Runenschrift. AT.KMA ARSOIÏE COURANT. Zitting van den Gemeenteraad FEUILLETON. op Woensdag 8 Juli 1903 11 ermina. No. 81. Honderd en Vijfde Jaargang. 1903. Vrijdag ÏO Juli 1903. Tweede blad. VAW 11/Knilll, 's namiddags 1 uur. Voorzitter de Burgemeester. Secretarisde heer C. D. Donath. Tegenwoordig 10 leden. Afwezig met kennisgeving de heeren Moens, de Sonnaville, de Lange, Uitenbosch, Kool en van den Bosch. 1 Vacature. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. 1. JHededeeltngen en Ingekomen stukken. Medegedeeld wordt dat bij de jongste kasverificatie by'den gemeenteontvanger de inkomsten bedroegenf 568,422,69|, de uitgaven f 554,114,77|, zoodat in kas wasf 14,307,92. Ingekomen zijn a. Briet van Ged. Stalen ter goedkeuring van het raads besluit d.d. 3 Juni in zake de at- en overschrijvingen op de gemeenterekening, dienst 1902. Voor kennisgeving aangenomen. b. Idem ter goedkeuring van het raadsbesluit d.d. 3 Juni in zake het aangaan van een geldleening. Alsvoren. e. Schrijven van Dr. Tuijl, inhoudende, dat hij de be noeming tot lid der commissie van toezicht op het'L.O. aanvaardt. Alsvoren. d. Idem van den heer J. van der Veen met bericht, dat hij de benoeming tot regent van het stadsziekenhuis aanneemt. Alsvoren. e. Dankbetuiging van den heer J. Hoek voor het ge schenk hem vereerd by zijn 50-jarige ambtsvervulling. Alsvoren. Verzoek van den heer G. Kalemink om eervol ont slag als leeraar aan de Burgeravondschool, wegens vertrek naar elders. De Voorzitter stelt voor dit ontslag eervol te ver- leenen, met ingang van 1 Juli. De heer Kraakman zou er bij willen voegen een dankbetuiging voor de bewezen diensten, daar hij meent dat de heer Kalemink zich, zoowel aan de ambachtsschool en de huishoudschool als aan de Burgeravondschool, de Alkmaarsche jeugd vele diensten heeft bewezen. De heer d e W i t meent niet, dat het niet de gewoonte is zulks te doen. De Voorzitter zegtdat het wel eens plaats heeft als iemand heel lang in dienst is geweest. Hij is niet tegen debjjvoeging van den heer Kraakman, maar meent, dat de Huishoudschool er buiten moet worden ge laten. De heer Kraakman merkt op, dat hij ook niet be doelt door den raad dank te zeggen voor de bewezeD dienstap aan de Huishoudschool, doch in 't algemeen voor de diensten aan de jeugd bewezen. De heer Bosman ondersteunt het denkbeeld van den heer Kraakman; het geldt hier een zeer verdienstelijk leeraar. Conform het voorstel Kraakman wordt besloten. g. Dankbetuiging van den heer C. J. Reiziger voor zijn overplaatsing van de 2e naar de 4e gemeenteschool. Voor kennisgeving aangenomen. h. Bericht van Mej. de Wed. BakkerTecker van het overlijden van haar echtgenoot, onderwyzer aan de 3e gemeenteschool. Alsvoren, met de mededueling, dat B. en W. dien brief zullen beantwoorden met een betuiging van leedwezen. i. Adres van de afd. Alkmaar van den Typografenbond in zake betere arbeidsvoorwaarden, waar het betreft ge meentewerk. Gesteld in handen van B. en W. om bericht en raad om het daarna te behandelen bij de gemeentebegrooting voor 1904. U. W El R Si 13 H. V ERTALING VAN 55) De zou was al onder, en over Raansdal, dat in de schaduw van de bergen lag, begon de schemering zich reeds uit te breiden, maar op den weg naar Alfheim, die bergop liep, was 't nog helder licht. Fernstein leun de gemakkelijk achterover en bekeek den omtrek. Plot seling hief hij zich halverwegen op, tuurde naar den zoom van het bosch en riep toen luidkeels»HollaDe jager, dien deze roep gold, zag op en bleef stilstaan. Hij Bcheen het rijtuig en de livrei te herkennen, maar niet den persoon, die er inzat. Nu beval deze den koetsier om stil te houden, steeg schielijk uit en ging den ander tegemoet. »Bernhard Daar snap ik je directJa, bekijk mjj maar goed, ik ben 't in levenden lijve 1" »Oom Fernstein Hoe komt gij hier riep de jonge man, uitermate verrast. »Uit Drontheim, waar Koen, die verwenschte jongen, mij met zijn telegram had doen verzeilen en toen ik ééns zóóver was, wilde ik mjjn ouden vriend Hohenfels ook opzoeken. Stijg in en rijd mee ik ga naar Alfheim 1" »Naar Alfheim?" Bernhard fronste het voorhoofd. »Zou 't niet beter zijn oom dat gij de eerste dagen op Eds- viken kwaamt Ik heb niet veel tijd.'' Fernstein lachte. »Denkt ge, dat ik eenige weken kom logeeren Ik blijf maar éen dag en moet overmorgen j. Verslag van de kamer van koophandel en fabrieken over 1902. Voor kennisgeving aangenomen. k. Verzoek zijn IJ. Oldenburg c.s. om de paardenmarkt niet te verplaatsen. Te behandelen bij punt 10 der agenda. I. Idem van G. J. Netten c.s. om geen gevolg te goven aan het voornemen de eieren markt te verplaatsen. Te behandelen bij punt 9 der agenda. m. Verzoek van B. Kuiper en anderen om de groenten- markt op de oude plaats te behouden. De Voorzitter stelt voor dit adres te behandelen aan het eind der vergadering. De heer Bosman vraast of het voornemen bestaat, die markt te verplaatsen. Hij meent, dat de verplaatsing naar den Limmerhoek slechts tijdelijk is en dat deze niet langer moet duren dan bepaald noodig is, er is dunkt hem geen kwestie van verplaatsing op het oogeublik. De heer Boelmans ter Spill vindt het beter de behandeling uit te stellen tot dat een voorstel tot defini tieve verplaatsing aan do orda komt; er is geen haast bij. De heer Kraakman is het met don heer Bosman eens. B. en W. zijn, naar hij meent, verplicht de markt weer te doen houden waar die is geweest. Het terrein is thans veel beter geworden hij begrijpt niet waarom men die markt thans elders wil honden. Waar de discussie thans reeds is aangevangen stelt de Voorzitter voor tot dadelijke behandeling der zaak over te gaan. Hij deelt mede, dat sedert de Groente markt tijdelijk is verplaatst, tal van belanghebbenden in overweging hebben gegeven, de markt aan den Limmerhoek te blijven houden daarom vinden ook B. en W. het ook wenscheljjkalthans gedurende de zomermaanden daarmede de proef te nemen. De heer Cohen Stuart herinnert er aan, dat toen met de verbetering van de Kraanbnurtin verband met de daar gehouden groenteumarktde ver plaatsing van die markt ter sprake kwam, het groote bezwaar was, dat, indien men een ander terrein b.v. den Limmerhoek daarvoor bestemde, de schuitjes door het kanaal moesten wat niet kan en niet mag. Daarom vraagt hij of nu dat bezwaar in eens is opgeheven en als dat nu niet meer bestaat, waarom dat niet vroeger is ingezien. Den heer Bosman komt de verplaatsing ook geheel niet wenschelijk voor. De Limmerhoek is ongeschikt ook met het oog op de nabijzijnde puinplaats, de oude groente markt in het centrum, is veel beter gelegen. Dat de neringdoenden er op gesteld zijndie markt daar te houden, acht hij ook een geldige reden; op den Limmer hoek heeft men die neringdoenden niet, niets dan een bierhuis dat er voordeel van kan hebben. De Voorzitter merkt op, dat B. en W. zich niet door bierhuishouders hebben laten influenceeren. Hun voorstel is een gevolg van de besprekingen met de onlangs opgerichte vereeniging van groentenhandelaars. De heer Glinderman acht den Limmerhoek totaal ongeschiktbij slecht weer, als gisteren b.v., is het voor de schuitjes ondoenlijk de markt langs het kanaal te bereiken. De heer Boelmans ter Spill wijst er op, dat de vereeniging van groentenhandelaars, waarvan bijna alle handelaars in groenten lid zjjn, gevraagd had aan B. en W. de markt te blijveu houden aan den Limmerhoek, waardoor gelegenheid zou bestaan die markt uit te breiden en in bloei to doen toenemen. Vandaar dat B. en W. de zaak in ernstige overweging hebben genomen en een proef zonden willen voorstellen. De heer W i c h e r i n k zou het rationeeler vinden, eerst de proef te nemen met het oude thans vergroote terrein om te zien of dat nn geschikt is voor een grootere markt. Do verbreeding is aangebracht met het oog op de groentemarkt, daarom alleen is hij zelfs geweest voor een grooter verbreeding. Niet alleen voor de om wonenden maar ook voor andere neringdoenden acht hij het houden van de markt in het midden der stad meer gewenscht. De heer Kraakman dient ten slotte een voorstel in, dat ondersteund wordt door de heeren Bosman en de Groot luidende: »De gemeenteraad noodigt B, en W. uit, om de groentenmarkt terug te brengen naar het Verdron- kenoord tusschen de beide bruggen". De heer Boelmans ter Spill is er niet voor de weer weg. Wilt ge niet mee naar Alfheim? 't Is waar, ge zult nog wel op dezelfde prettige manier als vroeger met je oom omgaanmaar als ik je nu loslaat krijg ik je niet weer te zien. En dus ge rijdt mee 1 Daarmee is 't uit!" Bernhard aarzelde nog maar hij was nieuwsgierig om de toedracht van zaken te vernemen want toen hij Koen voor acht dagen verliet was er nog geen sprake dat zjjn vader zou overkomen. »Nu dan een half uur zeide hij. »Zoolang totdat Alfheim in het gezicht komt, maar dan moet ik uit- steigen. Vandaag heb ik waarlijk geen tijd." »Eindelijk krijg ik je dus weer eens te zien, deserteur, die ge zijtbegon Fernstein zoodra zij samen in het rijtuig zaten en voortreden. »'t Was een mooie streek, dien gij ons indertijd met je dolle Noorweegscae sympa- thieön hebt gespeeld 1 Je oom was er niet3 door gesticht. Gezegd heeft bij wel niet veeldat doet hij in zulke gevallen nooitmaar hij zag er altijd als het jongste oordeel uitzoodra het gesprek op jou viel." Bernhard haalde slechts de schouders op en bracht de hand van den ouden heer grijpende het gesprek op een ander onderwerp over. »Mag ik u wel filiciteerenoom met de twee enga gementen in uw familie van Katie en van Koen Ja mijn Katie dat's altijd een goed kind geweest 1" verklaarde haar vader getroffen. »Als zij niet zoo'n ver standige keus had gedaan zou Ottendorf eens in vreamde handen zijn gekomen. Maar die jongen die Koen Eerst gaat hij tegen mijn zin bij de marine en nu blijft hij hier in het noorden hangen en verlooft zich, zonder 't mij te vragen zonder dat ik daarvan iets weetmet een Laplandsche of zoo iemand die hij hier tegen het lijf is geloopen en nu bij mij in huis wil brengen. Denkt ge dat ik mij dat zou laten welgevallen Op staanden voet ben ik op reis gegaan." sDaarom dus Maar heeft Koon u dan niet geschreven »Uit Drontheim heeft hij mij getelegrafeerd een zaak op deze wijze te tormineeren, indien het Voor B. en W onmogelijk wordt er op terug te komen. Nadat de heer Kraakman als zijn oordeel uitspreekt, dat die mogelijkheid ten allen tijde blijft bestaan en nog ge wezen heeft op den hinder, die de scheepvaart aan den Limmerhoek zal ondervinden van een eventueel daar te houden groentenmarkt, wordt het voorstel der genoemde heeren zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Cohen Stuart, komt, ofschoon de zaak is afgehandeld nog eens er op terug, dat het bezwaar van vroeger tegen de verplaatsing bij B. en W. nu niet geldt en zou gaarne de oorzaak daarvan willen weten anders komt 't hom voor, dat B. en W. destijds maar iets gezegd hedben. De Voorzitter herhaaltdat do besprekingen met de groentenhandelaars geleid hebben tot het voorstel om een proef te nemen. Voor de voordooien dcor hem ge noemd hebben B. en W. wel iets gevoeld.- B. en W. hebben vroeger maar niet iets gezegd het bezwaar geldt ingde zomermaanden minder dan in den herfst. ,g% De heer de Wit gelooftdat een definitief antwoord aan den heer Cohen Stuart eerst gegeven zou kunnen worden als B. en W. een voorstel deden om de markt voorgoed te verplaatsen, dan kon dat bezwaar ook nader onderzocht worden. De heer Cohen Stuart constateert niettemin dat het bezwaar van vroeger thans geheel over 't hoofd wordt gezien. De heer Boelmans ter Spill meentdat indien de groenteaanvoer zich op een punt concentreertde schuiten ook grooter zullen worden het bezwaar is vroe ger geenszins »pour besoin de la cause" gemaakt. De heer Kraakman acht het thans voldoende dat B. en W. het bezwaar nog erkennen de zaak kan nog wel eens degelijk worden overwogen. De Voorzitter acht het thans gewenscht de dis cussie te sluiten. n. Adres van de Alkm. Tramvereeniging in zake de concessie voor de zijlijn Groote KerkVier Staten. Te behandelen bij punt 13. o. Dankbetuiging van mej. B. Lseudertz voor het haar verleend eervol ontslag als onderwijzeres. Voor kennisgeving aangeaomen. p. Adhaesiebetuiging der afd. Alkmaar van den Tim- merliedenbond aan het adres der Typografen-vereeniging. Met bedoeld adres gesteld in handen van B. en W. 3. Overschrijding van volgnummer 104 der gemeentebegrooting, dienst 1903. E6n voorstel van B. en W. om ten behoeve van de vernieuwing der deuren in de sluis aan de Zes Wielen hen te machtigen tot overschrijding van de gemeente begrooting met een bedrag van pl.m. f 500 werd in de vorige zitting aangehouden. De heer Kraakman meentdat B. en W. reeds een crediet hadden van f 500 om de deuren te herstellen, en dacht niet dat de zaak thans nog eens aan de orde moest komen hjj is er echter niet tegen dat het weer wordt behandeld. De heer de Groot is het met den vorigen spreker geheel eens. De Voorzitter merkt op, dat de heeren dan ver zuimd hebben een opmerking te maken toen de notulen zjjn voorgelezen. Andere heeren zijn van oordeel, dat de zaak wel dege lijk weer in behandeling moet komen in verband met een in te stellen onderzoek door den gemeente-architect. De heer de Groot doet thans opnieuw het jvoorstel B. en W. te machtigen de herstelling van de sluisdeuren te doen plaats hebben dus geen vernieuwing. Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 3. Af en overgchrUvlng op de begrooting van het burgerlijk Armbestuur dienst 1903. Het verzoek van Regenten van het burgerlijk Armbe stuur om machtiging tot afschrijving van een bedrag van f 476.35 van 6 en overschrijving daarvan op 3 an- dero volgnummers hunner begrooting voor 1902, onder vond bij do commissie tot de belastingzaken enz. in ver band met de door genoemd Armbestuur gegeven toelichting geen bezwaar, waarom zij voorstelt do gevraagde mach tiging te verleenen. Goedgekeurd. krankzinnig telegram „Lieve papa heb mij zoo even ver loofd. Heb hier in het noorden bij de ijsberen mijn aan staande vrouw en het geluk van mijn leven gevonden. Brief volgt. Uw vaderlijken zegen verzoeken Koen en Inga." Ik dacht, dat ik een beroerte kreeg van schrik, en heb den brief niet eens afgewacht, maar ben met den snel trein naar Hamburg gereisd en van daar met de eerste de beste stoomboot naar Drontheim." >Ge zoudt in elk geval te laat zijn gekomen," merkte Bernhard aan. »Wat wildot ge eigenlijk daar doen «Schandaal wilde ik maken 1" riep Ftrnstein grimmig. «Dien dwazen jongen eens geducht onder handen nemen En dat zou ik ook gedaan hebben, als niet als die heele zaak er nu niet beter uitzag dan ik dacht." »In alle opzichten kunt ge vrede daarmee hebben. Koen is doodelijk verliefd, maar het meisje is buitendien een schitterende partij. Lnndgren is de voornaamste reeder en koopman te Drontheim, hij doet groote zaken en Inga is zijn eenig kind, de erfgenaam van zijn aanzienlijk fortuin. Zooals ze bestaat, is ze als voor Koen geschapen." «Dat kon ik niet weten, dat alles stond eerst in den brief, die nu op Ottendorf ligt," knorde Fernstein, maar zijn knorrigheid ging hem toch niet van harte at. »Ik zet dus te Drontheim voet aan wal, en het eerste wat ik zie is mijnheer, mijn zoon, die daar met een klein persoontje aan den arm langs de haven slentert. Ik roep hem bij zijn naam en denk dat hij erg zal schrikken maar in plaats daarvan stuift hij juichend op mij los, valt mij om den hals en roept: »Inga, dat's mijn papa, dat's jouw papaen eor ik nog weet, wat er gebeurt, houd ik dat schepseltje in de armen. Nu, een Lappin was zijn uitverkorene niet, d&t zag ik direct, maar Duitsch kende ze nietdaar ze aanstonds Noorwoegsch begon te babbelen. Dat maakte mij natuurlijk woedend en zoo wilde ik haar aan het verstand brengen, dat ik volstrekt niet als zegenende vader kwam, zooals zij zich scheen te verbeelden." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 5