Honderd en vijfde jaargang. 1903. VRIJDAG 10 JULI. Nationale Militie. Gemeenteraad van Alkmaar. NO. 81. Kerste blad. ALKMAARSCIIE COURANT. Deze Courant wordt Dlns da g-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaab f 0,80j franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers f 0,06. Atzonderljjke nummers 3 ets. Telefoonnummer 3. Prfjs der gewone advertentlën t Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte.} Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. OOSTER ZOONVoordam C 9. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR ge last krachtens bekomen aanschrijving den milicien-ver lofganger NICOLAAS ENGELBERTUS CONNEMAN van het le Regiment Infanterie, lichting 1900, om zich, wegens da niet naleving van het bepaalde bij art 120 der Militiewet 1901 op den 3en Augustus 1903 vóór des namiddags v ier ure bij zijn korps, garnizoen te Helder, aan te melden ten einde voor den tijd van zes dagen in werkelijken dienst over te gaan. De opgeroepene moet voorzien zijn van zijn verlofpas het zakboekje en van de kleeding- en equipementstukken, voor zooverre die nog bij hem voorhanden zijn en heeft recht op vrij transport naar zijn korps, en daggeld, dat ter gemeente-secretarie der woonplaats tijdig moet worden aangevraagd. AlkmaarDe Burgemeester van Alkmaar, 8 Juli 1903.G. RIPPING. Vervolg van het tweede blad. 9. Verplaatsing van de elerenmarkt. Onder overlegging van een schrijven van den betrokken marktmeester, een brief van den commissaris van politie, alsmede een advies van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, alle betrekking hehbende op eene evenf.ueelo verplaatsing van de eierenmarkt, waarbij nog gevoegd is het in de vergadering van 3 -Tuui 1.1, in handen van B. en W. gesteld adres dd. 21 vMei 1.1. van J. O Theiss- ling c.s., bewoners van het oostelijk gedeelte der Lange straat, hondende het verzoek om de Zaterdagsche kaas- en eierenmarkt te verplaatsen, deelen B. en W. mede, dat dit onderwerp reeds herhaaldelijk een punt van be raadslaging heeft uitgemaakt, het laatst op 25 Mei 1898. Toen deed zich het geval voor dat er adressen waren ingekomen van vóór- zoowel als van tegenstanders der verplaatsing van de eierenmarkt, in verband waarmede aan de adressanten werd bericht, dat, zoolang de mee ningen van de belanghebbenden omtrent eene verplaatsing van de eierenmarkt zoozeer uiteenloopen als thans het geval blijkt te zijn, de Raad geen vrijheid vindt eene ver plaatsing dier markt te bevelen. Het wil B. en W. thans ochter voorkomen, dat er iets zal moeten worden gedaan om op de Zaterdagsche kaas- en eierenmarkt meer orde te scheppendan er tegen woordig heerscht, in verband waarmede zij gaaroe de proef zouden nemen om de kleine kaasmarkt voorshands te bedoelder plaatse te behouden en de eierenmarkt, evenals vroeger het geval was, wederom met de boter markt te vereenigen, en wel met ingang van 18Julia.s. Bg dit punt wordt voorlezing gedaan van het onder de ingekomen stukken vermelde adrea van den heer Netten c.s. De heer de Groot meent, dat de zaak nog dezelfde is als in 1898. De tegenstanders van verplaatsing zijn thans talrijker dan de voorstanders, daarmede dient reke ning te worden gehouden. Bovendien acht hij de verplaat sing van een markt altijd gevaarlijk. Uit die overwegingen kan hjj niet meegaan met bet voorstel van B. en W. De Voorzitter merkt op dat onder de tegenstan ders van do verplaatsing velen zjjn, die niet in de Lange- straat wonen, doch in de Boterstraat. Het bezwaar der voorstanders van verplaatsing is, dat hunne perceelen door de markt ontoegankelijk zijn. De heer Glinderman is het eens met den heer de Groot. Hjj vreest verder, dat zij die thaDS verplaat sing verzoeken, later weer zullen komen om de marlet weer op de oude plaats te herstellen. De heer Kraakman zegt een principieel tegen stander te zijn van marktverplaatsing, dat was hij ook reeds vroeger als lid van de Kamer van Koophandel. Zoolang het algemeen belang het niet uitdrukkelijk eischt, zal hij dat principe blijven doorvoeren. Er zijn winke liers, die zeggen door de markt benadeeld te worden, maar tegenover hen staan anderen, die verplaatsing in bun nadeel achten. Wat is nn het geval. Degenen, die ver plaatsing vragen, vragen eea gunst, de anderen niet, doch verzoeken eenvoudig voortzetting van de zaak zooals ze thans is. Hun nering is er geheel naar ingericht, zij vragen hun die niet te ontnemen. Zoo staan de belangen tegenover elkaar. Die alleen voorzetting van hun bedrijf op den ouden voet vragen, verdienen naar zija oordeel duizendmaal eerder een goed oor te ontvangen bij den gemeenteraad dan de anderen. Hjj weet niet of die tegen standers van de markt in de Langestraat hun eigen be lang wel goed begrijpen. Ook met het oog op de aan voerders, komt het hem voor, dat een wijziging in den toestand niet gewen scht is. Hjj zal dus tegenstemmen. De heer Vonk is het met den vorigen spreker eens, dat marktverplaatsing altjjd een moeielijke zaak is. Doch als men de adressen vergelijkt dan bemerkt men, dat die verplaatsing willen, allen omwonenden zijn, de anderen niet. Die willen dus wel de lusten, maar niet de lasten. Waar de Kamer van Koophandel verplaatsing onvermij delijk acht en ook de commissaris van politie daartoe adviseert, kan hij zich met het voorstel van B. en W. wel vereenigen. De heer Cohen Stuart meentdat het verschil door den heer Vonk tusschen voor- en tegenstanders gemaakt, niets bewijst, 't Zijn geen onmiddellijk belang hebbenden, die zou men naar ftnn oordeel moeten vragen. Hij meent verderdat het overweging zou verdienen de proef te nemen met het denkbeeld in het adres tegen de verplaatsing aangegevende eierenmarkt te doen honden voor de woningen dier verzoekers tusschen Boter straat en Payglop en da kleine kaasmarkt te verplaatsen naar de Steenenbrug. De Voorzitter geeft als argument voor de ver plaatsing naar de Koornbeurs nogdat de aanvoerders der eieren ongeveer dezelfden zjjn als die boter aan de markt brengen en wjjst met nadruk op het advies van den commissaris "an politie. Do heer Cohen Stuart vindt evenwel dat er niets tegen is de proef te nemen op de wijze zooals hij die aangaf. Mislukt die, welnu dan kan men verder zien. De heer L u i t i n g vraagt of er in 1901 niet een adres is ingekomen van kooplieden om de eierenmarkt te ver plaatsen. B. en W. herinneren zich dit niet juistterwijl de heer de Wit het betreurt, dat de aanvoerders en han delaars thans niets van zich lieten hooien. De heer Bosman, die ook bezwaren heeft tegen de verplaatsing, oppert de vraag, of de koornbeurs wel genoeg ruimte biedt en of het niet mogelijk is, de eieren markt te doen houden in het pand van de Waag; het staat bij hem vast, dat er iets gedaan moet worden, maar de markt uit het centrum te verplaatsen komt hem niet gewenscht voor. De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. na onder zoek is gebleken dat het pand daarvoor thans onmogelijk kan worden gebruikt. Wat de Korenbeurs betreft, daar is ruimte genoeg. De heer W c h e r i n k doet zich kennen als een voo! stander van de verplaatsing. Toen de verplaatsing van de Botermarkt aan de orde was, had men ook twee partijen. Toch is gebleken dat de Botermarkt nu zeer goed voldoet en geenszins is achteruitgegaan, 't Komt bem voordat één betrekkeijjk langen smalle straat nooit een geschikt teerein kan worden voor een zich uitbreidende markt. Vraagt men na wat in het belang is van de markt en de bezoekers dan meent hij dat de toekomst vau de eierenmarkt oók een andere plaats vordert. De heer de Groot merkt nog op dat de aanvoer van eieren in den herfst wel 2/3 is van dien in den zomer. Verder geeft hij als zijne meening, dat de meesteeieren komen van den Duinkant en gelooft dus nietdat een verplaatsing van de markt naar het oosten der stad zal zijn ten genoege der marktbezoekers. De heer Cohen Stuart maakt er een voorstel van by wgze van proef, de eierenmarkt te honden aan een zgde van de Langestraat tusschen Boterstraat en Payglop. De heer Wicherink wgst hg er op, dat de practijk diens woorden niet bewgst, de markt heeft zich immers voort durend uitgebreid. De heer Bosman vraagt of het de bedoeling van den heer Ooben Stnart is de kleine kaasmarkt op dezelfde plaats te doen blijven. De heer Cohen Stuart zegt daarop dat het zgn bedoeling is die kaasmarkt te verplaatsen naar de Steenen brug zoodat dus het gedeelte van de Langestraat, van de Houttil af tot da Steenenbrug open blijft. De heer W i c h e r i n k big ft beweren, dat een lange smalle straat niet voldoet voor een marktdie zich uit breidtde praktijk zal hem in het gelijk moeten stellen, dat een markt in een betrekkelgk smalle straat waar behalve de marktbezoekers ook vele anderen zich moeten bewegen niet gesehikt is. De heer Kraakman ondersteunt het voorstel van den heer Cohen Staart. Hg is het volkomen eens met den heer de Grootdie er op gewezen heeftdat de aanvoer van eieren in het najaar sterk vermindert en hg meent, dat hg, die ook nog al eens »den boei op" gaat, wel eenigermate als deskundige kan beweren dat de meeste kippen worden gehouden op den zandgrondhet geeft den menschen dus veel last als ze hun eieren moeten brengen naar het oostelgk deel der stad. Bovendien in het kruispunt in de Langestraat en omgeving hebben die aanvoerders hun winkelswaar ze hun inkoopen doen. Hg kan zich dan ook niet voorstellen, dat neringdoenden daar verplaatsing in hun belang achten en gelooftdat deze verzoekers hun belang niet begrgpen. De verplaat sing van de kleine kaasmarkt komt hem zeer geschikt voor te meer daar de aardappelen nu kunnen verhuizen naar de groentenmarkt. De beer Bosm an zou kunnen meegaan methetvoor- stel-Oohen Stnart, als de kleine kaasmarkt in de Lange straat bleef behouden. Door den heer Cohen Stuart wordt er op gewezen, dat de laatste verzoekers dat voorstel zelf aan de hand doen het bljjkt echter dat hg zich vergist en in hun verzoek alleen sprake is van uitbreiding van de eieren markt in de Langestraat. De heer Kraakman, waar anderen wfjzen op den lastdie de bewoners hebben van de marktnog eens terugkomende op het request der eerste verzoekers om verplaatsing der markt, geeft over dat request zgn groote verwondering te kennen. Hg zou hen willen vragen, zijt gij geen Alkmaarder, geen kruisbewoners meer. Die ver zoekers stellen een eisch tegen hun eigen belang in. Hij zou ten slotte aan B. en W. willen overlaten, een proefneming t6 willen doen met verlenging van het markt terrein in de Langestraatom daarna uit te maken of het 'niet bestaanbaar is de markt te houden waar ze is. De Voorzitter wil thans eerst het voorstel van B. en W. in stemming brengen. De heer Kraakman verzet zich daartegen. Do heer d e W i t vestigt er de aandacht op, dat het voorstel van B. en W. ingediend is naar aanleiding van het advies van de K'jmer van Koophandel en het rapport van den Commissaris van Politie. Do heer Kraakman is van gevoelen, dat zgn amen dement in het voorstel van B. en W. voorgaat. Het ver wondert hem dat B. en W. dat amendement niet wil len aanvaarden, en niet kunnen meegaan, waar twee leden een bestendiging van den toestand met eenige wgziging voorstellen. Hg kan 't bgna niet verdragen dat er po gingen worden gedaan de markt nit het »krniswerk" weg te nomen, dat kan de bedoeling der verzoekers niet zgn. Den Voorzitter komt het voor niet billijk te zijn B. en W. er een verwgt van te makendat zg het voorstel van de heeren Oohen Staart en Kraakman niet willen aanvaarden, 't Is te begrgpen, dat zg hun voor stel gesteund door het advies der Kamer van Koophandel en dat van den Commissaris van Politie handhaven. Verder acht hg het voorstel Kraakman geen amendement, doch een geheel nieuw voorstel, 't wil hem daarom voor komen, dat het voorstel van B. en W. als van de verste strekking de voorrang heeft. De heer Kraak man zegtdat hij B. en W. er geen verwgt van heeft gemaakt, dat zij het voorstel om de markt slechts te verruimen niet hebben overgenomen, hg heeft er zich alleen over verwonderd terwgl hg 't met den Voorzitter niet eens isdat het voorstel van B. en W. beslist de voorrang heeft. De Voorzitter blijft er echter bjj, dat bg gewone wgze van doen het voorstel van de verste strekking het eerst in stemming komt. Dan zegt de heer Kraakman, stel ik een motie van orde voor om allereerst het nieuwe voorstel in stem ming te brengen. De heer Boelmans ter Spill merkt den heer Kraakman opdat dit wel een zonderlinge wgze vau doeu is. De leiding der vergadering bernst naar zgne meening bij den Voorzitter en niet bg d leden. Rationeel acht hg het dat het voorstel tot verplaatsing eerst in stemming komt. Bij verwerping kan men dan andere proefnemingen voorstellen dat is de goede ordo van zaken meent hg. De heer Kraakman geeft te kennen, dat B. en W. door het nienwe voorstel bet eerst in stemming te brengen', zonden toonen te willen medewerken. Hij heeft niets dan het belang der gemeente op het ooghet belang van Alkmaar; maar hij begrijpt de berekening van B.en W. wel. De Voorzitter uoemt deze woorden een insinuatie en tart den heer Kraakman die berekening dan mee te deelen. Zouden B. en W. anders dan het belang der gemeente op het oog hebben. De motie van orde van den heer Kraakman wordt ten slotte na deze vrg heftige woordenwisseling in stemming gebracht. Tegen stemmen de heeren de Wit, Vonk, Lniting, Wicherink ea Boelmans ter Spill. Voor de heeren Kraak man, Bosman, Cohen Stnart, Glinderman en de Groot. De stemmen staken dus, waarom na eenige deliberatie de zaak aangehouden wordt tot de volgende vergadering. De heer Boelmans ter Spill noemt dit een treu rige wijze van behandeling van zaken en wijst er op boe gevaarlgk het blijkens dit geval is, de leiding uit de han den van den Voorzitter te nemen. De hoer Kraakman acht deze opmerking niet jnist, dat de stemmen staken is een gevolg van de 2 partgen in den raad, die blijken even sterk te zgn. Ook over het voorstel van B. en W. zouden de stemmen zeer waarschgn- lgk gestaakt hebben. De Voorzitter sluit de disoussie. 10. Verplaatsing van de droote Paardenmarkt. De Vereenigiug tot ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noorderkwartier heeft zich tot den raad gewend met het verzoek de verplaatsing der paardenmarkt in ern stige overweging te nemen of, indien aan verplaatsing on- overkomelgke moeilgkheden zgn verbonden, die verbete ringen aan te brengen, welke tot vooruitgang en bloei van de markt kunnen leiden. Dienende van bericht en raad op dit verzoek berichten B. en W., dat zy in deze, het advies hebben ingewonnen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, die in overweging geeft de groote Paarden markt voorloopig en bg wgze van proef te verplaatsen naar den Bergerhont. B. en W. kunnen zich met dit advies vereenigen en willen daarbg alleen nog mededeelen, dat eene te nemen proef een bedrag van f 100 zal vorderen. In verband met het bovenstaande stellen zij voor te besluiten de Groote Taardenmarkt zal voorloopig en bij wijze van proef gehouden worden in den Bergerhout, ter plaatsen door burgemeester en wethouders aan te wgzen. De heer de Groot verklaart zich een tegenstander van de verplaatsing der paardenmarkt en zou in overweging

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 1