Van latere zorg.
No. 32. derate blad.
Honderd en vijfde jaargang.
1903.
ZONDAG
15 MAART.
Buitenland.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dlns dag-, Donderdag-
ei Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer 3.
Prtys der gewone advertentlën t
Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte.!
Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. GOSTER ZOON Voordam C 9.
Die voor zich zeiven de vraag wil beantwoorden, of
door de strafbepaling, waardoor de regeering de vrijheid
wil beschermen om desverkiezends niet te staken maar
te blijven werken, iets ongehoords, iets voor den arbeider
ondragelijks, wordt voorgesteld, zal goed doen, daarmee
te vergelijken, wat in de wetten van andere landen van
dien aard voorkomt.
De regeering verklaart niets anders te willen, dan
ieder, die het werk wil staken, daartoe de vrijheid te
laten, maar daartegenover ook hem, die wil blijven wer
ken, te beschermen tegen allen dwang van anderen om
aan de staking deel te nemen. Reeds nu hebben we sedert
1886 in ons strafrecht een bepaling, die tegen dezen
dwang is gericht. Onder de artikelen tot bescherming
van „de persoonlijke vrijheid" vinden wij de bepaling
dat met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden
of geldboete van ten hoogste f 300 gestraft wordt niet
alleen hij, die een ander door bedreiging met smaadschrift
tot iets dwingt, maar ook hij die een ander door geweld
of bedreiging met geweld wederrechtelijk dwingt iets te
doen, niet te doen of te dulden. Men meende toen, dat
dit genoeg was om ieder tegen onrechtmatigen dwang
te beschermen. De ondervinding heeft echter geleerd, dat
dit algemeene voorschrift niet voldoende is. Ook zonder
juist geweld te gebruiken of met geweld te dreigen kan
men iemand, die aan een werkstaking niet wil deelnemen,
of j zijn vrouw of zijn kinderen het leven zóó onaangenaam
maken, dat hjj eindeljjk besluit, schoon tegen zijn wil,
den arbeid ook maar neer te leggen. Om dit tegen te
gaan en ieders vrijheid te beschermen om naar eigen
verkiezing te werken of te staken, heeft nu de regeering
voorgesteld aan de bestaande bepaling deze toe te voegen,
dat met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden
of geldboete van ten hoogste f 100 zal gestraft worden
hij, die een ander door hinder of overlast of door het
bezigen van middelen geschikt om vrees aan te jagen
wederrechtelijk dwingt iets te doen, niet te doen of te
dnlden. Wordt dit misdrijf gepleegd door twee of meer
vereenigde personen, zooals wel in den regel zal gebeuren
dan zon de straf tot zes maanden of f 200 verhoogd
kunnen worden.
Het behoeft geen betoog, dat alle besprekingen, alle
overreding om te werken of te staken, om zich bij een
vereeniging of organisatie aan te sluiten of er uit te
treden, daarbuiten valt en vrij bljjft. Alleen dwang zou
verboden zjjn. Die zich door woorden laat overtuigen of
overhalen, wordt niet gedwongen. Toeh is de opmerking
niet ongegrond, dat hinder en overlast woorden
zijn van zoo rekbare beteekenis, dat het gevaarlijk is ze
in een strafbepaling op te nemeD. Wat zou al niet als
binder of overlast beschouwd kunnen worden Een paar
minder aangename, driftige, ruwe woorden misschien of
het herhaaldelijk iemand aan boord klampen met dezelfde
redeneering Zoo is het te begrijpen, dat vele tegen het ar
tikel, zooals het is voorgesteld, overwegend bezwaar hebben,
ook al willen zij gaarne aannemen, dat de regeering het
zoo niet bedoeld heeft, en al zijn ze met haar van ge
voelen, dat alle werkeljjko dwang in ons vrije land ver
boden moet zjjn, en dat daarom aanvulling van de
strafwet noodig is.
In ons eigen land hebben wij van 1872 tot 1886 een
uitvoeriger bepaling gehad om de vrijheid in de nitoefe
ning van arbeid of njj verheid te verzekeren. Destijds was
op dit terrein verboden alle dwaDg door middel van ge
weid, wegneming, beschadiging of onbruikbaarmaking
van gereedschappen, bedreiging met eenig strafbaar feit,
bedriegeljjko handelingen, beleediging en deelneming aan
samenscholingen. Toen in 1886 het nieuwe wetboek van
Strafrecht werd ingevoerd, verviel deze bepaling. Veel
van hetgeen daarin genoemd werd op zichzelf reeds straf
baar, en men meende dat overigens de nieuwe, thans
bestaande bepaling, die wjj vermeld hebben, voldoende
zon zijn.
De Duitsche, de Fransche en de Italiaansche wetten
stellen strafbaar den dwang door bedreigingen" of »ern
stige bedreigingen". In het vrije Zwitserland is een wets
ontwerp voorgesteld, dat eveneens allen dwang door «ern-
stige bedreigingen" verbiedt. Die bepalingen zijn dus
strenger dan de onze, waarin alleen «bedreiging met ge
weid" wordt verboden. Maar zeer merkwaardig is de
Engelsche wet. Dikwjjls wordt op Engeland gewezen als
het land der vrijheid, waar de arbeiders het best zijn ge
organiseerd en daardoor bet best in staat zjjn voor hun
rechten te waken. Welnu, in dat land, welks wetgeving
ook op dit gebied niet zelden wordt geroemd, is, evenals
bij ons, de vrijheid van vereeniging, van coalitie erkend
maar om die vrijheid beter te waarborgon, is tevens straf
baar gesteld iemand te dwingen iets te doen of te laten
wat hij gerechtigd is naar eigen verkiezing al of niet te
doen, niet alleen door geweld, bedreiging of zaakbeschadi
ging, maar ook door hem voortdurend te achtervolging
van de eene plaats naar de andere, door verberging of
wegneming van zijn gereedschap, kleederen of andere
goederen, door het bezetten of het belemmeren van het
gebrnik van zijne woning of werkplaats, door wacht te
honden bij den ingang, of door hem in groepen van twee
of meer personen op straat of op den weg te achtervolgen.
Die dit leest, zal moeielijk kunnen volhouden, dat als
de regeering het zoogenaamde «posten" wil tegengaan,
zij iets ongehoords voorstelt, iets dat in geen beschaafden
staat of eenig vrij land bestaatmaar alleen gevonden
wordt in Rusland en onder slaven of koeli'swaar de
knoet of de zweep regeert.
Wat het tweede voorstel betreft, strafbaarstelling van
dienstweigering, zoolang het dienatcontraot loopt, bij open
bare ambtenaren en bij beambten en bedienden bij het
spoorwegverkeer, kan er gewezen worden op het Zwitser-
sche wetsontwerp, op Engeland, waar sinds 1885 een wet
bestaat, die strafbaar stelt opzettelijke en wederrechtelijke
contractbreuk bij werklieden bij gasfabrieken of water
leidingen, wanneer ze weten of redeljjker wijze kannen
verwachten, dat de ingezetenen daardoor van licht of
water verstoken zullen zijn. Er kan gewezen worden op
den staat Nienw-York in de Noord Amerikaansche Repu
bliek, waar een strafbepaling bestaat tegen spoorwegbe
ambten of bedienden, die hun dienstplicht opzettelijk
schenden of verzuimen, en tegen dienstweigering van iede-
ren beambte, door wiens daad de algemeene veiligheid
bedreigd wordt.
Toch vereonigen wij ons geheel met het gevoelen van
zoovelen, die, geen principieele bezwaren hebbende tegen
de regeeringsvoorstellen en erkennende dat in een land
waar vrjjheid on orde heerschen, aan bepalingen van
deze soort behoefte bestaat, nochtans de regeering ernstig
in overweging geven deze voorstellen thans terug te
nemen, te laten rusten of althans eerst in werking te
brengen, wanneer de enquête naar de toestanden en de
verhoudingen onder het spoorwegpersoneel geleid zal
hebben tot een betere regeling, tot voorkoming van nieuwe
misbruiken en waarborgen tegen willekeur of onrecht bij
straf of belooning. Thans, nu het wantrouwen zoo sterk, de
opwinding zoo groot is, kan het doorzetten van deze ont
werpen tot niets anders leiden dan tot nog sterker arg
waan en toenemende verbittering. Het is nu niet mogelijk
elkander te verstaan. De regeering heeft trouwens den
goeden weg zelve aangewezen. Drieërlei is noodig, ver
klaarde zijin de eerste plaats de oprichting der spoor-
brigade tot verzekering van den dienst, zij het op be
perkte schaal, onder alle omstandighedenin de tweede
plaats moet in het personeel zelf een andere geest worden
aangekweekt, door aan grieven, die rechtmatig blijken,
recht te doen weervaren. Te dien einde zal een Staats
commissie met enquête-bevoegdheid de rechtspositie en
de dienstvoorwaardon van het personeel hebben te onder
zoeken en vooratellen moeten ontwerpen om voor nu en
voor de toekomst aan het personeel vastheid van positie
onder 's Rijks bescherming te verzekeren in de derde
plaats aanvulling van het Wetboek van Strafrecht. Juist,
in de derde plaats, maar eerst als het and ore, als het
in de tweede plaats genoemde in orde is, als het personeel
vastheid van positie is verzekerd onder bescherming van
den Staatdèm zal men in goed vertrouwen de bekrach
tiging door het strafrecht aanvaarden.
Moge de Regeering tot dien juisten gedaohteogang
terugkeeren 1
DIJ1TICMLAN». Bij de beëediging door Keizer
Wilhelm van den nieuwbenoemden aartsb ssebop Fischer
te Keulen, zijn wederzijds zeer waardeerende en hartelijke
woorden gesproken.
Na den eed te hebben afgelegd zeide aartsbisschop
Fischer zulks niet gedaan te hebben alleen nit plicht en
gehoorzaamheid aan ue overheid, maar ook uit. inner-
ljjken drang des harten. «Want" zei de prelaat
woordelijk, «ik vereer Uwe Majesteit nit het diepst mijner
ziel als een verheven heerscher, wien het welzjjn van al
zijne onderdanen, ook en ik verheng mij het hier te
kunnen zeggen' van zijn Katholieke onderdanen na
aan het hart ligt.
«Ik vereer in Uwe Majesteit-den machtigen, energieken
Vorst, die in een tjjd, waarin ongeloof en goddeloosheid
de fondamenten van het Christelijk volksleven bedreigen,
voor niemand in de wereld zijne christeljjke overtuiging
verbergt en bij elke gelegenheid zijn deemoedig geloof
in de Majesteit van Jezns Christus, als den mensch ge
worden Zoon Gods en Verlosser van de menscheid, be
tuigt
«Zulk eenen heerscher trouw te zweren ïb geen uiter
lijke koele plicht, integendeel, is iets wat met een warm
hart en blijde instemming wordt gedaan. Ik vat het
ambt op, dat mij is opgedragen, als een zware eu ver
antwoordelijke taak maar ik vertrouw op de hulp van
den Almachtigen God.
«Ik vertrouw op de aanhankelijkheid van een beproefde
geestelijkheid en van een braaf, geloovig volk, dat trouw
is ban de kerk en aan het vaderland. En ik vertrouw
vooral op de werkzame bescherming en de genadigde
welwillendheid van Uwe Majesteit en verzoek n mij dien
stenn en die welwillendheid niet te willen onthouden."
Op deze ontboezeming antwoordde de Keizer met de
verklaring dat de heer Fischer, die reeds 14 jaren tot
het metropolitaan kapittel behoort, voor hem geen vreemde
meer is.
«Uw rjjke ervaring," zeide de Keizer veider,
«zal n uw ambt licht maken. En uw trouw aan uw
plicht en de bewijzen van uw vaderlandslievende gezind
heid zijn mij er waarborgen voor, dat gij op den Aarts-
bisschoppelijben zetel van Kenien, getrouw aan de mij
zooeven afgelegde belofte, in de gemoederen der geeste
lijken en der gemeente den geest van eerbied en trouw
voor mij en mijn Hnis, liefde voor het vaderland en ge
hoorzaamheid aan de door God ingestelde overheid, even
als de eendiacht onder de bewoners van bet land, zult
weten aan te wakkeren en te voeden."
Prins Eitel Fritz van Pruisen, die met zijn broeder,
dets Kroonprins, op reis uaar het Oosten is, heeft te
Caïro de mazelen gekregen.
Efc'OEBaA.M'D. Na een warm debat, dat twee dagen
geduurd heeft, is door het Lagerhuis aan de Regeering
het gevraagde leger-efftciief bewilligd, doch met sterk
geslonken meerderheid. Niet minder dan 18 ministerieelen
stemden tegen de Regeering.
Bij de Parlements-verkiezing voor den zetel van den
afgetreden lord Beresford is gekozen de werkmans-candi-
daat Crooks met 3000 stemmen meerderheid boven den
regeerings-eandidaat Drage. Door de liberale pers wordt
dezen uitslag met waar gejnbel begroet.
Heden wordt Chamberlain te Southampton verwacht.
Na de officinale ontvangst zal hij naar Londen vertrekken,
waar hem ee-i geestdriftige ontvangst schijnt te wachten.
Ia het Lagerhuis heelt de minister Aastin Cham
berlain medegedeeld, dat er op Ceylon nog ongeveer dertig
Boeren zijn die weigeren den eed van trouw (aan Groot-
Brittannië) af te leggen of een verklaring in dien geest
te onderteekenen. Zoodra zij dit echter doen, zullen zij
bjj de eerste gelegenheid naar Zuid-Afrika worden terug
gezonden.
Twintig krijgsgevangenen, die gereed stonden om vol
gens hun begeeren van Ceylon naar Java te vertrekken,
weigerden op het laatste oogenblik heen te gaan, omdat
een man, Tremlett genaamd, die verondersteld werd een
Bntach rebel te zijn, werd teruggehouden. Later bleek
echter dat Tremlett genaturaliseerd was als Transvaalsch
burger. Men ie dus niet voornemens hem te vervolgen.
Aan de «Times" seint men uit Johannesburg, dat de
vertegenwoordigers van Natal en van de Kaapkolonie op
de conferentie over de invoerrechten op bescherming van
den landbouw aandringen, en tevens op difierentieele
spoorwegvrachten voor overzeesche producten aanstaren.
Dit is echter tegen het belang der binoenlandsche
kolonies, want het zal de prijzen hoog hooden en den
arbeid van blanken belemmeren het standpunt van de
aan zee gelegen kolonies is zuiver egoïstisch, en in strijd
met het denkbeeld van een Ve eenigd Zuid-Afrika. Zes-
en-dertig procent toch van de inkomsten va de Kaap
kolonie komen voort uit invoerreohten op levensmiddelen.
MACEMOWIE. Ondanks de geruststellende berichten,
door de Porte over de toestanden in Macedonië medege»
gemeld, blijkt het telkens opnieuw, dat de opstand in
Macedonië ernstiger is dan men wel vermoedt.
Den 3en Maart bad bv. een gevecht plaats in de nabij
heid van het meer Presba in het vilayet Monastir. Vol-
geLS de officieele berichten had dit gevecht niet veel te
be'eekenen. Doch uit de latere berichten blijkt, dat de
ontmoeting zeer ernstig was. Een troep opstandelingen
geraakte in botsing met Turksche troepen. De opstande-
Imgeu verschansten zich in een kerk en streden daar een
ye'reelec dag en een geheelen nacht tegen de Tarken.
Toen Tarksche versterkingen aanrukten snelden de gewa
pende bewoners -.au naburige Bulguarsche dorpen te hulp,
es stonden de Tnrken tusachen twee vuren. Het militaire
cordon, dat de kerk omsingelde word verbroken en de
rebellen, die in de berk waren, vonden gelegenheid om
te ontsnappen zjj konden een doode en een gewonde, hun