Runenschrift. Honderd en vijfde jaargang. Zondag 8 Febr. 11)03. FEUILLETON. H ermina, NO» 17. Tweede Mad. ALK1AARSCHE COURANT. ii. Wat de geldmiddelen der gemeenten betreft, zegt de commissie in de .inleiding'', .worde haar bevoegdheid tot het heffen van belastingen verruimd zóó, dat zij kunnen invoeren een zuiver gemeentelijke belasting naar de waarde van onroerende goederen (gebouwd zoowel als ongebouwd) of welvoorzoover zij van zoodanige belasting wegens de moeilijkheid der regeling of uitvoering moeten afzien, meer opcenten kunnen heifen op deRjjks- grondbelasting dan de wet thans toelaat en buitenge wone opcenten van de uitwonende eigenaren voorts dat zij kunnen heffen een bijzondere belasting op de waarde vermeerdering van bepaalde perceelen, voor zoover deze het gevolg is van eenig door de Gemeente in het alge meen belang gemaakt werk en verder dat de heffing worde toegestaan van opcenten op de hoofdsom van de tot één inkomstenbelasting saam te voegen vermogens en bedrijfsbelasting." Daarenboven zal de verhouding tnsschen de Rijks- en de Gemeente-finaneiën nader moeten worden geregeld en daarbij zal, nog meer dan in 1897 is geschied, rekening gehouden moeten worden zoowel met hetgeen aan de gemeente is opgedragen, ofschoon het eigenlijk Rijkstaak is, .als met de omstandigheid, dat de groote gemeenten haar bevolking bovenal zien toenemen met dezulken, die wel haar uitgaven doen stjjgen, doch niet of in uiterst geringe mate door haar directe belastingen getroffen kunnen worden." De laatste toevoeging zondunkt onsde regeling uiterst moeilijk maken. Laat het Rijk betalen wat eigen lijk het Rijk behoorde te doen en aan de gemeenten ver goeden wat deze volgens wettelijk voorschriftals in opdracht van het Rijkuitgeven voor zaken die niet tot de gemeentelijke huishouding behooren of niet uit sluitend of in 't bijzonder de belangen harer ingezetenen raken. Zoo is een deugdelijke verhouding tuBschen Rijks- en Gemeente-finaneiën tot stand te brengen. Men zal dat kunnen doen met meer of minder ruime opvatting van de Rijkstaak en, als uitvloeisel daarvan, meer of minder gunstig financiëel gevolg voor de gemeenten maar daarbij ook nog rekening te houden met de bjjzondere om standigheid, dat sommige gemeenten, met name de groote, haar bevolking zien toenemen door den toevloed van ingezetenen uit andere gemeenten, die wel haar uitgaven, maar niet haar inkomsten doen toenemen, komt ons niet wel doenlijk voor. Daarvoor zouden, zoo noodig, ten aan zien van sommige onderwerpen van oves haidszorg alzon- derljjke voorzieningen getroffen moeten worden. Bjj een regeling der kosten van het onderwijs zou daarop gelet kunnen worden. Mogelijk ook bij de regeling der armen zorg. Maar de minder gunstige finanoiëele omstandig heden van sommige gemeenten bij kleinere en platte landsgemeenten kunnen zjj voortvloeien nit andere oor zaken b.v. uit den uittocht van de meergegoeden komen ons voor moeilijk tot een element gemaakt te kunnen worden, waarmee te rekenen is bjj een nienwe U. WHRU KH, Y ER TALING VAN 6') .Kom hier zeide Hobenfels nu streng en gebiedend. .Met zulke bedreigingen en stoute stukken kont ge bjj mjj niets gedaan krijgen, zooals ge merkt. Of wilt ge soms je vader navolgen Die is dien zelfden weg ge gaan." Met éen Bprong was Bernhard in de kamer terug, maar gehoorzaam was hij niet en zjjn trots was nog niet gebroken. .Zeg niets ten nadeele van mjjn vader riep hij ver stoord, .Dat wil ik niet verdragen. Hjj is dood, maar hij stierf als vip man op vrijen grond." .En door zijn eigen haud voegde Hohenfels er lang zaam bjj. Bernhard zag nwillekeurig op, hoewel hjj bljjkbaar don zin dier woorden nog niet begreep hjj voelde ech ter dat daarin iets onheilspellen s lag opgesloten. »Nn ja Wjj waren op de jacht en hjj had zjjn ge weer (in de hand. Het schot ging af en toen geschiedde dat ongeluk." »'t Was peen ongeluk," zeide de baron met klem en nadruk. »'t Was een zelfmoord 1" De knaap ontstelde zichtbaar. Hjj werd doodsbleek .Dat's niet waarDat's een lengenbarstte hjj uit. .Niemand is er bjj geweest Herald heeft hem dood gevoiden.1' .Herald Thorvik is er bjj geweest. Hjj trad onver regeling van de verhouding tnsschen Rijks- en Gemeente- finaneiën. De aanbevolen verruiming van de bevoegdheid der gemeenten op bet stuk van belastingheffing zal noodig zijn, lezen wjj in de inleiding, .daargelaten de vraag ol de personeele belasting geheel aan haar behoort te worden overgedragen "of wel het Rjjk, ten einde haai in staat te stellen een groot deel harer inkomsten te vinden uit belasting van onroerende goederen, op welker waarde haar doen en laten zoo grooten invloed heeft, de Rjjksgrondbelasting moet afschaffen." Inderdaad zal het goed zijn, dergeljjke vragen maar .daar te laten", tenzij men tevens den weg aanwjjze, waarop het Rjjk het gemis van een deel zjjner inkomsten vergoed zou krjjgen. De toestand is immers zoo, dat niet alleen de gemeente, maar evenzeer het Rjjk ruimer inkomsten be hoeft. De regeering heeftom in de behoeften van 's Rjjks schatkist te voorzien, een pair voorstellen gedaan, waarvan het eerst aan de orde komende, verhooging van den acejjns op het gedistilleerd, alleen geaccepteerd zal kunnen worden, als blijkt dat de nood ons is opgelegd en er niets beters voor de hand ligt en het tweede, ver hooging van onze invoerrechten, dat nog lange voorbe reiding eischt, en ons met groote zorg vervult. Vooreerst zullen wjj dus het lot dier beide voorstellen moeten af wachten zien wat er van terecht komt en in hoeverre zjj, bjj gnnstigen afl oop, ons de middelen zulle a verschaf - fen om alle oude en nieuwe Rijks uitgaven te helpen dekken maar intusschen zullen wjj ons moeten spenen van alle uitzichten op afstand van Rijks-inkomsten ten behoeve van de gemeenten en in den strengen zin van het wootd alle daartoe strekkende weuschen en vragen .daarlatende", ons mosten afvragen, hoe zonder aan de Rijks-in komsten te tornen, de bevoegdheid der gemeenten tot belastingheffing verruimd kan worden. Laat de gemeenten een zuiver gemeentelijke belasting mogen heff n naar de waarde der onroerende goederen, luidt het antwoord, of, gaat dat te moeiljjk, meer opcen ten op de Rijksgrondbela-ting, met buitengewone opcenten van de uitwonende eigenaars en een afzonderlijke belas ting op de waardeve meerdering van perceelen tengevolge van gemreuto-werken en daarbjj opcenten op de hoofd som van een in te voeren Rjjks-inkomstenbelnsting door samensmelting van de vermogens- en de bedrijfsbelasting. Ongetwijfeld zon dat in het algemeen de Gemeente-in komsten belangrijk kannen versterken m->ar zou het extra-belas'en van u twonende eigenaren, die toch reeds in hun woonplaats in alle gemeente-belastingen bijdragen, wel met. de billijkheid zjjG overeen te brengen? En zou door bet bt-ffea van opcenten op een Rijks-inkomsten belasting de opbrengst altjjd ten bate komen van de gemeenten, die er de meeste aanspraak op hebben Ver dient niet meer aanbeveling een stelsel, waarbij, onaf hankelijk van de woonplaats der belastingschuldigen gemeente belasting van h»t onroerend vermogen of de opbrengst der onroerende goederen kan worden geheven ten behoeve van de gemeenten waarin de goederen zjjn gelegen en van de inkomsten uit bedrijven ten behoeve der gemeenten waar die worden uitgeoefend En open- wachts uit de struiken en toen zag hjj je vader zag boe bjj het geweer op den grond zette en den loop op zjjn eigen borst richtte. Tom bjj jjlings toesnelde, knalde al het schot en toen hjj je later kwam roepeD, was alles voorbij." Deze woorden brachten een geweldigen indruk teweeg. Esnige seconden bleef Bernhard roerloos staan met een uitdrukking van grenzenlooze ontzetting in de starende oosen; maar daarop kwam hjj in verzet tegen datgene, wat hem onmogelijk, ongeloofelijk toescheen .Dat, kan Diet w»ar zijn I Ge liegt, ga wilt mjj daar mee maar schrik aanjagen I Herald heeft mjj gezegd, dat 't een ongeluk was Een woeste, onbeschrjjfeljjke angst lag in dien kreet, in dien blik die de herroeping vau dat woord dringend scheen te eiscben maar Hobenfels schudde somber het hoofd. «Hij beeft je willen ontzien. De jonge Tborvik zweeg daarover tegen iedereen. Alleen den predikant heif. bjj 'i onder vier oogen bekend en deze achtte zich verplicht mjj de waarheid mee te deelen. .Naen 1 Neen 1" liep Berhhard wederom, die bet vree- selyke nieuws nog altijd niet wilde gelooven. .Dat h eft mjjn vader niet gedaan, dat kon hjj m jj niet aandoen 1 Nooit, nooit zou hij vrjjwillig van mij af zjjn gegaan." .Hjj is wél vrjjwillig gegaan I Gelooft ge mjj dan niet? Scbrjjl dan aan Harald Thorvik, schrjjf aan den predikant! Als ze hooTen (dat gjj alles weet, zullen zjj je rde waarheid niet langer verhelen. Maar ik betuig 't je op mpn woord van eer." Deze stellige verzekering scheen den knaap eindeljjk allen twijfel te benemen, maar er kwam geen traan in zijn oogen, geen syllabe van zjjn lippeD, mets dan een steunend geluid als het gekerm van een gewond dier. Een langdnrig stilzwijgen volgde en toen Hobenfels eindelgk weer het woord opnam, kostte 't hem moeite zjjn stem de noodige vastheid te geven. Mbd kon toch wel merken, dat de bloedige dood van zijn eenigen broe der ook hem d ep had getroffen. »Ik heb je ook willen sparen, maar je onhandelbaar heid heelt mjj, geen keus gelaten. Nu weet ge 't dus! baart zich de waardevermeerdering van onroerende goederen als gevolg van het doen en laten der gemeente en evenzoo wat ook gebeurtde waardever mindering dier goederen als gevolg derzelfde oor zaak, niet in de stijging of daling der huurwaarde? De vaststelling van tarieven voor het gebruik van gemeentewerken en gemeenteljjke ondernemingen waarvan het aantal zich uitbreidt en voort zal gaan zich uit te breiden wordt te recht door de commissie een zaak genoemd die bjjzondere aandacht verdient. De door haar gewenschte regel dat elke onderneming de bedrjjfskosten met rente en aflossing van de daarin vastgelegde kapitalen kosten van onderhoud en een matige risicopremie behoort op te brengen, verdient evenzeer aanbeveling als bet streven naar het grootst mogeljjk nuttig gebruik door een lagen prjjszij het ook ten deele of geheel ten koste van bjj hooger prijs te behalen winstUit dat .ten deele of geheel" Hijkt dat de commissie het behalen van winst voor de gemeente uit een gemeente-onderneming of een gemeentewerk op zich zelf niet veroordeelt. Wjj zjjn van dezelfde rneenmg en inzonderheid komt dit ons geoorloofd voor wanneer door die winst het voortdurend bestaan of de oprichting van andere gemeentewerken of gemeente-ondernemingen mogelijk wordt die even noodig en nuttigmisschien nog uoodiger en nuttiger zjjn, doch die voor de gemeente anders een te groot verlies zouden opleveren. Elke onder neming zal niet te veel op zich zelve genomen moeten worden. Het zou ons te ver leiden, het geheele ontwerp-program in bijzonderheden na te gaan. Dit is na de voorafgaande opmerkingen der commissie waa op wjj de aaidacht vestigden ook minder noodig. Elke gemeente zal voor zich hebben te bsoordeelen of voor baar aanleiding bestaat en haar inkomsten toelaten, hetzij eene of andere van de vele nuttige ziken in het program genoemd, ter band te nemen, wanneer de goede burgerzin of de onder nemingsgeest der ingezetenen haar niet reeds is voorgegaan, of dit werk op gebrekkige of onder te bezwarende voor waarden verricht hetzjj den arbeid van particulieren in deze richting te steunen. Omtrent de geldmiddelen der gemeenten en de finauciëale verhouding tnsschen de gemeenten en het Rijk zal het verslag worden afgewacht van een afzonderljjke commissie on op de bestuursinricn- ting der gemeenten zal ook later worden teruggekomen s BURGEMEESTER en WETH >UDERS 'au Alkmaar brengen ter algemeens kannis, dat iu net Gemeenteblad van Alkmaar, Nr. 156 is opgenomen bet besluit van den Raad dezer gemeente van 29 October 1902 waar bjj zjjn vastgesteld Verordeningen op het hejfen en invorderen van wik- en weegloonen. Welke verordeningen, heden afgekund gd, gedurende drie maanden voor een ieder ter lezing zjjn nedergelegd tor gemeente-secretarie en aldaar tegen betaling van 10 cents in afdruk zjjn verkrijgbaar gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter. 3 Febr. 1903. O. D. DONATH Secretaris. 't Moet al heel ver met je vader zjjn gekomen, dat hjj geen anderen uitweg meer zag. Hjj bad tucb eeu zoon, en gij bleaft hem toch over, met ho-veel teleurstellingen bjj ook in zjjn leven te kampen had gebad. Maar zjjn inwendige strijd, zjjn wanhoop over de onberselnare breuk met zjjn gansche verleden behielden de overbaod en deden hem naar het doodeljjk wapen grijpen Ik w l je v or zulk een treurig lot bewaren. Ge zjjt gewaarschuwd 1" Geen autwooid volgde, en de baron scheen 't ook niet te verwachten. Langzaam keerde hij zich om en verliet de kamer. Fernstein was met zjjn zoon nog in hut salon en zag verwonderd op, toen Hobenfels alleen binnentrad. .Waar is Bernhard gebleven vroeg bp. .Hij komt later. K >en, ga aar naar je vriend. Mis schien heeft hjj je nu wel noodig." Koen gehoorzaamde en ging boen. Toen hjj weg was, vroeg Fernstein .Go hebt bem zeker een g-duent standje gegeven? Zjjt ge klaargekomen met dien las tL en jongen .Ja," antwoordde Hohenfels, die thans weer geheel m-ester van zichzelf was. »Ik heb wel een paardenmid del moeten aan wonden, maar 't heeft geholpen, denk ik." .Vergis je maar met! Voor het oogenblik hebt ge hem misschien klein gekregen, maar hg zal je uog ge noeg te uoen geven. Hg wil niets weten dan van zjjn R tansdal." Na niet meer 1 Hjj zal er niet op aandringen w er daarheen te gaan. De herinnering sconkt hem no at," Fernstein ontstelde. .De berinnering Weet njj dan .Hoe .zjjn vader stierf? Ja, dat heb ik bem gezegd." .Aan zoo'q jongen jongen Dat was wroed .Maar noodzakelijk zeido Hohontels. .Iu dat op zicht is hjj geeu jongen meer, is by de zoon van zjjn vader. .Mijn vader heeft dit gezegd. Mtja valer he it dat gewild!" zede hjj om het andere wooid. Wat zijn vader sprak en deed, wat» voor bem een evangelie, en Joachim's dolzinnig en a-'ontuarljjk bestaan was grootscb en heldhaftig in zjjne oogen. Ik heb dat afgodsbeeld voor hem verbrijzeld, hjj weet nu, waartoe die heldbaf-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 5