Runenschrift.
Honderd en vijfde jaargang.
1903.
WOENSDAG
27 MEI.
FEUILLETON.
JE1 e r m i n a.
J^O. 62. Eerste blad
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-
en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaab f 0,80franco door het
geheele rjjk f 1,
3 Nummers t O,O0. Afzonderlijke nummers S ets.
Telefoonnummer 3.
Pr|)s der gewone advertentlën t
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER k ZOONVoordam 0 9.
Mgr. C. J. M. BOTTEMVKKE.
Op eene grafzerk in den zuidergang der Groote kerk
leest men het volgende
Hier ligt begraven
Oasparus Josephus
Bottemanne
in leven Mr. Beeld ea Steenhouwer
te Alkmaar
Geboren te Ecaussines
in Braband den 2 Mey
1757.
Overleeden te Alkmaar
den 16 April 1812.
alsmede deszelfs Huisvrouw
Geertruida Maria
Rivet
Geboren te Rotterdam
den 24 December 1758
en te Alkmaar overleeden
den 21 April 1817.
Een vyftal zoonen
dekt met dezen steen het graf
Van 't Ondren paar
wiens deugd hun 't loflykst voorbeeld gaf.
Ecaussines, waar de mijnen den bekenden blauwon
hardsteen opleveren, ligt in Henegouwen, in het Walen
land, en het is dus waarschijnlijk, dat de Bottemanne's
daar niet inheemsch maar van vlaamsche afkomst waren,
't Waren welgestelde lieden. Te Rotterdam gehuwd met
Geertruida Maria, dochter van Jacobus Rivet en Johanna
van Bettenray f)i vestigde Oasparus Josephus zich te
Alkmaar, waar het steenhouwersvak hem een flink be
staan gaf, daar zijne steenhouwerij, uitgeoefend aan de
Oude gracht (waar nu eene zaak in brandstoffen wordt
gedreven en op een naburig erf met steeohouwershamer
op het hek naast het huis van den heer Vonk), de
eenige van beteekenis was benoorden het IJ. Uit zijn
huwelijk sproten 5 dochters, allen ongehuwd overleden,
en 5 zonen (de oudste te Rotterdam in 1788, de 4 andere
te Alkmaar geboren. De tweede zoon werd horologiemaker
en muziekmeester, eerst te Purmerende, vervolgens te
Krommenie, de derde timmerman te Bergen, de vierde
en vijfde werden steenhouwers te Dordrecht en te Amster
dam, gelijk de oudste Johannes Josephus te Alkmaar de
zaak van zijn vader overnam en voortzette, met 21 knechts
werkende en welvaart genietende, tot deze omstreeks
1830 verloren ging door een proces, hem door 2 com
pagnons te Ecaussines aangedaan en waarin, vermoedelijk
door de toenmalige staatkundige gebeurtenissen, nimmer
uitspraak is geschied. Te midden van dezen tegenspoed
Een uitvoeriger bericht dan na het verscheiden
van dezen hooggeplaatsten en vereerden stadgenoot in
het vorig nummer dezer courant werd opgenomen, mag,
naar het oordeel van den inzender, in dit plaatselijk
blad niet ontbreken.
t) Een andere dochter huwde den generaal van Dedem
E. WEKKER.
V ERTALING
VAN
39)
Hohenfels liet zich deze zeer duidelijke toespeling op
zijn eigen verstandshuwelijk kalm welgevallen. Hij scheen
dat gezegde niet eens als verwijt op te nemen, want zijn
antwoord klonk bjjna toestemmend.
>Neen, ik ben geen gevoelsmensch en 't ook nooit ge
weest, dat 's zeker, maar ik heb te dikwijls anderen onder
de macht van de liefde gezien om haar gering te achten.
Op jouw leeftijd en bij menschen van jouw karakter spreekt
zij doorgaans het hoogste woord, en dat zou ik begrijpen.
Houdt ge van je aanstaande?"
Deze vraag kwam zoo onverwacht en klonk zoo vreemd,
na hetgeen er voorafgegaan was, dat Bernhard verstomde,
maar reeds het volgend oogenblik herstelde hij zich en
antwoordde:
»Ik heb haar gekozen! Dat's zeker het beste antwoord
op uw vraag.''
Waarom zegt ge niet eenvoudig ja?" hernam de ml
nister. »Ik stond al een poos hier bij het graf en was
onwillekeurig getuige van je afscheid daar ginds. Dat
was geen afscheid van iemand die verliefd is, en toen ge
met Koen hier voorbijgingt, hebt ge lnidkeels gejuicht
als een gevangene, die zich van zjjn kluisters bevrjjd voelt 1"
Deze woorden troffen doel, en juist daardoor kwetsten
zij. De oogen van den jongen man flikkerden.
»Ik draag geen kluisters, dat weet gij toch wel het
best!" viel hij driftig uit. »Dat's immers de oude strijd
tusschen u en mij. Gij wiidet mij die aandoen en ik wilde
vrij worden 1"
overleed hij den 9 Januari 1831. Zijne vrouw Clara
Susanna Straatmans, geboren te Alkmaar den 8 October
1791, dochter van Simon Petrus S., een der eersten die na de
omwenteling van 1795 alhier een roomsche school ves
tigde, overleefde hem 5 jaren en stierf den 31 Augustus 1836.
Uit dit huwelijk nu werd den 14 Augustus 1823 geboren
de thans overleden bisschop, Casper Josephus Martinus ge-
heeten. Zijn broeder Jacob Simon Josephus, geboren 19
Juli 1815, overleed te Gent den 31 December 1877, twee
zusters Geertruida Maria, geb. 11 December 1813, en An
toinette Maria, geb. 25 April 1827, zjjn beiden als reli-
giensen te Amersfoort overleden, de eerste den 13 Augustus
1872, de tweede den 25 Juli 1882.
Opgeleid voor den priesterlijken staat, ontving Casper
Josephus Martinus de wijding den 15 Augustus 1846.
Weinige dagen daarna benoemde de toenmalige aartspries
ter van Holland, Zeeland en West-friesland E. van der
Haagen hem tot kapelaan te Soeterwoude. In 1852 werd
hij pastoor aan den Burg op Texel, maar reeds in het
volgende jaar door Haarlems eersten bisschop mgr. van
Vree geroepen om aan het groot seminarie te Warmond
als professor de moraal-theolog'ie te onderwijzen. Mgr.
Wilmer benoemde hem in 1861, in opvolging van den
heer v. d. Haagen tot deken en pastoor van Soeterwoude,
welke geliefde standplaats in 1876 moest verlaten worden
om te Amsterdam als pastoor de S. Catharina-parochie
op to treden. Toen mgr. Snickers in 1877 bisschop van
Haarlem was geworden, stelde hij don heer Bottemanne
in de door hem bekleed geweest zijnde betrekking van
president van genoemd groot seminarie en professor in
het kerkelijk recht. In 1878 kanunnik-theoloog geworden,
gewerd hem in 1883 nogmaals de eer mgr. Snickers, die
den aartsbisschoppelijken stoel van Utrecht had beklommen,
te vervangen, en wel als bisschop van Haarlem. De be
noeming had plaats op S. Lanrensdag, 10 Augustas, de
wijding op S. Bavo-vigilie, 30 September, Paus Leo XIII
verhief den kerkvorst in 1889 tot huisprelaat en assistent
bisschop by den pauselijken troon en tot romeinsch graaf,
de nederlandscho regeering hem in Mei tot ridder in de
orde van den Nederlandschen Leeuiv, gelijk in Augustus
1896 tot commandeur in de orde van Oranje-Nassau. Het
laatste geschiedde ter gelegenheid der viering van zijn
50-jarig priesterschap, bij welk gedenkfeest de onderhoo-
rigen van het bisdom hunne hoogachting voor het kerkelijk
hoofd betoonden door rijke geschenken voor de nieuwe
hoofdkerk. De geestelijkheid alleen bood f 30,000 aan
voor den bouw der Sacramentskapel, de aartsbroederschap
der H. Familie en de Nederl. R. O. Volksbond schonken
een kapel der H. Familie en een S. Willebrorduskapel,
particulieren een S. Josefskapel, de broederschap der Zeven-
Smarten een massief eiken archiefbnreau en tal van an
deren priestergewaden, tapijtwerken enz. ten dienste der
nieuwe cathedraal. De bisschop heeft de voltooiing van
dit prachtige bouwwerk niet mogen beleven, wel het
grootsche koor tot zjjne bestemming mogen wijden.
Gedarenda zjjn 20-jarig bisschoppelijk beheer heeft de
overledene tal van roomsch-catholieke stichtingen, den
eeredienst, armen- en ziekenverpleging of het onderwijs
gewijd, zien verrjjzen en meer dan 50 nieuwe kerken
»Welnn, thans hebt gjj ze immers, die zoo vurig ver
langde vrijheid. Zjjt ge dan nu gelukkig
JaDit woord klonk trotsch en beslist, maar Hohenfels
schudde het hoofd.
»Je oogen zeggen neen, en die geloof ik."
Onverbiddelijk vorschend was de blik, die zich met
doorborende scherpheid op het gelaat van den jongen
man vestigde. Hij stond daar met een voorkomen, alsof
bij zich wilde verweren tegen die oogen, die zoo onbarm
hartig duidelijk in zijn binnenste dingen lazen, welke hij
nauwelijks aan zichzelf bekende. Somber kwam hjj er
tegen op.
»Zeg maar niets meer, oom, wij begrijpen elkaar immers
toch niet. Toen ik u indertijd sehreef, dat ik mijn ontslag
had gevraagd, wist ik dat 't uit was tusschen ons. Gij
beschouwdet dit als verraad aan mijn geboorteland, ik
beschonwde 't als mijn recht, waarvan ik gebruik maakte.
En al Bcheidde ons dit wij hebben toch nooit van elkaar
gehouden."
»Zeg maar gerust, dat gij mij gehaat hebt," viel de
minister hier in, »omdat ik je onderwerpen en temmen
moest. Ge waart onmogelijk voor de maatschappij en je
geheele omgeving, toen ge uit Raansdal kwaamt. Ik heb
je toen als jongen dien haat niet kwalijk genomen, daar
ge toen slechts den dwang en de tucht bespeurdetmaar
ik meende, dat ge mij als man eens dankbaar zoudt zijn,
en daarop had ik al mijn hoop en verwachtingen gebouwd.
Toen gjj met Koen op de »Vineta" diendet en mijn oude
vriend Werdeck mij rapport gaf van je beiden weet
ge, wat hij mij toen heeft geschreven
»Neenzeide Bernhard, wien deze wending van het
gesprek blijkbaar pijnlijk aandeed.
»Dan zult ge 'tnu hooren zijn eigen woorden: Koen
Fernstein is een flinke jongen en zal ook eens een knap
zeeman worden maar onderscheiden zal hij zich niet. Doch
je wilde, noorsche Berserker, van wien go met moeite en
inspanning een mensch hebt gemaakt die wél! Als
een echte Berserker slaat hij er op los, maar in zijn hoofd
heeft hij nog vrij wat meer dan in zijn vnist. Aan dien
jongen zullen we nog eens eer beleven, want als hjj houdt
gewijd. Hij oefende zijn gezag uit met vaste hand en
krachtigon wil, altgd ijverig en met geheele toewijding.
De hem toevertrouwde leerstoelen doen in hem een man
van wetenschappelgk9n zin vermoeden en hiervan getuigen
dan ook zijne vele bijdragen in het tijdschrift De Katholiek.
Wij kunnen daarvan noemen
1858—63. Zestien artikelen over Berengarius van Tours.
1870. De vervalsching der brieven van Paus Honorius
(ook in het latijn verschenen).
1875. Nadere toelichting der Honorius-kwestie.
1876. Vier artikelen ter beoordeeling der Kerkgeschie
denis van Nederland vóór de Hervorming door
professor W. Moll.
1879—86. Over den invloed der valsche decretalen op de
pauselijke macht.
In het midden van 1883 werd in genoemd maand
schrift eene stadie begonnen over den ouderdom der Pausen
Johannes XII en XII op don dag hunner troonsbestijging,
maar door de bemoeiingen van het hoogherderlijk ambt
niet voltooid. Nog werden het jaar is ons niet bekend
tot dusver onbekende bijzonderheden medegedeeld over
dé regeering van Paus Adriaan VI.
Niet minder dan zijne geleeidbeid sierden mgr. Botte
manne zijne zedelgke eigenschappen van verdraagzaamheid,
liefdadigheid en nederigheid. De spreuk van zijn met ster
en kroon prijkend wapen luidde: Omnia in charitate Alles
in liefde en zijn doen was daarmede in overeenstemming.
„Steeds zegt de Oprechte Haarlemsche Courant bestond
bijhem het streven, te leven in goede verstandhouding ook
met hen, die hij niet onder zjjn geloofsgenooten kon rekenen,
en het grootste bewijs voor de harmonie tusschen burger
lijke en geestelijke macht werd wel gegeven, toen mgr.
Bottemanne bij gelegenheid van het 25-jarig ambtsfeest
van wijlen burgemeester Jordens in eigen persoon ter
receptie ten stadhuize verscheen om den jubilaris geluk te
wensehen. Zijne milddadigheid jegens andersdenkenden
aldus gaat genoemd blad voort was schier spreek
woordelijk „Weldadigheid naar Vermogen" ontving jaar
lijks een belangrijk bedrag en menigeen ondervond hoo
hij het gobod in toepassing bracht, iaat de rechterhand
niet weten wat de linkerhand doot." Bij zjjn 50-jarig
priesterfeest schonk de bisrehop aan alle godshuizen te
Haarlem belangrijke giften in geld om de verpleegden
te onthalen, en bij zijn bezoek in 1891, aan zijne beminde
geboortestad f 2200 voor kerken en gestichten. Zijne
eigen middelen geraakten door zijne goedheid uitgeput
en hij moest betwjjfelen, of er wel genoeg over zou blijven
voor zijne teraardebestelling. Die moet, naar zijn ver
langen, in allen eeuvond plaats hebbengeen lijkrede,
geen kransen, geen ander gevolg van het lijk dan door
het kapittel en zijne secretarissen.
Toen de bisschop dezer dagen bedlegerig werd, wekte
meer zijn hooge leeftijd dan de aard zijner ziekte bekom
mering. Den 21 echter had de ziekte zoodanigen keer
genomen, dat de geneesheer den tijd gekomen achtte voor
de toediening van de sacramenten der stervenden, het
geen nog in den avond van den dag door den heer
Dankelman deken van Haarlem, geschiedde. Den vol
genden dag, 10 minuten vóór drieën, stierf de bejaarde
zieke zacht en kalm, den roem van een welbesteed leven
achter latende. Alkmaar blijft hem gedachtig als een
harer groote zonen. C. W. B.
wat hij nu belooft, dan wordt hij, zoo God wil, datgene
op het water, wat gij op het land zijt."
Bernhard lnisterde met starende oogen en ingehouden
adem. Hij wist, wat die lof van den strengen chef betee-
kende, en éen oogenblik sobeen zijn aangezicht van bigden
trots te stralen. Nn werd hij echter doodsbleek.
»En dat. Heeft dat mijn kapitein geschreven
van mjj
»Zeo God wilherhaalde Hohenfels op bitteren toon.
»Maar gij hebt niet gewild
De jonge man zag vóór zicb.
»En waarom zegt ge mij dit nu?" bracht hij eindelijk uit.
»Nu 't te laat is, meent ge? Ik had 'tje vroeger al
willen zeggen De »Vineta" was op den terugweg en ik
verwachtte je bij mij. Dan zou de slagboom tusschen ons
vallen, dan wilde ik tot je zeggen: »Ik heb geen zoon,
en gij hebt je vader verloren, wees mijn zoon In plaats
van jezelf kwam de brief, die alles wat ik sedert tien jaar
had opgebouwd, omverwierp uit wraakDat was
't toch maar alleen wat je dreef, want ge wist hoe 't mij
trof. Ik vrees, dat 't jezelf nog harder heeft getroffen.
Mij hebt ge alleen maar zeer gedaan."
»U Bernhard hief langzaam en als ongeloovig vragend
de oogen op, en nu las hij in de anders zoo koele, strakke
wezenstrekken van zijn oom de bevestiging van dat gezegde.
Ja, 't had den man tot in de ziel leed gedaan.
Bij anderen had dit tooneel waarschijnlijk tot een ver
zoening geleid, maar deze beide karakters waren te hard
en te onbuigzaam om aan een oogenblikkelijk gevoel toe
te geven. Wel aarzelde en wachtte de een en de ander,
maar geen van beiden stak de band uit, geen hunner sprak
het verzoenende woord, 't Was aisol de doode, wiens graf
tusschen hen in lag, hen thans nog scheidde met zijn haat.
Eindelijk nam Hohenfels opnieuw het woord en wees op
de terp.
»Denk aan je vader zeide hij hoogst ernstig. »Hij
stierf in den vreemde, en wjj weten beiden hoe bij gestor-