je praten
«Waldhofer klokte Hanspeters stem als het laatste
geluid van een verdrinkende en zijne oogen stonden strak
van angst. Er stond toch in dit uur voor hom nog meer
op het spel dan enkel het huisje van de huisjesflikster.
«Petertje blijft me non 's 'n beetje nit met je traangnl
gemoed en luister as een verstandig monsch 1 'k Wil je
de zaak heel geregeld uit mekaar zetten omda' je 'n
goeie kerel bent en ik merk dat de zaak je 'n beetje
hindert. Maar rechtuit gaat 't meest niet in de wereld
zonder 'n beetje te buigen komt men 'r niet door't
Goeie ligt op de straat maar men mot 'r vaker over
heen wippen, dan dat men 't opraapt. En weetje, waar
om onze Lieveheer de menschen met twee oogen geschapen
hèt Opdat z'r één zonen kannen toedrukken 1 Zoo hèt
onze heer pastoor 't vandaag ook gedaan met z'n venster
ruiten en precies zoo verstandig hèt de commissie 't
'm nagedaan En laat je non in alle kalmte alles ver
tellen 1 Alzoo