De Dorpsapostel.
No. 6
Honderd en vijfde jaargang.
1903.
WOENSDAG
14 JANUARI.
een ONDERWIJZERES
Ongevallenwet 19 01.
Raad van Beroep.
Buitenland.
FEÜILLETOx\
Ontheffing van den werkelijken dienst der
Nationale Militie.
Om inkomsten en uitgaven met elkaar in evenwicht
te brengen is er aan leening noodig een bedrag van
220.0u0.000 mark. Het te dekken tekort is dus zeer
aanzienlijk.
ALKIAARSCHË COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-
ai X a]t er dagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
por 3 maanden voor Alkma.ab f 0,80 franco door het
geheele rjjk f 1,
3 Nummers t 0,0tt. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer 3.
Prys der gewone advertentlën t
Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Yooidim O 9.
Aan ds MEISJESSCHOOL te ALKMAAR, (hoofd
Mej, J. H. PRUIM), wordt gevraagd
bevoegd tot het geven van onderwijs in de vakken
j. en k. Zij die onderwijs in den zang kunnen geven,
genieten de voorkeur.
De jaarwedde bedraagt f 723, die na 3, lO, 13 en
20 dienstjaren in de gemeente doorgebracht telkens
met f 30 kan klimmen tot een max.mum van f 909.
Inzendiog van stukken (adres op zegel; aan het Ge
meentebestuur vóór 25 Januari a.s.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR
Gelet op art. 12 van het kon. besluit d.d. 8 Decem
ber 1902 (Staatsblad No. 212) tot uitvoering van art.
16 der Beroepswet
Brengt ter algemeens keDnis
1°. dat fornullereu tot het bekomen van
kaarten als werkgevers of als werklieden
welke kaarten de bevoegdheid geven andere werkgevers
of andere werklieden te machtigen om mede te werken
tot het opmaken van voordrachten voor benoeming der
leden en plaatsvervangende leden werkgevers en werk
lieden van den Raad van Beroep, gevestigd te Haarlem,
en ingesteld om in eersten aanleg te oordeelen over beroe
pen ingesteld naar aanleiding van beslissingen van het
bestuur der Rijksverzekeringsbank van den 15 Ja
nuari a.s. af op mondelinge aanvrage, gedaan
door of namens den werkgever of werkman
kosteloos verkrijgbaar zijn ter gemeente
secretarie;
2". dat degenen die een kaart als werkgever of als
werkman verlangen, verplicht zijn die formnlieren be
hoorlijk ingevuld en onderteekend in te leveren ten stad-
bnize niet vóór den 30 Januari en niet later
dan den 6 Februari a.s.;
3°. dat slechts kaarten kunnen worden afgegeven
indien de werkgever of de werkman is mannelijk inge
zetene des Rijks tevens Nederlander die
1. vóór 1 Januari 1.1. den leeftijd van 25 jaren bad
bereikt
2 gedurende het laatste kalenderjaar (dus van 1 Ja-
nnari tot en met 31 December 1902) bij voortduring
werkgever of werkman is geweest de laatste in dienst
vaD ten hoogste twee ondernemingen.
(Voor sommige bedrijven geldt een gedeelte van een
jaar voor kalenderjaar.)
3. zijne woonplaats heeft binnen het ressort van den
Raad van Beroep
4°. dat ingevolge art. 2 der Ongevallenwet 1901, onder
werkgever wordt verstaan ieder, die anderen in dienst
heeft voor de uitoefening van een verzekeringplichtig
bedrijf en onder werkman ieder, die in dienst van den
Roman naar het Duitsch van LUDWICH GANGHOFER
Dooa
W. ZAALBERG.
U i t g a v e van H. J. W. BEOHT te Amsterdam
verkrijgbaar a f 4,50 bij de Uitgevers dezer Courant.
83)
»Zóó een?... Vader! Zig me dat nooit meer!"
Dat werkte omdat het niet in toorn werd geschreeuwd,
maar omdat het met ernstige kalmte gezjgd werd.
«Nou, non, tegen 't deerntje he'k niks!" verbeterde
Waldhofer en zag zijn zoon al schuwer en schuwer aan.
«Wat mij betreft mag ze de beste en de liefste wezen
Ik ruk haar geen takje uit haar kroontje I Maar dat
heele geklets der lni la'k me niets anhangen Nee,
nee!" De oude woede kwam weer boven: nee, nee Ik
dank je wel Dat zou me 'n mooie opstanding-viering
wezen Nee nee 1 Dan lei 'k me liever neer en sloot do
oogen zooas as de sneeuw valtNee nee Nee
neel... Zie zoo en nou is 't heel en al uit! Nou weet
je, waar je an toe bent!"
«Goed, vader!" Roman deed een stap vooruit en lei
de vuist op de tafel >waar is 't, de heer in hnis zyt
gij en de deur ku'je open en dicht doen, zooas 't je
invalt Was moeder 'r nog..." Hoe kalm hij ook sprak,
toch ging er thans een snik door zyn heesche stem
»moeder die zou misschien nog 'n bietje recht hebben
nevens het uwe, en zou..."
«Laat mij met je moeder met vree!" stoof Waldhofer
toornig op; een toorn, die veel leek op geprikkelde zwak
heid. »Jo moeder is mij te lief, haar nagedachtenis te
heilig om haar te mengen in zoo'n krakeel
Maar Roman ging voorten zon misschien 'n
bietje zich bezorgd maken om mijMaar moeder, die
werkgever van een verzekeringplichtig bedrijf, in dat
bedryt tegen loon werkzaam is, onder welks laatsten
ook vallen volontairs, leerlingen enz., die wegens hunne
onvoltooide opleiding nog geen loon ontvangen.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd
13 Jau. 1903. G. RIPPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Alkmaak brengen terkennis van belanghebbenden,
dat de aanvragen om ontheffing van den
werkelijken dienst op grond van de eerste zinsnede
van art. 113 der Militiewet 1901 door de dienstplich
tigen, die ontheffing wonschea te bekomen, eigenhandig
geteekend, met het vereischti bewijsstuk znllen behooren
te worden ingediend bij den Burgemeester dezer gemeente
door hen, die Ingevolge art. 96 der voormelde
wet ln Maart e.k. ter inlijving bij de militie
moeten worden afgeleverd ln de laatste tien
dagen der maand Januari,
door hi>n die opnieuw van den werkelijken dienst
wenschen ontheven te worden in de laatste tien dagen
der maand op ééne na voorafgaande aan de maand
waarin de duur van de verleende of laatstelijk verleende
ontheffing eiudigt.
Voorts dat het overgelegde bewijsstuk niet vroeger
mag zfin afgegeven dan tien dagon vóór de inlevering
ervan bij den Burgemeester.
Burgemeester en Weihouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
12 Jan. 1903. O. D. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETH' 'UDERS van Alkmaak
brengen ter algemeene kennis, dat in bet Gemeenteblad
van Alkmaar, Nr. 154, is opgenomen het besluit van
den Rtad dezer gemeente van 17 December 1902, waarbij
is vastgesteld eene
Verordening tot regeling der van gemeentewege te
geven lessen, ter opleiding voor de akte van hoofd
onderwijzer.
Welke verordening tegen betaling van 10 cents ter
gemeente-secretarie in afdrnk is verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter.
13 Jan. 1903. C. D. DONATH Secretaris.
MJlTSCMiASI1). De bij den Boudsraad ingediende
staat van begrooting voor het jaar 1903/04 ziet er vrij
verontrustend uit.
De uiigaven zijn gesteld op een gezamenlijk bedrag
van 2,465.000.000 mark of 160.000 000 mark meer dan
bij de vorige begrooting.
roept niet uit haar graf... die helpt mij in het geheel
niet meer En zoo ben i k wel verplicht n wat te zeg
gen, vader!" Thans had hij zijn vaste, bedaarde kalmte
herkregen, »dak' veel van je hou, weet je 1 En altoos
hè'k as kind u geëerd Vierentwintig jaar ben ik nou
en die hebben n toebehoord Maar de andere helft van
mijn leven behoort au mij Ea dus richt ik me myn
kamer in, zooas 't mij bevaltHij ging naar het ven
ster en nam zijn hoed uit de nis, terwijl de verbaasde
oogen van Waldhofer Bteeds grooter werden. »Ea nou
ga ik, vader 1 As 't u anders niet aanstaat, kant gij
dichtgreudelen achter mij... alleen ik, ik klop niet
meer aan uw huisdeur an wat ik van moeder heb,
dat knnt gij mij niet weigeren. Veel zal 'l niet wezen,
en 'n bietje klein mo'k an vangen. Maar a'k Iisabath heb,
kan 'k allicht tevreden wezen!... Zoo vader!... God
zegens u Mijnheer de pastoor, denk ik, zal mij van
nacht wel hon-en. Die hèt 't altoos goed met me voor."
Verschrikt stak Waldhofer de handen uit, alsof hij
dezen: «vogel narrekap" nog bij de veeren grijpen wou.
Maar lioman was reeds de deur nit. En toen greep de
onde met alle vingers in het grjjze hair en vloekte
«wel alle duivels... die denkt soms wel, dat ie me
dwingt?" Hij sloeg met de vnist op de tafel. Wat hèt
die 'n dikke kop I 'k Won wel 's weten, van wie hij die
hebben kan! Z'n moeder was de beste... en ik ik
iaat toch ook 'n woordje met me praten 1"
Dat won hy het tafelblad met een tweeden vuistslag
bewijzen. Maar in hetzelfde eogenblik schreeuwde buiten
in den hof een naar adem hijgende stem: »Waldhoier!
Den Waldhofer Den Waldhofer mo'k hebben I"
En daarop Romans stem»wat is 'r dan jongen
Wat hè'je toch
En de ander weer »de burgemeesterDe burge
meester mo'k hebben I"
Reeds stond Waldhofer in het voorhuis: »hé! Wie
schreeuwt daar dan zoo as de berggier Is de doivel
daa alweer los
«Burgemeester 1"
Hijgend kwam de koejongen over den drempel aan-
Ia de memorie van toelichting aan den staat der
begrooting toegevoegd wordt betoogd, dat de aandeelen
van de Bondsstaten in de kosten van 's Rijks huishouding
niet meer verhoogd kunnen worden.
Derhalve moeten de noodzakelijke nienwe lasten ge
legd wordèn op de schouders der bevolking.
De memorie wijt den ongonstigen toestand der Rijks
middelen aan de malaise welke Dnitsehlands econo-
mischen vooruitgang reeds verscheidene jaren achtereen
tegenhoudt.
1TA.LIU. Den 9 is te Rome op plechtige en indruk
wekkende wijze den 25 den sterfdag herdacht van Koning
Victor Emanuel II. Er werd een nationale bedevaart
naar 's Konings graf in het Pantheon gehouden een
optocht waaraan 35000 personen, autoriteiten, deputaties,
vereenigingen enz. met duizend banieren deelnamen
waarbij men kransen legde op het graf van den «vader
des vaderlands", alsook op dat van Koning Umbert.o.
'8 Morgens woonden Koning Victor Emanuel III en
zijne gemalin in het fraai versierde Pantheon een Mis bij,
opgedragen door den eersten Aalmoezenier van het Hof.
Aan het graf van Victor Emannel bij de brandende
lampen stond een eerewaebt van oud strijders onder
wie zich ook Generaal Türr gewezen adjudant van
Koning Victor Emannel IIbevond.
MAHOCCO. Deden de telegrammen, de vorige week
over den toestand in Marocco ontvangen hopen dat de
kracht der opstand gebroken was, latere berichten melden
dat de oproerige beweging nog in vollen gang is. Volgens
telegrammen nit Tauger is de pretendent weder naar de
hoofdstad opgerukt en heeft hij een kamp opgeslagen op
20 K.M. alstand van Eez.
Voorts wordt bevestigd dat de Sultan zijn broeder
Moeley Mohammed opnieuw gevangen zette, omdat het
volk te zeer met hem was ingenomen.
SPANJfi. Den 10 is te Madrid een aanslag gepleegd
op den koninklijken stoet bij de terugkeer nit de kerk.
Niemand werd getroffen, en de dader, die onmiddellijk
gearresteerd werd, herhaalde telkeuB krachtig zijne ver
klaring dat hij niet de bedoeling had op een der leden
van de koninklijke familie te schieten, maar dat de aan
slag gericht was tegen den opperkamerheer. Het schot
werd ook inderdaad gericht op een der volgrijtoigen.
Uit een later onderzoek is gebleken dat de dader,
zekere Feito krankzinnig is en in geen verbinding heeft
gestaan tot anarchisten.
De Koning bleef kalm en het volk bracht hem
eene geestdriftige ovatie.
FIMSKXUKIjA.. Vermoedelijk zal de Venezuelaan-
schu quaestie worden opgelost buiten het Haagsche Hof
van Arbitrage om.
Nu President Castro alle «voorloopige eischen" der
Mogendheden heeft bewilligd, waaronder de voornaamste
schjjnt het afstaan van de opbrengst der tolrechten,
loopt alles verder zoo ongeveer vanzelf.
De Amerikaansche zaakgelastigde te Caracas, de heer
«ivrw*
strompelen, en achter hem dook Roman in de duisternis
op, steeds met de vraag: «wat is 'r toch Wat hè'je
tocb
«Burgemeester de jongens Naar lucht snap
pend drukte de jongen de handen tegen zijn maag. «De
burgemeester
«O, bmgemeester, n zeg 'k 't... maar verra'jan mot
je me nietze zou'n me doodslaan de jongens
en non hebben ze wat voor
«Wat hebben ze voor?"
«Wat gemeens! De Staadamer Michiel, zeggen ze...
en de hniejss-flikster hèt ie uitgeprobeerd as heks hèt
ie ze uitgeprobeerd... in de kerk vandaag... de hois-
jesfliksteren ze zijn allemaal bij mekaar... in de
herberg, burgemeester 1" Die jongen scheen lucht te heb
ben, want de woorden gingen hem vlugger van de tong
«verrajen mot u me niet, Maar ze zyu allemaal bjj me
kaar Eu voor hebben ze wat I Met de huisjesflikster
Ja, en pikfakkel* hebben ze gemaakt, de jongens 1 En de
huisjotflikster wordt d'r nit gerookt spaanlichten en
werk en zwavel, alles hebben ze al bij mekaar En da
delijk begint 't
«Man' 'n Jozef! (Dat, arme meisje!" riep Waldhofer
verschrikt nit, ofschoon de koejongen enkel van de hnis-
jesflikster gesproken had. Vervolgens maakte de toorn
zich van hem meester: «die duivelsche jongens, die mi
serabelen 1 Bij mjjn ziel, die zijn dikwijls dommer dan
negen dagen regenweer!... Dank je wei, jongen! Maar
loop, wat je loopea knut Ljop naar de sjandarmerie
Ze motten dadidjjk uitrukken Dadelijk op stel en
sprong En ik en Roman Waar is ie dan Hét ie
daar niet zoo juist gestaan Hé Mandi I Mandi
Dat schreeuwde Waldhofer den donkeren avond in.
Hjj vernam geen antwoord maar bp het tuinhek zag
hij een huastende schaduw om het hek verdwijnen.
Zooals een hert, door jagers vervolgd, joeg Roman de
straat op en dwars door de weiden. Hij viel in de duis
ternis, sprong weer op sprong over alle sloten, slin
gerde zich over de heggen en had nog steeds adem in