Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar.
Een op de spraak gebracht regent.
nn de plaatsen door anderen te doen vervangen, doch
dat gelnkt hun nog niet.
Een patroon nl. de heer Vonk is er in geslaagd
doch van welke zijde die hulp komt, zal spr. liever maar
niet zeggen. Hjj wijst er op, dat bij den heer Vopk een
onderkruiper werkt, die eerst schipper is geweest en bij
anderen als ongeschikt is ontslagen.
Het geheele rapport dor commissie heeit spr. thans
medegedeeld. Ten slotte wil hij er nog op wijzen, dat
alles in 't werk is gesteld om met de «patroons tot een
vergelijk te komen. Op een schriftelijk verzoek om een
conferentie met de patroonsvereeniging werd geant
woord Nu niet en nooit 1 Een onderhoud met het Hoofd
bestuur en een commissie der sigarenmakers werd even
eens geweigerd de Bestuurdersbond kreeg ook nul op
het request. Thans is de bemiddeling van Burgemeester
en Wethouders ingeroepen laat ons daarvan althans het
beste hopen. Big ken zij ook dat middel te verwerpen,
dan zullen ze de arbeiders, die op die manier niet kal
mer of gedweeër zullen worden, noodzaken nog andere
middelen te gebruiken.
Na nog gewezen te hebben op het feit, dat van de
firma Boom de sigarenmakers eerst allen lid zijn go-
worden van den Bond, dat ze toen aan den Bond mede-
deeling gedaan hebben van den schromelijken toestand aan
die fabriek, doch thans weer allen op een na, die uit
gesloten is, weer uitgetreden zijn, en de teruggekeerden
nu allen werk van 35 ct. makers, dus in hun loon zijn
verminderd, besluit spreker.
Daarna is het woord aan den heer
Hendels.
Sedert wij den laatsten keer tegenover elkaar stonden
als spreker en toehoorder zoo ving hij aan is er
veel gebeurd. Zoowel in politiek opzicht als ten aanzien
der arbeidersbeweging heeft de toestand in ods land sterke
wijzigingen ondergaan. De -actie, die wij toen voorbereid
den is nitgeloopen op een nederlaag. Dat te verbloemen
is een tactiek, die spreker afkeurtwat geeft het de zaak
mooier voor te stellen dan ze is Dat brengt ons niet
verder. Die actie heeft echter geleerd, wat de fouten zijn
geweest, zij geeft ons lessen voor do toekomst. Intusschen
waarschuwt hij, dat bij den arbeider niet moet post
vatten de meening alsof de actie der vorige weken iets
geweest isdat bij nader inzien als iets slechtsiets
verkeerds, iets misdadigs is te beschouwen. Wel moeten
we bedenken, dat er zeker grove tactische fouten zijn
begaan, dat men eigen kracht heeft overschat, maar
't innerlijke van de zaak was recht. De arbeiders heb
ben het niet bij 't verkeerde eind gehad, ze hebben wel
aan 't kortste eind getrokken, maar een verkeerd eind
was het niet. Hun strijd was recht en zooals de toestand
van het spoorwegpersoneel nu is, is die slechter dan te
voren.
Hun vereenigingsrecht is een schjjn geworden, de kracht
hunner organisatie is op zuiver economisch gebied gebro
ken. Het neerleggen van den arbeid binnen den opzeg
gingstermijn is een misdrjjf geworden, dat kan worden
gestraft met jaren gevangenisstraf.
Bij koninkljjk besluit zon hun rechtspositie geregeld
worden, doch wat staat daar in Niets anders dan dat
de directies worden verplicht de regeling der loonen en
arbeidstijden te doen goedkeuren door den minister van
waterstaat. Er is echter niet bepaald binnen welken ter
mijn, evenmin als omschreven is, wat er gebeuren zal
als de minister de regeling niet goedkeurt. Het personeel
heeft hierbij niets in te brengenalles wordt daarin
buiten hen om geregeld.
De opzeggingstermijn, wanneer zij het werk willen
neerleggen, is van 14 dagen tot 4 weken. Een gelijktijdige
opzegging is daardoor onmogelijk, daar de directiën voor
de eene categorie van arbeiders' dien tijd kunnen stellen
op 14 dagen, voor de andere op 5 weken, voor nog
anderen op 4 weken. Het feit staat dus vast, dat de
kracht der organisatie is gebroken, men zal niet anders
dan door verzoeken en petities verbetering knnnen krij
gen, en verder, hetgeen de regeering misschien niet heeft
voorzien, door het stembiljet knnnen trachten invloed uit
te oefenen op de regeering, door het verkiezen van eigen
mannen in de vertegenwoordiging.
Over de artikelen, die betreflende algemeene arbeiders
beweging, zal spreker het thans niet hebben. Alkmaar
is naar hij heeft vernomen de eerste stad, waar proces
verbaal is opgemaakt tegen werkstakers, waar de justitie
zal hebben recht te spreten naar aanleiding dor nieuwe
artikelen, en dns de draagwijdte der verschillende ter
men zal hebben te bepalen. Na alles wat er gebeurd is,
is er in Nederland gekomen een storm van reactie. Al
wat macht heeft van geld, goed of politieke heerschappij,
de heele bourgeoisie, het heele patronaat en industrieelen-
dom gevoelt zich sterk en maakt van de gelegenheid
gebruik om voor goed te triumfeeren, om het beetje macht
dat de arbeiders bezaten, hun te ontnemen. Wjj weten
hoever de wraakzucht gaat der spoorwegdirecties.
Honderden hebben zjj buitengesloten en het Nederland-
sche publiek heeft het gedold, dat zij om te knunen
straffen, langen tjjd den dienst onvolledig hebben gelaten.
Langzamerhand slechts hebben zij wel weer van het oude
personeel toegelaten, maar nog zijn er honderdtallen
bnitengesloten. En de harteloosheid van de burgerij is
ten opzichte van dezen verbazend groot. Uit het publiek
zijn stemmen opgegaan, die de straf der directies hebben
goedgekeurd, die de spoorwegmannen misdadigers hebben
genoemd, mannen onder wie vele krachtige nobele nataren,
die gestreden hebben voor hun goed recht, die altijd
gehoopt hebben op verbetering, jaren lang, en nn de
dwangwetten hun recht aanrandden, tot het laatste heb
ben gestreden. Die mannen staan thaDS op straat. Alle
jammerkreten, al het gevloek tegen de Engelscheu, dat
destijds opging nit de concentratiekampen in Transvaal,
hoort men nu uit de concentratiekampen der arbeiders.
De Engelsche Chamberlains en Kitcheners zijn uitgekreten,
uitgevloekt in ons land, en thans handelen de Nedorland-
sche Chamberlains en Kitcheners ovenzoo. Daartegenover
hoopt hjj, dat de Nederlandsche arbeiders met de magere
koperen stukken uit hun zakken zullen zorgen, dat hun
helden niet verhongeren, (luid applaus).
Een storm van reactie ging er door ons land, herhaalt
spr., en niet alleen zij, die direct aan de staking hadden
deelgenomen werden uit hun bedrijf gestooten, ook an
deren werden zoogenaamd eervol ontslagen, waarmede
die allen ook verloren wat zij jaren achtereen hadden
gestort voor hnn pensioen.
Maar nu begrijp ik het, zegt spr., al dat door die
ontslagenen gestorte geld ie voor zoo'n half failliete
maatschappij een heele uitkomst en grooter voordeel, dan
hot vervoer in de beste jaren kan opleveren. En achter
af zal men blij zijn, dat de staking heeft plaats gehad.
Maar men heeft nog meer gezien. Onderwijzers wer
den voorgedragen tot ontslag, omdat ze aan de beweging
hadden meegedaan, dat ziet men te Hilversum, te Zwolle.
En verder als bewijs, dat de lessen van de provinciale
pers goede vruchten hebben gedragen, ziet men in het
Gooi, waar do bezittingen der vreedzame kolonisten te
Blaricum werden vernield en verbrand. Vergelijk daar
naast, zegt spr. den gruwel van Durgerdam, waarvan zoo
veel gewag is gemaakt, maar waarvoor tot nog toe geen
sterveling wordt vervolgd, dien gruwel, die steeds nog
een groot mysterie blijft en door minister Knyper is aan
gehaald als motief voor de dwangwetten. Is de gruwel
te Blaricum niet erger? En toch de pers maakt er zich
met een paar regeltjes van af en niet als voor den gruwel
van Durgerdam worden er de lichtingen voor opgeroepen
of onder de wapenen gehouden.
Ik lees zelfs, zoo vervolgt hij, dat te Haarlem in de
centrale werkplaatsen is verboden gelden in te zamelen
of sigaren te verkoopen ten behoeve der nitgeslotenen.
Zoo ver gaat zelfs de kleinzielige wraakneming, men laat
de ijzeren vuist voelen tot op het gebeente. Geen protest
hoort men daartegen van de burgerij't is of alle gevoel
er uit is.
De klassenstrijd openbaart zich ook op geestelijk gebied.
Wat voor den een recht is, wordt voor den andere onrecht
genoemd en omgekeerd. De Phoenix, een bierbrouwerij
te Amersfoort, weigert de organisatie der bierbrouwers
te erkennen precies als op het oogenblik hier. Want
ook hier is de kern der kwestie, dat men zieh met hand
en tand er tegen verzet, dat de organisatie wordt stuk
geslagen, opdat blijve behouden wat na de actie nog
overbleef. Ook hier is door de patroons de voorwaarde
gesteldde opzegging van het lidmaatschap van den
sigarenmakersbond. Wij vragen waarom? Blijkbaar, omdat
de patroons daarin iets verkeerds zien voor zich zelf, iets
goeds voor den arbeider. Zoo goedhartig zjjn ze niet, dat
ze dat doen omdat ze dien bond, die regel en orde
bracht in het vak, die het zedelijk peil der arbeiders
verhoogde, drankmisbruik onder hea deed verminderen,
zoo verkeerd vinden voor de arbeiders, dat ware te op
timistisch geredeneerd. Neen, we mogen wel aannemen,
dat ze dien eisch stellen, jaist omdat de arbeiders door
de organisatie sterk zjjn. 't Zit hem niet in dat formeele
lidmaatschap. Waren de arbeiders door de organisatie
zwakker, ze zonden hun den plicht zelfs opleggen lid te
worden. Maar men weet bet al te goed, hoe de arbeider
die alleen staat, niets heeft te vertellen en zwak is.
Nu zou spreker zoo gaarne aan de lieden uit de wel
gedane burgerij aan hen die de warme plaatsen in de
maatschappij innemen, en aan theetafel of op sociëteit zieh
alleen mot de zaken der arbeiders bemoeien, en dan spre
ken over de roekeloosheid van de arbeiders enz. nu zon
hij bun zoo graag de vraag eens willen voorleggen: Hoe
vindt ge dat nu Wij zijn hier toch in een vrij land,
nietwaar? ge kent de traditioneele vrijheid van de plek,
waar onze wieg eens stond, welnu, hoe vindt ge 't nu,
dat meuscben die lid zijn van eon vakbond, door welken
veel verbeterd is, zooais een enkele patroon zelf erkent,
worden gedwongen dien bond uit te gaan Vindt ge
dat recht Of zjjt ge 't met ons eens, dat het hier gaat
om de macht
Wat hier geschiedt is een stok klassenstrijd, zegt spr.,
en als altijd de arbeider de zwakke, de patroon de
sterke en het recht aan de zijde van hem, die de meeste
macht heeft. De kwestie tusschen recht en macht is in
den grond eigenlijk steeds een rechtsvraag en elke kwestie
van recht is er een van macht. Hier is het recht aan
de zijde der sigarenmakers, die voor lage loouen vau 7
tot 8 gld., heel zelden f 10 of f 12, dig in dag nit hard
moeten werken, wier eenige toevluchtwier eenig bezit,
wier ooilam is de vereeniging. De patroons erkennen
die vereeniging niet en willen met haar niet onderhan
delen.
Dat die patroons echter zelve niet tegen vereeniging
zjjn, bewijst do pas opgerichte patroons-organisatie. De
sigarenmakers zouden het recht hebben, ook die ver
eeniging niet te erkennen en te zeggen wij willen niet
bij u werken, zoolang ge lid zjjt der patroons vereeni
ging. Daartoe missen zjj evenwel de macht. Zij zijn echter
edelmoediger dan de patroons en ook al waren zij sterker,
zjj zouden de patroons de vereeniging gunnen.
De patroons meten eenvoudig met twee maten; wat
voor hen geoorloofd is, is dit niet voor de arbeiders; van
toepassing is hier het onde Latjjnsche spreekwoord wat
aan God Jnpiter geoorloofd is, is niet den eersten den
besten os geoorloofd.
Een ding is goed geweest in dezen strijd, zegt spr.
ge hebt mogen wandelen. Dat moest een artikel worden
in de statuten der patroonsvereeniging, dat zeujaarljjks
een week lieten wandelen, een week vrijaf gaven, doch
met 'behoud van loon, dat zon toch zoo'n revolutionairen
eisch niet zjjn. De patroon maakt immers ook wel een
zomerreisje dat de sigarenmakers betalen, laat hij dan
ook hnn eens voor een week laten nitgaan.
Wat wordt n echter hier voor smaad aangedaan
Twee dagen hebt ge gestaakt en de patroons straffen u
met honger. Hoe gaarne zou spr. aan de welgedane
bourgeoisie, die hier niet aanwezig is, die hem dos niet
kan hooren, maar die hij hoopt, dat het toch znllen le
zen aan hen, die hot echte hongergevoel niet kennen,
willen vragen Vindt ge zooiets met rnssisch Gij praat
vaak over Rusland, maar dat is ver weg, kijk oens dich
ter by, zon hij ze willen zeggen, kijk niet steeds naar
do sterren, dan ziet gjj de modder niet voor uwe voeten.
Vindt ge dat hier geen modder, geen vuil De ar
beiders getyraniseerd, gebrutaliseerd, door dien eisch
opzegging van 't lidmaatschap. Er wordt met hen ge
handeld, als met balen koopwaar, dia er in, die er nit,
daar het etiquette afgescheurd, die naar boven, die naar
beneden. Ronduit zou hij willen vragen Hoe vindt ge
dat? Vindt ge niet dat het tijd wordt, nw christenliefde,
uw menschenmm toe te passen op deze staking, dat ge
nw invloed dient nit te oefenen op de patroons. Is het
niet noodig, dat waar de sigarenmakers den strjjd moeten
voortzetten, gij hen in dien strijd steunt Graag zon hij
hen deze vragen voorleggen, en hij hoopt, dat de burgerjj,
getroffen door de kalme woorden Hedenavond gesproken,
zal zeggen het recht is aan de zijde der sigarenmakers,
de steun is hun verzekerd 1 (Applaus).
Na een kleine pauze werd gelegenheid gegeven om door
of namens de patroons, die nitgenoodigd waren hunne
honding te verdedigen of een nadere verklaring af te
leggen. Daar niemand het woord vroeg, doed de heer
Mendels tot slot nog voorlezing van een artikel uit de
R. O. Sigarenmaker, waaruit bleek, dat in Tilburg zelfs
gewaarschuwd werd door de patroons voor het zich aan
sluiten bij een nieuwe R. C. Sigarenmakersvereeniging.
Men wil dus zelfs de cbristeljjke organisaties niet erkennen.
Dat is, meent hjj, het verdiende loon dier organisaties
en hij hoopt, dat daarin te zien is een hoopvol teeken
voor samenwerking en ineensmelting met de neutrale
vakbonden.
Na de herhaalde vraag van den Voorzitter, wordt door
een der aanwezigen, een chef van de fabriek van den heer
de Erenne uitgedaagd een verklaring af te leggen.
Deze deed dat, en maakte aanmerking op de woorden
van den heer Peters, waar hij had gezegd, dat de patroons
Donderdag des morgens waren gewaarschuwd. Eerst
's avonds half zeven was dat bij den hser de Prenne ge
beurd. Wel had een werkman Baiters des morgens ge
zegd, dat hjj den volgenden dag niet zou werken, doch
van de anderen bad hjj niets medegedeeld, en die anderen
konden niets bepaalds zeggen voor 's avonds, daar er
's middags vergadering was. Deze verklaring gaf aan
leiding tot een twistgesprek tusschen den bedoelden chef,
Baiters en een anderen sigarenmaker, waaraan door den
heer Mendels een einde werd gemaakt, die meende,
dat, waar dit eene punt misschien niet juist was weer
gegeven, dit kleine geschilpunt tot de zaak weinig af
deed. Hij hoopte, dat ook deze heer naar aanleiding
van het hier gehoorde zijn invloed zou aanwenden, dat,
waar de arbeiders aan het werk willen gaan en door alle
grieven de spons willen halen, ook de patroons niet op
hun stnk blijven staan. Hij eindigt met een aansporing
tot de sigarenmakers om den strijd zoolang mogeljjk vol
te honden, en den uitroepHoog de organisatie! (applaus.)
Door den Voorzitter werd daarop de vergadering ge
sloten met een aanbeveling van de te honden collecte,
waarop de vergadering, die tamelijk goed bezocht was,
kalm uiteenging.
Zitting van 5 Mei 1903.
C. B., Castricnm, mishandeling 14 dagen gev.
H. S., A. H., Bergen, eeuv. beleediging, f5 boete of
2 dagen hecht.
A. B., Winkel, mishandeling, f20 boete of 8 dagen
hecht.
J. B., de Rijp, mishandeling, 5 dagen gev.
W. F., Egmonbinnen, overt, jachtwet (appél-vonnis
kanton Alkmaar), vernietiging vonnis, vrijspraak.
T. D., huisvr. van R. G., Medemblik, mishandeling, 2
dagen gev.
G. L., Winkel, mishandeling, f 3 boete of 2 dagen
hecht.
Henricus Hollingerus, die voor de Nationale Synode
gedaagd in 1619 was afgezet als predikant te Grave en
later, van wege de dirigeerende commissie der remon
stranten, dezer gemeente te Alkmaar als predikant be
hulpzaam was, gaf den 1 Augustus 1627 nit Haarlem,
schrijvende onder den schuilnaam Henrich Davidsz., aan
Sr. S. Vigilantius, koopman te Rotterdam, d. i. Simon
Episcopius, bericht over de vervolging zijn geloofsgenoo-
ten ter plaatse zijner zending. Hjj voogde daarbij van
zjjne vrouw vernomen te hebben, dat te Alkmaar een
„cooman" (koopman) naar den Haag geciteerd was, nadat
hjj vruchteloos de alkmaarsche heeren op de knieën om
vergiffenis gebeden had.
Een twee dagen later door Hollingerus verzonden brief
doet ons kennen wat hjj over laatstgenoemd voorval
nader vernomen had. Willem Hendriksz. Vleeschhouwer,
sedert Kerstmis 1619 lid der vroedschap, voorts ouder
ling, luitenant der schutterij en regent van het woesbuis,
had 's morgens vroeg eene magere koe in een anders
weide en een vette daaruit in de zjjne overgebracht,
hierbjj desgevraagd geholpen door een in de nabijheid
wonenden boer, wien hjj diets maakte, „dat hel een
rechtvaardige mangeling was." Zonder achterdenken had
deze man dit verteld aan een ander weezenregent, „die
vroom en oprecht is in zijne bediening", den ruil een
„dieftig bedrog" Hoamde en den boer vermaande het
alom te vertellen. Het gerucht ervan was dan ook spoe
dig verspreid, en zelfs eene burgemeestersvrouw, Rijpert
genaamd had het luide over de straat gebracht. Al
ras was er spraak gekomen van verschillende andere
dieverijen zoo zeide men, dat Vleeschhouwer het wees
huis al vele jaren bestolen, o. a. 3 of 4 jaren geleden
f 1200 „verstommeld" had, welke hjj stillekens dacht te
houden, maar toen hij een wijl later door zjjne confraters
naar de penningen was gevraagd en geen voldoende uit
legging wist te geven, had hjj gezegd het geld op in
terest te hebben genomen, en het op die conditie alsnog
behouden. De dieverij uitgekomen zijnde, hadden de ge
reformeerde predikanten, inzonderheid Sneüius en Somer,
„alzoo hij een groot ijveraar was voor haar kerk", zeer
voor hem geloopen om zijne diefstallen te bedekken en
hem in eere^ en digniteit te honden bij den magistraat
en de burgerij, zjjne dieverijen loochenende en met al
lerlei kleuren verschoonende maar de waarheid was ein
delijk zoo aan het licht gekomen, dat de magistraat hem
van alle ambten ontzet had. Hij zat gevangen niet te
Alkmaar, „daar 't behoorde, maar de kerk hem wel be
schutten kon", doch te Egmond-bmnen. Vermoedelijk
was hij daar gaan klagen over den boer, die het ge
beurde uitgebracht had, „om dien moleste aan te doen",
maar had de schoot, „beter wetende, bem ook niet groen
zjjnde, den vogel bjj occasie opgesloten." Maar de „zui
vere broeders" waren uit Alkmaar hem tegen cautie
komen lossen en gaven nu den schont na, dat deze hem
ten onrechte aangetast en daarover zijn leedwezen be
tuigd had doch de schout had de zaak aangebracht bij
het hof in den Haag, en de schuldige toen op het stads
huis burgemeesters en schepenen op de knieën gebeden
om vergiffenis en om bem te vrjjen van het compareeren
voor het hof, maar tot antwoord bekomen, dat zij bem
niet wisten te helpen.
Het verhaal lnidt te omstandig om het geloof te ont
zeggen al is het wellicht niet in alle bijzonderheden
Een der 4 bnrgemeesteren was Cornelis Jans. R ijp.