B. en W., die slechts lanw-warm zjjn voor het planin overweging willen geven, om naast hetgeen de heer van den Bosch wil, eens na te gaan of het niet mogeljjk is de groentenmarkt te verplaatsten naar do Bokkeslnis de nieuwe ingenieur van den waterstaat zal mogelijk de bezwaren niet maken van zijn voorganger en anders zou men daaromtrent kunnen onderhandelen met de regeering. De heer van den Bosch heeft in deze discussie weer bewaarheid gevonden dat over de smaak niet valt te twisten, doch vindt het gelukkig, dat er wel over getwist mag worden. Hij herinnert er verder aan dat ook hjj verbetering wil doch dan eerder nabij de Lan- gestraatdaar is het drokste verkeer. Ook hij gevoelt veel voor het marktwezen maar acht het niet bepaald noodig in dit geval daarvoor de schoonheid der stad op te offeren. Waar de heer Oohen Staart heeft gesproken over verplaatsing naar de Kanaalkade bij de Bokkeslnis, had hij gedacht de markt te doen houden nabij de gas fabriek, waar men directe verbinding heeft met het spoor. Tevens merkt hij op, dat naar de burgemeester, die helaas door droevige familieaangelegenheden niet aan wezig kon zijn, hem had medegedeeld, dat ook de hooge regeering er reeds op had gewezen, dat het wenscheljjk was op het behoud van dit mooie plekje van Alkmaar te letten. De heer Glinderman verklaart er zich voor nog eens een deskundige te raadplegen, doch acht de plaatsen voor de markt aangewezen door de heeren Coben Stuart en van den Bosch ongeschikt. De Voorzitter stelt zich van een nieuw advies niet veel voorhet zal laiden laat het zooals het is, doch dat kan niethet practisch belang mag niet aan het aesthetische worden opgeofferd. De weg is daar te smal: reeds tweemaal zjjn er ongelukken gebeurd. Het practisch belang moet op den voorgrond staan. De markt naar buiten brengen is onbestaanbaarhet kanaal is geen goede ligplaats voor de kleine schuitjes. Met enkele wij zigingen kan mogelijk nog eenigszins aan de bezwaren van den heer van den Bosch tegemoet gekomen worden, doch hij blijft er op aandringen, dat de toestand ver beterd wordt. De heer Cohen Stuart meent, dat de voorzitter aan dezelfde kwaal ljjdt als de heer de Groot en ook plus royaliste is que le roi. Wat het verkeer aangaat, het gedeelte, waarover de quaestie loopt is zoo kort, dat de belemmering zoo groot niet kan zijn en wat de be woners betrefthet zijn er slechts zes, die als nering doenden belang hebben bij de markt, doch zich dan ook het ongerief wel mogen getroosten. Als een andere plaats voor de markt niet te vinden is, dan zou hij een deskundige deze vraag wenschen te stellen Hoe is de toestand het beste te verbeteren zon der te veel van de schoonheid op te offeren Dan zijn wij gedekt, nu moet de raad zeggen wij weten het niet. De heer Glinderman is het daarmede^ vrjj wel eens, wat men bij de verbouwing van het Koning Wil lemhuis heeft gedaan, kan men hier ook doen. De heer Van den Bosch blijft bjj zijn voorstel. Moet het voorkomen van ongelukken gelden als motief voor de verandering, dan mag men de heele Zaadmarkt, waar veel drukker verkeer is, wel dempen, en het komt hem voor, dat men wel zou kunnen bepalen, dat met het oog op het verkeer v a n de Bierkade langs de Laat wordt gereden en naar die kade langs het Verdronkenoord. De heer Kraakman vindt het voorstel van den Bosch-Cohen Stuart niet begrijpeljjk en te vaag. Alamen de zaak met een deskundige heeft besproken kan men wel een zelfstandig advies geven, meent hij. Verder dient men te vragen is verbreeding van de markt noodzakeljjk. Zoo ja, dan moet men zich da opof fering in godsnaam getroosten. Met verplaatsing van de markt kan hij in het geheel niet meegaan, als altijd zal hjj zich daartegen verzetten. In hoeverre de groentenmarkt de verbreeding der straat eischt weet hjj voor zich zelf niet, doch is ze noodzakelijk, dan is dat op zich zelf een reden om er toe over te gaan. Ten slotte geeft hjj in overweging om de zaak uit te stellen en inmiddels het oordeel der kamer van koophandel in te winnen, opdat men feiten booren kan. De Voorzitter verklaart, dat B. en W. met dat voorstel kunnen meegaan. De heer Bosman wijst er op, dat de zaak niet te lang kan worden uitgesteld en zou op een spoedig advies willen aandringen, waarmede de heer Vonk zich ver- eenigt. De heer vanden Bosch herinnert aan de ve plaat sing van de varkensmarkt en de botermarkt, en wjjst er op, dat die markten toch niet achteruit, zjjn gegaan. De heer de Sonnaville zou in de volgende ver gadering gaarne het advies der kamer van koophandel over do beide plannen, die er bestaan ter tafel gebracht willen zien. De Voorzitter belooft op spoed te zullen aan dringen, waarna conform het voorstel Kraakman wordt besloten. De heeren Van den Bosch en Bosman verlaten de vergadering. 5. Wijziging instructie van den gemeente- ontvanger. Ten einde to voldoen aan den meermalen uitgeproken wensch om het daarheen te leiden, dat de klerk van den gemeente-ontvanger gemeente-ambtenaar worde, stellen B. en W. voor om over te gaan tot wjjziging der instruc tie van den gemeente-ontvanger, en daarin art. 20 te ver vangen door oen nienw artikel, waarin o.a. wordt be paald, dat aan den ontvanger, op zjjn voordracht, door burgemeester en wethouders een beëedigde klerk wordt toegevoegd, die hem bjj afwezigheid of ontstentenis ver vangt. Over schorsing en ontslag van den beëedigden klerk beslissen burgemeester en wethouders, den ont vanger gehoord. De beëedigde klerk geniet eene jaarwedde uit de ge meentekas. Hjj staat echter onder de onmiddellijke be velen van den ontvanger, die zjjn werkkring regelt en voor al zjjne daden en handelingen persoonlijk verant- woordeljjk is. Dit pnnt wordt aangehouden in verband met enkele amendementen ingediend door de heeren Glinderman en Kraakman. 6. Gebruik lokaal Burgeravondschool voor onderwijs ln het kleermaken. Het bestuur der Alkmaarsche Kleermakers-Vereeniging »Door eendracht verbetering" heeft zich bij adres d.d. 23 December 1.1. tot den raad gewend met het verzoek hem, evenals in de winters van 1896 en 1897, tot medio Maart a.s. het gebruik toe te staan van een lokaal der Burgeravondschool tot het geven van vakonderwijs en wel eenmaal per week, des avonds van 7 tot 9 nur. De directeur der school, omtrent dit verzoek geraad pleegd, heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen eene inwilliging daarvan, mits het onderwjjs wordt ge geven des Maandagsavonds van ö'/j tot 8V2 nur. Aangezien de inwilliging van het verzoek door hen wordt wenscheljjk geacht, stellen B. en W. voor aan het bestunr der Kleermnkers-Vereeniging te berichten, dat hem tot half Maart a.s. het kosteloos gebruik wordt toe gestaan van een lokaal der Burgeravondschool op de uren bovengenoemd. Goedgekeurd. 7, Opmaken van het verslag van 's raads handelingen. Daar gaandeweg op de gemeentebesturen, door de velerlei bemoeiingen aan het uitvoeren van rijkswetten verbonden, een zeer drukkende arbeidslast wordt opge legd, tengevolge waarvan ook ter secretarie dezer ge meente de werkzaamheden in den laatsten tjjd dermate zjjn toegenomen, achten B. en W. eenige directe voor ziening dringend noodig. Dan ambtenaar, die belast is met het opmaken van het verslag van 's raads bande lingen zonden zjj van dit werk willen ontheffen, terwijl ook aan geen der vier andere ambtenaren het opmaken van het verslag kan worden opgedragen. Daarom stellen zjj voor om aan hun college een cre- diet te verleenen van f 100, teneinde in de gelegenheid te zjjn het opmaken van het raadsverslag aan andere bevoegde handen op te dragen. De heer Glinderman vraagt, of het niet mogelijk is, dat dit werk gedaan wordt door het pessoneel der secretarie. De Voorzitter zegt, dat dit met de vele werk zaamheden o.a® in verband met de nieuwe rijkswetten onmogelijk is. Verder vraagt de heer Glinderman of die f 100 niet gevonden kan worden uit den post schrjjtloonen, groot f 200, ook hierop antwoordt de Voorzitter ont kennend, dat bedrag zon men gaarne zoo behouden. De heer Uitenbosch vraagt, of niet de jaarwedde van den heer Van der Vegt een paar jaar geleden is verhoogd, omdat hjj belast werd met het opmaken van het verslag. Hjj voegt er echter bij, dat het niet zijn bedoeling zou zjjn een vermindering voor te stellen. De heer Kraakman zegtdat die verhooging billijk werd geacht en naar bjj meent gepaard ging met meer dere verplichtingen. De heer Boelmans ter Spill wjjst er echter op, dat de laatste verhooging aan den heer Van der Vegt gegeven werd toen hjj de gemeente zon verlateD. De Voorzitter zegt den raad reeds toe dat af gescheiden van dit voorstel met het oog op het vele werk tor secretarie toch is te wachten een aanvraag om per soneel. De heer Kraakman vraagt of B. en W. reeds een persoon in de gedachte hebben, die voor dit werk is be voegd en bereid is het op zich te nemen. De V oorzitter antwoordt daarop bevestigend evenwel men zal een oproeping doen. Het voorstel wordt daarna zonder hoofdeljjke stemming aangenomen. 8. Eervol ontslag wan eene onderwijzeres aan de Meisjesschool. Mejuffrouw B, Leendertz, onderwijzeres aan de Meis jesschool, die sedert 1 Maart 1902 verlof heeft tot herstel van gezondheid, heeft zich thans, onder overlegging der verklaringen van ongeschiktheid, tot den raad gewend met het verzoek haar ontslag uit hare betrekking te wil len verleenen. Tegen de inwilliging daarvan bestaan geene bezwaren, wesbalve B. en W. voorstellen het gevraagde ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 Fabr. 1903. Eervol verleend. 9. Verzekering van werklieden tegen de geldeljjke gevolgen van ongevallen. In verband met artikel 52 der ongevallenwet heeft de gemeente vóór 1 Februari a.s. te kiezen tusschen het nemen van een der hieronder vermelde maatregelen 1°. Zjj kan besluiten te verzoeken om zelve het risico te dragen, in welk geval aan de Rijksverzekeringsbank een pand zal moeten worden gegeven tot zekerheid voor de nakoming der op haar rnstende verplich tingen 2°. zjj kan verzoeken het risico te mogen overdragen aan een naamlooze vennootschap of rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging 3°. Zij kan toetreden tot de Rijksverzekeringsbank. Bjj het overwegen van hetgeen te doen voor deze ge meente wenscheljjk moet worden geacht, verwijzen B. en W. naar hetgeen te Groningen ter zake is gedaan. Aldaar werd onlangs eene bjjeenkomst gehouden vau werkgevers, die meenden dat het van nut zou kunnen zjjn zich door deskundioen van verschillende richting te laten voor lichten. In die vergadering werd aan eene commissie opgedragen daartoe de noodige maatregelen te nemen. Da conclnsie waartoe deze commissie kwam luidt: »Het dragen van eigen risico kan slechts aan zeer vgroote werkgevers geraden worden in het algemeen »moet uit een financieel oogpunt den werkgevers voors hands worden afgeraden toe te treden tot eenige onder- »linge organisatie, terwjjl de kens tusschen Rjjksbank »en premie-maatschappjj moet bepaald worden door eene »vergeljjking der premiën, waaraan voorloopige toetre- »ding to: de Rijksbank kan voorafgaan". Het komt B. en W. voor aanbeveling te verdienen ook voor deze gemeente overeenkomstig de bedoelde con clnsie te handelen, waarom zjj voorstellen te besluiten, dat de gemeente als werkgeetster, voorloopig tot de Rijksbank toetrede. De heer Uitenbosch wjjst er op, dat de plantsoen arbeiders niet onder de ongevallenwet vallen en waar schuwt er voor, dat deze niet uit de gewone verzekering worden genomen. De heer Boelmans ter Spill herinnert er aan, dat de gemeentewerklieden zjjn verzekerd bjj de twee vereenigde vorzekeringmaatscbappjjen te Amsterdam dat die verzekering loopt tot einde Dec. 1903. De verzeke ring en de Rjjksbank vangt aan 1 Febr. a.s., doch het rjjk restitueert de premie. Dat is een van de motieven, die B. en W. tot hnn voorstel hebben geleid. Wat do opmerking van den heer Uitenbosch betreft, zegt hjj, dat de plantsoenarbeiders mogeljjk nog bjj de Rjjks bank worden aangenomen mocht dat niet zoo zijn, dan blijven deze verzekerd bjj de genoemde maatschappijen, althans tot nlt°. Dec. Den heer Vonk heeft het woord voorloopig" ge troffen; hjj meende, dat, indien men eenmaal bjj de Rijksbank was aangesloten, daarbij blijven moest. De heer Boelmans tor Spill antwoordt, dat dat niet zoo is, men kan elk oogenblik terng. Men kan dus later nagaan of het voordeeliger is, de verzekering te sluiten bjj een of andere maatschappij. Het voorstel wordt goedgekeurd. 10. Bestraten Bergerweg tusschen Stationsweg en Spoorwegdijk. Bjj adres d.d. 16 December 1.1. hebben de heeren Ham stra c.s., bewoners van of direct belanghebbenden bjj het goed begaanbaar zjjn van het gedeelte van den Ber- gerweg, gelegen tusschen den Stationsweg en den Spoor- wegdjjk, zich tot den raad gewend met het verzoek te willen besluiten het genoemde gedeelte van den Berger- weg te willen bestraten. Daarop dienende van bericht en raad, deelen B. an W. mede dat het bedoelde gedeelte weg, ondanks alle hulpmiddelen, inderdaad in een slechten toestand ver keert. Bestrating zal dan ook niet lang meer kunnen uit blijven. In tusschen zal die een bedrag van f 1436 vor- deien, waarop bjj de begrooting voor 1903 niet is ge rekend. Daarom adviseeren zjj, aan de adressanten te be richten, dat op hun wensch bjj het opmaken der begroo ting voor 1904 zal worden gelet. Conform besloten, nadat de heer Cohen Stnart ook heeft gewezen op den toestand van den weg over den spoordjjk en de heer Kraakman heeft verklaard het denkbeeld van B. en W. gaarne te ondersteunen, daar de bedoelde weg zeer slecht is. 11. Beplanting der plantsoenen. De opzichter over den Hout en de plantsoenen heeft ingezonden een door hem in overleg met den heer Sprin ger ontworpen plan van hetgeen naar hnnne meening terstond zal moeten worden gedaan in het belang der beplanting van de omgeving onzer gemeente. Dat rapport heeft een punt *an beraadslaging tusschen B en W. en de commissie van bijstand uitgemaakt en zoowel die com missie als hnn college kunnen zich daarmede volkomen vereenigen. Daarom wordt voorgesteld B. en W. te machtigen tot de uitvoering van hetgeen in het rapport door den deskundigen adviseur en den opzichter over den Hout en de plantsoenen als wenscheljjk en noodzakeljjk wordt aanbevolen, waarvan de kosten f 1153.10 zullen bedragen en hen uit te noodigen te zjjner tjjd de noodige financieele voorstellen te willen doen tot vinding der bedoelde gelden. De heer Boelmans ter Spill licht dit voorstel nader toe. Na verschillende rondgangen met de commis sie voor de plantsoenen is het gebleken, dat veranderin gen weDschelijk zjjn. Echter wil men niet te veel op eens doen, doch telkens oen deel nemen. Van den wensch om verbeteringen aan te brengen is het bedoelde rapport een uitvloeisel. Op deze wijze kan de raad precies oor- deelen over de kosten en wat er gedaan wordt. De hout hak heeft in de laatste jaren een niet onbelangrjjk bedrag opgeleve:d: in 1900 p.m. f 1800, in 1901 f 2751 in 1902 f 1U87. De bedoeling isdat geld zooveel mogeljjk weer aan den Hout en de plantsoenen te besteden en op die wjjze geleidelijk verbetering aan te brengen. De heer de Groot vraagt of er niet teveel boomen weg gaan. De ran ing van den hontbak was niet zoo boog zjjn er nu meer boomen omgehaktdan het plan was en is het gewenscht dat er zooveel mooie boomen vallen De heer Boelmans ter Spill antwoordt hierop, dat er geen een mooie boom wotdt omgehakt. Dat er meer gehakt worden, dan men dacht, is een gevolg hiervan, dat men in vroeger jaren te schroomvallig is geweest op dit pnnt Boomen mag men niet 20 of 25 jaar te lang laten staan. Daardoor verminderen ze ook in waarde. De heer Glinderman zou B. en W. in overweging wil'en geven om ook de boomen op de Laat tusschen Payglop en Ridderstraat weg te nemen. Zjj dienen wer- keljjk niet als sieraad. De heer Uitenbosch zon ook gaarne een opmer king maken. In het rapport wordt gezegddatmet het oog op de werkeloosheid het thans de beste tjjd is om het werk te doen daar de loonen lang zjjn. Hjj meent, dat de gemeente niet op werkeloosheid mag spe- cnleeren, en dat een minimumloon ook voor deze grond werkers moet worden vastgesteld. De Voorzitter merkt op, dat het werk onderhands wordt uitbesteed. De heer Uitenbosch weet datmaar dat neemt niet wegdat een of anderdie het aanneemteen minimumloon dient uit te betalen. De Voorzitter acht de uitdrukking in het rap port ook minder gewenscht, doch gaat men na, wat de menschen verdienen dan is het loon nog al flink te noemen. De heer Uitenbosch meent toch tegen deze woor den in het rapport te moeten protesteeren. De heer Cohen Stuart gelooft nietdat een protest noodig is. De opzichter heeft dat niet gezegd omdat hij misbruik wil maken van de werkeloosheid doch heeft bedoelddat het in zooverre een geschikte tjjd wasdat men niet het hoogste loon behoefde uit te keeren. Ons stadsbestuur is wel zoodat het den arbeider niet zal uitbuiten. De heer de Groot acht de opmerking van den beer Uitenbosch wel goed maar overbodig. Voor grondwer kers is een minimnmloon vastgesteld. Dat geeft den heer Uitenbosch aanleiding er nog eens op te wjjzen, dat die bepalingen niet altjjd worden nagekomen. Verder zegt hij niet gesproken te hebben van uitbuitingom zich niet schuldig te maken aan het gebruik van phrasen als »pak de leuning" en der- geljjke doch hjj houdt vol dat nit het rapport blijkt dat de bedoeling is dat men in dezen tjjd minder loon behoeft uit te keeren. De heer Oohen Stuart meent, dat het gebruik maken van een tjjd, waarin de loonen niet zoo hoog zjjn, in ieder bedrijf is geoorloofd. Het spreekt vanzelf dat men hier niet zal gaan tot de uiterste grens en dat is

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 2