No. 140. Derde blad. Honderd en vierde jaargang. Zondag 23 JYov. I9Ö2.
Gevonden fToor werpen.
Gemeenteraad van Alkmaar.
ALKMAARSCHE COURANT.
To bevragen aan het bureau van politie op werkdagen
des morgens tusschen 9 en 12 uur
Een ijzeren voetenveger een horloge een datnes-
handschoen, een bonte muts, een glacé winterhandschaen
een zijden doekje, een dameskraag, een jongens hand
schoen, een zakje met een stak boter, een kinderbontje,
een wollen handschoen een paar kinderhandscboenen
een nieuw zilveren dameshorloge.
Alkmaar, De Commissaris vin Politie,
21 Nov. 1902. S. M. S. MODDERMAN Jr.
9. ttemeentefoegrooting dienst 1903.
Vervolg.
Hoofdstuk II. Art. 6. Kosten van de Waag
geraamd op 1 8244,60 tegen f 5099 in 1902. Voor
buitengewoon onderhond is uitgetrokken f 3080 waar
onder f 2850 voor besteigeren verwen en herstellen van
den Wnagtoren.
In de le sectie wordt inlichting gevraagd omtrent de
verhooging der jaatwedden van sommige ambtenaren
terwijl een der leden wijst op de wanverhouding tusschen
de jaarwedden van den marktmeester en den opzichter
over de kaasdragers.
Een ander lid wenscbt, dat aan de kaasfabrieken een
vaste standplaats zal worden aangewezen.
Naar aanleiding van de hooge kosten van bet st iger-
werk wordt gevraagd of de gemeente uiet liever eigen tres
moest blijven daarvan, terwyl tevens in overweging wordt
gegeven een verandering der urinoirs bij de Wuag.
De 2e sectie herinnert B. en W. aan den in 1901
uitgesproken wenscb tot aanstelling van een ambtenaar
ter algemeene coDtiólewelk denkbeeld B. en W in
overweging zouden Demeu, het resultaat dier overweg.ngen
wordt met belangstelling tegemoet, gezien. Strenge af
scheiding in het beheer en de boekhouding der gemeente
bedrijven acht de sectie dringend noodzakelijk.
Een paar leden der 3e sectie vragen of de bewaking
der kaas van Donderdagavond tot Vrjjdagmorgen met
door de polite kan gesch eden terwijl volgens een der
leden de nalevirg der verordening op het plaatsen van
kaas op de markt te wenschen oveilaat.
Uit het antwoord vau B. en W. aan de le sectie
blijkt, dat de jaarwedde van den president-waagmeeste'
is verhoogd met f 50, die van de schrijvers ieder met
f 25 en die van den opzichter over de kaasdragers met
f 25. De door de le sectie bedoelde wanverhouding is
daarmede opgeheven.
Omtrent de aanwijzing van vaste plaatsen voor de
kaasfabrieken zullen B. en W. den marktmeester raad
plegen.
Het wordt door hen niet wenschelijk geacht. dat de
gemeente eigenares blijft van het bedoelde steigerwerk
volgens de meening van den architect is er telkens nienw
hout voor uoodig.
Een verandeiiug der urinoirs wordt voorloopig ont
raden in afwachting van hel resultaat der proef met
torfit-urinoir8.
De 2e sectie worlt geantwoord, dat meermalen het
aanstellen van een ambtenaar ter coutióle is overwogen,
doch men zag er bezwaar in het aantal bezoldig ie ambte
naren weer met één te vermeerderen. Mocht een voorstel
daartoe van den Raad uitgaan dan zuilen B. en W.
dat niet bestrijden.
Het beginsel omtrent strenge afscheiding in het beheer
en de boekhouding der verschillende takken van dienst
wordt ook door B. en W. gehuld gi.
De vraag in de 3e sectie gedaan zal ernstig overwogen
worden.
De heer Vonk acht de wanverhouding, waarop het
oog gevestigd is, niet opgeheven uoor de ealarisvei hougiug
van den opziehter. Hel is bekend, dat het baantje van
marktmeester zeer begeeiiijk is, niet om het vaste sa
laris, door de gemeente toegekend, maar op andere wijzen,
die hij hier niet rader zal aangeven, wordt er door den
titularis veel meer mtvangen, en het gaat naar de mee
ning der 3e sectie met aan, dat ue marktmeester beloond
woidt door personen, waarop hij toezicht moet honden.
Gaarne zon men zien, dat binnenkort verandering kwam
in de wijze van bewaking van de kaas, door daarin op
andere wijze van gemeentewege te voorzien.
De V oorzitter vraagt, of de heer Vonk een an
dere toezegging wil dan in bet antwoord van B. en W.
wordt gedaan.
De heer Vonk antwoordt daarop ortkennendhij
hoopt echter, dat een verandering niet lang zal nitbljjven.
De heer Uitenbosch simt zich aan bij hetgeen
de heer Vonk heelt gezegd en zou walen aandringen op
eenigen spoed, daar naar zijn meening hoe eer hoe liever
een einde moet worden gemaakt aan den toestand, dat
voor het bewaken der kaas de marktmeester 20 of 30
gld. ontvangt, terwijl hij een bewaker aanstelt voor f 1.50
a f 2.-.
De heer van den Bosch herinnert er aan dat het
aanstellen van een ambtenaar ter c mtro'e reeds vroeger
is ter sp ake gebracht. Hij kan zich begrijpen, dat B.
en W. wat schroomvallig zijn, om het getal ambtenaren te
vermeerderen. Hjj gelooft dan ook, dat van eeu zeer goed
goedkooper middel gebruik gemaakt kan worden, nl. de
bonboekjes, die ook voor bruggegeld kunnen wordeD in
gesteld. Die bonnetjes moeten dan blijven bewaard als
bewijs dat het verschuldigde recht is betaald en kunnen
op verzoek getoond worden aan havenmeester, markt
meesters of politieagenten.
De heer Glinderman gaat geheel mee met het
denkbeeld van den heer van den Bosch, maar er moet
dan iemand zijn, d e controleert, dat moet zyn een spe
ciaal daarvoor aangesteld ambtenaareen politieagent
of zoo.
De heer Cohen Stuart vindt het antwoord van B.
en W. met betrekking tot dit punt wel wat mager; verleden
jaar heeft men ook die vraag gedaan en toen is overwe
ging toegezegd. Gaarne had hij nu gezien het resultaat
dier overwegingen. Is er geen ander bezwaar dan de
uitbreiding van het aantal ambtenaren dan zou hij
willen vragen maar de brugwachters dan, vermeerderen
die het getal ambtenaren niet? Gaarne zon hij ook
weten of er iets bekend is van de resultaten in andere ge
meenten, die een dergeljjkeu cintroleur hebb'n aangesteld.
De Voorzitter zegt, dat daarvan niets bekend is.
Vlaardingeu heeft pas zoo'n ambtenaar aangesteld, maar
van resnltaat kan men daar nog niet spreken.
De heer Cohen Stuart acht het juist wijl men
er nog zoo weinig weet zeer wenschelijk dat aan B. en
W. een nader onderzoek wordt opgedragen
De heer Glinderman is van oordeel, dat zichtbare
resultaten ook van elders moeiehjk zullen zjjn aan te
wijzen maar dat de maatregel goed is, spreekt van z )f.
Men kan geen ambtenaar geld laten innen zonder goede
contiöle. Hij wil hier niet mee zeg'en dat ambtenaren
over 't algemeen oneerlijk zijn maar men mag zo niet
in de gelegenheid stellen.
De heer Stuart staat geheel aan de zjjde van den
heer Glinderman. Controle is noodig maar de vraag
is is die 't best nit te oefenen door een dergelijk ambte
naar als worde bedoeld.
De heer de Groot wjjst. nog eens op het groote nut
der bonboekjes, waarop do Voorzitter de opmerking
maaktdat die reeds voor een groot deel bestaan, alleen
op de groote veemarkten nietdie bonuoekjes zijn das
voor deze gemeente volstrekt niet nieuw.
De heer Kraakman stelt ten laatste voor een
memoriepost uit te trekken als jaarwedde van een con
trolenr. De aanslell.ng acht hij noodig voor de inning
van alle marktgelaen ook voor de kaasmarkt welke
laatste woorden den heer Boelmans ter Spill de
opmerkiug doen maken dat als de controle overal zoo
was als die op de wik- en weegloonen men een con
troleur best kon missen.
De heer Kraakman repliceert hierop dat niet op
alles wat op de kaasmarkt wordt gtïud en daar gebeurt
is de controle voldoende.
De Voorzitter verklaart dat B. en W. zich er
wel mee kuoneu vereenigen den post voor memor e nit
te trekken waardoor dan in beginsel is uitgemaakt, dat
men de aanstelling van een controleur gewenscht aobt.
De heer Bosman komt er tegen op, dat men doze
oedoeling toeschrijft aan het uittrekken van dien memo
riepost. Hij voor zich is volstrekt nog niet overtuigd
van do noodzakelijkheid der aanstelling en zou willen
vragen wat toch de taak van dien ambtenaar zal zijn.
Da beeren de Groot en Cohan Staart meenen
ook, dat het uittrekken van den memoriepost den raads
leden niet bindt om vóór de aanstelling van den con
troleur stemmen. De laatste voegt er bij, dat waar men
nog niet op de hoogte van de zaak is, men op die wijze
gaat oordeelen als da blinde over de kleuren; het is niet
gewenscht in beginsel tot de aanstelling te besluiten
als men nog niet weet of men zoo 'n ambtenaar zal
kuDnen gebruiken.
De heer Glinderman begrijpt niet, wat er tegen
zon zyn, den controleur aan te stellen als men toegeeft
dat de contróle niet goed is, Men kan een benoeming
doen voor ééa jaar en desnoods daarna de betrekking
weer opheffen. Hy is voor het voorstel-Kraakmau.
De heer Bosman, die ten aanzien van contróle wel
eenige ervaring heeft zegtdat hem is gebleken dat
men heel voorzichtig moet wezen met het aanstellen van
dergeljike personen. Het zal blijken, dat het later weer
wenschelijk is, ïem.md aan te stellen, die op den contro
leur bel oog hoadt. Bij de Hollandsche spoor ia de
contióle ze er nog al goed en toch wordt er nog fraude
gepleegd.
De heer Glinderman vraagt daarop den heer
Bosman, of hjj meent dat de door liern ingevoerde con-
tióie gunstig wrikt en of die noodzakelijk was?
De beer B o s m a u geeft daar geen bepaald antwoord
op en zegt dat zijn ondervinding ia, dat de contróle beter
is, naarmate het aaulal controleerende beambten geringer is.
De heer Glinder man merkt verder nog op dat
het feit, dat er nog fraude gepleegd wordt bij de Hol
landsche spoor, geen reden is, om tegen betere cobtiöle
te zijn. Als er bij zoo'n scherpe contróle nor verkeerde
dingen plaats hebben, wat kan er dan hier niet gebonreü,
waar de eoutióle minder goed is 1
De heer Cohen Staart begrijpt niet goed het
standpnut van B. eu W,, die zich nu zulke voorstanders
tooneu van de aanstelling van een controleur, terwijl ze
in hun memorie va antwoord nog op betzeltde standpunt
slaan als het vorig jaar.
De heer Boelmaus ter Spill antwoordt hierop,
dat B. en W. er niet zoozeer warm voor zjjn doch er
ook niet tegen het resultaat hunner overwegingen is
geweestdat ze zich er niet tegen zouden verzetten
als uit den raad do aandrang kwam om een zoodanig
ambtenaar aan te stellen.
Nadat ten slotte de heer Kraakman als zijne
meening te kennen geeftnat bet uittrekken van den
memoriepost niets anders bedoelt dvn B. en W. een
ernstigen wenk te geven om de zaak nog eens rjjpeljjk
te overwegen en dat ieder later volkomen vrjj blijft, om
met een eventueelo voordracht van B. en W. mee te gaan
of niet beeft de raad geeo bezwaar om onder het
artikel «jaarwedden'' van dit hootdstuk een post voor
memorie uit te trekken.
Daar geen der overige artikels aanleiding geeft tot
bespreking wordt het gebeole hoofdstuk geacht te zjjn
goedgekemd.
Hootdstuk III. Kosten van onderhoud van gemeente
eigendommen en de deswege verschuldigde lasten.
Het totaal van dit bootdstnk is geraamd op f 50933,05.
Afd. II, art. 2. Dagen weekgelden der werklieden en
bedienden enz.
Ook hier vraagt de lo en 2e sectie inlichting omtrent
verhooging der loonen.
De 2e en 3e sectie onderwerpen tevens aan het oordeel
van B. en W. de vraag of het niet wenschelijk zou zjjn
een stadstimmerman aan te stellen.
B. en W. antwoorden dat de jaarwedde van den
stadsschilder met f 52 is verhoogd en dat een voorstel
tot aanstelling van een stadstimmerman in voorbereiding
is. Hy zal echter niet vóór 1904 in fnnctie kannen
treden.
De heer Cohen Stuart zegtdat aan do leden
van den raad wel gebleken was dat het loon van den
stadsschilder was verhoogd, doch het doel was te vragen
naar de motieven daartoe.
De Voorzitter wil die motieven wel geven. Het
loon bedroeg f 10 per week en daar het een bekwaam
werkman is en het werk in den laatsten tjjd is uitge
breid, adviseerde de architect om dat loon te breDgen
op f 11 per week.
De heer Cohen Stuart is met dit antwoord tevreden.
Afdeeling III. Art. 1. Onderhoud van straten en pleinen.
Ben der leden van de 3e sectie vestigt de aandacht
op de trottoirfegels waarschijnlijk afkomstig uit de
fabriek die da Icon Bncks vervaardigt, om daarmede
nienw aan te leggen trottoirs te voorzieu.
B. eu W. m'-enen echter op advies van den gemeente
architect dit plaveisel voorhands te moeten ontraden als
duur en minder doelmatig.
De Voorzitter voegt aan het antwoord van B. en
W. nog toe, dat naar zijne meaning trottoirs van Iron
Bricks niet tot verfraaiing zullen strekken; ze zullen
ongeveer staan als rouwranden om een brief.
De beer v. d. Bosch, die in de 3e sectie de opmer
king maakte kan begrijpen dat de aichitect ze heeft
ontraden met het oog op de kosten, doch d gewone
stoepen zjjn ook nog al kostbaar. Vooral voor de nieuwere
gedeelten der stad zou spr. ze willen aanbevelen. Dat de
Iron Bricks zoo leeljjk staan ontkent hjj; mteg-ndeel, af
gezet met hardsteenen band maken ze een piettigen in
druk. Daarbjj zijn ze doelmatig, ze liggen eenvoudig in
het zand en behoeven bjj aanleg van gas of waterleiding
maar even te worden uitgenomen. Hy geeft in overwe
ging voor de huizen in de nieuwe wijken voor te schrjjven
het maken van tiottoirs in dien geest.
B. en W. beloven hun aandacht, hieraan te wjjden.
Art. 2. Onderhoud wegen en voetpaden.
Op een vraag van de 2e seeie, wordt hierbjj geant
woord, dat de verhooging van loon onder dit art kél te
zamen bedraagt f i43.
Op de opmerking van het ééne l d wordt seantwoord,
dat de hertenkamp nog niet in exploitatie is, dus kan er
van oveischi jjding der exploitatiekosten moeilijk gesproken
worden. En wat de kosten vau aanleg betreft, indien
bedoeld lid zich voldoende op de hoogte had, zon naar
B. en W. meenen, de opmerking achterwege zijn gebleven.
Indien de raad den post voor banken wil verhoogen,
met het bedrag door de 3e sectie voorgesteld, zullen B.
en W. gaarne de bedoelde banken doen vervaardigen. Zy
vereenigde zich met da veroere opmerkingen.
De heer Cohen Stuart vraagt ook hier naar de
motieven voor de loonsverhoogiug der arbeiders.
De heer Boelmans ter Spill gelooft, dat hierop
geen ander antwoord kan worden gegeven, dan dat B.
en W. overtuigd waren, dat de loonen der stratenmakers
en opperlieden te laag waren.
De heer Bosman zou willen weten of B. en W, ook
overtuigd zjjn, dat die mensohen meer verdienen.
Men moet niet allereerst vragen, hebben ze meer noodig
om van te leven, maar verdienen ze hooger loon.
Hierop zegt de heer Boelmans ter Spill dat
ook iu dezea het advies van dan architect is gevolgd en
het loon der stratenmakers op f 12 is gebracht.
Da heer Uitenbosch merkt den heer Bisman op,
dat wel degeljjk gevraagd moet worden kannen ze met
hun loon toe.
De heer Kraakman gaat gaarne mede met het
denkbeeld, de loonen te verhoogen, maar vindt het toch
niet ongepast te vragen of de menschen het waard zyn.
Een goed stratenmaker verdient f 12 per week, zjjn de
onzen goed, en hij heeft geen reden daaraan te twjjtelen,
dan moet de raad de verhooging goedvinden.
B. en W. dienen in (lezen te beslissen.
Niemand maakt, dan ook bezwaar.
Art. 3. Wandelplaatsen en plantsoenen.
De 2e sectie vraagt naar het resultaat van de proeven
met de Nortonpomp, waaruit de kosten dier proef zijn
of zullen worden bestreden en of in verband daarmede
een voorstel tot watervei versching in den Hout te ver
wachten is.
Eén lid constateert tot zjjn leedwezen, doch zonder de
minste verbazing, dat, zoowel de aanleg als de exploitatie
kosten van de hertenkamp verre overschrjjden de ge
raamde en toegestane bedragen.
De 3e sectie acht het gewenscht nog 6 nieuwe bankeh
aan te schaffen van hetzelfde model als die bjj de herten
kamp en daarvoor f 100 meer nit te trekken, ook meent
zij, dat lenningen aan de onde banken niet overbodig
zonden zijn en beveelt zy de plaatsing vau waarschu
wingsborden aan ter voorkoming van beschadiging der
banken.
B. en W. antwoorden, dat een voorstel tot waterver-
versching in den Hont eerlang is te verwachten, daarbij
zal de uitkomst van de proef met de Nortonpomp en de
kosten daarvan worden medegedeeld.
Nadat op een vraag van den heer Cohen Stuart
naar de resultaten van de proef met de Nortonpomp
door den Voorzitter is geantwoord, dat gebleken is, dat
de pomp niet voldoende is, ontspint zich een zeer uit
voerige discussie over de opmerking van één lid der 2e
sectie in zake de overschrijding van de begrooting van
de hertenkamp.
De heer Cohen Staart, die verklaart dat éóne lid
te zijn, vraagt allereerst of het juist is dat in de toelich
ting staat «onderhoud herten f 250", of dit moet zjjn
«onderhoud hertenkamp".
Van den heer Boelmans ter Spill ontvangt hjj