Runenschrift.
Honderd en vijfde jaargang,
1903.
WOENSDAG
E eniger ma te
FEUILLETON.
Nationale Militie.
20 MET.
11 e r m i n a.
Herhalingsoefeningen.
NO. 60. Eerste blad.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Goarant wordt Dinsdag-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f O,SOfranco door het
geheele rjjk f 1,
3 Nummers t 0,0«. Afzonderlijke nnmmers 3 ets.
Telefoonnummer 3.
Prjjs der gewone advertentlën
Per regel f 0,14. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam G 9.
De heer Mendels hoopt het .raadsel", waarvan wij
spraken in onze .Nabetrachting'' eenigermate tot
begrijpelijkheid teruggebracht te hebben. Wij hebben
zjjn nadere toelichting gelezen en danken hem daarvoor;
maar in zeer geringe mate slechts is ons begrij
pelijk geworden hoe het mogelijk is, dat de spreker zich
zóó onduidelijk heeft kunnen uitdrukken, of zóó slecht is
te verstaan.
Dat de heer Mendels de strafbepaling op werkstaking
in het spoorwegbedrijf afkeurde en het Koninklijk besluit
van 7 April 1.1. onvoldoende verklaarde, heeft ons niet
bevreemd. Dat kon met volkomen zekerheid worden ver-
verwacht. Wij hebben dan ook zjjn oordeel over dat
Koninklijk besluit niet bestreden. Hij duide het ons
daarom alweer niet ten kwade, dat bet ons opnieuw een
raadsel is, hoe hij kan gewagen van de moeite, die we
ons hebben gegeven om uit de voorschriften van het
Koninklijk Besluit aan te toonen hoe ongegrond zijn
critiekhoe onbillijk zijn oordeelvelling was over de
waarde daarvanhoe hy kan spreken van de door ons
opgesomde voortreffelijkheden van dat besluit. Wjj heb
ben er geen woord over gezegd, noch om het te roemen,
noch om het te laken. Wij verbazen er ons in het minst
niet over, dat iemand dat besluit nog niet voldoende
acht. Zulke vreemdelingen in Jeruzalem zijn we niet.
Maar wel heeft ons bevreemd, dat door den heer Mendels
van dat besluit, althans volgens het openbaar gemaakte
verslag een zoo gebrekkige, onvolledige, onjuiste voor
stelling is gegeven. Hoe toch iemand over eenige zaak
moge oordeelen, als hij het publiek gaat inlichten, mag
in de eerste plaats van hem verwacht en gevorderd
worden, dat hij van de zaak, die hij gaat bespreken, een
getrouw beeld, van het wettelijk voorschrift, dat hij be
handelt, een juist overzicht van den inhoud geve.
Wat nu de heer Mendels eigenlijk gezegd heeft, weten
wjj nog niet. Wel deelt hij ons mede wat hij heeft
bedoeld in het licht te stellen »in bewoordingen die
misschien niet duidelijk genoeg zijn geweest." Welnu,
die laatste erkentenis is voor ons genoeg.
De heer Mendels heeft dan willen zeggener zijn
wel termijnen gesteld voor de spoorwegmaatschappijen
om een ontwerp-regeling van loonen en arbeidstijden
aan den minister ter goedkeuring in te zenden, maar
er is niet bepaald, binnen welken termijn de regeling
tot stand moet zijn gekomen, haar beslag moet hebben
gekregen.
Hij heeft gezegd altijd volgens het verslagWat
staat iD dit Koninklijk besluit Niets anders dan dat
de directies worden verplicht de regeling der loonen en
arbeidstjjden te doen goedkeuren door den minister. Er
is echter niet bepaald binnen welken termijn.
Misschien hebben zijn woorden eenigszins anders ge
luid maar dan is er toch in zijn voorstelling van de
zaak een niet te rechtvaardigen onduidelijkheid geweest,
die wel niet alleen voor den verslaggever zal hebben
bestaan en die aanleiding kon geven tot misvattingen,
waarvan geen sprake moest kunnen zijn wat verder volgt
12. WKKK EU.
Vertaling
YAN
38)
De »Freya" lag zeilklaar in de baai van Edsviken
Ghristiaan bracht juist de bagage van zijn meester en van
luitenant Fernstein aan boord, en de twee matrozen
maakten de laatste aanstalten om te vertrekken. De reeds
lang voorgenomen reis naar het noorden zou dien dag
aanvaard worden, en Berohard en Koen waren naar Raans-
dal gegaan om afscheid te nemen in de pastorie.
Hier was 'tin den laatsten tijd erg stil geworden, wijl
de jonge logé uit Drontheim, die daar zoo onverwachts
was komen aanvliegen en het stille huis weken lang met
haar aardig gebabbel en zonnige opgewektheid vervroo-
lijkt had, even onverwachts weer was weggefladderd.
Inga had op eens heimwee gekregen en verkleard, dat ze
niet langer kon bljjven. Trouwens, Axel Hansen was al
lang weer te Bergen, en de ouders hadden hun verwend
dochtertje haar moedwilligen streek natuurlijk vergeven
en verlangden met ongeduld naar haar terugkomst. Zij
vertrok dus per stoomboot, en twee dagen later kwam
haar trouwe ridder Philip Röder, die zich te Raansdal
had genesteld, alsof hij er nooit weer vandaan wilde, en
verklaard had dat hij 't het mooiste plekje van de wereld
vond, even plotseling tot de ontdekking, dat 't er toch
wel vervelend en het eigenlijke doel van zijn reis de noord-
kaap was.
't Was hoog tijd daarheen te gaan en ditmaal hield hij
zich niet te Drontheim op. Inga had hem verteld, dat
haar ouders tegenwoordig op hun landgoed woonden, dat
maakt echter wij moeten het herhalen het geloof
aan een onjuiste opvattig vau den verslaggever of een
minder gelukkige woordenkeus van den spreker al bij
zonder moeilijk.
De heer Mendels schrijft nu»Mjj was niet minder
dan u bekend, dat de regeeriug, wanneer geen overeen
stemming was te verkrijgen, bevoe d is zelf de regeling
vast te stellen." Volgens het verslag heeft hy in de ver
gadering van 4 Mei evenwel gezegd»Er is niet om
schreven, wat er gebeuren zal, als de minister de regeling
niet goedkeurt."
Dit is precies het tegenovergestelde. Kan ook hier ge
dacht worden aan minder duidelijke bewoordingen van
den spreker of een onjuiste opvatting van den verslag
gever
De heer Mendels verwijst ons naar de rode van den
heer Drucker in de Tweede Kamer, waarin deze met
een beroep op de ondervinding in het buitenland opgedaan,
op den langen duur wees, die er kon verloopen tnsschen
de indiening van het ontwerp dar regeling door een
spoorwegmaatschappij en de vaststelling vaa de regeling
door den minister. Maar toen de heer Drncker aldus
sprak op 3 April 11., was het koninkljjk besluit van 7 April
nog niet verschenenhet was alleen aangekondigd. Hij
kende het dus niet, maar wees waarschuwend op het
voorbeeld van Frankrijk, waar in 1890 een wet was ge
maakt, waarbij de spoorwegmaatschappijen werden ver
plicht binnen een jaar zekere reglementen aan de goed
keuring van den minister te onderwerpen. Dit gebeurde,
maar de minister kon er zich niet mee vereenigen, en
na tien jaren was er nog geen reglement voorgesteld,
dat de minister bereid was goei te keuren, Er was namelijk
niet gezorgd voor het geval, dal er steeds reglementen
werden ingediend, die 's ministers goedkeuring niet konden
wegdragen. Eerst in 1902 werd een wet gemaakt, die in
dit geval voorzag. Het koninklijk besluit van 7 April 11.
geelt echter den Nederlandschen minister de bevoegdheid,
indien de spoorwegmaatschappijen een reglement indienen,
waarin bepalingen voorkomen, die hij niet kan goed
keuren, en er wordt aan zijn wenschen niet voldaan; zelf
het reglement naar eigen goedvinden vast te stellen. Het
bevat dns juist de bepaling, die ia Frankrijk ontbrak.
Bevreemdend is het alweer, dat de heer Mendels naar
deze rede van den heer Drucker en naar den treurigen
loop van zaken in Frankrijk verwijst, en niet vermeldt,
dat de heer Drncker op 9 April, toen het koninklijk be
sluit was verschenen, hoewel nog onvoldaan, toch den
minister zijn genoegen betuigde, dat deze bepaling daarin
was opgenomen.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt ter kennis van belanghebbendendat volgens
bericht van den Minister van Staat, Minister van Oor
log, in dit jaar ter verdere gedeeltelijke uitvoering van
het Koninklijk Besluit van 24 Januari 1903 No. 13 tot
eenige mijlen van de stad lag, en dat zij ook daarheen
ging. Zoo kon hij haar niet volgen zonder bepaalde uit-
noodiging, en bovendien zou hier waarschijnlijk ook geen
hulpvaardige tolk aanwezig zjjn.
Röder begreep, dat hij nu ten koste van eiken prijs
Noorweegsch moest leeren. Een liefdesverklaring per
rempla9*nt dat ging toch niet, en dan was 't ook nog
de vraag of de aanstaande schoonouders een minnaar
zouden aannemen, die slechts pantomimisch en mot allerlei
onverstaanbare klanken de hand vau hunne dochter vroeg.
Hij vatte dus zijn oorspronkelijk reisplan weer op, alleen
in zoover gewijzigd, dat hij geen gebruik wilde maken
van een der snelvarende stoomschepen, die geheel Duitscn
wareu ingericht, maar van een der Noorweegsche toe
ristenvaartuigen. Hier was men in zekeren zin gedwon
gen, die verwenschte taal te leeren op de verscheidene
weken lange reis. Als hij dan bij zijn terugkomst te
Drontheim voet aan wal zette, had hij ongetwijfeld vol
doende vorderingen gemaakt om als een waardige toe
komstige schoonzoon van den grossier Lundgrea dezen
onder de oogen te treden.
Terwijl de drie matrozen nog druk in de weer waren
op de »Freya", kwam een der bergwagens van Alfheim
den straatweg af. Naast den koetsier zat de jager Rolf,
die indertijd de jonge frenle uaar Isdal vergezeld had,
en in het rijtuig zelf een bejaard heer, die eea eind vóór
het dorp liet stilhouden en met den jager uitsteeg. Deze
Bcheen al de noodige orders te hebben ontvangen, want
hij voerde hem niet door Raansdal zelf, maar een weg, die
daar buiten om en slechts langs een paar kleine woningen
liep. Eerst in de buurt van de kerk sloegen zij een zij
pad in en kwamen door een achterpoort op het kerkhof.
Rolf ging vooruit en keek zoekend rondnu wees hij
op een van de graven en zeido hafluid in zijn gebroken
Duitsch: Daar is 't! Eu dkir staat ook de naam!"
Zijn metgezel, die wat langzamer volgde, bleei Btaan
en gaf hem een wenk om zich te verwijderen.
Wacht mij buiten voor het kerkhof! En als ven van
da Raansdalers ja soms aanspreekt zeg dan liever niet
dat ik hier ben."
den werkelijken dienst zullen worden opgeroepen de ver
lofgangers der militie te land, behoorende tot de lich
tingen 1897, 1898 en 1900 en dat die indieaststelling zich
zal bepalen als volgt
Grenadiers en Jagers.
Lichting 1897.
Alle bataljons, van 20 Juli tot en met 8 Augustus.
Lichting 1898.
Alle bataljons, van 1 September tot en met 28 September.
Infanterie.
Lichting 1897.
Alle bataljons van het le, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e en 8e
regiment van 20 Juli tot en met 8 Aogustns.
Lichting 1898.
Alle bataljons van het le, 2e, 7e en 8e regiment, van
1 tot en met 28 September en van bet 3e regiment, van
3 tot en met 30 September.
le, 2e, 3a en 4e bataljon van het 4e regiment, van 19
Augustus tot en met 15 September.
5e bataljon, van 24 Augustus tot en met 19 September.
le, 2e, 3e en 4e bataljon van het 5e regiment, van 1
tot en met 28 September
5e bataljon, van 14 AngustuB tot en met 10 September;
le, 2e, 3e en 4e bataljon van het 6e regiment, van 3
tot en met 30 September
5e bataljon, van 14 Augustus tot en met 10 September.
H n z a r e n.
Lichting 1900.
De eene helft der lichting van het le, 2e en 3e regi
ment, van 17 Juni tot en met 21 Jnli.
De andere helft, van 3 Augustus tot en met 5 September.
Veld-artillerie.
Lichting 1898.
le regiment, alle batterijen, van 29 Mei tot en met
18 Juni
de treinafdeeling van 9 tot en met 29 September.
2e regiment, alle batterijen, van 3 tot eu met 22 Au
gustus
de treinafdeeling van 9 tot en met 29 September.
3e regiment, allo batterijen, van 20 Juli tot en met 8
Augustus
de treinafdeeling van 9 tot en met 29 September.
De verlofgangers zullen later hoofdelijk worden opgs-
roepen.
Door den genoemden Minister wordt den verlofgangers,
die vermeenen in de termen te verkeeren tot het erlan
gen van ontheffing van den bovenbedoelden werkelijken
dienst op grond van de vierde, in verband met de derde
zinsnede van art. 113 der Militiewet 1901, of van eene
geldelijke vergoeding als bedoeld in de laatste zinsnede
van dat wetsartikel, in hnn belang aangeraden daartoe
spoedig aan Hare Majesteit de Koningin het verzoek
te doen.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
15 Mei 1903. G. R I P P I N G.
De jager groette eerbiedig en ging heen, terwijl de oude
heer op het aangewezen graf toetrad, 't Was een een
voudige, groene terp, waarboven zich een groot, grauw-
steenen kruis verhief. Slechts twee woorden stonden
daarop gegrift, de naam: Joachim Hohenfels.
De baron van Hohenfels zag een geruime poos zwjjgend
op het graf van zijn broeder neer, en daarop dwaalden
zijn oogen met een wonderlijk bittere uitdrukking naar
de nabijgelegen pastorie af, van waar hem destijds de
doodstijding was toegezonden en waar nn de zoon van
den overledene zich met de dochter des huizes verloofd had.
Hier werd in dit zelfde uur afscheid genomen. Bern-
hard bleef wel is waar slechts eenige weken buitenslands,
maar Koen kwam niet meer te Raansdal terug, doeh
wilde, bij de kust aanleggende, terstond naar huis doorgaan.
De predikant zeide den jongen zeeman, van wien hij
veel was gaan honden, hartelijk goedendag, schndde hem
en Bernhard de hand en wensohte hen goede reis en be
houden terugkomst. Hij bleef in de kamer, terwjjl Hildur
de beide jonge mannen tot in den tuin uitgeleide deed,
die slechts door een zeer lagen muur van het kerkhof
gescheiden was. Zij zou gaarne met haar vader op Eds
viken zijn gekomen om de »Freya" te zien vertrekken
en een vaarwel toe te wuiven, maar Bernhard had er
den spot mee gedreven, dat ze voor die enkele weken
zoo plechtig afscheid zonden nemen, en toen had zij na
tuurlijk niet verder daarop aangedrongen.
Hij ging dan ook heen, alsof hy geen weken, maar
slechts een paar dagen uitbleef. Met zijn gewone koele
bedaardheid sloot hij zijn aanstaande in de armen, kuste
haar eu voegde haar een paar vriéndelijke woorden tot
afscheid toe. Vervolgens zagen de beide jonge mannen
nog eens met een vluchtigen groet achterom en sloegen
den koristen weg over het kerkhof in, zonder den vreem
deling te zien, die zich schielijk achter het hooge kruis
had teruggetrokken. Maar nu rekte Bernhard zich uit, zjjn
oogen straalden van blijdschap en opgewonden juichte hjj:
»Nu zijn we vrij, Koen, eenige weken lang geheel vrij 1
Nu naar buiten, naar onze eenig mooie, blauwe zee! Nu
vliegen we met de »Fieya" naar het noorden! En d&ar