Landbouw en Veeteelt. Runenschrift. Nederland. No. 44. Tweede wad. Honderd en vijfde jaargang. Zondag 12 April 1903. FEUILLETON. VoederkoeKen of voedermeel. XI ermina. AI.KNAARSCHE COURANT. II. Grondnotenkoeken vormBn een bijproduct der grond- of aardnotenoliefabricage. De grondnotenolie dient voor spijsolie niet alleen voor slaolie, want men kan er ook mede bakken en braden bij de margarineberei ding, enz. Do grondnoten zijn de vrnchten van een vlinderbloe mige plant die in de wetenschap Aracbis hypogea genoemd wordt. Zij groeit uitsluitend in de warme stre ken met name in Afrika, Eneelseh-Indië, China, Japan en in sommige deelen van Amerika. De vrncht is een in 't midden ingesnoerde peulvruchtdie binnen een brozen wand twee of drie zaden bezit. Na de vrucht- zetting buigen de vrucbtstelen zich om en dringen zij in de aarde zoodat de vruchten in den grond rijpen, van daar den naam. In de wandeling heeten deze ook olie nootjes en apennootjes. Gebrand vormen zij voor vele kinderen een lekkernij. De allerbeste zijn de Rnffisque- notenzooals bijv. in de Fransch-Hollandsche oliefa- brieken OalvéDelft uitsluitend worden verwerkt, waarin men er de zoogenaamde .Delftsche slaolie" uitperst. Een groot deel dezer olie wordt door afnemers onder ver schillende benamingen in den handel gebracht, ja fungeert wel als oljjfolie, Genua-olie enz. De noten uit EngeUch-Indiö worden ter besparing van laadruimte gepeld, dat is van de peulschillen ontdaan, verzonden. Rijk aan olie als ze zijn, worden ze bij het broeien, waaraan ze alsdan bliotstaan, licht ranzig. Dien ranzigen smaak bezitten ook de daaruit geperste olie en de overblijvende koeken, die altijd nog eenige percenten vet bevatten. De RnfiDqae-noten worden in natuurlijben toe stand aangevoerd en o. a. in de Delftsche fabrieken eerst gepeld, waarna de zadeu van de zaadhuid en de rood bruine schil worden ontdaan. Vervolgens worden de zaadkernen geplet en wordt bet aldus verkregen meel in daarvoor vervaardigde zakken geschept en geperst. Dit geschiedt zonder voorafgaande verwarming van het meel. In fabrieken, waar men het meel wel verwarmt en zulke zijn er, o.a. in Duitschland loopt men gevaar spoedig ranzig wordende olie te verkrjjgen. Men offert hier de kwaliteit der olie min of meer op aan de hoeveelheid. Ook de koeken loopen meer gevaar van ranzig worden en schimmelen, terwijl ook de verteerbaarheid van het eiwit door de verhitting is benadeeld. Gewoonlijk zijn deze minder goede boeken te kennen aan de lichtgele tot lichtbruine kleur. Koud geperste koeken uit eerste kwaliteit ontpeulde en gepelde grond- of aardnoten zijn zuiver wit. En waarom is oen grondnotenbcek niet te vervalschen Stel, dat de koek verkocht wordt onder garantie van 48 °/0 eiwit en 7 °/o vot,i zooals dit met de Delftsche veekoek het geval is Wil de verbooper ze vervalschen, dan moet hij zorgen, dat ze wit blijven, anders loopt de vervalsching onmiddellijk in 't oog. Hij moet de grond stof dan vermengen met iets, dat eveneens wit is. Maar nu is er geen enkel wit voedermiddel en geen andere witte stof, die 48 °/o eiwit bevat. Gebruikt hij een witte grondstof met een lager e.witgehalte, dan zal de ver- valschte koek minder dan 48 °/0 bevatten en het proef station constateert het tekort, het bedrog. Wil de koopman vervalschen en het eiwitgehalte op peil honden, dan vervalt hij in katoenzaadmeel, dat geel of vleeschvoedermeel, dat bruin of g'-anw is en als dan verraadt de vervalsching zich door de kleur. Wie dns grondnotenkoek koopt onder garantie van 48 °/0 eiwit en 7 vet en witte koek krijgt, die ook Werkelijk dit eiwitgehalte blijkt te bezitten, is niet be- MBPaBBaBffigBIIMUil I K. WHBAIfilU. V ERTALING VAN 26) Omstreeks een nur later trad Sassenbnrg binnen bij zijn gast, die aan zijn schrijftafel stond Het bevel van de dokters, om zich van allen arbeid te onthouden, werd slechts gedeeltelijk opgevolgd en kon door Hohenfels in zijn betrekbiog als minister ook moeiljjk in al zijn gestreng heid worden nagekomen. Hij was jnist bezig de straks ontvangen stukken door te zien en keek verrast op, toen hij gestoord werd. »Al van de wandelmg terug?'' vroeg hij. »Is die van daag zoo kort geweest »Ik heb die tot mijn spijt moeten opgeveD," was bet antwoord. »Neem mij niet kwalijk, als ik u stoor, Excel lentie 1 Ik wist niet, dat gij al aan de bezigheden waart." »Die kannen wachten," verzekerde de minister de papieren van zich afschuivende, daar de loon en het voor komen van den prins hem zeiden, dat er iets niet in den haak was. »Waar is Sylvia? »Op weg! Al sinds een halt uur!" »Alleen Dat had ik haar immers verboden." »En uw verbod is ook opgevolgd. Ze heeft Rolf, een van mijn jagers meegenomen, die alle wegen en paden kent. Gevaar is er dns niet bij." Hohenfels trok de wenkbrauwen samen dat het meisje zijn verbod in dezen zin zou hebben opgevolgd, scheen jnist niet zijn bedoeling te zijn geweest. »Wat is er dan gebeurd vroeg hij. Sassenbnrg haalde de schouders op. >Niets van eenig belangIk was genoodzaakt mij bij drogen hij heeft zuivere grondnotenkoek ontvangen en niets anders. Zeer gemakkelijk daarentegen is 't een koek te leveren, die op 't oog op lijnkoek gelijkt en werkelijk het eiwit- en vetgehalte van lijnkoek bezit, zonder zuivere ljjnkoek te zijn. Daarom moet bij den aankoop van lijnkoek niet alleen garantie voor eiwit- en vetgehalte, maar ook voor zuiverheid gevraagd worden. De peulschillen en zaadhuiden der grondnoten worden voor een niet gering deel gebruikt om ander handels- krachtvoeder te vervalschen. Het achterblijven van zeer kleine zaadvliesjes in grond- notenkoelien kan niet worden voorkomen. Deze zijn er mede de oorzaak van, dat warm geperste koeken niet zniver wit meer zijn, daar ze bij de verwarming in heel kleine deeltjes uiteenvallen en dus fijner door het meel verdeeld worden. Er bestaat misschien geen handelsvoedermiddel, waarin een zoo hoog eiwitgehalte met een zoo hoogen graad van verteer baarheid en met zoo algeheele afwezigheid van voor de gezondheid nadeelige stoffen gepaard gaat als zuivere grondnotenkoek of onvervaischte grondnotenmeel. Het verdient aanbeveling aan de grondnotenkoek of het grondnotenmeel wat gekneubd lijnzaad toe te voegen om het vetgehalte te verhoogen. Een uitmuntend voedermeel verkrijgt men door de vermenging van grondnotenmeel, ljjnzaad en maïsmeel of havermeel (het laatste voor koelen, die kortelings gekalfd hebben, bijv. in deze verhouding: Eiwit. Vet. Zetmeelacbt. stoffen. 50 K.G. grondn.m. 24 k°. 3.5 k°. 12 k°. 30 gerstmeel 3 0.6 20 20 ljjnzaad 4 7.4 4 100 K.G. met 31 11.5 36 dns een mengsel met 31 e/0 eiwit, 11.5 vet en 36 zetmeelachtige stoffen, of 50 K.G. grondn.m. 24 35 havermeel 3.7 15 lijnzaad 3 geeft 100 kg. mengsel met 30.7°/0 eiwit, 10.7°/9 vet en 35°/0 zet- meelachti ge stoffen. Een uitstekend voeder vormt grondnotenkoek ook voor mest- en jongvee. Sommigen beweren, dat men met het voederen hiervan kan voorkomen, dat de melk by het verstrekken van grootere hoeveelneden rapen, knollen, pulp en mangelsworiels den bekenden, onaangenamen smaak krijgt. Voor schapen is de aardnotenkoek weder uitstekend en wij hebben menschen gekend, die ook bun paarden dagelijkB '/2 a 3/t kilo er van gaven, tengevolge waar van de dieren oen mooi uiterlijk kregen. Uit een en ander blijkt, dat men zich voor goede mengels niet tot den handel behoeft te wenden en dat men die evengoed, ja beter en goedkooper zelf kan ge reed maden, wantin de meeste handelsmengsels wordt wel het goedkoopere katoenzaadmeel, maar niet het duurdere grondnotenmeel gebruikt. Met het mengen bereikt men dit groote voordeel, dat men niet genoodzaakt is den dieren een groote hoeveel heid van éón krachtvoeder te geven. Ieder voedermiddel oefent, in grootere hoeveelheid verstrekt, een kenmerken den, een specifieken invloed uit op spijsvertering, melk- opbrengst, smaak van melk en vleesch, enz. Geeft men nu d 1 noodige hoeveelheid eiwit, enz., over meerdere voe dermiddelen verdeeld, dan beperkt men dien invloed of wel men reduceert dieu tot bijna niets. Maast men mengsels, dan is men natuurlijk genood zaakt meel te voederen, want koeken kan men niet zelf maken. Waar palp, gesneden wortelgewassen en willicht de freule te laten verontschuldigen. Eod erge zenuw hoofdpijn, die mij soms op eens overvalt, verhinderde mij om te wandelen. En ik liet haar tevens zeggen, dat het weerglas weinig goeds voorspelde en 't dns raadzaam zou zijn om thuis te blijven. Hierop werd Rolf gelast met baar mede te gaan, daar zij plan scheen te hebben op een grooten tocht, misschien wel naar Isdal!" »Een dwaze inval!" barstte Hohenfels veistoord uit. »In dit weer! En Sylvia wist toch, dat ge déar haar gids z udt zijn »Juist daarom! De freule heeft mij straks gezegd, dat mjjn gezelschap baar hinderde. Mijn weigering om mee te gaan was haar zeker niet ongevallig. De jager schijnt haar niet te hinderen Deze woorden klonken geweldig verbitterd. De poging van den prins om zich beleedigd voor te doen en ook eens van zich af te spreken was totaal mislukt; ue jonge dame nam hiervan niet de minste notitie. De minister was blijkbaar lang niet gesticht over die zaak, maar achtte 't beier dit niet te toouen. »En zijt gij dus maar thuisgebleven vroeg hij. Hier mee krijgt ge niets ter woreld gedaan. Ge hadt er op moeten aandringen om haar te vergezellen, zooals ik uit drukkelijk verzocht had." »Moest ik mijn gezelaehap dan opdringen? Dat's toch te veel van mij gevergd, Excellentie l" »Ba! Hoe kunt ge zoo'n kleinigheid zoo ernstig op- neme.,? Sylvia is soms nog net een kind met haar luimen en invallen. Ge zolt haar nog gedeeltelijk moeten op voeden." »Denkt ge, dat ik tegen die taak ben opgewassen vroeg de prins. Zooals ge nu bestaat, Alfred neen zeide Hohenfels ronduit. »Nn? Op mjjn leeftijd verandert men niet meer." »Ook niet, als men daardoor de lielde van een jonge vrouw kan winnen »Liefde?" herhaalde Alfred somber. »Haar vader is de eenige voor wien Sylvia iets voelen kan. Voor ieder ander is zij een steenen beeld. In het begin heb ik wel gehoopt aardappelen met haksel of kaf worden vervoederd, is dit geen bezwaar,- integendeel. Door de vermeng ng met deze voedermiddelen wordt het herkauwen van het kracht voeder gewaarborgd, wat een niet gering voordeel is. Uit de hand gevoederde kieken gaan denkelijk de pens voorbij en worden dns niet herkauwd. En het dier wordt niet gevoed door hetgeen het eet, maar door wat het verteert. Het in den mest aangelande eiwit bezit nog wel eenige bemestingswaarde, maar deze weegt niet op tegen den koopprijs van het eiwit. Men mag aannemen, dat l K.G. onverteerd eiwit in den mest 0.16 K.G. stikstof verte genwoordigt in organischen vorm. Deze stikstof beeft maar 7/,0 van de waarde van Chilisalpeter-stikstof en is dus op 't oogenblik 49 cent per kilo waard Een kilo eiwit heeft dus een bemestingswaarde van 7 8 cent en het bost in het handelskrachtvoeder tegenwoordig ge middeld 15,/2 cent per kilo. Den volgenden keer over seramboek en katoenzaadmeel. ("Slot volgt.) Veehandel ln Friesland. De aanvoer van melkkoeien was grootda handel daarin 1 ehoorlijb, maar lang niet druk. Prijzen eer iets lager dan hooger. Kalve-koeien, met matigen aanvoergoed gevraagd met flinken omzet en vaste prijzen, al ontbraken dan ook de buitenla dsche kooplieden ter markt, vette koelen minder gewild, met lager prijzen. Stieren voor de slachtbank, met matigen aanvoer, wel zoo goed gevraagd en steviger prijzen. Vette kalveren, met wel zoo grooten aanvoer, waren vrij goed gewild en er werden goede prijzen betaald. Nu veel lager, tengevolge de staking. Nuchtere kalveren, die op da ma kton nog vrij gewild waren, zijn nn ook veel goedkooper, wijl de exportslagers door de spooi wegstaking moeite met de verzending on dervinden. Vette varkens vrijwel in één doen. Varkens voor export lager, ook al tengevolge der strike in het transportbedrijf. Op do jongste markten bedroeg do aanvoer1900 melk- en kalfsoeien, 250 vette koeien, 50 stieren, 100 pinken, 400 vette kalveren, 2000 nnehtere balveren, 1200 schapen en lammeren, 200 vette varkens, 500 vette biggen en l20 magere varkens. De marktprijzen waren: Vette koeien, lo kwal. 27 30 et., 2e kwal. 2426 ct., 3e kwal. 19—22 ct., vette kalveren 25 35j ct., vette schapen 2326 ct., vette varkens 18j20 ct., Londensche biggen 18j 19j ct., alles per J kilo. Melk- en balfkoeien f 120f 245, pinken f55f80, nuchtere kalveren f 6. f 10, weideschapen f 17f 22j, menschapen fmagere varkens f 38—f48, jonge biggen f 1.25f 1.50 per week. Tengevolge van de staking zijn de prijzen over het ge heel gedaald, vooral van vleesch, voor uitvoer bestemd. (N. v. d. D.) Djzer dagen geraakte de zoon van den heer O. Schenk, uit den Boschweg te 'tZand met twee paarden voor eeu ploeg op hol. De ploeg getaakte spoedig los, maar door een ongelukkig toeval geraakte de voerman in de strengen verward. Een er van hield het been vast. Zoo mee gesleurd geraakten de leidsels om zijn middel geslagen en was hij nn geheel aan d« paarden overge leverd. Deze holden het geheele laud af, vlogen door een sloot op ean ander stak land, weer door een sloot tot zij bij de boerderij van den heer C. Fiancis tot staan kwamen. limn iü11 iw iiiffiin~n"iT uimi 11 li mui i immriiPi'iHi in'«« iininiiniiiiniiimi imwiniii mw en gedroomd bij mijn jonge vronw eens alles wakker te roepen, wat nog sliep, naar ik meende. Nn weet ik al lang dat ik 't nooit zooves zat brengen. Zoo dikwijls moet ik aan die nixen nit de oude sprookj-s deuken. Verleidelijk en koel als de golven, waarnit zij opstijgen, kunnen zij iemand bekoren, tot krankzinnig wordeus toe en daaibjj glimlachen Liefhebben kannen ze niet, daar ze geen hart en geen ziel hebben 1" »Zeer poëtisch uitgedrukt, maar zeer wei ig vleiend voor mpn dochter!" zeide de minister koel »Als ge bang zijt voor die nixennatnnr ge zijt immers vol komen vrij, Hoogheid. Nog is het beslissend woord niet gesproken, en t behoeft ook niet gespiokeu te worden. Ik laat 't geheel aan u over »Ge begrijpi mij verkeerd!" kwam Sas enhnrg driftig hiertegen op. Gij zei f hebt mij dit wach en lot "ooiwa.trde gesteldgij zelf hebt mij voorloopig n g he' zwjjgen opge legd, toen ik aanzoek deed om Sylvia. Ze m iet mijn vrouw worden maar mag ik dan t iet eens openhartig met n spreken .Zooveel ge wilt," antwoordde Hoherrfols, noj altijd koel en beleedigd, »maar als ge alles zoo klaar en dnideli-k inziet, waarom doet ge dan nog moeite om dai steenen beeld Een donkere blos overtoog Alfred's bleek gelaat en er kwam vaar en leven in zijn oogen. .Omdat ik niet an ders kan 1 Omdat ik nog altijd hoop blijf voeden, dat 't ééns tot leven zal ODtwaken 1 Sylvm, is mijn noodlot, waaraan ik mij moet. onderwe pen, boe 'took zijl" De minister schudde half ontstemd, half tevredengesteld het hoofd; bij begreep zoo'n opgewondenheid niet, maar 't streelde hem toch, dat zijn dochter het voorwerp daar van was. »Nu. richt dan de vraag tot je noodlot, Arthur," ant woordde hij, den vertrouwelijken toon van vroeger weer aannemend. »Ik kan je op mijn woord verzekeren, dat geen ander je in den weg staat. Mijn toestemming hebt ge, en Sylvia's jawoord zal zich niet laten wachten, als gij 't ernstig vei langt." Ean bittere uitdrukking vertoonde zicb op het aange zicht van den prins, terwijl bij schielijk opstond. 3.5 12 1.7 20 5.5 3

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 5