r 371e Staatsloterij. 5e kl., 7e lijst, 23 Januari. No. 5461 f 100.000 Ns. 410, 9752, 14361 en 19504 f 1000Ns. 2046, 4080, 4935, 7854, 9205,11707,14338 f 400. Ns. 1016, 13199 en 16904 f 200 Ns. 393, 607, 4069 5640, 9132, 10187, 10756, 12102.12150, 12773, 12858, 13556, 14954, 16856, 19098 en 20865 f 100. Nr. 1400 f 1000; Ns. 5186 9140, 14623 en 20386 f 400; Ns. 241, 837, 54u7 12195, 20015 en 20035 200; Ns. 1712, 10011, 11601, 12385, 13712, 14878, 8365 en 18710 f 100. Oostgraltdijk. Door Je stemgerechtigde lidmaten der Doopsgezinde gemeente alhier is tot diaken gekozen de heer H. Oortwjjn met 16 stemmen. De aftr. diaken, de heer «J. van Tiel bekwam 2 stemmen. Bergen. Terwjjl de zomer van 1902 in het geheel niet gnnstig was voor bezoek aan onze gemeente, beeft het telefoonkantoor toch nog meer telegrammen verhan deld dan in 1901. Het geheele aantal bedroeg n,l, in het vorige jaar 1218. Barsingerhorn. Te Kolhorn werd den 20 de schoonrjjderjj door paren, niettegenstaande ingevallen dooi, toch gehouden. Elf paren namen aan de wedstrijd deel. Eerste prjjs werd behaald door het paar O. en T. Blaanboer te Wieringerwaardtweede prjjs door het paar J. en G. Kaan te Wieringerwaard, en derde prijs bjj loting tegen J. Vis en Joh. Vis door J. Portegjjs en echtgenoote te Kolhorn. De wedstrijd werd door' een groot publiek gadegeslagen omdat de kolk niet best te vertronwen was, werd dezelve op de Zuideizeehaven ge honden. Donderdag 22 Jan. zal hier een hardrjjderjj door man nen worden gehouden om prijzen van f 15, f 10 on f 5, en Zondag den 25 een ringrijderg. Een weinig dooi, als de molens maar niet malen, kan te Kolhorn veel lijden, men beschikt hier over een zestal groote ijsoppervlakten, alshaven, diep, Waardpolder kanaal, kolk, voorsloot en Onderbunrtsloot. Te Kolhorn wordt getracht een winkelvereeoigiug Eigen Hulp op te richten. Vau de benoodigde leden is al pl.m. de helft bijeen. Het lidmaatschap of wel in- 1 eg geld, wat men later terugontvangt, bedraagt slechts f 5. Bergen. Donderdag den 15 en Zondag den 18 gaven het mannenkoor en de meisjeszangvereoniging alhier hun jaarlijksche uitvoering in de zaal van den heer W. Veenhuisen. Gelijk de vorige jaren werd ook nu weder een operette opgevoerd, en was steeds het pnbiiek opgetogen over hetgeen hnn werd geboden, ditmaal mag zeker de opvoering als bijzonder goed geslaagd worden aangemerkt. De 3 voorafgaande zangstukkeu Grafgezang (0. M. Rinch), Eere zij God (Fr. Siicher) en Rust (J. Nater) voldeden zeer en 't was niet alleen de gelukkige keuzemaar vooral de toewijding en nauwgezetheid waarmee deze lieve muziek werd ten gehoore gebracht die zoo aangenaam stemden. Als hoofdwerk werd de Tooverring, operette in 4 be drijven van O. Ludwig, gegeven en met, spanning werd het oogenblik tegemoet gezien, waarop het resultaat van maanden studie en onverpoosde inspanning zou worden opgevoerd. Gunstig als de stemming steeds voor onze gewaar deerde zaDgvereeniging is, doet het toch goed te kunnen getuigen, dat het stuk er flink inzat on de koren aan merkelijk beter waren, dan we mochten verwachten. Wat de geheele opvoering zoo prettig deed uitkomen, was, dat geen der leden het onbereikbare had na te jagen, men was zijn rol meester en kon hem ook aan. Mag me een raad uit de pen, al is het ook geen aan merking, dan zou ik de meisjes-solisten wat meer willen laten zien, zonder te fixeeren. Zjj kunnen zich oefenen den dirigent te volgen, ook zonder hem onafgebroken aan te staren, waardoor het spel, dat werkelijk heel aardig was, veel aan losheid zou winnen. De koatunmsgeleverd door den heer Mulder te Utrecht, waren goed in orde en vulden het tooneel met kleur en aardige effecten, wat een pracht van echte Tur ken 1 De hoofdpersonen waren keurig gekostumeerd. Jam mer, dat er voor Ben Ali geen extra mooie Turksche pantalon meer was, die zou hem flink hebben gestaan. Waar alle krachten met zulk een ijver en liefde hun taak vervulden, moeten persoonlijke waardeeringen ach terwege blijven. Men zag het, 't was hen allen eou genot, en de volkomen stilte, gevolgd door uitbundig applaus, was de beste maatstaf voor hun onverdeeld succes. Wjj weten, dat do directeur, de heer P, van Hoorn, een is met zijn vereeniging en tjjd noch moeite spaart om, wat zij ondernemen, tot een goed eind te brengen, dooh vaak drong zich de vraag op, hoe is het hem mogeljjk, dergelijke operetten met hnn muziek, hun actie en mi8e en scène er in te kipgen en al wordt hjj daar- bjj geholpen door het groot vertronwen en de gehechtheid der leden, 't moet hem toch een groote voldoening wezen steeds te slagen en ook nu weer zooveel goeds geleverd te hebben. Wie niet gewend is het werk van den heer 0. Bogt- man Az., als decorateur b i dergelijke uifvoeringeu te zien en niet gewoon is geraakt aan zjjc gave om allerlei klippen te omzeilen en met weinig hulpmiddeleu de aar digste tooneelen te scheppen, kon zich verbazen over de markt in het eerste en de grot in het tweede bedrijf. Ons bevreemdt het niet meer, maar we brengen hem oprechte hulde. Moge de zangvereeniging, die nn 10 jaren heeft bestaan door den steun der Burgerij sterk blijven en zich steeds weten te handhaven waar zoo vaak bet vereenigingsleven wordt bedreigd. Te Zaandam zal de Paaschtentoonstelling gehouden worden op Donderdag 2 April. Het programma is aanmerkelijk uitgebreid en omvat 29 Dummers. Aan geldprjjzen wordt een som uitgeloofd vau ongeveer f 800. Het programma is op franco aanvrage verkrijgbaar bij den secretaris der Vereeniging, 4ot opbeuring der week markt te Zaandam, den heer P. F. Ranshujjsen, aldaar. Bootziekte. Hoewel het verzoek (e laat was ingekomen, heeft de Regeering toch nog f 600 toegestaan over 1902, voor een onderzoek naar de oorzaak der koolziekte aan den Langendijk. Zutd AfrikaanscUe Schadevergoedingen. In de »St.-Ct." No. 15 is opgenomen het volledig verslag der Staats-Oommissie voor de Zuid-Afrikaansohe schadevergoedingen, ingesteld bjj Kou. besluit van 5 Februari 1902, om onder de personen, voor wie do Brit- sche Reeeering wegeDs schade en verliezen tengevolge van maatregelen d3r Britscae militaire autoriteiten in Znid-Afrika te verdeelen de ronde som van 37,500, in handen gesteld van den Nederlandschen gezant te Londen. Voorzitter dier Commissie was Mr. E. N. Rah- nsen secretaris Jhr. Mr. F, Beelaerts van Blokland, laatst genoemde wonende te 's-Gravenhage. De bij deze Commissie ingekomen opgaven van recht hebbenden werden tot een lijst vereenigd, welke laatstelijk van 20 tot 27 October ter visie heeft gelegen en daarna definitief is vastgesteld. Het totaal daarvan bedraagt f 526,185. De door de Britsche Regeering beschikbaar gestelde som is, met de daarop verschenen rente tot 15 December jl. gestegen tot f 463,867,821/2. hetgeen door de Commissie is afgerond tot een bedrag van f 463,884 70, zoodat 88.1© procent van de toegeschatte bedragen kon worden uitgekeerd. Overreden. Door een trein AmsterdamParijs is den 22 te Leiden een brievenbesteller overreden, die een arm en een been verloor. In een treurigen toestand werd de man naar Academisch Ziekenhuis vervoerd. Verdronken. De kapitein der stoomboot »Oude Maas III", de heer A. de Boer, die zich aan boord van het stoomschip wilde begeven, dat aan het Spui te Zuidlandscheveer lag vastgemeerd, is door onbekende oorzaak te water geraakt en jammerljjk verdronken. Men hoorde hulp roepen en daarop heeft de bemanning getracht hem te redden, maar de man was reeds in de diepte verdwenen. Te Cconda worden der. 21 drie knapen van 9 tot 12 jaar vermist. Tevergeefs werd tot in den nacht in alle richtingen naar hen gezocht. Den volgenden morgen zijn zij uit een sloot bij de rivier den IJssel opgehaald. Vermoedelijk zijn zjj met het schaatsenrijden in een wak gereden, Te Burgerdam geraakte bjjna een geheel huis gezin te water. Een paar kleine kinderen speelden dicht bij de ouderljjke woning op het jjs. Onopgemerkt k we men zij bij een wak en zakten er in. Op hun geschreeuw kwam de moeder toesnellen doch ook zjj ging te water en toen nu de vader te dicht in de nabijheid kwam, deelde deze in hetzelfde lot. Gelukkig daagde er spoedig andere hulp op, die de drenkelingen door middel van stokken weer behouden op het droge wist te brengen. Voordracht. De voordracht voor djjkgraaf van den Anna- Paulowna polder bestaat uit de heeren C. R. Wai- boer, D. C. Rezelman, L. Metzelaar, allen aldaar. Brand te Culemborg. Te Culemborg brak den 22 's nachts een zware brand nit in een houten loods die tot bergplaats dient voor flesschen manden teen enz. van de firma van Hoytema Co. Ongelukkigerwijze stond bieri" ook de brandspuit dezer firma, welke niet meer te bemachtigen was. In de onmiddellijke nabjjbeid aan denzefden kant werden door het vuur bedreigd de haizen van den Steen ovenslaan en er tegenover de achtervleugel der branderij, de smederij (alles van dezelfde firma), alsook eene scbnnr, waarin de goederen der stoombooten worden bewaard en eenig vee dat gered werd van den veerman Mason, en eindelijk het woonhuis van laatstgenoemde tevens Rijksveer. De weg op de Steenovenslaan is' smal en dit gevoegd bjj den feilen Zuidenwind, was het niet te verwonderen, dat de vlammen al spoedig naar de overzjjde overstegen. De brandweer had een zware taak, daar de brandende perceelen door genoemde smallen weg en de dikke rook wolken moeieljjk over hun geheel te bereiken" waren. De groote loods met, inhoud waaronder eene menigte flesschen is verbrand. De plaats gelijkt eene ware ruïne, waaronder het vnur niet gedoofd is dikke rookwolken stijgen er nit op. De oorzaak'!1 van ?den brand ligtj'in het duister; alles was verzekerd Bond- en Klauwzeer'in Amerika. In de Vereenigde Staten heeft de Senaat 5 millioen francs toegestaan en"ter beschikkmg$van""de overheden ge»teld"om het mond- en'klauwzeer tegen te gaan. Krachtige maatregelen worden door den Amerikaanschen Minister van Landbouw ►genomen om" tot rdit**doel'te geraken. Inspecteurs van het Bureau of Animal industry zijn 'opTverschillende punten ('werkzaam. Canada heeft allen invoer van vee nit de besmette Staten verboden. Mond- en klauwzeer bestond nooit in het thans besmette deel der Vereenigde Staten. Twee-en-twintig jaar geleden werd de ziekte in de Oostelijke Staten ingebracht door vreemd vee, toen vee bij invoer nog niet aan quarantaine onderhevig was. Tot hiertoe is men er niet in geslaagd de oorzaak dezer nieuwe infectie te ontdekken. Men vermoedt dat de ziekte is binnengebracht door huiden nit Argentinië, welke door lederfabrieken van Massaehusets verbruikt worden. De invoer dezer huiden zou wel kunnen ver boden worden. (-D0 Landbode). Wfelernleuws. Te New-York worden tegenwoordig voorstellingen gegeven door"Canary, een der meest onverschrokken of roekelooze trickrjjders. Wat hij doet, is in staat ora zelfs de Amerikanen te verbazen. In een stellage, die 40 voet hoog is, staat een spiraal, die van boven uitloopt in een^houten kom. Deze kom is van boven 12 voet wijd, vau? onderen 17 voet. Zij is zes voet diep en de rand heeft een helling van 60 graden. Tusschen de ribben van den wand zgn openingen van circa 2 inches. De kom heeft geen bodem maar tegen den onderrand aan ligt een,horizontale lat van één voet breedte. De spiraU is 380 voet lang en slechts twee voet breed. Deze spiraal rjjdt Canary op. Dan rjjdt hij de kom rond om er boven uit te komen. Daar rjjdt hij even op een platform om vervolgens een 49 voet lange trap af te rijden, waarvan de treden 5 inches hoog zjjn. Gevaarlijk is dit kunstje in hooge mate. Als Canary in de koni rijdt, heeft hij een bjjkar-s horizontale positie en het is gemakkelijk te begrijpeD, dat het heel lastig is om dan weer in de gewone positie te komen op het uit- loopsel, dat naar de trap voert. Eens kwam hij boven in de kom te slippen zijn fiets viel op den grond; bjj wist zich nog vast te honden aan den onderrand van de kom, vanwaar men hem met behulp van een brandladder kon bevrjjden (Fiets..) te doen. Juffer Katrien was verdwenen. Zij behoorde hier niet. En onderwjjl de drie biddende stemmen uit don kerker klonken, rookte de gemeentebode onder den rooden hemel zjjn pijpje. Hjj was graag met den hoogeerwaarde een kort gemoedeljjk praatje begonnen. Maar mjjnheer Felicianus luisterde niet. Staande op den drempel, lennde hjj tegen de deurpost, bekeek de zwarte ruggen dei- knielende bidders en den in het bevende schijnsel der lantaarn rustenden slaper, stil glimlachend uitgestrekt op zjjn brits, eeu mensch als een boom, een heel on gewone inval der natuur, waarbij het leven het hooid had geschud. En Mjjnheer Felicianus dacht terug aan dien morgen, waarop hjj het naakte krijtende kind naast de doode moeder gevonden had op de trappen van het Lievovrouwe- altaar. Rnwheid en bjjgeloof der menschen waren de levenswekkers van dat kind bijgeloof en ruwheid zijn doodgravers. Een hulpeloos kind der liefde was opge schoten tot een reus en Berserber des toorns anders was er niets veranderd in dien geheelen langen tijd Met die gedachten ma kte mjjuhaer Felicianus de rekening van zijn levensarbeid op. Hij zag den doode aan en staarde naar buiten in den aanwakkerenden vourgloed, hjj hoorde de smart der biddende stemmen en het dreunen der brandklok. Al dieper an dieper zonk zijn hoofd naar het zich rondende buikje neer, zware tranen vielen op zijn handen en alsof het verdriet zijns harten giooter was dan het verstand zijner zestig jaren, zoo viel bij op deD drempel van het gevangouhok neer en brak in bitter schreien nit. Roman hief hem op en zei hartelijk »hoogeerwaar- de kom mee, ik geleid u naar huis!" Met ziju betraande oogen keek de heer Felioianus naar den jongen Waldhofer op en zei»dertig jaren lang, Roman dertig jaren heb ik gepreekt, den eenen dienst- dag vóór, den anderen né.1 Dertig jaren lang heb ik mij druk gemaakt met de luien zie nu eans hier zoo'n nacht als deze 1Zooveel heb ik uitgewerkt, Noordsch sageheld. kijk 1" Hij won zjjn tranen bedwingen, beet de tanden op elkaar en snikte door zjjn neus. Maar hoogeerwaarde beste mijnheer pastoor stotterde Roman verschrikt. Vorder wist hij niets^ te zeggen. Maar daarop viel hem plotseling toch iets in »heer pastoor... eens op 'n keer, toe hèt Hanspeter me gezeid ik weet niet meer, hoe we daar zoo op kwa men maar toen hèt ie gezeid »kgk Mandi," het ie gozeid, 'n boer die bouwt z'n akker, en daar komt u wilkbreak eu slaat 'm alles neer, en sleurt den besten grond weg en het zaad en allesNou ja, dan mot ie weer gaan bouwen, 'u bietje van dit of dat groeit r altoos nog achterna, ja!''... Zoo hèt ie gezeid, dèn Hanspeter 1'' Zwjjgend stond do heer Felicianus- Langzaam hief hg het gelaat op en keek in het rossige schemerlicht van het hok, Dc filosoof met het dampende pjjpje kwam nader en lachte gemoedelijk. »Laat je levertje niet dik worden, heer pastoor Kijk niet al te nanw Daar vaart men t baste bjj. Do wereld, zeg ik maar, is as mijn pijpje alles wordt na mekaar opgerookt, de goeje blaadjes zoo wel als de slechte, 't Geeft allemaal gelijken rook 't een smaakt alleen maar 'n bietje anders as tande.e! Mijnheer Fehcianus knikte. Maar dat was niet het antwoord op de filosufie van de tabakspijp, want de pas toor had in het geheel niet geluisterd, had enkel met natte oogen aldoor op den stillen slaper neergezien. Thans nam hij den jongen Waldhofer bjj de hand en zei»zie daar binnen, Roman Stil ligt hij daar, en koud Eu nog altoos preekt hij Daar kwam juffer Katrien aangeloopenademloos, met een groot pak onder den arm. Uit bezorgdheid, dat de hoogeerwaarde kou kon vatten in dezen boozeu nacht, had ze alles voor hom aangesleeptzjjn zware laarzen, zjjn hoed, een wollen bouffante en een mantel. »Alleen de laarzen heb ik noodig,' zeide de pastoor, »het andere ku'je weer naar huis biengen Hij slingerde den stof van zijn rechtervoet at en stak dien in het zwarte roer, »Kom. Roman," zei hij, »het brandt 5e klasse 8e ljjst, 23 Jan. Arme lui in nood zou Hanspeter zeggen, dan motten wij helpen blnsschen 1'" Haastig schoot hjj in de tweede laars en toen hij op de stevige zolen stond, scheen hjj ook het evenwicht zijner ziel te hobben hervonden, »kom, ventEn de anderen Alles mot mee 1 En au 't water- dragen Daar valt me juist een gepast woordjein voor mjjuo paaschpreek morgen 1" Hij begon te loopen. Roman en* Liesbeth achter hem aan, hand in hand. Vervolgens juffer Katrien, met het pak overbodige klee- dingstukkec, aldoor jammerend »heer pastoor, u wordt koud Jezus Maria, doe den mantel om Heer pastoor, n krijgt de rnmatici En omdat deheer Felici- anns niet wou luisteren, kjjfde de meid in toorn en tra nen »dan geef ik 't op! Die wordt zjjn leven lang niet, wijs Vrouw Altenöder was bjj don glimlachenden reter Johannes achtergebleven. Zij zat aan zijne voeten op de brits. Hare handen hield zij gevouwen in haar schoot. Maar zij bad niet mearkeek enkel aldoor naar zijn kalmen glimlach, alsof zij dien van hem learen won voor de eenzame rest van haar leven. In de lantaarn was de kaars opgebrand en op en neer gaande verdween het blauwige vlammetje. Maar de roode nacht wierp zijn schijusel in de duisternis van het hok. En meermalen vlogen een paar vod ken langs de deur vourbjj. Maar die kwamen niet van de verwjjderde brand- plaats het waren vonken nit de pijp vau den dam- penoen filosoof, die de andeien blusschen liet en onder zen eigen nens het warmende »vunrtje" heel gemoedelijk aan 't branden hield. EINDE. Stoomdr. v. Hems. Coster Zoon.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 10