De regeeriflgsinaatregelen.
Honderd en vijfde jaargang.
1903.
ZONDAG
8 MAART.
Stadsberichten.
NO. 29. Tweede blad.
ALKIAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag
en Z a't erdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor A l k,m: a a r f O,SOfranco door het
geheele rjjk f 1,
3 Nummers f 0,00. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prys der gewone advertentlën t
Per'regel f ©,13. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam O 9.
Telefoonnummer 3.
Toen we vóór drie weken over de werkstaking bij den
spoorwegdienst schreven, meenden we, dat in de eerste
plaats de grieven van het personeel ten aanzien van loon,
werktijd, dienstregeling enz. zooveel doenlijk weggenomen
en tevens onverwijld middelen beraamd dienden te worden
om te voorkomen, dat op de vordering van het spoor
wegpersoneel de eene of andere onderneming vandaag of
morgen van het gebruik van den spoorweg kon worden
uitgesloten, of, zoo dit te recht niet kon worden toege
staan, het geheele spoorwegvervoer eensklaps kon stilstaan.
De regeering heeft thans de maatregelen voorgesteld, die
zij daartoe noodig acht.
Wat de regeering zegt omtrent den bjjzonderen aa>d
van het spoorwegvervoer en de beteekenis van een staking
van dit bedrijf, zooals onlangs hier te lande heeft plaats
gehad, kunnen wij ten volle beamen en komt geheel
overeen met hetgeen daarover reeds vroeger door ons
werd opgemerkt. »Er zijn tal van werkstakingen,''
zoo lezen wij in de regeeringsverklaring van '25 Fobr. 1.1.
»die geen andere karakter dragen dan van een econo
mische worsteling tusschen patroons en werkl.eden, en
die economisch moeten worden beslecht. Maar wat hier
plaats'greep was een onbezonnen aanslag op den hoofd
factor voor de levensbeweging der maatschappij een
onduldbare belemmering der overheid aangedaan in de
uitoefening van haar functiën een opofferen van de wel
vaart van heel een volk aan zucht naar klasse-invloed
een machtsmiddel, nn reeds geschikt gekeurd voor oefe
ning van politieke dwingelandij
Tegen dit gevaar acht de regeering drieërlei noodig.
»Ten eerste", zegt zij, »moet onder Je steeds beschik
bare hulpmiddelen van den staat voortaan een spoor
wegbrigade worden opgenomen, die in geval van nood
's rijks dienst op de spoorwegen verzekeren kau. Doch
dit is niet genoeg. Er moet in de tweede plaats in het
personeel zelf een andere geest worden aangekweekt
door aan grieven, die rechtmatig blijken, recht te doen
weervaren. Te dien einde zal een staatscommissie met
enquête-bevoegdheid de rechtspositie en de dienstvoor
waarden van het personeel hebben te onderzoeken en
voorstellen moeten ontwerpen om voor nu en voor de
toekomst aan het personeel vastheid van positie onder
's rijks bescherming te verzekereneen onderzoek te
noodzakelijker, waar in de eerste plaats niet langer mag
worden uitgesteld om wat misdadig i s dan ook m i s-
drijf in ons recht te heeten en zulks zoowel om de
persoonlijke vrijheid op het arbeidsveld met betere waar
borgen te omringen, als om vast te stellen, dat er naast
de openbare ambten, dienstenten behoeve van de publieke
zaak te verrichten zijn, waarbij niet elke plichtsverzaking
door de overheid straffeloos kan worden geduld. Voor
elk dezer drie maatregelen is de modewerking der Kamer
vereischt."
Zal de Kamer de gewaagde medewerking voor elk dezer
drie maatregelen verleenen
Voor de beide eerstgenoemde maatregelen ongetwijfeld.
Daarover schijnt geen verschil van gevoelen te bestaan
bij allen, die den geregelden gang van ons spoorwegver
keer niet afhankelijk willen stellen van de geheime bevelen
van een bestuur van het spoorwegpersoneel en die tevens
overtuigd zijn, dat noodig zijn een betere regeling van de
rechtsverhoudingen en arbeidersvoorwaarden van het spoor
wegpersoneel, waarborgen tegen mogelijk onrecht, zooveel
mogelijk vastheid van positie onder bescherming van den
Staat, waarschijnlijk ook, voor mogelijke geschillen tusschen
personeel en directie, een scheidsrechter die vertrouw n
kan inboezemen. Dat zulk een regeling niet in enkele
dagen te maken is, begrijpt ieder. Wil zij goed zijn, dan
is een diep ingrjjpend onderzoek noodig, en geen beter
is denkbaar dan dat van een commissie van enquête met
de ruime bevoegdheden, die de wet haar toekent. Zal
door zulk een regeling het gevaar voor staking aanmer
kelijk minder worden, geheel buitengesloten is het na
tuurlijk niet. Zoolang het onderzoek duurt en de nieuwe
regeling zich laat wachten, blijft het althans zeker drei
gen, en daarom moet de noodzakelijkheid erkend worden
van de,vorming eener militaire spoorwegbrigade, die in ge
val van nood, ook bij staking van een deel van het personeel,
met de niet-stakenden den dienst kan gaande honden,
zij h6t dan ook op beperkten voet.
De eenstemmigheid ten aanzien van deze door de re
geering voorgestelde maatregelen gaat evenwel verloren
ten opzichte van hetgeen de regeering in de laatste plaats
noemt, maar in de eerste plaats voorsteltaanvulling
van het Wetboek van Strafrecht tot betere verzekering
van de vrijheid van arbeid en strafbaarstelling van dienst
weigering van ambtenaren en personen, die voortdurend
of tij lelijk zijn aangesteld bij eenigen openbaren dienst
of bij het openbaar spoorwegverkeer, met het oogmerk
om stremming in den dienst of in het verkeer te ver
oorzaken. Omtrent die voorstellen wordt ook door hen,
die eenstemmig hun bijval schenken aan de beide eerst
genoemde maatregelen, verschillend geoordeeld. De meer
derheid der liberale bladen meent ze ernstig te moeten
ontraden.
Niet evenwel omdat door deze wetswijziging de vrijheid
zou worden aangerand, of het recht van vereeniging en
en vergadering zou worden geschonden. Integendeel, zij
zouden moeten dienen, om aan het schrikbewind der
stakers tegenover de niet-stakers zoo mogelijk een einde
te maken en om de handelingen van rijks-, provinciale-
of gemeente-ambtenaren en personen aangesteld bij den
openbaren dienst, op het openbare spoorwegverkeer, die,
terwijl zij in dienst zijn en aan hun dienstcontract niet
door tijdige opzegging een einde hebben gemaakt, eens
klaps nalaten ol weigeren te doen, waartoe zij zich uit
drukkelijk of krachtens hun dienstbetrekking verbonden
hebben, strafbaar te stellen. In beginsel is daar inderdaad
niets tegen te zeggen. Reeds volzens de bestaande wet
is strafbaar ieder die een ander door geweld of bedrei
ging met geweld wederrechtelijk dwingt iets te doen,
niet te doen of te dulden. Het is echter duidelijk genoeg
gebleken, dat om iemand te dwingen zgn werk te staken
nog andere middelen gebruikt worden dan geweld en
bedreiging met geweld. Ook eiken anderen dwang
wil do regeering strafbaar stellen en alles wat dwang
en dwingen tracht te weren is in het belang der
vrijheid. Of het artikel, zooals de regeering het voorstelt,
gelukkig gesteld is, is een andere vraagmaar wij heb
ben hier alleen te doen met de bedoeling met hetgeen
de regeering wil tegengaanen daartegen valt van het
standpunt der vrijheid niets te zeggen.
Plichtverzaking van ambtenaren en van met hen gelijk
te stellen beambten bij het openbaar spoorwegverkeer
strafbaar te stellen, is reeds sinds lang hier te lande en
elders in rustige tijden schier eenstemmig erkend als
rechtens geoorloofd en soms maatschappelijk noodig. En
iemand die, zoolang zijn dienstcontract loopt, eenklaps
zijn werk verlaat en weigert te doen waartoe hij zich
verbonden heeft, maakt zich schuldig aan dienstweigering
en plichtverzaking In beginsel valt daarom ook tegen
dit wetsvoorstel niets in te brengen.
Waarom is men dan van liberalen kant tegen deze
strafbepalingen
Omdat men ze niet volstrekt noodig en daarom bij den
tegenwoordigen staat der gemoederen niet wenschelijk
oordeelt. Voor een rustige beoordeeling van dergelijke
wetsbepalingen zijn deze dagen bij uitstek ongeschikt.
Het kan niet goed zijn, indien niet volstrekt noodig, een we t
te maken, waarin nu eenmaal een deel van het volk,
schoon geheel ten onrechte, een aansla? ziet op zijn
vrijheid, op zijn recht van vereeniging. De dwaling is zoo
tastbaar, dat men veilig den tijd kan afwachten, dat men
haar zal inzien. Voor het oogenblik echter leven wij in
een tyd van opruiing en verdachtmaking van gisting en
hartstocht. De onzinnigste beschuldigingen vinden ingang.
De dageljjksche protestvergaderingen en de wijze waarop
er gesproken-wordt, houden een deal van het volk in een
toestand van overspanning, die het belet zijn gezond ver
stand, kalm oordeel en gevoel van recht en billijkheid
te gebruiken. Het onderzoek der enquöte-commis3ie is
bij uitstek geschikt om de noodige kalmte te doen terug-
keeren. Dat onderzoek moet vertrouwen wekken. Het kan
niet goed zijn, die gunstige werking door andere, slecht
begrepen en gewantrouwde maatregelen te verstoren.
D tarenboven is het rationeelda uitkomst van dat
onderzoek af te wachten, de nieuwe regaling van den
rechtstoestand van het spoorwegpersoneel tot stand te
brengen, en dan te zien, of en in hoeverre nog straf
bepalingen, noodig zijn. Als zoo gehandeld wordt, zal
het verstoord vertrouwen zich kunnen herstellen. Men zal de
uitkomst van het onderzoek willen afwachten, en het ge
vaar van een staking bij het spoorwegpersoneel zal aanmer
kelijk verminderen. Door strafbedreiging zal men haar
zeker niet voorkomen. Ontslag zal bij onwil wol voldoende
zijn. Mocht tegen deze verwachting toch bij een gedeelte
van het personeel een stakiDg uitbreken, er zouden er
genoeg overblijven, die er niet aan zouden deelnemen,
om met de spoorwegbrigade in de dringendste behoefte van
den dienst te kunnen voorzien. De ernstige, voor ieder
duidelijke wil om aan niet onrechtmatige grieven te ge-
moet te komen en een vertrouwbare regeliDg tot stand
te brengen is het beste voorbehoedmiddel.
Hoort men hierin niet inderdaad de stem 7&n het
kalme, nuchtere gezond verstand
Protest meeting.
Donderdagavond werd in het lokaal »Harmonie", de
protestmeeting gehouden, uitgeschreven door het plaatselijk
Comité van Verweer, om ook van hier een beweging te
doen uitgaan tegen de door de regeering voorgestelde
wetsontwerpen. De Harmonie was stampvol.
Belangstelling in het onderwerp, meende de Voorzitter,
de heer Pceters, was zeker de oorzaak, dat zoo velen
aan den oproep hadden gehoor gegeven. De thans inge
diende wetsontwerpen, die bedoelen den arbeiders den
muilkorf aan te doen, een koopje van onze Christelijke
regeering, waren dan ook de belangstelling wel waard
de arbeiders moeten begrijpen, dat ze niet bij de pakken
neer mogen gaan zitten, doch lulde hun protest moeten
laten hooren opdat men niet zoude teruggaan naar de
toestanden van 1500.
De arbeiders voor dat protest op te wokken, was het
doel der vergadering en daarvoor word het eerst het
woord gegeven aan den heer vanËrkel, secretaris van
het Nationaal arbeidssecretariaat en penningmeester van
het Comité van Verweer.
»Het is een lust om te levau", zei spr. gaarne, een
der atbeidersbladun, die dat laatst aan het hoofd had
staan na niet, wijl voor den arbeider het leven zoo
aangenaam is, maar omdat het voor ieder arbeider, die
meegeleefd beeft in do beweging, op dit oogenblik een
lust moet zjjn om te leven, omdat hij ziet, dat men ein
delijk begint te gevoelen, welke belangen op het spel staan.
Spr. en zijn kameraden hebben het steeds den arbeiders
toegeroepen organiseert u, opdat uw belangen behartigd
worden Die roepstem was vaak vergeefsch, doch dat ont
moedigde hen niet, overtuigd, dat er eenmaal feiten
zouden gebeuren, die de arbeiders zouden dwingen om
zich aan te Bluiten.
Thans staat het hoogste belang op het spel en moeten
de arbeiders hot gevoelen, dat de betrekkelijke vrijheid,
die ze in ons land bezaten, hun ontnomen wordt.
De organisatie wil men knevelen, het den arbeider
onmogelijk maken om zijn positie te verbeteren zjjn
eenigst machtsmiddel wil men beknottenom hem te
maken tot een onmondige, tot een gedwtëen slaaf.
En waarom wil men dat Omdat een enkel oogenblik
is gebleken de macht der organisatie, toen de spoorweg
arbeiders zich solidair verklaarden met de transport-
arbeidors. De patroonsde werkgevers hebben moeten
toegeven, de arbeiders behaalden de overwinning; doch
men wil revanche nemen en daarom deze wetsontwerpen,
waardoor in de eerste plaatsden arbeiders het recht
van staken zal ontnomen worden en ten tweede, een
regiment van onderkruipers in het leven zal worden ge
roepen, do spoorwegbrigade.
Het schijnt, dat de arbeiders dat gaan gevoelen, van
daar dat alle protestvergaderingen zoo g ed s.agen.
Moge het echter goed begrepen worden en voor de
arbeiders deze gebeurtenis een les zijn, mogen zij begrijpen,
dat de enkeling niets kan beginnen, dat tegenover de
regeerende klasse die do belangen der arbeiders niet kan
behartigen, moet komen de georganiseerde arbeidende
klasse. In de maatschappij berust alles op den arbeid,
zonder de arbeiders was Kuyper geen minister, de arbeiders
houden de maatschappij in stand. Daarom dienen zij op
te komen voor hun goed recht, daarom blijven zij niet
kruipen voor de patroons.
De leiders der beweging noemt men vaak revolutionair,
zij willen de orde verstoren, zegt men, doch zij zijn het
juistdie een goede orde in de maatschappij willen
brengen, door ieder het leven te verschaffen, waarop hij
aanspraak heeft.
Niet uit humaniteit laat de patroon den arbeider
werken, doch omdat het patroonzijn zoo gemakkelijk is
en omdat men als patroon veel beter vooruit komt.
Is nooit de gedachte bij u opgobomen: Ik doe mijn
best en toch kan ik miju gezin niet geven, wat er noodig
is? Zeker niet, anders zou deze gedachte, die toch niet
zoo hoogdravend is, u wel tot de conclusie hebben ge
bracht, dat dit onrechtvaardig is. 't (dros der arbeiders
kruipt nog voor den patroon, is gedemoraliseerd, en durft
de oogen niet fier opslaan. Enkelen zijn er, die dai durven,
en gelukkig wordt door hun invloed de kring van de
zulken steeds grooter, meer en meer komt er verzet bij
de arbeiders. Af en toe moeten ze de ketenen eens laten
rammelen. Dat te zien, is genot voor ons, en moedigt
ons aan voort te gaan. Spr. hoopt, dat vooral in dezen
tijd de massa er van overtuigd is, dat men net uiterste
verzet moet plegen tegen een regeering, die den arbeiders
den muilkorf wil aanbinden, en vraagt ook aan de Alk-