Runenschrift. No. 69. Honderd en vijfde jaargang. 1903. V RIJ D A G JUNI. Buitenland. Laatste Berichten. FEUILLETON. H e r in i n a. vader zoo goed hebt gekendanders y ALKMAARSCIIE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag, en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 j franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers f O,OAS. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prys der gewone advertentlën Per regel f O,IA. Groote letters naar plaatsruimte.; Brieven franco aan de L/V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h.gHERMs. COSTER ZOONVoordam C 9. Telefoonnummer 3. BfiEiGIS. Den 9 werd in de Kamer de stijging der vleeschprijzen ter sprake gebracht. De liberale afgevaar digde voor Brussel interpelleerde den minister van Land bouw. Met cijfers en rekeninghoudende met het bevol kingscijfer toonde hij aan, dat 22 millioen meer uitge geven werd voor de vleeschvoeding dan het vorige jaar. België moet bunnen steunen op Frankrijk en Hollandj maar de minister heeft geheel en al den invoer van mager Hollandsch vee verboden, terwijl slachtvee uit Hol land slechts langs enkele grensplaatsen kan binnenkomen op voorwaarde geslacht te worden binnen 48 uren, hetzij aan de grenzen, hetzij in de slachthuizen der groote steden. In Holland is nergens meer een besmettingshaard van mond- en klauwzeer of tuberculose. De regeering bevoordeelt de groote Belgische vee fokkers. Men moet den termijn van het slachten van Hollandsch vee verlengen en langzamerhand de grens voor den invoer openstellen De minister antwoordde, dat de Hollandsche grens niet gesloten is, want 21000 dieren zijn in België inge voerd. Het Belgisch vee nam met 15 proc. toe en hst verbruik van vleesch met 22 proc. Dat is de reden van het stijgen d.r prijzen. Ook bet ongunstige weer in April had invloed. De volgende week zal de discussie worden voortgezet. KSTGEIiAAriJ. De verwachting dat den 9 in het Lagerhuis een algemeen debat zou plaats hebben over de fiscale en economische politiek der Regeering is niet ver wezenlijkt. De bespreking bepaalde zich tot de quaestie der graanrechten. De oud-kanselier der Schatkist Hicks Beach wees er met nadruk op, dat hoewol hij het vorige jaar voorstelde de graanrechten weder in te voeren, dit een noodmaat regel was geweest met het oog op de groote toeneming der nationale uitgaven, eene toeneming waartegen hij met kracht maar tevergeefs geprotesteerd had, maar geens zins eene voorbereiding tot eene preferente behandeling der koloniën. Deze maatregel toch zou hij zoowel voor het Rijk ais voor de kolonie noodlottig achten. Spr. was tegen de beginselen van Chamberlain, die Brittannië zouden schaden, de nnionistische partij tot seheuring zouden brengen en meer zouden bijdragen tot de afscheiding dan tot de eenheid van het rijk. Hij deed een beroep op Balfonr en Chamberlain om hun positie te overwegen en een beroep op de ministers, die het met Chamberlain oneens zijn om hnn meening nit te spreken. Spr. sympathiseerde met enkele bedenkingen tegen de opheffing der graanrechten, maar de opheffing was de eenige politiek, die gevolgd kan worden om grooter kwaad te voorkomen. Da minister van financiën Ritchie, deed zich kennen als een nog heftiger tegenstander van Chamberlain's politiek. Iedere andere staatkunde dan die der Vrijhandel veroordeelde hij als nadeelig voor Brittannië en de kolo niën, en verdedigde ten slotte de politiek der Regeering om de graanrechten af te schaffen. In den loop der verdere beraadslagingen keurde de meerderheid der sprekers de intrekking van de heffing goed. MACEOOSTIK. De toestand in Macedonia geeft minder reden tot ongerustheid, al blijven de innerlijke woelingen nog voortduren. Een telegram nit Weenen van den 9 meldt: Blijkens verklaring van den minister van buitenlandsche zaken zijn alle mogendheden het eens over de uitlegging van het tractaat van Berlijn en steunen zij de voorstellen van Oostenrijk en Rusland in zake Macedonië. De over eenstemming tnsschen Rnsland en Oostenrijk levert den meest soliden grondslag voor het behoud van den vrede. De Porte tracht loyaal de verbeteringen in te voeren door de kabinetten te Weenen en Petersburg voorgesteld. MA.H.OCCO. De Fransche afstraffing van de ontrouwe Marokkanen heeft reeds gevolg gehad. Na de beschieting van Figig kwamen boodschappers volledige onderwerping aanbieden. Generaal O'Connor weigerde hen te ontvangen, verklarende niet met gemachtigden te onderhandelen maar met de djémaas zelf. De generaal zou 24 uur tijd geven waarna hij een nieuwe actie zou beginnen. De naburige stammen, die de lieden van Figig steun den, hebben den strijd opgegeven en zijn naar hnn ves tigingen teruggekeerd. Frankrijk heeft niet de bedoeling de oases te vernielen maar de bewoners van Figig zullen de kosten der expe ditie moeten betalen en de moordenaars, plunderaars, benevens wapens en munitie moeten inleveren. Over het bombardement wordt het volgende nog ge meld. Het vuur, had een vreeseljjke uitwerking. De bommen riehtten groote verwoestingen aan. Enkele bommen werden geworpen in de oases. Ten slotte werd het vuur gericht op de minaret van de moskee van Zenagua, waarvan de verwoesting grooten indruk zal maken. De Franschen leden geene verliezen. De kapitein van de »Liban" gaf allerlei bevelen, maar zegt de schrijver, de beweging van 't stuurrad, die ons' gered zou hebben, bleef uit, en hij vreest, dat de kapitein groote schuld heeft. Na eenige oogenblikken van bange spanning volgde de schok. Een paniek volgde. Bemanning en passagiers stormden de brug op om de booten neer te laten en poogden de touwen, waaraan die hingen, door te snijden. Met ééne gelukte het, de schrijver en zijn kameraden gingen er in en op hetzelfde oogenblik zong de «Liban". De boot werd nog even bijtijds van de draaikolk, die dit veroorzaakte, verwijderd en keerde terug om te helpeD. Twaalf personen werden opgevischt, maar t bleek, dat zes reeds dood waren. Byna al de kameraden des schrijvers werden by hetgeen zij gedaan hadden gekwetst. De gezagvoerder der «Insulaire" had zjjn vaartuig doen wenden en achteruit doen stoomen, maar te laat. Zonder zich voorts om de »Liban" te bekommeren stevende hij terstond naar Marseille. Vier stoombooten waren, op vrij grooten afstand, van t voorgevallene getuigen en deden wat zij konden tot red ding. Een dame heeft haar man en vijf kinderen verloren en is nagenoeg krankzinnig naar 't hospitaal gebracht. Een man, die vronw en vior kinderen zag omkomen is geheel krankzinnig. Het aantal dooden bedraagt volgens de laatste berich ten 117. De gezagvoerder van de «Insulaire", die doorvoer zonder hulp te bieden, tracht nu zijn overhaast wegstoomen goed te maken met de bewering, dat genoeg schepen in de nabijheid waren om hnlp te bieden, en het hem niet geraden voorkwam met zjjn schip op de plaats des on- heils te blijven. Uit verklaringen echter, o.a. van den kapitein van de «Balkan", die de meeste drenkelingen heeft gered, blijkt, dat de schepen nog op zeer grooten ais and waren en zij dus niet zoo goed hulp konden brengen als de «Insulaire", indien deze niet ware weg- gestoomd. De Gemeenteraad van Marseille besloot op gemeente- kosten de verongelukten, wier lijken niet door de familie worden opgeëischt, te doen begraven en een bedrag van 5000 fis. ter beschikking te stellen ter voorziening in de eerste behoeften der slachtoffers. Me ramp bij Marseille. Omtrent de schrikkelijke zeeramp bij Marseille heeft een van de passagiers der «Liban", zelf zeeman van beroep, in de «Soleil du Midi" verklaard, dat niets haar deed voorzien. Het was heerlijk we6r en de zee zeer kalm. Al de passagiers zaten aan tafel, toen een ongewoon herhaald gefluit hunne aandacht trok. Som migen gingen op de brug en zagen onmiddellijk het gevaarde «Insulaire" kwam in volle vaart op hen af. De graanrechten in het Kngelschc Lagerhuis. LONDEN, 10 Juni. Bij do voortzetting der beraad slagingen, verklaarde Asquith dat het Hnis niet tevreden zonde zijn met de verwarde en tegenstrijdige mededee- lingen der verschillende ministers, maar recht had te weten wat het oordeel van het gezamenlgke kabinet was. Zyn de opvattingen van Ritchie die van het ministerie i.hm.i B. WëRNë D. Vertaling YAN 44) Meepraatte over het uitzicht en het weer, een gesprek, zooals 't meestal op znlke punten gevoerd wordt, maar de oogen van den prins bleven met een zonderling vorschende uitdrukking op bet gelaat van den jongen man rusten die dicht naast hem stond, en nu zeide hij op eens gelijkt niets op uw vader, mijnheer van Hohenfels. Geen enkelen trek En ge hebt toch zooveel van zijn temperament en zjjn karakter." Bernhard zag hem verwonderd aan. «Hebt ge mijn vader dan gekend, Hoogheid »0 ja In mjjn jongd waren we vrienden. Wist ge dat niet? Heeft hij u nooit over mij gesproken?" «Neen, nooit I Ik hoorde nw naam voor het eerst toen ge met uw «Zeearend" te Raansdal kwaamt." Een half bittere, half smartelijke uitdrukking verspreidde zich over Alfred's wezenstrekken. Dus ook d i t had hij vergeten of willen vergeten Dit gesprek werd op halflniden toon gevoerd. Koen stond met den kapitein van den «Zeearend" aan den anderen kant over zeevaart en zeevaartkunde te praten. Sylvia had zich op een steen neergezet en schikte een ruikertje, dat zij naar boven klimmende gepinkt had, bleeke, teere bloemen, die beneden in het zonnige dal al in het begin van de lente bloeiden, en hier boven, op die koude, eenzame hoogte, pas midden in den zomer ontlo ken. Zij scheen niet naar het gesprek te luisteren, maar volgde 't toch met plotseling opgedekte belangstelling, toen zij den naam van haar oom hoorde noemen. Sedert dat nnr in Isdal verlangde zij wat meer van hem te weten, maar noch Alfred noch haar vader wisten iets van die ontmoeting. Zjj had deze verzwegen, zonder zich reken schap te geven, waarom zij een geheim daarvan maakte. Er was een tijd, dat uw vader en ik onafscheidelijk waren," hernam Sassenburg met iets sombers en droo- merigs in de oogen alsof hg dien vervlogen tijd weer voor zich zag. «Wij waren beiden jong en opgewonden maar hijJoachim was toch altijd de Titan ik dé droomer. Ik heb hem dikwijls zijn wilde kracht benijd waarin hg in opstand kwam tegen alles, wat hem dwang' en kluisters toescheen. Ik heb 't nooit gekund ik bleef een slaaf van de traditie, maar wij werden vrienden op leven en dood, zooals men wel eens zegt. Nu, het leven heeft ons gauw genoeg gescheiden; we hebben elkaar nooit weer gezien, en de dood hij is op de jacht on gelukkig aan zijn eind gekomen, niet waar »Ja!" zeide Bernard kortaf, zonder den vrager aan te zien. Dat weet ik en ik ken ook zjjn graf op het kerkhof te Raansdalmaar niet de plek, waar hem dat ongeluk heeft getroffen. Waar is hij eigenlijk gestorven Opnieuw waren toon en blik scherp en vorschend, maar op het aangezicht van den jongen man stond niets te lezen en het antwoord klonk kalm en ijskoud «Op een zwerftocht ergens tnsschen de Raansdaler bergen zóo hebben ze mij ten minste gezegd. Ik was toen nog een kind, Hoogheid!" «Ja gij waart nauwelijks vijftien jaar," hernam de prins langzaam. Maar ik heb nog een verzoek aan je Bernard Wij worden nu neven, we moesten na voortaan die plechtige titulatuur achterwege laten en elkaar althans bij den voornaam noemen. Vindt ge dat goed?" Dit aanbod geschiedde zoo vriendelijk mogelijk maar werd aarzelend en koel opgenomen. «Als gij 't verlangt, Hoogheid." «Zeg toch Alfred tegen mij Dat verzoek ik je instan- telijk. Als gij 't je nieuwen neef niet wilt toestaan, ver gun 't dan ten minsto aan den ouden vriend van je vader. Ik heb eens veel, héél veel van hem gehouden en zon daarom niet graag voor zijn zoon een vreemde bljjven." Er was een klank in zijn stem, die eindelijk Bernhard's stugheid overwon. Hij greep de hem toegestoken hand. «Ge beschaamt mij Alfred 1 Ik wist niet dat ge mijn «Waart ge misschien wat minder stijf en teruggetrokken geweest,' viel de prins in. «Welnu,ge weet thans ten minste, waardoor ik mij tot je voelde aangetrokken.Vergeet dit ook in het vervolg niet." Het gesprek werd hier afgebroken, daar de twee andere heeren zich thans bij hen voegden en vertelden, dat ginds in het zuidwesten, bij de laatste eilanden, een groot vaar tuig, waarschijnlijk een kruiser, in het gezicht was ge komen. Hier in het hooge noorden, waar men alleen walvischvaarders of een toeristenboot ontmoette, was de komst van een oorlogschip een gebeurtenis, die ook de belangstelling van den prins gaande maakte, terwijl Koen in éane opgewondenheid was. verwed er alles onder, dat 't onze «Thetis" is!" riep hij. «Ik ken dat schip best, wij hebben 't nog op onze laatste reis ontmoet en samen een viertien dagen in de haven te Rio gelegen. De vlag kan men nog niet onderscheiden, maar ik blijf er bij, 't is de «Thetis" «Mag ik u mijn kijker aanbieden, Hoogheid 1 Hij 'is sterker dan de nwe", zeide de kapitein, «maar we moeten dien kant uit, waar ik straks met luitenant Fernstein stond. Hier ziet men niets." «Excuseer mij een paar minuten dns wendde Sassen- bnrg zich tot zijti verloofde >Gaat ge niet mee, Bernhard P Niet Nu, houd je nicht dan maar gezelschap. Komaan heeren1 zjj begaven zich naar den anderen kant, waar men naar het zuiden kijkende, een deel van de kust en dé noordelijkste eilandengroepen kon overzien, maar de paar minuten groeiden tot een groot kwartier aan. De heeren beschouwden en bepraatten de zaak van alle kanten en schenen tot geen resultaat te kunnen komeD. Bernhard was achtergebleven. Hij, anders 'zoo zeeman met hart en ziel, scheen nu niet het minste belang daarin te stellen. Wat ging hem ook nog die «Thetis" aan, of een ander Duitsch schip, wè,t 't ook mocht wezen!*Hij was immers een vrij man op zijn «Freya", hij was niet meer in dienst, hij had zich aan allen dwang onttrokken. Een bittere trek speelde hem om den mond en hij scheen alles behalve in de rechte stemming te verkeeren om zijn nicht aangenaam bezig te honden. Deze stond nn op en trad op hem toe. «Hebt gij je schip straks zelf gestaard, Bernhard?" «Ja waarom?" vroeg hij min of meer verbaasd. Omdat wij je niet konden inhalen. Dat dacht'ik wel 1" Hij glimlachte vluchtig. «Dat compliment moet ge mijn «hreya maken, mij niet. Met een ander vaartuig had ik t niet gedaan gekregen, en Olaf evenmin." «Gij schijnt erg veel van je «Freya" te honden,nietwaar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 1