No, 50. derate blad. Honderd en vijfde jaargang. 1903. ZONDAG 26 APRIL. In Oostenrijk—Hongarije. Buitenland. Nederland. - ALK1HAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer 3. Prys der gewone advertentlën i Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.| Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij vlh. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9. Welk een taai jleïen [oude veeten en geschillen heb ben, blijkt ongeveer elk jaar uit de groote moeilijkheden, die met het onderhouden van den reeds tamelijk lossen band tnsschen de beide deelen van de Oostenrijksch- Hongaarsche Monarchie gepaard gaan. Zoowel de Oosten rijksche als de Hongaarsche landen begrijpen, dat zij inzonderheid in dezen tijd van groote, machtige sta ten er belang bij hebben bijeen te blijven en zoo te zamen een macht te vormen die meeteltmaar aaa den anderen kant blijven ze liefst van elkander zoo onafhan kelijk en zoo zelfstandig mogelijk, zyn ze jegens elkan der in hooge mate jjverzuchtig, voeren elk gaarne den boventoon en dragen van de gemeenschappelijke lasten lielst zoo weinig mogelijk, tegenover een zoo groot moge- ljjk aandeel in de lasten. Daarbij komt groote twee spalt tusschen de verschillende volksstammen met een eigen taal, waaruit elk der twee groote deelen van het ryk is samengesteld, zoodat het een waar kunststuk is, steeds een vergelijk te vinden, dat voor de verschillende partyon niet geheel onaannemelijk is, elk deel der monar chie zoowel als elk der naast en onder elkander levende en aan eigen taal en eigen rechten gehechte nationali teiten in vrede te houden en te doen berusten in hetgeen haar ten slotte van de nadeelen der groote gemeenschap wordt opgelegd en van de voordeelen wordt toegekend. De historische herinneringen zijn daarenboven allerminst geschikt om tot onderlinge welwillend beid en inschik kelijkheid op te wekken. In de Hongaarsche helft der monarchie zijn de Magyareu overheerschend en de Slavoniörs en Kroaten schikken zich zeer moeilijk in hun lot van minderheid te zijn en de meerderheid te moeten volgen. Wat wij tegenwoordig uit deze landen vernemen herinnert sterk aan den hevigen strijd van rnim een halve eenw geleden, toen de Oosten rijksche monarchie gevaar scheen te loopen uiteen te spatten. Nog bestaat in Hongarije evenals in 1848 de Magyaarsche Onafhankeljjkheidspartjjhaar aanvoerder Kossuth draagt denzelfden naam als de man die destijds aan het hoofd stond van den opstand tegen Oostenrijk, en het is merkwaardig te vernemen, dat thans nog even als destjjds het Kossnth-lied in de straten der Hongaar sche hoofdstad wordt gezongen en het Oostenrijksche volkslied »Gott erhalte Pranz den Kaiser" er wordt verafschuwd. Toen in het woelige jaar 48 Weenen in opstand kwam en tegelijk de Hongaren zich van Oostenryk onafbanke lijk trachtten te maken, waren het dezelfde Kroaten en Slavoniersde door de Hongaarsche Magyaren in den Hongaarschen Rijksdag overheerschte minderheiddie de Keizerlijke regeoring te hulp kwamen en Weenen onderwierpen. Reeds vroeger had de Ban der Kroaten zich toegerust tot den oorlog met Hongarijetoen nog niet openliik en feitelijk in opstand zoodat de Keizer genoodzaakt was hem aan hoogverraad schul dig te verklarendoch toen de bronk tusschen Hon garije en Oostenrijk onherstelbaar bleek, werd de van hoogverraad beschuldigde eensklaps de redderdie aanvankelijk over de Hongaarsche opstandelingen ze gevierde. Zoo vernemen wij ook nu weder, terwijl de Magyaarsche Onafhankelijkheidsparty het de regeering lastig maaktdat Kroaten in Agram de Hongaarsche wapenschilden vernielden en van de openbare gebouwen de glazen inwierpen, totdat zij door de militairen uiteen werden gedreven. Toen, dank vooral de hulp van Rusland, de Hongaren in 1848 bet hoofd bogen, Kossuth en andere hoofden van den opstand het land ontvluchtten, en het Hongaar sche leger zich aan de Russen overgaf[werd door Oostenrijk bloedige wraak genomenen zoo wordt verhaald, toen in strijd met gegeven beloften de leger aanvoerders werden opgehangen, werd het Oostenrijksche Volkelied gespeeld. Ofschoon het is tegengesproken, blyft dit verhaal geloof vinden, en zoo wordt ons de afkeer van dit volkslied bij de Hongaren verklaarbaar. Onlangs werd in de Hongaarsche hoofdstad door de studenten een krans met het opschriftDen helden en martelaars der Hongaarsche onafhankelijkheid" neergelegd aan den voet van het schoone gedenkteeken aan de gevallenen van 1848, dat vóór eenige jaren door de bevolking op één der groote pleinen werd opgericht, en door alle aan wezigen werd het Hongaarsche Volkslied van hetzelfde jaar gezongen. Vreemde verhoudingen. Wel hebben de Hongaren er vrede mee, dat de Keizer van Oostenrijk ook Koning is van Hongarije hij werd eerst in 1867 te Ofen als Koning gekroond maar overigens is de verhouding tot Oostenrgk zoo vijandig mogelijk. Alleen de macht der Secten en het eigenbelang houdt den band tusschen de beide landen in stand. Het Keizerrijk Oostenrijk en het Koninkrijk Hongarije hebben elk hun eigen bestuur, hun eigen wetten en instellingen. Alleen voor buiten- landsche zaken, het leger en de daarmee samenhangende financiën hebben zij gemeenschappelijke ministeries, of schoon ze toch ook weer elk eon afzonderlijk ministerie voor do nationale verdediging bezitten. Juist tegen een nieuwe legerwet, die het aantal manschappen zon uit breiden, voert tegenwoordig de Hongaarsche onaf hanke- lijkheids-party een heftig verzet. Van Oostenrijksche zijde wordt beweerd, dat onder dit verzet meer schuilt dan tegenzin tegen deze uitbreiding der strijdkrachten. De tegenwoordige Kossuth en zijn aanhangers zouden de Hongaarsche troepen zooveel mogelijk nationaal Hon- gaarsch en zoo weinig mogelijk Oostenrijksch - Hongaarseh willen houden. Daarom wenschen zij een afzonderlijke opleiding van Hongaarsche officieren ea afschaffing van het Duitsche commando. En zy zouden dit doen met het oog op de toekomst, als de hoogbejaarde Koning van Honga- rjje en Keizer van Oostenrijk kwam te overlijden. Tegen hem bestaat bij hen geen wantrouwen in de eerljjke naleving van de in 1867 by zijn kroning aanvaarde staatsregeling; maar ten aanzien van den vera, oedelijken troonopvolger zouden zij minder gerust zyn, en daarom een zooveel mogelijk echt Hongaarseh leger wenschen, dat de Hongaarsche grondwet tegen elke aanranding, van welke zijde ook, zon verdedigen. Da meerderheid der Hongaarsche afgevaardigden schijnt echter van dergelijke vrees vrij te zyn en de goade verstandhouding met de kroon niet in gevaar te willen brengen. Wat eenmaal scherp vijandig tegenover elkander stoad, leeft later moeielijk in eendracht, en na den dood van den tegenwoordigen Keizer, wiens persoonlijke invloed niet gering is eu bevredigend werkt, schijnt een oplossing van de vele moeielijkheden met behoud van de bestaande verhoudingen tusschen den Keizer-Koning en de verschil lende landen, waarover hij regeert, en tusschen die lan den onderling minder zeker. BELUIK}. Den 22 is te Antwerpen een vergadering der Antwerpsche diamantwerkers gehouden, waarbjj ook Henri Polak tegenwoordig washet onderwerp, dat in behandeling kwam, was het bespreken der wenschelijk- heid om een gemeenschappelijke Belgische en Hollandsche staking op touw te zetten der diamantwerkers om den negenurigen werkdag te verkrjjgen. Op aanraden van den heer Polak liet men echter het voornemen varen, daar ling beloopt. Hij hoopte dat de uitgaven voor het leger binnenkort verminderd zouden kunnen worden, maar hoe vriendschappelijk de verhouding ook moge zijn met de andere mogendheden, toch is een sterke vloot een levens voorwaarde voor Groot-Brittannië. Engeland heelt een ernstige nederlaag geleden in Soma- liland een nederlaag waarbjj kolonel Plunkett, 10 offi cieren en 174 man gesneuveld zijn en slechts 37 Yaos, inlandsche soldaten, door de vlucht het leven konden redden. Generaal Manningcommandant van het expeditie korps, dat den Moellah van Somaliland moest bestrijden, had verschillende verkenningstroepen afgezonden. Die troepen maakten een groot aantal schapen en runderen buit en namen eenige inboorlingen gevangen, maaj zagen weinig van den vijand. Op den terngweg, ongeveer 40 mijlen westelijk van Galadi, waar generaal Manning met duizend man was, word de colonne-Plunkett door de inboorlingen aangevallen. De Somali's hadden infanterie en cavalerie tot hun beschikking en omsingelden de Engelsche kolonne alle officieren en alle Sikhs, Engelsch- Indische troepen benevens het grootste deel der Yaos sneuvelden. De afdeeling van kolonel Plunkett was 208 man sterk en voorzien van twee Maximkanonnen, die ook in handen van de Somalia gevallen zyn. Een andere afdeeling, onder bevel van kolonel Cobbe, is bij Gerlogubi eveneens in een zeer hachelijke positie. Generaal Manning heeft versterking uitgezonden om deze afdeeling te ontzetten. VRASfRRXJK. De minister van oorlog, generaal Andréis op het oogenblik niet te Parijs en daardoor zal de beantwoording van DreyfuB' brief eenige vertra ging ondervinden. Hoogstwaarschijnlijk zal de minister een Kabinetsraad aanvragen om hem tot eene beslissing en een nader onderzoek te machtigen. MACEDOSTIKJ. Door de Turksche regeering worden nu kraBse maatregelen genomen tegen de oproerige Alba- neezen. De verdeeling ucr troepen over de verschillende belangrijke punten van Albanië is begonnen. De Porta hoopt door een groote troepenontwikkeling aan den tegen stand der Albaneezen een einde te maken. Alle ambas sades steunen de gemeenschappelijke stappen van Rusland en Oostenrijk, die bij den Sultan op krachtiger optreden tegen de Albaneezen aandrongen. President Steyn, wiens gezonddeidstoestand vooruitgaat, zal, naar de »Petit Bleu" meldt, zich in de n aand Mei van Olarens naar Reichenhall (Znid-Duitschland) begeven. Hij heelt daar een villa doen huren. EERSTE KAMER. Zitting van 22, 23 en 24 April. Militaire Strafwetten. Behalve de Ministers van Justitie, van Marine en van Oorlog, zat ook _aan de Ministerstafel de Regeerings- commissaris, Prof. Yan der Hoeven. Het algemeen debat werd geopend door den Heer Reekers, die betoogde, dat vergelding van het kwaad, en niet, zooals het wetsontwerp aangeeft, de veiligheid van den Staat de grond moet zijn van toepassing van de doodstraf. Hij 1600 arbeiders in de NederlaDdsche diamant-industrie op het oogenblik zonder werk waren en degenen, die wel I vreesde, dat de artikelen, betrekking hebbende op de toe- J J passing van de doodstraf, verwarring zouden brengen in werk hadden, nu niet in staat waren, de staking te steunen. Evenwel besloot de vergadering in de volgende maand te Antwerpen een soort congres te beleggen waarbij vertegenwoordigd worden de diamantarbeiders van België, Nederland, Frankrijk, Duitschland en de Ver- eenigde Staten om te trachten alsdan een internatio nale agitatie op touw te zetten voor den negenurigen werkdag. CHIWA. Nog altijd talmt de Russische regeering met de ontruiming van Mandsjoerije. Uit Peking wordt nu aan de .Times" gemeld dat Rusland zeven voorwaarden aan China stelt voor die ontrniming, namelijkChina mag geen nieuwe tractaathavens of consulaten openen alle invoerrechten te Nioetschwang moeten gestort worden in de Russo-Ghineesche Bankgeen andere mogendheid kan eenig deel van Mandsjoerije verkrijgen alleen Rus sen mogen in de burgerlijke of militaire administratie van Mandsjoerije worden aangesteld. De andere eischen zijn, dat Rusland zijn eigen telegraaflijnen leggen mag over de Ghineesche palen in Mandsjoerije en dat Rusland de contróle verkrijgen zal over den militairen dienst in do haven van Nioetschwang. EWDEliAKlD. Den 23 is bij de indiening der be grooting door den minister van financiën de verblijdende mededeeling gedaan, dat de belastingen, die tijdens den oorlog aanmerkelijk verhoogd waren, thans weder konden worden verminderd. De minister stelde derhalve voor de inkomstenbelasting te verminderen met 4 pence, wat een vermindering beteekent van 8Vj millioen pond sterling en de rechten op maïs af te schaffen. De minister deelde nog mede dat de oorlogsnitgaven voor Zuid-Afrika en China 217 millioen pond sterling bedragen en de nationale schuld 770,778,000 pond ster- onze rechtspraak. De Heer Van den Biesen, zich hierbij aansluitende, kwam er eveneens tegen op, dat bij het wetsontwerp de vergeldingstheorie geheel en al overboord is gezet. De Heer Van Alphen juichte de wetsontwerpen toe, als verschaffende een beteren rechtstoestand der militairen. Hij vindt, dat de straffen meer in overeenstemming ge bracht worden met de tijdsomstandigheden, en de gestreng heid wordt opgeheven, doordien aan den rechter de vrijheid wordt gelaten in de kenze van straffen. Spreker r.cht het eveneens goed, dat de middelen voor handhaving van de tucht blijven berusten in handen van de commandee- rende officierenmaar daarom hoopte hij, dat bij de op leiding van officieren de rechtsstudie meer zal in acht genomen worden. De Heer Woltjer had overwegend bezwaar tegen de bepalingen omtrent de toepassing van de doodstraf. De Heer Van Lier daarentegen achtte de beginselen, waarvan het wetsontwerp uitgaat, juist en beschouwde de doodstraf als een noodzakelijk kwaad. De Heer Van Velzen vreesde van de bepalingen omtrent de toepassing van de doodstraf tweeërlei rechtsbedoeling. De Minister van Justitie, de Heer Loeff, stelde tegen over de critieken der sprekers voorop, dat het ontwerp is de vrucht van een compromis, door de Rugeering in 's lands belang aanvaard. De Minister ontkende, dat de vergeldingstheorie is prijsgegevenalleen is daarnaast plaats gegeven aan andere overwegingen. Onjuist achtte de Minister de bewering, dat de strafrechter alleen rekening heeft te houden met de vergeldings-theorie. De Regeerings-Commissaris, Prof. Van der Hoeven, daarna de sprekers beantwoordende, dankte den Heer Van Alphen voor diens gunstig oordeel en constateerde, dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 1