Nederland, Asquith maakte juist een toespeling op de afwezigheid van Chamberlain, toen deze binnentrad en naast Balfonr ging zitten. Asquith zeide toen, dat hij verheugd was Chamberlain nog te zien zitten op de regeeringsbank. Ritchie zat eveneens naast Balfonr en Asquith wees nu op het buitengewone feit dat twee verantwoordelijke ministers met volkomen uiteenloopende meeningen over een hoofdquaestie van politiek op dezelfde bank zaten. Het was, zeide hij, een afwijking van de traditiën van het openbaar leven, dat twee ministers geheel tegen strijdige denkbeelden konden uitspreken en een geheel onvereenigbare politiek konden bepleiten. Hij protesteerde hier dan ook krachtig tegen. De expeditie tegen Figig. ALGIERS, 10 Juni. Een telegram uit Beni-Onnif meldt, dat de djemaas van Figig volkomen onderwerping aan boden. Afschaffing Staatsloterij. Bij de Tweede Kamer is ingekomen het wetsont werp betreffende de afschaffing der Staatsloterij. Het beoogt een zeer geleidelijke afschaffing. Om daartoe te geraken, wordt voorgesteld, den tjjd' die tnsschen twee loterijen verloopt, tel kens wat grooter te maken. De 413e loterij wordt voorgesteld, zóó tijdig te doen beginnen, dat zij vóór 1 Januari 1922 geheel is afgeloopen. Na de 413e loterij worden geene loterjjen meer gehouden. Voorts wordt o.a. voorgesteld om in afwijking van de thans geldende bepalingen, die niet opgevorderde prijzen en premiën in de 375e tot en met de 413e loterijen, na het invallen van den verjaringstermijn te storten in een Fonds der Staatsloterij, waaruit gekweten zul len worden de sommen, die op vernietigde of vermiste loten of gedeelten van loten worden uitbetaald en die gemelde loterijen betreffen. De belegging der beschikbare gelden van het fonds ge schiedt in inschrijvingen op een der Grootboeken van Nationale Schuld. Dit fonds is bestemd om daaruit na afloop der 413e loterij te ondersteunen de personen, die bij de afkondiging dezer wet geheel of gedeeltelijk hun bestaan vinden door de Staatsloterij en die door de sta king der loterijen in zoodanigen financieelen toestand ge raken, dat zij voor ondersteuning in aanmerking kunnen komen. Te Amsterdam is den 10 in de Willemstraat een droevig ongeluk gebeurd. Een vischvrouw wilde haar waschgoed uithangen over de droogstokken, die aan den buitenkant van het raam bevestigd zijn. Hierbij leunde de zware vrouw wat al te veel cp de stokken, met het treurig gevolg, dat een kram losschoot en de ongelukkige voorover uit de eerste verdieping op de straatsteenen viel. Zij was na enkele oogenblikken dood. Te Doesburg ontstond Zondagavond in een herberg geschil tusschen een beschonken militair en een burger, die daar met zijn meisje en zijne zuster zatde militair wilde met deze zuster den avond doorbrengen, doch haar broeder R. verzocht den infanterist haar met rust te willen laten. Bij de daaropvolgende woorden wisseling trok de militair in drift zijn sabel en gaf daarmede den ander een houw ovor het hoofd, waardoor de schedel aan het voorhoofd over de geheele lengte van den neuswortel tot het haar gekloofd is. De toestand van den gewonde, ofschoon geenszins zon der gevaar, is thans bevredigend. Overreden. Eene 21-jarige dienstbode te Doesburg had de on voorzichtigheid uit een in volle vaart zijnde tram te sprin gen zij deed het in de verkeerde richting en viel met het treurig gevolg, dat zij onder de tram kwam en haar een been geheel werd afgereden en het andere zwaar ver wond. Haar toestand is zeer zorgelijk. Te Langezwaag (Fr.) hebben Zondag Wisse Lux- wolde, oud 97, en Jeltje van Dordt, oud 91 jaar, hun 74-jarig huwelijksfeest gevierd. Om elf uur des voormiddags was de eenvoudige woning reeds bijna geheel gevuld met mannen en vrouwen, allen familieleden van het echtpaar, waarbjj zich later nog een aantal ingezetenen voegden om Wisse en Jeltje met een gelukwensch de hand te drukken, die beiden voor een afzonderlijk raam zaten en blijkbaar zeer ingenomen waren met het talrijk bezoek. »Of ik daarvan houd riep Bernard opgewonden. »Ik ben niet anders gelukkig dan als ik daarmee op het ruime sop kan rondzwalken en al het andere achter mij laten 1 Koen plaagt mij dikwijls genoeg met dien harts tocht, maar 't is waar ré, hem is mijn »Freya" mij het dierbaarst op de heele wereld 1" »Het daarbaarst herhaalde Sylvia getroffen. »En je aanstaande vrouw dan Hij beet zich op de lippen. »Nn, Hildnr natuurlijk uitgezonderd dat spreekt van zelf. Maar we hebben 't vandaag al bijzonder goed getroffen met h6t uitzicht. Toen ik de laatste maal hier boven was, zat de midder nachtzon bijna gehoel in de wolken en was alles in het noorden beneveld. Nu is het uitzicht vrij." Dit haastig afbreken moest waarschijnlijk den indruk dier onvoorzichtige woorden uitwisschen. Of dit gelukte, was echter niet zeker, daar Sylvia niets antwoordde. Zij scheen uitsluitend bezield met het uitzicht, dat inderdaad niet helderder had kunnen zijn. De grauwe, gespleten rotsklompon van de kaap met hun verstijfde klippen Btondon donker en dreigend iu het licht, dat hen van alle kanten omstraalde. In steile helling liep het rotsgevaarte naar de poolzee af, die aan zijn voeten tegen de kust brak. Donkerblauwe golven, gekroond door verblindend wit schuim, zoover het oog reikte. 't Was een toonsel, eenzaam en grootsch, maar de ijzige adem van het noorden lag daarover uitgebreid, waardoor alle kleuren kond en dof schenen. Alleen in het westen, waar de zon stond, schitterden vuur en leven. Zij scheen nu den rand van de zee te raken, maar dook niet onder en haar licht werd niet uitgebluscht. Als een groote, purperen vlammen uitstralende kogel zweefde zij daar op den rand en zoover haar stralen reikten, blonk en flikkerde het water in dien rooden gloed. Daarboven in Verkiezing Prov. Staten X.-II. Uitslag van de herstemming voor een lid van de Prov. Staten van Noord-Holland. Gekozen de heer H. Feisser, (vrijz.-dem.), Schagen, met 3074 stemmen. De heer G. Bos, (kath. antir.), verkreeg 1680 stemmen, laicbting 1908. Naar wij vernemen zal ook het buitengewoon ver blijf onder de wapenen der lichting 1902 gelden voor een periode herhalingsoefeningen van 35 dagen. (Handelsbl.) Vanwege de Groninger Maatschappij van Landbouw zullen op de ruime stallen van mevrouw Zjjlker, te Fithuizermeeden, veevoederproeven genomen worden. Door onderscheidene veehouders zijn melkkoeien beschik baar gesteld voor deze proefnemingen, de eerste van dien aard in ons land. Tot lid van het bestuur der banne Wormer is benoemd de heer A. Meijer te Wormer. Oudkarspel. Beroepen tot predikant bij de Ned. Herv. gemeente alhier, ds. P. R. A, van Meurs, te Bar- singerhorn. Te S olie ven In gen geraakte den 8 twee zeelieden in twist. Een hunner ontving van zijn tegenstander een slag op het hoofd met een ijzeren schop, waardoor de man met gespleten schedel nederstortte. Hij stierf kort daarna en laat een vrouw met acht kinderen na. Volgens latere berichten werd de dader van dezen doodslag zekere A. Vink daarbij door zijn zwager v. d. Toorn geholpen. Deze hield den verslagene die bij den aanvang van het gevecht op den grond was gevallen vastterwijl de ahder als een dolle met den schop op zijn slachtoffer lossloeg. Vink is naar het Huis van Bewaring te's Gravenhage overgebracht. Zijn zwager v d. Toorn is voorloopig los gelaten. Sint Pankras. Door een onbekende oorzaak ont stond er in den nacht van Dinsdag op Woensdag 1.1. brand in de schuur van den watermolenaar J. Blom alhier. Vier koeien werden daarbij een prooi der vlammen. Oostzaan. Op de voordracht voor onderwijzeres aan de Kerkbuurtschool alhier zijn geplaatst de dames: 1. B. H. Streutgers te Genemuiden 2. A. G. Keizei te West-Graftdjjk 8. L. H. Brandenburg te Amsterdam 4. O. A. van Duijn te Amsterdam. mishandeling. Op den straatweg tusschen Amersfoort en Hoeve laken is een reeds bejaard man ernstig mishandeld ge worden door drie half beschonken boeren, die hem trapten en sloegen, en hem verschillende bloedende wonden aan het hoofd toebrachten. Als wapenen gebruikten zij o.m. een paar nieuwe houten klompen. Bij het naderen van een dogcart, waarop twee heeren zaten, gingen de aanranders terstond op den loop. Een toevallig voorbijkomend ruiter, bijgestaan door twee andere personen, is er in geslaagd, twee van de boos doeners aan de politie over te leveren. Westgraftdijk. In het begin van deze week werd door commissarissen der spaarbank alhier, verslag uitge bracht omtrent den toestand dier instelling op 31 Dec. 1902. Uit dit verslag blijkt, dat op dat tijdstip de bezit tingen der Spaarbank bedroegen f 18900,51. Aan de deelhebbers was, met inbegrip van de bijgeschreven rente, verschuldigd f 15332,48, zoodat het reservefonds bedraagt f 3568,03. In den loop van het jaar 1902 werd inge bracht f 1916,68 en opgevraagd f 1620,94. Het aantal deelhobbers vermeerderde in dat jaar met 8. aijp. Alhier is opgericht een afdeeling van den Noordhollandschen visschersbond. Het bestuur bestaat uit de heeren P. Wals, voorzitter; P. Kieft, secretaris en W. van Petten, penningmeester. Schagcn. Onze harmoniekapel geeft op haar eerste zomerconcert den 14 o.m, drie geheel nieuwe nummers, waarvan het eerste »Welkom", ma;sch van L. A. Schouten Flora-ouverture" van Joh. Adams en »Ein treuer Freund, lied voor cornet a piston, van Oarl. Heins. De schoone tuin van het hotel »Vredelnst" leent zich altijd uitstekend voor het geven van een concert. Sijbekarspeï. Begunstigd door prachtig weder had den 10 dezer 't jaarlijksch schoolfeest der bocgsto klassen plaats in den vorm eener rijtoer over Opmeer, Hoogwoud, Oude Niedorp, Oudkaispel, Warmenhnizen en Schoorl naar de duinen van Bergen, waar ruimschoots van 't natuurschoon genoten werd. Terug kreeg Alkmaar eene beurt, alsmede een gedeelte van de Schermer. Ver- de lucht stond een lange streep van witte wolken met zilveren randen, als een afgelegen eiland te midden dier onmetelijke watervlakte, waaruit 't scheen opgestegen. Bernhard en Sylvia stonden zwijgend in dien aanblik verlorenmaar na keerde het meisje zich om en zag naa,r de drie heeren, die drnk met hnn verrekjjkers in de weer waren. Daarop zeide zij schielijk en zacht vBernhard, ik moet je eens iets vragen." Hij keek op. »Wel, ga je gang!" »Gij hebt Afred toen hij 't je vroeg, niet de plaats genoemd, waar je vader is gestorven. Maar ik ken die wel. Wij hebben daar samen gestaan, bij dien runen steen en toen hebt gij 't mij gezegd. Maar h o e is hij eigenlijk gestorven Bernhard gaf geen antwoordtegenover Sylvia kon hij niet liegen. Hij perste do lippen samen, als om dat rampzalige woord to verkroppen en op zijn aangezicht ver toonde zich weer die trek van verbeten smart, evenals toen »Wilt ge 't mij niet zeggen hiel zij wederom aan. »Ik ben toch ook een Hohenfels en hoewel je vader van ons vervreemd was, zijn wij toch ééne familie Bernhard, in 's hemels naam h o e is hij gestorven Haar toon had iets aDgstigs, iets dringends't was alsot ze een voorgevoel had van het vreeselijke, dat zoo lang voor haar was verzwegen en dat haar nu toch zou onthuld worden, 't Baatte niet meer te ontkennen. Bern hard gevoelde dit en zeide eensklaps kortaf en ruw »Hij heeft zich doodgeschoten Sylvia kromp ineen van schrik. »Groote God 1" »Nn weet ge 't I Kwel mij nn ook niet langer 1" barstte hij nit, terwijl hij zich driftig omkeerde. »Ge znlt be grijpen, dat 't een marteling voor mij is!" Ja, dit begreep zij en 't dnnrde verscheidene minuten, eer zij weer sprak. Aarzelend en beschroomd kwam toen de vraag haar over de lippen volgens reed men over Hensbroek, Obdam, Spanbroek en Opmeer weder huiswaarts, ruim voldaan over al 'tgenotene. De Amerfoortsche kei. De kei is thans op zijn voetstuk geplaatst, terwijl aan dit laatste een hardsteenen plaat wordt bevestigd met het volgende inschrift»Dit blok graniet, in een ijstijd door een gletscher uit Skandinavië naar de Amersfoortsche heide gestuwd, wordt in 1545 genoemd in een staatstuk van Karei V, i« in 1661 door E. Meyer naar de Varkens- markt gevoerd, daar in 1674 begraven en in 1003 opge dolven en hier geplaatst." Op verzoek van de Kei-commissie zal de heer A. M. Kollewijn Nz., leeraar aan 't Gymnasium te Amersfoort, eerstdaags een lezing houden »Over ijstijden naar aan leiding van den Amersfoortsche kei. Een jonge heldin. Een negenjarig meisje te Borne (O.) heeft een kind van een anders wissen dood gered. Het kind was in het water gevallen en verdween reeds in de diepte het meisje sprong haar znsje na en wist het behouden op het droge te brengen. Tegen vliegen en wepsèn. Middeltjes tegen vliegen en wespen, de plagen van menigeen en van den bakker in het bijzonder zijn er vele. Wij laten hieronder eenige volgen, misschien zijn er bij, die nog niet algemeen bekend zijn. De scherpe genr van laurierolie verjaagt de vliegen in een ommezien. Men druppelt de olie op watten die men in schoteltjes op verschillende plaatsen van den winkel neerzet, waarna de vensters geopend worden, opdat de vliegen kannen verdwgDen. Een ander middel is de ricinusplant. De reuk van deze schoone plant is voor ons orgaan niet hinderlijk en buitendien maakt de plant met haar mooi gevormde bla den geen slecht fignnr in den winkel. Bijzondere ver pleging heeft ze niet noodig zij groeit zeer snel en moet alleen ieder jaar versche aarde hebben. Een ander middel is een halve theelepel vol fijn gestooteu zwarte peper, vermengd met een theelepel brnine suiker nn een eetlepel room. Deze brij zet men op een bord in den winkel en de vliegen verdwijnen gauw. Nog een middel is sterke, koude groene thee met suiker, hierop komen de vliegen aan en worden gedood. Tegen wespen is het eenvoudigste middel, twee flesschen met water te vullen en daarvan den hals van binnen met honig of frambozensap te besmeren. Do wespen worden door den renk in de flesch gelokt, waar zij jam merlijk vedrinken. (>Mlb t. d. verv.") Malaria. De heer H. J. M. Schoo te Krommenie geeft in het Tijdschrift v. Geneesk. verslag van het vervolg zijner in het vorige jaar gedane proeven omtrent de prophylaxis van de malaria. >In het geheel werden te Oost-Knollendam 10 huizen van gaas voorzien, Deze huizen bevatten 47 inwoners, van wie in 1901, 18 aan malaria geleden hadden. In het geheele dorp van ongeveer 300 inwoners waren in 1901 46 gevallen van malaria voorgekomenzooals men ziet koos ik dns juist de huizen, waarvan de ondervinding had geleerd dat veel malariagevallen er in voorkwamen. Zij lagen aan den rand van een soort moeras, waarin zeer veel riet groeit, welk water de broedplaats was voor de tallooze Anopheles. »Deze huizen werden in Maart 1902 van gaasbescher ming voorzien. In bet vroege voorjaar kwamen 4 recidie- ven onder de bewoners ervan voor. Vanaf Maart 1902 tot thans is in geen dezer huizen ook maar één geval van nieuwe infectie geconstateerd. In het geheele dorp kwamen in 1902 78 nieuwe gevallen voor, waaruit ge noegzaam blijkt dat de epidemie zeker n'et aan het af nemen was. »Ter vergelijking dienden 13 huizen, die er tusschen lagen en waaraan niets werd gedaan. In deze huizen woonden 58 personen, waarvan in 1901, 8 aan malaria ledenvier van deze hadden in 1902 één of meer reci- dieven. In deze onbeschermde huizen kwamen daarentegen 19 primaire gevallen voor, en ieder huis herbergde min stens één lijder. Hoewel deze proefneming slechts 10 huizen omvatte, laat zij aan bewijskracht niets te wensehen overimmers in die 10 beschermde huizen kwam geen enkel nieuw geval voor, in de 13 niet-beschermde daarentegen 19 nieuwe gevallen. »Wij kannen, zegt de heer Schoo, m. i. hieruit con- cludeeren, dat ook Holland het aangewezen wapen in »En van wien hebt g ij dat gehoord »Van je vader toen ik het eerst op Gnntersbcrg kwam." »Toen al? Toen waart ge nog niet veel neer dan een kind 1" »Ja en aan een kind zegt men doorgaans zulke diageu niet. Harald Thorvik had 't althans niet gedaan. Die stunrschestugge jongen had het hart niet om mij da waarheid te zeggen. Hij liet mij in het geloof, dat 't eeu ongelnk was geweest, 't Was oom Hohenfels, die mij alles vertelde." »Maar waarom Wat bedoelde hjj daarmee?" Mij te temmen!" viel Bernhard op bitteren toon uiL »Waarschijnlijk zal dit toen niot gemakkelijk zijn ge weest. Ik was als een gevangene naar Dnitschland ge bracht en dreigde met geweld nit te breken, als ze mij niet loslieten. Ik had zoo'n vorig heimwee naar Raansdal met zijn rotsen en fjorden, zoo'n wanhopig verlangen naar mjjn vader, die alles voor mij was geweest. Ik had een gevoel, alsof hij altijd nog bij my zon zijn als ik terugkeerde en ik wilde terugal hadden ze mij met ketens gebonden Dit wist oom Bernhard en toen diende hij mij een radioaal geneesmiddel toe en zeide mij alles onverholen. Toen hoorde ik dat vader mij verlaten, vrijwillig verlatenmij op genade en ongenade toever trouwd had aan den man, dien hij zoo diep haatte en dien hij ook mij geleerd had om te haten. Ik moest immers nog een voogd hebban volgens de wet. Nu, dat middel hielp Alles wetende, huiverde ik om terug te gaan, om dat graf op het kerkhof te Raansdal te zien en 't heeft jaren gednnrd, eer ik dien afkeer overwon. De herinnering aan mijn vader was bezoedeld en van dat oogenblik af heb ik hem niet meer knnneu liefhebben. Ik verzette mjj niet meer, toen ik naar Rotenbach ge bracht werd en daar werd ik toen verder »getemd". Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 2