No. 96 Kergte blad.
Honderd en vijfde jaargang.
1903.
YRIJDAG
14 AUGUSTUS.
Gemeenteraad van Alkmaar.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsd» g-, Doaderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3. maanden voor Alkmaar ff 0,80franco door het
geheele rijk ff 1,
3 Nummers ff 9,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer 3.
Pryder gewone advertentlën t
Per regel ff 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.',
Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9.
Vervolg van het 3e blad.
7. Benoeming van een onderwijzer aan
de 3e Gemeenteschool.
Ter vervulling der vacature, ontstaan door het over
lijden van den heer P. 0. Bakker, wordt den Raad een
voordracht aangeboden, opgemaakt in overleg met den
Arrondissements-schoolopziener, na ingewonnen bericht
van het hoofd der betrokken school, ter benoeming van
een onderwijzer met verplichte hoofdakte aan die school
1. P. SCHIPPER, hoofd der school te Groet.
2. J. J. T. KOOIJ, onderw. Ie Gemeenteschool alhier.
3. J. OTT, 2e
Naar aanleiding van het adres der onderwijzers wenscht
de heer Kraakman een enkel woord te zeggen, in
verband met dit en het volgende punt.
Men heeft bljjkbaar 2 aanmerkingen, le, dat op de
voordracht voor hoofd geen enkel onderwijzer bij het
0. L. O. voorkomt. Hjj gelooft, dat daarin een drukfout
of onwillekeurige stelfout voorkomt, althans dat er van
onderwijzers bij het Openbaar Lager onderwijs gesproken
is zonder eenige nevenbedoeling, daar hij meent, dat in
dit opzioht openbaar en bijzonder onderwijs voor adres
santen niet zooveel verschil maakt. Hij neemt das aan
dat bet een onwillekeurige stelfout is. De tweede aan
merking is, dat op de voordracht voor onderwijzer met
hoofdacte als no. 1 is geplaatst iemand uit een andere
gemeente. Aanvankelijk had dit spreker ook verbaasd,
doch hij is van meening geweest, dat hjj niet kon oor-
deelen voordat bij de stukken had ingezien. Die stukken
heeft bij gezien, maar dat motiveert toch voor hem de
vraag of B. en W. aan den raad mededeeling willen doen,
wat in dezen dcor hen is gedaanopdat in openbare
zitting bljjke, welke de motieven zijn, die tot het maken
van deze voordracht aanleiding hebben gegeven.
De Voorzitter vraagt of een van de andere hoeren
nog het woord verlangt, waarop de heer Kraakman
de vraag richt tot den Voorzitter of en W. ongenegen
zijn die modedeelingen te doen.
De heer Vonk maakt da veronderstelling dat B. en
W. liever in geheimo zitting inlichtingen willen geven
De heer Glinderman acht een geheime zitting
echter niet noodig.
Ook de heer Kraakman is van dat gevoelen hij
vraagt niets persoonlijksdoch alleen wat B. en W.
in het openbaar hebben verricht.
De Voorzitter deelt thans mede dat de 3 onder
wijzers van de voordracht zijn bezocht in de scholen en
dat het hun en ook den arrondissements-schoolopziener
was voorgekomen dat Nr. 1- de voorkeur verdiende
alhoewel de beide anderen als onderwijskrachten ten volle
worden gewaardeerd. B. en W. zijn overtuigddat ze
geheel iu het belang van het ouderwijs en dat der ge
meente hebben gehandeld.
De heer Kraakman dankt voor hetgeen B. en W.
gedaan hebben.
Benoemd wordt thans de heer Schipper met 10 stemmen;
op Nr. 2 waren 2 stemmen uitgebracht,
8. Benoeming van een hoofd der
3e Gemeenteschool.
Ter vervulling der vacature, ontstaan door de over
plaatsing van den heer C. J. Reiziger als hoofd van de
tweede naar de vierde Gemeenteschool, bieden B. en W,
den Raad de volgende voordracht aan, opgemaakt door hun
college en den districts-schoolopziener, tusschen wie ten
deze volle overeenstemming is verkregen
1. T. IJPMA, hoofd der school te Andijk.
2. D. TJALSMA, Heerhugowaard
3. A. WIJN, Koedijk.
4. D. H. PRINS, Grosthuizen.
Benoemd de heer T. IJpma met 8 stemmen. De heer
Tjalsma verkreeg 1 de heer Wijn "2 stemmen terwijl
nog 1 stem op den heer Prins was uitgebracht.
9. Benoeming Tan tijdelijke leeraren aan de
Burgeravondschool en vaststelling
hunner Jaarwedden.
Voor den cursus 1903/1904 moet wederom worden
overgegaan tot de benoeming van tjjdelijke leeraren aan
de Burgeravondschool. De Oommissie van Toezicht op
het middelbaar onderwjjs heeft medegedeeld, dat zij eene
herbenoeming van de leeraren, die voor den cursus
1902/1903 waren aangesteld, zeer ondersteunt. Ook de
Inspecteur M. O. en de Minister van Binnenl. Zaken
hebben tegen de herbeuoeming geen bezwaar, waarom
B. en W. voorstellen weder te benoemen tot tijdelijk lee-
raar aan de Burgeravondschool voor den cursus 1903/1904
voor het geven ven onderwijs in:
Vakteekenen, den hr. P. H. Brunsmann, belooning f 400
H. Bokhorst, 400
Handteekenen, A. A. de Groot, 450
Werkluigk. teek.
en stoomwerkt. A. J. Caspers, 400
Vakteekenen M. VaBbinder, 400
M. Koopman, 400
Zonder hoofdelijke
benoemd.
10,
Wisb.en Ned. taal
i
Lijn- en vakteek.
P. J. Aukes, 250
K. Boot, 250
D. R. Gerhardt, 600
stemming worden alle heeren her-
Benoeming van een leeraar ln het hand-
vakteekenen aan de Burgeravondschool.
Ter voorziening in de vacature van leeraar in het
hand- en vakteekenen aan de Burgeravondschool, jaar
wedde f 600, ontstaaa door het aan den heer G, P. J.
Kalemink verleende eervol ontslag, bieden B. en W., ge
hoord den Inspecteur op het Middelbaar Ouderwijs, de
volgende aanbevelingslijst aan
1. L. GROEN, leeraar aan dj gemeente-teekenschool,
tevens opzichter-teekenaar te Bussum.
2. A. VAN BUS0HBA0K, leeraar aan de ambachts-
en avond-vakteekenschool, te Haarlem.
Benoemd de heer Groen met algemeene stemmen.
11. Benoeming van een leeraar ln de IVeder-
laudsche taal aan de Burgeravondschool.
In overeenstemming mot het bericht van den Direc-
teur der school en de daarop ingewonnen adviezen der
Commissie van Toezicht op- en den Inspecteur van het
Middelbaar Onderwijs, bieden B. en W. ter vervulling der
vacature van leeraar ia de Nederlandsche taal aan de
Burgeravondschool, jaarwedde f 250, ontstaan door het
overigden van den heer P. C. Bikker, de volgende aan-
bevelinglijst aan
1. L. W. RUSSOHER, onderwijzer aan de le Gemeente
school te Alkmaar.
2. H. LINDEBOOM, hoofd der school te Ondorp.
3. H, R. GARRITSEN, onderwijzer aan de R, K. Jon
gensscholen te Alkmaar.
Benoemd de heer Rnsscher met 11 stemmen; op den
heer Garritsen was 1 stem uitgebracht.
12. Paardentram van het Spoorwegstation
naar de Stcenenbrug, met een zijlijn van de
Groote Kerk naar de Vier Staten.
In veiband met de beschikking van 6 Mei 1.1. stellen
B. en W. den raad voor te besluiten aan de Naamlooze
Vennootschap »Alkmaarscha Tramvereeniging'' en hare
rechtverkrijgenden, behoudens de "echten van derden ver
gunning te verleenen tot het aanleggon en exploiteeren
van de tramlijnen Stcenenbrug Spoorwegstationen Groote
KerkVier Staten.
Een en ander onder voorwaarde, dat
de tram aanvangt bij bet station van de Hollandsohe
IJzeren Spoorweg-Maatschappij en volgen zal den Stations
weg (westzijde), het Scharlco, den Geesterweg (zuidzijde),
de Bergerbrug, Zevenhuizen en de Gasthuisstraatzij gaat
vervolgens langs do Groote Kerk en door de Langestraat
(noordzijde) tot aan de Steeuenbrug. De zijlijn vangt aan
bij het koor van de Groote Kerk eu volgt de Koorstraat
(oostzijde) en het Ritsevoort (oostzijde), snijdt vervolgens het
Ritsevoortten einde de westzijde van de HeilooSrbrug te
bereiken, vervolgt verder het Schelppad ten westen van den
straatweg, gaat dwars over de Zuiderhoutlaan tot in een op
particulieren grond te bouwen remise of wel tot zoodanig
eindpunt als door Burgemeester eu Wethouders zal wor
den bepaald.
Het leggen der rails ten aanzien van de richting
heeft plaats op de wjjze, als door Burg. en Wethouders
zal worden aangegeven.
De Voorzitter deelt mede, dat betreffende dat
punt een adres is ingekomen van de Alkmaarsche Tram
vereeniging met verzoek om in de concessievoorwaarden
enkele wijzigingen te willen brengen, en vraagt of het
misschien ook wenschelijk is de behandeling van deze
zaak uit te stellen tot eene voltallige vergadering.
De heer Cohen Stuart beveelt aan de behandeling
niet uit te stellen, de Tramvereeniging stelt er prijs op,
dat spoedig met den aanleg zal kunnen worden begonnen.
Als een der commissarissen van de tram zal bij aan
de beraadslagingen en stemmingen niet deel nemen
en vertrekt.
De heeren vereenigden zich nu om do tafel van B. en
W. om aan de hand van de overgelegde kaarten de rich
ting dor trambaan te bespreken.
Het resultaat is dat het artikel, waarin de richting
wordt bepaald, gewijzigd wordt als volgt
De zijlijn vangt aan bij het koor van de Groote Kerk
en volgt het midden van de Koorstraat en het
Ritsevoort, ten einde de westzijde van de Heiloërbrng
te bereiken.
Bij de verdere bespreking stelt de heer Bosman
voor, om de rails niet te leggen iu het schelppad, doch
de regel boomen tusschen dat pad en den straatweg te
doen wegnemen en dau den westelijken berm van den
straatweg daarvoor aan te wijzen. Hij meent dat zulks
aan te bevelen isdie boomen vormen daar toch een
misstand, vooral aan dat gedeelte van den weg. Men
krijgt dan ook een Hinken toegang tot de stad. Boven
dien is dan aan het slootje niets te doen, is het maken
van een schoeiing overbodig en jaagt men dus de ver
eeniging daardoor niet op kosten.
De Voorzitter or op wijzende, dat de heeren de
bijlage reeds 30 Juni ontvangen hebbende, meent, dat
de heer Bosman dit voorstel, dat geheel afwijkt van dat
van B. en W. wel eerder schiittelijk had kannen indienen
't is nu moeilijk om de zaak goed onder de oogen te zien
B en W. hebben dan ook bezwaar het te aanvaarden.
De heer Bosman begrijpt de bezwaren, maar merkt
op, dat vroeger door hem er ook op is gewezen, dat het
mogelijk was de trambaan te leggen, waar hij het thans
bedoelt. Hij meent, dat een der wethouders toen zelfs
heeft gezegd, dat hij daarmede zou kunnen meegaan. Hij
heeft er niets tegen, dat B. en W. nader overleg plegen
met don technicus, den heer Springer.
De Voorzitter wijst er op. dat de heer Cohen
Stuart heeft gezegd, dat spoedige afdoening gewenscht is*
Den heer Kraakman lacht bet denkbeeld van de
heer BosmUn wel toe, daar er toch Dinsdag 1 Sept. ver
gadering is. zou uitstel wel mogelijk zijn.
De heer Boel mans ter Spill merkt op, dat mis
schien nog eerder een vergadering noodig is met het oog
op de aanhangige procedure. Hij voegt er tevens bij dat
hot denkbeeld van den heer Bosman ook in de plantsoen
commissie is besproken en dat de heer Springer geeu
vijand er van bleek.
De heer de Wit zou liever het slootje langs het
Schelppad willen dempen en de trambaan daarop doen
leggen, dat slootje zal toch eenmaal moeten verdwijnen.
De heer de Groot zou zich daarmedo zeer goed kun
nen vereenigen, beter dan met het voorstel Bosman, daar
hij de boomen liever zag behouden.
De beer Glinderman vraagt of B. en W. binnen
14 dagen niet hun advies kunnen geven, terwijl de heer
Kraakman hot wenschelijk acht, dat het voorstel door
den heer Bosman schriftelijk wordt geformuleerd, eD
de behandeling wordt uitgesteld tot een volgende zitting.
De heer Uitenbosch kan met het denkbeeld van
den heer Bosman wel meegaan, maar gelooft niet, dat
het noodig is de zaak nit te stellen. Het laat naar 't
hem voorkomt de Tramvereeniging tamelijk koud of de
baan zal loopen langs den berm, het schelppad of over
het gedempte slootje. Da beslissing over dit punt alleen
zou bunnen worden aangehouden en met den aanleg zou
kunnen worden aangevangen.
De Voorzitter vindt dat niet mogelijk, ook het
artikel omtrent het maken van een schoeiing, langs de
sloot staat er mede in verband.
De heer Bosman acht uitstel ook niet noodig, vol
doende zon zijn iu het artikel omtrent de richting een
voudig de woorden »het schelppad'' te doen vervallenen
te lezen vervolgt verder den straatweg ten westen. De
slotallinea zegt toch, dat ten aanzien der richting de
wijze van leggen der rails blijft aan B. en W.
De Voorzitter acht dat een gevaarlijke vermin
king, wat de heor Bosman niet met hem eens is.
De heer Glinderman zou eerst een nieuwe teeke-
ning willen zien, 't geen echter door verschillende leden
niet noodig wordt geacht.
De Voorzitter deelt nog mede de afwijzende be
schikking van den minister in zake bet leggen der rails
in den straatweg, daarin wordt ook gezegd, dat ook tegen
het leggen der rails in den berm bezwaren zonden bestaan.
De beer Bosman, die aan het Departement van
Waterstaat heeft gesproken met een der hoofdambtenaren
over don aanleg van de tram AlkmaarBergenEgmond,
heeft bij die gelegenheid ook opgemerktdat toen toe
vallig deze tram ter sprake kwam, tegen het leggen van
de rails in den berm niet zoo overwegende bezwaren
zonden zijn.
De heer Boelmans ter Spill gelooftdat dan
toch een nadere vergunning noodig is, waarmede de beer
Bosman het eens is.
De Voorzitter veronderste'tdat men dan toch
niet verder zal mogen gaan dan waar de boomen hebben
gestaandaar het tot zoover waarschijnlijk gemeente
grond is.
De heer Kraakman meentdat men wel eenige
concessie zal doen als de boomen eenmaal weg zijn.
De grensljjn tusschen rijks- en gemeentegrond is daar
moeilijk aan le geven.
De heer Bosman zegtdat men zich altijd heeft
gedragen alsof de bermen gemeentegrond zijn, maar zeer
zeker is bet onmogelijk er gebruik van te maken zonder
het Rijk daarover te hooren.
De heer do Groot is van gevoelen dat op enkele
plaatsen het schelppad bijna onmiddellijk langs den rijks
weg looptdaar zal men toch in het schelppad moeten
terecht komen »of de boomen weggaan of niet."
De heer d e W i t vestigt er nog de aandacht opdat
do raad reeds beslootdat de rails langs het schelppad
zullen worden gelegd de heer Bosman wil dan op
dat b?sluit terug komen.
Het slot van de discussie is dat het denkbeeld van
den heer Bosman algemeene instemming vindt en er
eenvoudig wordt bepaald dat de zijlijn zal volgen den
straatweg ten Westenterwjjl het leggen der rails plaats
heeft in de riohting en op de wijze als door B. en W.
zal worden aangegeven.,,
Iu verbaud met dit besluit, wordt het artikel omtrent
het maken van de schoeiing, waarvan de Tramvereeniging
wijziging had geiraagd, in dier voege veranderd, dat zij
alleen tot het maken dier schoeiing zal wordeu verplicht
als B. en W. zulks zullen verlangen. Wat betreft de
voorwaarde, dat bij verandering van gemeentestraten, brug
gen enz. de baan voor rekening der vereeniging dient te
worden veranderd wordt opgemerkt door den Voor
zitter dat de Tramvereenigitg heeft verzochtdat de
gemeente de helft der kosten zal dragen. Hij acht dit
echter niet aan te bevelen. Beter is dat de raad een