M.
Runenschrift.
No. 75
Honderd en vijfde jaargang.
1903.
VRIJDAG
26 JUNI.
INKWARTIERING.
Met de kinderen er op uit
FEUILLETON.
II ermina.
ALKMAARSCME COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f O,SOj franco door het
geheele rjjk ff 1,
3 Nummers f 0,08. Afzonderlijke nummers S ets.
Telefoonnummer 3.
Prys der gewone advertentlën t
Per regel f 0,15. Grootejletters^naar plaatsruimte.
Brieven francjo aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam 0 9.
De BURGEMEESTER der gemeente Alkmaar brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat de aangifte tot
deelneming aan bovengenoemd onderricht ter
gemeente-secretarie moet geschieden vóór 1 Juli a.s.,
op welken datnm de lijst onherroepelijk wordt gesloten.
Inlichtingen omtrent de regeling van het bedoelde
onderricht worden ter gemeente-secretarie verstrekt.
De Burgemeester voornoemd,
Alkmaar, 23 Jnni 1903. G. RIPPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat, overeenkomstig art.
17 der wet van 14 September 1866 (Stbl. No. 138) door
hen is herzien en heden vastgesteld de lijst, bevattende
de namen der inwoners, die in aanmerking komen voor
het verleenen van Inkwartiering en onderhoud
van militairen en paarden, welke lijst ter inzage
voor een ieder is nedergelegd ter gemeente-secretarie, ge
durende 14 dagen na heden.
Bezwaren tegen die lijst kunnen schriftelijk aan bur
gemeester en wethouders worden ingediend binnen 14
dagen na afloop van den tijd voor de inzage der Ijst
bestemd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
25 Jani 1903. C. D. DONATH, Secretaris.
Het bestuur eener Zondagsschool vergadert.
Achtereenvolgens worden de punten en vragen, welke
aan de orde zijn, besproken, overwogen en ten laatste
besluiten genomen. Eindelijk doet de voorzitter de ge
bruikelijke .rondvraag." De meeste bestuursleden hebben
niets meer op hun hart in het belang der zaak, die hen
tezamen bracht. Eene toch wel.zon het" aldus
wordt gevraagd .niet mogelijk wezen in den aan
staanden zomer, hetzij met alle leerlingen, hetzij alleen
met de oudsten, die aan het eind van het jaar ons gaan
verlaten, eens naar buiten te gaan Even stilte 't I?
zoo iets heel bizonders wat aan aller oordeel wordt on
derworpen. Zoo afwijkend van regel en traditie. Doch
weldra blijkt, hoe allen zonder onderscheid het voorstel
toejuichen. Plrnnen worden ontworpen, berekeningen ge
maakt, bezwaren overwogen, totdat ten laatste na .wik
ken ep wegen" eenstemmig besloten wordt de zaak ten
uitvoer te brengen. De bestuursleden verhengen zich
reeds lang te voren op den vastgestelde! dag. Pessimis
ten spreken wel van .als 't maar mooi weer is"; »wat
moeten we toch doen, als de natnnr ons niet gunstig
is?"; zij spreken hun bekommernissen uit, maar daa
komen de optimisten om de eersten te bestraffen en hen
znlk een zwartgallige beschouwing uit het hoofd te
K. WEK1VEH.
Vertaling
YAN
50)
Het weer was gedurende den nacht veranderd. Op den
helderen, zachten avond volgde een donkere, konde ochtend,
de lucht was bewolkt, een dfkke mist ste9g uit de zee
op en de wind woei scherp uit het noordwesten.
't Was nog tamelijk vroeg, toen Bernhard Hohenfels
aan boord van dan .Zeearend" kwam. Hij had de morgen
uren gekozen om zich van dat beleefdheidsbezoek te
kwijten zonder iemand aan te treffen en dit gelukte
hem ook. Van den prins en zijn gasten was nog niemand
zichtbaar en hij sprak slechts den kapitein, die hem mee
deelde, dat hij bevel had gekregen met het jacht tot
Drontheim vooruit te varen, daar het gezelschap plan
had gemaakt dien wegens zijn bijzondere schoonheid be
kenden weg per rijtuig te gaan 't Was een uitstapje
van een paar dagen en zij wilden terstond na het ontbijt
vertrekken. Bernhard betuigde zijn spijt, dat hij niet
kon wachten zijn .Freya" was gereed om uit te zeilen
en hij moest gebruik maken van den gunstigen wind.
Hij verzocht dit met zijn groeten over te brengen en
zeide, al op sprong om heen te gaan
»Ik wil nog even naar Harald Thorvick. Of is hij soms
aan land
.Neen, hij is aan boord," antwoordde de kapitein, blijk
baar niet op zijn gemak. .Maar er is iets onaangenaams
voorgevallen, iets zéér onaangenaams gisteren, toen de
heeren van de .Thetis" vertrokken waren."
.Wat is er dan gebeurd?" vroeg Bernhard belangstel
lend. Toch niets ernstigs
praten en natuurlijk dezen hebben verreweg da meesten
op hun hand en behalen een schitterende overwinning.
De pessimisten zwijgen.
De tijd nadert. De voorpret eerste tooaeel begint
zoodra op ean Zandag den kinderen het plan wordmee
gedeeld.
.Hoe zouden jullie die van het jaar van de Zon
dagsschool afgaan het vinden als w' eens met elkaar
een dagje naar buiten gingen De orde is heerlijk ver
broken. Juichtonen worden geaoord en in opgewonden
stemming verlaat de blijde jeugd het lokaal om hun
ouders te gaan vertellen, wat er gebeuren zal. 't Is het
oude .weest blijde met ons En de ouders verheugen
zich hoe kan het anders met wat de hunnen
prettigs wacht. O die voorpretDat praten over wat
aanstaande is. Dat praten over het weer Dat gissen
.waar zonden we heengaan
Ouderen van jarenwier hart niet verouderde en
wien het genot is terug te denken aan de jaren der
kindsheid en aan verrnkkeljjke daagjes, die zij nimmer
vergeten zullenherinneren zich ook noghoe zij de
dagen teldenwelke voorafgingen aan een feest. Zij
kunnen zich geheel indenken in de vroolijke stemming
van hen, die nu jong zijn en jolig, zonder zorgen.
En dan komt de dag bj uitnemendheid. Met vreeze
werd hj verbeid. Immers de laalste dagen niets als wind
en regen. Echte Heifst aebtige zomerdagen. En aan den
morgen van dien dag vroeg al naar buiten gekeken.
Weer regen, aldoor maar regen. Doch hoop en moed bij
ven zelfs bj de pessimisten." 't Zal nog wel beter wor
den. Wie weet of niet straks als het eindelgk uitge
regend heeft, een zonnetje zal sch jnen 1 Daar breekt het
uur van vertrek aan. Da rjtuigen staan gereed. De
doozen en trommels worden ingeladen. Da jeugd vraagt
niet wat voor weer het is. Weldra zju allen ingestapt
en de tocht vangt aan. Nog een poo3 regen maar aan
alies komt een eind. 't Wordt hensch droog en men
vraagt niet of het wat gnur is. Als het maar droog is.
En nauweljlss is het doel van den tocht bereikt of de
pret zelve is in vollen gang. Sehcmmel en wip en zweef
molen hebben geen oogenblik rust. Handen te kort om
te helpen. Jong of oud, wat doet het er toe Men is
met elkaar uit om pleizier te hebben. Beiden genieten.
Da duinen beklommen. Men is onvermoeid. Heerljk laat
alles spijs en drank zich smaken.
Zoo vliegen in bij gejuich de uren al te gauw om.
Alle vrees is beschaamd 't was droog geworden en het
bleef droog. Eu of men nog graag wat zou blij vea
Doch »het klokje van gehoorzaamheid roept" en de te
rugtocht wordt aanvaard.Waar zjn die vjf kwartier rjdens
gebleven 't Eene lied ua het andere wordt aangeheven.
Klein en groot zjn éen in vreugde. Eu zoo keeren
weldra allen huiswaarts. De ouderen voelen, dat ze de
jaren der jeugd achter den rug hebben, 't «Kleine goedje"
kent geen vermoeienis. Straks rollen de oogen toe na
eerst vader en moeder verteld te hebben van de pret,
die ze hadden. De napret bljvo! De herinnering gaat
»'t Was ernstig genoeg, 't Is zelfs zoover gekomen,
dat de stuurman zjn mes trok, en dit maakte de anderen
letterl jk wild, zoodat ze zich gezamel jk op hem wierpen.
Ik kwam nog juist bj tjds om bet ergste te verhoeden.
Een paar minuten lateren er was een ongeluk gebeurd."
»Maar waarom Bestond er een aanleiding
De kapitein haalde de schouders op, »Die aanleiding
zal wel gering zjn geweest, maar 't was de uitbarsting
van een reeds lang bestaande vjandschap, die mj helaas
niet onbekend was."
»Tusschen Tnorvik en het scheepsvolk?"
»Ja! Ik weet, dat gj met hem bevriend zjt, mjnheer van
Hohenfels, maar ik moet u toGh zeggen, dat al de schuld
aan hem ligt. Onze verhouding tot de Noorwegenaars is
anders uitstekend goed; wj zja maanden lang hier iu
het noorden en gaan allervriendschappeljkst met hen om,
maar van den dag af, dat Thorvick aan boord kwam,
was de oorlog verklaard. H j weeg elke toenadering stug
en beleedigend af en nam een toon tegenover de beman
ning aaD, alsof hj heer en meester op den »Zeearend"
was. Dit zette al dadel jk kwaad bloed en ontaardde ein-
deljk in een algemeenen haat. Zoo iets komt gewoonljk
tot een uitbarsting en dat is nu gisteren geschied."
Bernhard luisterde met toenemende bezorgdheid h j
kende zju onden kameraad en diens woeste drift maar
al te goed.
»En wat zegt Harald vroeg h j schiel jk. »Ge hebt
hem toch zeker ter verantwoording geroepen
>Ja maar hj geeft geen verantwoordinghj zwjgt
hardnekkig. Hoe alles zich eigenljk haefc toegedragen,
weet ik zelf niet. Oas scheepsvolk had gisteren ook een
feestje de prins is zeer royaal bj zulke gelegenheden.
De lui waren misschien niet heel nuchter meer, en toen
schjnt de stuurman hm met zjn stekelige aanmerkingen
gesard te hebben. Toen ik er bj kwam lag bj op den
grond met al de anderen over hem heen, het mes hadden
ze hem afgenomen, maar hj verweerde zich nog altjd
met de vuisten. Ik moest al mjn gezag te hulp roepen
om de orde te herstellen."
»Goede hemel!" viel Bernhard in, »ze hebben hem
toch niet lichameljk m shandeld?"
mee door het leven eu bljft haar vriendeljk licht sprei
den over alles. Zooals muziek nog natrilt in een kamer
en een poos de leege stilte een langere vreugd doet zjn,
zoo zal elk, die eens genoot, het genot nog kennen in
later jaren. Want wat men eens genoten ,he8ft, gaat
nooit voorbj.
Goed, ja gezegend werk doen, wie traphten der jeugd
te verschaffen vriendelijke, zonnige dagen. Zj moet ken
nen dagen van genot, van bijheid en ervaren, dat der
ouderen vrengd wordt verhoogd, als zj juicht en jubelt.
Gelukkig wie kan terugzien op een tehuis, dat de heer-
ljkste beelden voor den geest terugroept.
Geen and're gave wordt tot zegen
In 't rjkst paleis en d' armste kluis,
Meer dit heilgoed werd verkregen
Een zonnig, vriendeljk tehuis.
Wie bet mocht kennen wil het anderen schenken.
Kinderen vreugd bereiden is hun geven indrukken, ge
dachten die tot in lengte van dagen nawerken. Gj geeft
hun een schat, die nooit vergaat. Het to doen ondervin
den, dat ouderen met hen bljde zijn, is onuitsprekeljk
genot voor hen. Daaromdeelt in hun spel, in hun zang.
Weest kind met de kinderen. Dat legt een band van
harteljkheid, van vertrouwen en dit is de voorwaarde
van invleed oefenen ten goede zonder dit gj het zelf
weet. Legt, ouderen, eens af al uw wijsheid, uw deftig
heid en weest weer jong. 't Zal u goed doen en geen
nadeel berokkenen aan uw waardigheid. Geschiedt het
wél, dan stond deze toch al zwak.
Wj moeten leveu voor de kinderen. Nooit vergeten,
dat de kinderziel ontvankeljk is voor allerlei indrukken
en dat deze vaak op hun volgend leven beslis3enden in
vloed oefsmen. Wat hangt er niet veel af van hetgeen
zj in hun jeugd zien, hooren, ervaren I Ons wjden aan
hun lichaam! jk welz jn, maar niet minder aau hun gees-
teljke en zedeljke vorming. Karakterontwikkeling zj en
bljve nommer éen. Maar om te leven voor, moet men
meeleven met de kinderen, d. i.ge moet worden hun
vrienden en vertrouwden door te deelen in hun vreugde
en in hun verdrietdoor oen geopend oor te hebben
voor hun vragen eu opmerkingen, door in to gaan in
hun gedachtenkring, u aan hun belangen te wjden. Als
gj komt tot hen dan zullen zj naderen tot en zich
uitstorten voor n, van wie zj eens getuigen zullen: »zij
waren onze weldoeners, onze leiders en schutsengelen."
Eu wie leeft voor en met hen, die straks onze plaatsen
innemen, zal ook leven door hen. Die zal bijven frisch,
jongvol levenslustvol hoop en vertrouwen in men-
schen. Die zal leeren te wakeD over zich zeiven, al ware
het slechts om hunnentwille. Kinderen bewaren de wjzen
en grootea voor menige afdwaling. Zj doen zorgen dra
gen en lasten torschen. Hun lach en hun lied strjken
de rimpels op het voorhoofd weer glad. Zj doen ons
een anderen blik werpen op de dingen des levens. Maar
om door hen te worden gezegend, moeten w j beginnen hen
tot zegen te wezen. Leeft, beweegt u met het »jonge
volkje." Geniet met henWordt nooit kinderachtig
Bijtt kinderijk l J. F. T. A.
»Ja zeker! Zjn gelaat vertoont nog de sporen daarvan
dat van do anderen trouwens ook. Als een aangeschoten
beor heeft hj zich tegen hen geweerdtotdat hj voor
de overmacht bezweek.
»En is hj toch op hetschip gebleven?"
De kapitein zag den vrager verwonderd aan. »Na-
tuurljk Hj kan zjn post toch niet verlaten, maar zjn
verhouding tot het scheepsvolk zal voortaan allesbehalve
prettig zjn."
Bernhard zweeg, terecht begrjpende, dat die verhou
ding onmogeljk zou wezen Hrrald Thorvik was er de
maa niet naar om zoo'n smaad te verdragen en te ver
geten
»De heeren waren gelukkig al in hun hutten," ging
de kapitein voort. »Zj hebben niets gehoord of in elk
geval gemeend, dat 't vrooljk spektakel was. Alles liep
dan ook binnen een paar minuten al, maar ik zal 't den
prins niet mogen verzwjgen. 't Hindert hem altjd ge
ducht, als er iets op zjo vZiearend" voorvalt, en ik
vrees wel, dat ik zju geheele reis hiermee zal bederven."
»Ik zal met Thorvik spreken," zeide Bernhard na een
korte pauze. Misschien staat hj mj te woord. Waar
is h j
»Iu zjn hut. 't Zou mj aangenaam zjn, mjnheer
van Hoheufels, als g j hem eens onder handen wilt nemen.
Eerljk gezegd, staat de man mj tegen."
Bernhard knikte toestemmend en trad een paar mi
nuten later de hut binnen van Tnorvik, die bj het ven
stertje naar buiten stond te kjken. Hj had een verband
om het voorhoofd en zjn aangezicht vertoonde de sporen
van een geregelde vechtpartj. Toen de dear geopend
werd, keerde hj zich langzaam om, maar gaf geen bljk
van verrassing, toen hj Bernhard voor zich zag, die
met de haastige vraag op hem toetrad
Harald, wat is er toch gebeurd
»Dat zult ge al wel weten," was het koele antwoord.
Anders wavrt ge niet hier gekomen."
»Ja, ik zeide aan den kapitein, dat ik naar je toe
wilde gaan, en toen hoorde ik van hem wat er is voor
gevallen. Hebt gj je mes getrokken Maar hadt ge dan
je verstand verloren?" Wordt vervolgd.