Runenschrift. Werkstaking. ïlonderd en vijfde jaargang, 1903. ZONDAG 15 FEBRUARI. FEUILLETON. H e r m i n a. NO. 20. Tweede blad. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dlnsd» g-, Oonderdag- an Xa'terdagavoad uitgegeven. Abonnementsprijs p?r 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele rjjk f 1, 3 Nummers t Afzonderlgke nummers 3 ets. Prys der gewone advertentlën Per"regel f 9,10. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9. Telefoonnummer 3. Het is schier onmogelijk aan iets anders te denken dan aan de groote werkstaking, die pas is geëindigd en aan de stakingen die nog worden volgehouden of dreigen te ontstaan. De toestand is inderdaad verbijsterend. Zoo duidelijk als thans was tot nog toe wel nooit gebleken, dat er veel hapert aan de verhoudingen bij den maat- schappelijken arbeid en dat er dingen regeling behoeven, die niet geregeld zijn maar de moeilijke vraag is en blijft, of alles wel wettelijk geregeld zal kunnen worden en hoe men zich die regeling voorstelt. Het arbeidscontract eischt wettelijke regeling. De rechten en verplichtingen van partijen, van patroons en werklieden berusten bijna uitsluitend op onderlinge over eenkomst en die laat niet zeiven veel ongeregeld en onzeker. Het zal noodig zijn te bepalen, welke punten bij de arbeidscontracten geregeld zullen moeten worden, opdat ieder zijn rechten en verplichtingen nauwkeurig kenne; en dan zgn er ook enkele punten, die de wet zelve zal moeten vaststellen en waarvan bij de overeen komst tusschen patroon en werkman niet zal mogen worden afgeweken. Maar, als dat alles geregeld is, zal dan de zaak in orde wezen en zullen we geen werk stakingen meer te vreezen hebben Dat zal wel niemand kunnen beweren, tenzij er scheids rechters kunnen worden aangewezen, in wie van weers zijden zooveel vertrouweu wordt gesteld, dat de twistende partgen aanstonds bereid zijn de uitspraak aan hun oor deel op te dragen en in zijn ui'spraak te berusten niet alleen maar ook in afwachting daarvan den arbeid rustig voort te zetten. Voordat we zoover zijn, zou er echter nog heel wat in de denkbeelden van vele menschen moeten veranderen. Op het oogenblik heerscht nog geheel het oorlogsrecht; men wil zijn vollen oisch, en beproeft eenvoudig wie de sterkste is. Om een schikking, een vergelijk of de beslissing van een onpartig man, in wiens oordeel men vertrouwen kan stellen, is het niet te doen. Om aan het oogmerk te voldoen, moet de staking dan ook liefst een overrompeling wezen, zoodat de tegenpartij geen gelegenheid heeft harerzjjds maatregelen van ver weer te nemen door zich zooveel mogelijk voor te berei den op den nieuwen toestand. De staking is een oorlog, heeft men dezer dagen kunnen hooren, en daarom doet men best de tegenpartij onverwachts op het lrjf te vallen, zonder zich aan diens'contract, eed of belofte te storen. Daar ligt het groote bezwaar. Niemand is verplicht te werken tegen een loon of onder voorwaarden, die hem niet aanstaan. Hij heeft het recht te weigeren, en nie- mand heeft het recht hem daarover hard te vallen, maar niet in strijd met aangegane verbintenissen, zoo van hem geen werk wordt gevorderd, waartoe hij zich niet verbonden heeft. Er moet opzegging van het dienstcontract met inachtneming van redeljjke termijuen voorafgaan. Ook als aan dien eisch wordt voldaan, blijft de staking der gazamenlijïe werk lieden een krachtig wapen. De fabrikant, de ondernemer, de patroon-ambachtsman, wiea tegen een zekeren dag het vertrek van al zijn werklieden wordt aangezegd, zal zich in den regel wel in groote moeielijkheden bevinden. Bg groote maatschap pijen zal het onder die omstandig heden wel niet mogelijk zijn het bedrijf op den gewonen voet voort te zetten. Misschien zal het tij delg k geheel stil moeten staan. Doch welke nadeelen daaraan verbon den mogen zgn, men zal er in moeten berusten. Dwang is hier natuurlijk uitgesloten. De arbeiders zeiven zullen moeten weten, wat hun belang meebrengt. Dwalen zij door te staken en meer te eischen dan da onderneming of de patroon kan of wil toestaan, zij zullen zeiven in de eerste plaats de schadelijke gevolgen daarvan onder vinden. Dat ook de patroon schade lijdt, wellicht ook anderen, zijn bjjkomende omstandigheden, waarmee zij naar eigen geweten al of niet rekening kunnen houden Zij dienen zeiven te beoordeelen, of dit eenig gewicot in de schaal kan leggen; maar zg zijn ten slotte vrjje mannen, die recht hebben voor zich zeiven te beslissen. Leggen zij het werk neer, zonder aan hun dienstcon tract te kort te doen, nemen zij de overeengekomen of gebruikelijke termijnen bij hun dienstopzegging in acht, zij maken eenvoudig gebruik van hun recht, en daarmee is het uit. Bij de spoorwegen ligt de zaak anders. Hier heeft men te doen met een publieken dienst, waarbij de geheele maatschappg belang heeft, die voor eiken handel en na genoeg voor elk bedrijf onmisbaar is. Wat de gevolgen zouden zijn van een staking van het spoorwegbedrijf gedurende eenige dagen of weken voor de geheele maat schappij door het daaruit voortvloeiend ongerief voor schier alle andere bedrijven, voor den handel, ook met het buitenland, door onvoldoenden aanvoer van allerlei benoodigdheden, b.v. steenkool enz. valt niet te bere kenen. Zulk een staking zou niet zijn eenvoudig een groot nadeel voor de spoorwegmaatschappijen, voor de aandeelhouders en allen die in dit bedrijf een middei van bestaan vinden al had zij den ondergang dier maatschappijen ten gevolge, dat zou niet het ergste zjju, en nog maar gelijk staan met den ondergang een van andere groote maatschappij maar zij zou wezen eene alge- meene calamiteit, een nationale ramp van onberekenbare gevolgen voor heel ons land. Dat de Staat zelf de spoorwegen niet exploiteert, maakt in dit opzicht geen verschil. Hij laat het doen bij con cessie door twee groote maatschappijen, volgens een wet en eenige algemeene maatregelen van bestuur, onder zijn toezicht. Voor allerlei regelingen is de goedkeuring der regeering noodig, en de vrybeid der Spoorwegmaatschap pijen is op vele punten /beperkt, zoo ook b.v. op het belangrijke punt, dat zij verplicht zijn iedereen ts bedienen, wat aanleiding gaf tot de staking. Zoo zgn de Spoorwegmaatschappijen en is door tusschenkomst van j de maatschappijen ook het geheele spoorwegpersoneel in I dienst van den staat. Daarom ook wordt van bijna alle beambten de eed of de belofte gevorderd, dat zij alle verplichtingen, die de spoorwegwet en de op die wet rustende algemeene maatregelen van bestuur en regle menten hun opleggen, eerlijk en getrouw zullen vervullen. En die beambten hebben plotseling het werk gestaakt, omdat van hen geëischt werd ook een vennootschap te bedienen, die met haar werklieden overhoop lag. De vrede is hersteld en het spoorwegvervoer is na gelukkig zeer korte staking hervat, omdat de geboycotte vennootschap van haar recht om bediend te worden af stond heeft gedaan. Maar men zal gevoelen dat deze toestand toch onhoudbaar is. Men kan er niet in berusten, dat het geheele spoorwegvervoer eensklaps gesloten wordt voor deze of gene onderneming, voor een maatschappg, een fabrikanteen koopman of wien ook die in zgn eigen bediijf, al of niet door eigen schu d, met zijn werklieden een geschil heeft, dat op een staking uitloopt, of dat, als aan dien eisch tot uitsluiting niet voldaan wordt het geheele spoorwegvervoer in Nederland eens klaps voor iedereen, voor de geheele maatschappij stil staat. En daarom, de grieven van het spoorwegpersoneel, wat loon, werktijd, dienstregeling enz. betreft, zullen voor zooveel doenlijk moeten wordon weggenomen. Wjj zijn niet al te bevreesd, dat men hierbij op geheel onre delijke eischen zal stuiten; maar men zal tevens onver wijld middelen moeten beramen om te voorkomen, dat deze of geene van het gebruik der spoorwegen kan worden uitgesloten, of ons geheele spoorwegvervoer eens klaps ophoudt. El. WEBNEB. Vertaling van 9) Zij knikte hem met uitdagende vriendelijkheid toe. Adieu! Veel pleizier te Drontheim 1 't Is heel mooi bij ons. Ik kom eerst over vier weken terug of misschien nog later, en dan zijt gij zeker weer vertrokken. Compli ment aan mijn ouders 1 Goede reis!" Philip Röder, die natuurlijk geen woord hiervan ver stond en dus niets van het voorgevallene begreep, was ook op de balustrade toegetreden en riep nu naar bene den: »Koen, zeg mij toch eens wat dat alles beteeken t Koen keek vroolijk lachende naar hem op. »De juffrouw gaat ook naar Raansdal. Wg reizen dns samen Adieu, Philip, Goede reis 1" De scheepstrap was alweer ingehaald, de stoomboot kwam in beweging, en in bet schuim, dat zij opwierp, begon de kleine sloep vroolijk te danken. Inga was on deugend genoeg om haar zakdoek te voorschijn te halen en hiermee te wuiven, alsof 't een teeder atsche d gold, en Koen volgde haar voorbeeld en liet ook den zijnen heen en weder zwieren. Zoo zetten zij koeis naai bet land terwijl de stoomboot haar vaart vervoLde. Boven op het dek stonden de twee verlaten mannen de sloep na te kijken, zoolang zij zichtbaar was, en daarop ging Hansen met wankelende schreden naar zgn zitplaats terug en liet het hoofd met de vlasblonde ba.eu mismoe dig in de handen rusten, terwijl Philip Röder in sombere gepeinzen verzonk. Paleizen van Keizer Wilhelm. Wanneer het in aanbouw zijnd paleis te Posen gereed is, zal Keizer Wilhelm eigenaar zijn van 53 pa- leizen, kasteelen en jachtsloten, - een das voor elke week. Daarvan zijn er 3 te Berlijn en met minder dan 16 Het kleine vaartuig was nog tamelijk ver van het land verwgderd, maar de jonge dame scheen met geneigd om te praten. Toen de stoomboot uit bet gezicht was en zy den triomf over haar zoo goed gelukten streek bad ge noten, zette zij terstond haar parasol weer op en ver dween daarachter geheel. Koen liet zich daardoor echter niet afschrikken; hij was tegenover haar gaan zitten en opende nu bet gesprek: Wij zijn dus reisgenooten 1" Juffrouw Inga scheen boos te zgn. Zg zweeg een paar minuten, maar vroeg toen plotseling op een inquisiteurs- toon: »Hoe heet de vriend, dien gij te Raansdal wilt opzoeken »Bernhard Hohenfels." »0 1" riep het jonge meisje verrast, half achter haar parasol te voorschijn komende. »Kent ge hem »Niet persoonljjk. Hij was nog niet te Raansdal, toen ik er de laatste maal ben geweest, Ge weet zeker, dat hij verloofd ls ,ja sinds drie maanden," zeide Koen langzaam. terwijl zijn aangezicht opnieuw betrok, evenals straks, toen hij zijn ouden schoolmakker vertelde, dat Bernhard zijn ontslag uit den dienst had genomen* »En zijn aanstaande, Hildur Eriksen, is myn nichtje. Wel zoo! Ik hoorde u straks op de boot al dien naam noemen. Wie had gedacht, dat wij nog in betrek king tot elkaar stonden 1'' »Wü Tot elkaar Inga haalde het neusje op en be keek hem van boven tot onderen. »Zgt gij familie van mijnheer Hohenfels?' ^Neen, maar wij zgn dikke vrienden. Gedurende de pauze, die hierop volgde, staarde Koen onafgebroken naar het land. Ginds voor het station van een overigens onbeteekenend gehucht, lag de kleine fjord- stoomboot, die het verkeer onderhield. Zij voer slechts tweemaal in de week en werd alleen door de bewoners van den omtrek gebruikt. Niet ver daarvan verwjjderd stond een groep menschen op de sloep te wachten en nu trad uit hun midden een lange mannelijke gestalte te voor schijn, die groetende en wuivende vlak aan den oever post 'vatte. Koen sprong eensklaps op en dit wel zóo haastig, dat het scheepje begon te schommelen. »Bernard 1 Daar is bij »Duar ben ik! Welkom hier 1" klonk tjuichend terug. En nu, eer nog de sloep aanlegde, sorond de jonge zeeman vlug aan land en wierp zich in de twee armen, die zich voor hem openden. Koen 1 Mjjn jongen 1 Eindelijk!klonk 't vroolgk en big. Inga zag eerst verwonderd en vervolgens min of meer geërgerd die hartstochtelijke begroeting aan, daar er van haar niet de minste notitie werd genomen. Niemand be kommerde zich over haar en zoo bleef haar niets anders over dan een van de schippers naderbij te wenken en dezen baar koffer toe te vertrouwen Nu stapte-/ij alleen naar de stoomboot, die slechts een paar honderd schreden verwijderd lag. Eindelijk, nadat de eerste vragen en antwoorden gewis seld waren, zag Koen om en merkte dat de sloep leeg was »Mijn bemel waar is ze gebleven riep bg. »Ze Wie meent ge »M|jn reisgezellin 1 Za zal misschien al ginds op de stoomboot zgn, en ik ben zoo onridderlyk geweest, mij in het geheel niet over haar te bekommeren »Nog altijd de oude Koen zeide Bernhard^ spottend. »Zijt ge nog altijd de beleefdheid in pe.soon?" »Maar die jonge dame gaat je ook eenigszins aan, want ze wii naar Raansdal, naar haar oom, dominee Eriksen. Hebt ge niets daarvan gehooid?" »Neen", zeide Bernhard onverschillig. »Ik ben een paar dagen buiten op de zee geweest en heb mij even hier opgehouden om je mee te nemen, 't Km wel zijn dat ze thuis iemand verwachten." »Ik weet nog niets anders van haar, dan dat haar voornaam Inga is en dat„ze met haar ouders te Drontheim woont." j »Ze heet Inga Lundgren en is een nicht van den domi nee. Maar ik ken baar ook nog niét." »Dan knnt ge baar nn bier leeren kennen. Wg varen ook zeker met die boot verder

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 5