Nederlan d. itt Vergeten slachtoffers van den oorlog. Het »Alg. Handelsblad" bevat in zijn ochtendnum mer van heden den volgenden brief, op den 25 Mei 1.1. door een der overgebleven-Boerenkrijgsgevangenen op de Bermnden-eilanden in den Stillen Oceaan verzonden en het »Hdbld" ter bekendmaking afgestaan. »Het schijnt ons soms alsof men ons hier in de ver drukking geheel vergeet of dat sommigen ten minste meenen dat wij het alhier zeer aangenaam hebben en dat dit de reden is dat wij nog hier zijn doch ik kan n verzekeren dat onze toestand alles behalve aangenaam is. Wij gevoelen de diepste medeljjden met onze dier bare vrouwen kinderen ouders en bloedverwanten, van wie sommigen al 3 jaren lang verwijderd zijn en die onze afwezigheid en onzen in ballingschap verkeerenden toestand zwaar gevoelen. Maar wij die nog hier zijn kunnen er niets aan doen hoe of de vrienden in Z.-A. het, ook al trachten weg te redeneeren het is Gods zaak en Zijne wederhoudende genade dat ons staande houdt tot hiertoe tot eer en verheerlijking van zyn Z.H. naam; wij durven Zijne eer aan geen nietigzondig mensch geven. De natuurlijke begeerte van den menach wil zich zulke opofferingen niet laten getroosten vooral die van ons, die gehuwd zijn. Wij zijn allen echter te midden van al het zwaar nog vol moedgeduld en lijdzaamheid wachtende op Gods verlossing waarin wij geen oogenblik twijfelen en hebben de volste vertrouwen dat die ook niet ver meer af is. Wij zijn hier als een schijf geplaatstwaartegen een ieder die lust heeft ban schieten van alle kanten en door den boozen listigen tyrannischen vijand aangepord om te schieten ja schiet en schiet goed. Dan zit de vijand achter onze ontrouwen in ons land, die hen aan hitsen om 't voor onze arme vrouwen ondragelijk te maken en die geweldhebbers doen hnn niterste best het leven voor onze families bitter te maken dan komen de brieven van onze vrouwen en oudersdie als dolken door het hart gedrongen worden. Jaons lijden zon ondragelijk wezenwas het nietdat wij kracht en ge nade van Boven ontvingen. Een maand geleden werden wij door den Engelschen commandant medegedeeld, dat zekere majoor Pretorins van de Transvaal artillerie hier zou inkomen om ons te laten teekenen. Wij kwamen derhalve bijeen en be sloot hem niet binnen te laten. Hij kwam echter niet op den bepaalden dag, daar het regende, en den volgen den dag sloop hij ongemerkt binnen. Onze kamp-com mandant trad toen dadelijk op met nog een 15tal bur gers hem te gemoetvroeg hem wat hij wilde Hij gaf ten antwoord dat hij gekomen was om ons zaken duideijjk te maken en ons te laten teekenen. Hij zei dat hij ook in het bezit was van eenige documenten van onze hoofden, die hem niet toegelaten werd te producee- ren. Toen kreeg onze maat het warm daar men hem eenige scherpe vragen deed. O. a. vroeg een ou maat: en hebt gij de declaratie geteekend Antwoord Ja. Na dan maak dat gij hier weg komt en als je weer naar Z.-A. mag teruggaan zeg aan onze hoofden zij moeten ons een man zenden die de declaratie niet geteekend heeft. Hij vroeg om oen privaat ouderhoud met den commandantdit werd hem geweigerd en gewaaischnwd, dat hij het kamp zoo spoedig mogelijk moet verlaten daar de burgers hem Diet willen zien en veel minder hooren. Hij merkte hoe laat het was en verdween zoo spoedig mogelijk. De zaak was echter hiermede niet afgedaan hij bleef nog te Hamilton voor ruim 3 weken daarna om te trachten zijn booze verradelijk doel te bereiken. Daar er tot onze diepe leedwezen van ons af en toe eeDigen op parole naar Hamilton gaan wist hij hen daar te spreken te krijgen om verder nauwkeurig onze opinies uit te vindenen gaf voor dat hij met Chamberlain zou correspondeerenom te trachten ons naar Kaapstad te laten zenden indien wij willen belo ven aldaar te teekenen het werd hem toen te kennen gegeven dat wij hoegenaamd geen belofte zouden maken noch hem als middelatenr begaeren. Gelukkig eindigden al zijne listen in volkomen mislukking. Men vernam van private personen op het dorp dat de vjjand de reiskosten van hem en gade betaalde alsmede 1 p. st. per dag, ook drie passen voor den ritmeester. »Wie ban Frangipani rijden Jij Zelfs jij niet Je hebt hem viermaal ge reden, Bredero heeit hem gereden, de jockeys hebben hem geroden en telkenmaal werd hij geslagen. Alleen onder mij heeft de hengst gewonnen en dat wol negen maal achter elkaar." Hij lette niet op den van toorn fonkelenden blik van zijn brOBrsteeds vroolijker liep hij de kamer op en neer, aldoor vertellend van het paard en van de groote ver wachtingen die hij voor het pas begonnen seizoen koesterde. Werd twee jaar geleden gevraagd wie de beste ruiter van het leger was, dan luidde eenparig het oordeel; Albreeht Heidenstamm. Met zijn onverstoorbare kalmte en ziin onvergelijkelijke zekerheid in den zadel was hij jarenlang de held van de renbaan. Zijn tallooze zege pralen hadden hem een ongeëvenaard schitterende carrière doen maken. Dit zijn artillerieregiment overgeplaatst naar de cavalerie, toen naar de garde en ten slotte naar de generale staf. Als een meteoor was voor een paar jaar een ander verschenen, wiens geluk en zege bij de wedrennen hem in den kortst mogelijken tijd een alles overheerschende plaats op de renbaan hadden bezorgd. Dat was een zeldzaam toeval, de eenige broeder van den beroem den rijder. Ze troffen elkaar dikwjjls op de renbaan en bij den beslissenden rit behaalde haast regelmatig de jongere broeder de overwinning. De eerste keer en sprak Joseph, gedreven door den wenach om voor zjjn onderen broer zeil diens tegenspoed en teleurstelling te verzachten, er met Albreeht over, maar deze was op dit punt niet weekhartig. »Kom, spreek er niet over, dat is onzin. Men kan niet altijd een goeden ruiter blijven. Men wordt onder en minder vlug. Zoo gaat het, iedereen, dat zal je op je beurt ook ondervinden. Het doet me bepaald genoegen dat jij mjjn opvolger bent." Hij verheugde zich destijds werkelijk, wat trouwens heel natuurlijk was. Do onderlinge verhouding der beide broeders was hnn onkosten op het dorp enz., en dat niet alleen de vijand, maar ook meesten te Bermuda de beste hoop op zijn wel slagen hadden. Het werd ook daar pezegd, dat zijn gade door de vrouwen in de Transvaal verzocht werd, om namens hen te komen pleiten, maar zij heeft het niet gewaagd. De verraders hebben nn haast genoeg koophandel gemaakt van do arme K. Gv. en velen verlieten de Bermudas met welgevulde zakken. Men moet goed verstaan, de vijand zelf is machteloos, hij heeft al zijn ammunitie afgeschoten, zoo moet bij alles door satanische list en door onze eigene menschen gedaan krijgen. Dwingen mag hij niet, omdat hij dan niet zoo zeer van het vredesbesluit zou afwijken, want dit zou eigenljjk voor den vijand niets bijzonders wezen, dit zit in zijn aard, maar dan kan hij zjjn booze doel niet bereiken. Om de meeste manieren hier aan te stippen, waarop de vijand alle pogingen heeft aangewend, zijn doel te bereiken, zou wellicht, een krant vol noodig wezen en een onbillijke inbreuk op uw tijdruimte maken. Wij znllen de overige sparen tot onze terugkomst. Ik wilde U.Ed. echter gaarne wat mededeelen omtrent onze behandeling in den laatsten tijd, die laat veel te wenschen over. Vleesch wordt f- lb. por man toegelaten, maar als men de onbruikbare attrekt, dan kan men niet zeggen, J lb per man per dag te krijgen. Brood 1 lb. voor de 24 man. Groenten worden wel IJ lb, per man toegekend, maar dan slnit dit in beestrapen, beetwortelen, enz., waarvan de meesten van den tijd in onbrnikbaren toestand zijn, de rapen werpen wij gewoonlijk in de zee. Het vleesch is ook dikwijls zeer mager en soms nog bedorven. Wij gevoelden ons nog onlangs genoodzaakt te weigeren, het ie ontvangen en moesten dus voor dien dag zonder gaan Wij krjjgen al een tijdlang beschadigde suiker en dan worden wij nog bovendien gemiddeld 2J pond per dag te kort gedaan. 12 man krijgen een blik melk per dag en hieraan wordt ons nog zeer dikwijls onttrokken. Om allee te kronen, werd onze correspondentie 8 dagen geleden geheel gesloten, zoodar, men zelfs volstrekt weigert een brief aan den gouverneur gericht, (waarin wij onze grieven mededeelden en hem dringend verzochten om on middellijke repatriatie) te ontvangen. De brief zal der halve hedenavond door eenige zwemmers naar de P. K. vervoerd worden. Gelijktijdig is het hek gesloten en de wacht gestrenge orders gegeven om ons niets hoegenaamd uit de kan tien (winkel) in de kamp te koopen of te laten koopen, wat ons voorheen toegojaten werd, van af wij te min in getal zijn om ons eigen winkel te hebben in het kamp. Ook werd het parool van dien datnm geweigerd, zoodat wij ook niets van of naar het dorp kunnen krijgen. Deze handelwijze dient tot straf, omdat wij beslist weigerden een werk te doen, dat den vjjand moest ple zieren en hetgeen wij niet noodig hadden te doen al3 K. Gv. Wij hebben den gouverneur dan ook te kennen gegeven, dat wij geen bandieten zjjn en gevraagd of hij ons voor misdadigers rekent. De vijand is natuurlijk zeer boos en teleurgesteld, omdat hij zooveel geld aan majoor Pretorins en gade moest uitleggen zonder zjjn doel langs dien weg, die laatste kans te bereiken. intnsschen langzamerhand veranderd. Als jongen en ook nog vele jaren later had Joseph, door zijn zachten aard geleid, zich steeds inschikkelijk en gehoorzaam betoond en met een zekere vereering tot zijn beroemden en bewonderden broer opgezien. Later echter met zijn eigen grooter succes en de daardoor verkrogen meerdere zelf standigheid, en bovenal na zijn engagement meü Marie hadden zijn gevoelens zich gewjjzigd. De soort voogdijschap die Albreeht nog steeds gaarne over Joseph uitoefende, scheen dezen aanmatigend en belachelijk en de vreemde, koele houding door den onderen broer bij het engagement aangenomen, had een scheidsmnnr tossehen beiden op getrokken. Met kletterende sporen liep Joseph heen en weer. »Men moet het gelnk dwingen. Anderen hebben met mijn hnlp de prijzen opgestreken en ik heb het moeten aanzien dat hondt nu op. Als ik succes heb, ben ik in een jaar nit alle zorgen." >Of je hebt ze verdubbeld." »VaBt niet." Hij verhief zich iu zijn volle lengte, het gelaat jong en levenslustig, door innerlijke opgewondenheid rood gekleurd. Adieu, Marie, tot morgen. Adieu, mama Voor Albreeht bleef hij een oogenblik staan. In de gelukkige stemming, gewekt door het vaste geloof on vertrouwen op eigen kracht, was alle bitterheid uit zijn hart geweken. »Wanneer vertrek je Om twaalf Dan kom ik nog even aan den trein." Hem de hand reikend, vervolgde hij »Jo meent het goed met mij, dat weet ik, maar je maakt je noodeloos ongerust." Albreeht hield even zyn hand vast; een sterke ontroering maakte hem sprakeloos. Op zijn wijze had bij Joseph lief gehad, meer dan hij zichzelf wel had willen bekennen. Hij gevoelde dat nu met een goed, hartelijk woord de vrede gesloten en een goede verhouding verkregen kon worden. Natuurlijk op een anderen basis dan vroeger, niet meer als voogd en pnpil, maar als twee mannen die een echt broederlijke vriendschap sluiton. Maar zijn gesloten ziel, die nooit een vriend had gehad, wist ook in dit beslissend oogenblik het verzoenende woord niet te vinden. >Adieu. Aan den trein komen, neen, dat behoeft niet. Dat is werkeljjk niet noodig." »Adieu dan." »Adien." Marie verliet gelijk met Joseph de kamer, de barones bleef onbeweeglijk in haar hoekje aan bet venster zitten, Albreeht leunde strak voor zica starend tegen den haard. »Ga hem achterna", dacht hij, »spreek vriendelijk met hem en laat dien konden toon varen. Zet hem uiteen hoe waanzinnig het is de toekomst te bouwen op succes bij wedrennen en weddingschappen. Voor een goed en hartelijk woord is Joseph zoo gevoelig, zoo licht er door te leiden." Maar hij bewoog zich nietna eenige minnten hoorde hij de deur opengaan en weder dicüt doen. Joseph had het hais verlaten. Wordt vervolgd. Naar de andere kampen waar nog krijgsgevangenen zijn, heeft men soortgelijke personen afgevaardigd. Wjj koesteren de beste hoop, dat het aldaar even goed afliep als hier. Wat onze brieven betreft, het is een wreede zaak, toch gevoelen wij het niet te groot, eerstens omdat er voor de laatste maanden zeer weinig doorgelaten werden van weerszijden, tweedons dat het geringe getal doorgelatenen alleen die zijn, die niet alleen hopeloos, maar gewoonlijk hartverscheurend zijn. Het is soms meer pijnlijk een brief van onze dierbaren te ontvangen dan geen, daar wij geheel machteloos zijn aan hun smeeken gehoor te geven. Wat betreft het beletten van onze benoodigdheden voor ons eigen geld te koopen, is zeer onbillijk, ja onrecht vaardig. Door bovenstaanden brief een plaats in uw blad te vergunnen, zult gij niet alleen ons hier een gunst doen, maar ook allen belangstellenden Afrikaanders, die met ons in onze verdrukking gevoeleD. UEd. bij voorbaat dankende voor opname, Uw dw. dn., (w.g.) J. P. ROUX, Krijgsgevangene van Transvaal. P.S. Wij hebben vandaag nit een goede bron vernomen, dat een Franschman in de Bermudas woonachtig, laatste week verzocht aan de krijgsgevangenen oen paar zakken kool en ook een hoeveelheid andere groenten te zenden, maar werd geweigerd. Haarlem. Bij vonnis van de Arrordissements- Rechtbank te Haarlem, d.d. 20 Augustus 1903, is in staat van faillissement verklaard de Naamlooze Vennoot schap de Noord Zuid-Hollandsche Bank, gevestigd te Haarlem, directeur de beer E. de Lanoy. Dit faillissement, reeds eenige weken voorspeld, tegeljjk met het faillissement der firma Laate en Van Bommel, heeft mogelijk nog meer sensatie verwekt dan het fail lissement van laatstgenoemde firma, nu juist één week geleden. Waaraan deze nieuwe en ernstiger catastrophe bepaal delijk valt toe te schrijven, is nog niet bekend. Men beweert, dat de oorzaak gezicht moet worden in het gedurende de laatste dagen aanhoudend opvragen van de déposito's (ten bedrage van omstreeks twee ton)waartoe het faillissement der firma L. en v. B. aan het publiek aanleiding had gegeven. De kas was hiertoe niet toereikend, wijl het kapitaal der Noord- en Znid-Hollandsche Bank in zóó korten tijd niet gerealiseerd kon worden. Commissarissen waren eerst voornemens znrséance van betaling aan te vragen, hetgeen hun rechtsgeleerden raadsman minder wenschelijk achtte. Toch moeten de saldo's gedekt zijn, zoodat de zaak zich ernstiger laat aanzien dan ze ;n werkelijkheid is, en crediteuren, zoo niet geheel, dan toch voor een groot deel geborgen zijn. Een onderdeel van de Bank vormen de Hillegomsche, Lisser en Aalsmeerderbanken, waarvan nog niet bekend is of die ondernemingen gesloten dienen te worden. Op het oogenblik valt nog niet te zeggen, of de in- dnstrieele en bouwondernemingen, waarin de Bank haar kapitaal heeft, door het faillissement in "moeilijkheden zullen geraken. De Bank zelf is nog sleehts enkele jaren geleden op gericht, toen de firma Westeikappel en Hoofd van haar zaak een vennootschap maakte, met den firmant, de heer E. de Lanoy tot directeur. Zij werd 1 April 1901 op gericht met een kapitaal van 1 1,250,000, waarvan om streeks de helft geplaatst werd. Iu het vorig boekjaar (April 1901/December 1902) keerde zij een dividend uit van 11 p.Cf. De kunstdrukinrichting van de firma Kleimann en Co. heeft Donderdag reeds den arbeid kunnen hervatten. (N. v. d. D.) Te Haarlem heeft een tweede drukkerij, tengevolge van het faillissement der firma Laane en Van Bemmel moeten sluiten. De heer A. Bertling, directenr der Naamlooze Vennoot schap »De Haarlemsche Hypotheekbank", verzocht ons mede te deelen dat zijn inrichting bij het faillissement der Noord- en Zuid-Hollandsche bank geen schade lijdt. JkeldenB ontzet. Leiden zal zijn 3 October-dag dit jaar o. m. vieren door een groote Landbouwtentoonstelling. De afdeeling Leiden en Omstreken van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw heeft hiertoe het initiatief genomen. Friesch vee. Men schrijft aan het Handelsblad uit Harlingen Door het Btoomschip »Alide" alhier thnisbehoorende, zijn 120 stuks Friesch vee ingenomen, bestaande uit stie ren, koeien en kalveren, welke door de veehandelaars Schaap Co. te Roordahnizen naar Riga worden ver voerd om van daaruit op verschillende tentoonstellingen geëxposeerd en daarna verkocht te worden. Dit puikje van den Frieschen veestapel wordt geschat op een waarde van ruim f 20,000. Een bierhuishonder te Amersfoort heeft zich in dronkenschap heel wat nadeel berokkend. Hij heeft letter lijk alle glazan ingeslagen. De man begon op den zolder en werkte achtereenvolgens alle drie verdiepingen af door elke ruit ging een gevuld bierfleBchje, en met het laatste sloeg hij het buffet kort en klein. De politie kon niet optreden zoolang de man in hnis alle deze schade toebracht. Ze wist hem echter op straat te lokken en in arrest te nemen. Zijn vronw kreeg toen gelegenheid met de vier kin deren zich in veiligheid te stellen bij haar familie. Aanvaring. In de nabijheid van de Oranjesluizen zijn in den nacht van den 20 twee Zuiderzeebooten met elkaar in aanvaring gekomen. De salonboot »Kampen", van den nachtdienst Amster damZwolle, moest plotseling wijken of stoppen vooreen vischvaartnig, een botter, die in haar vaarwater kwam. De stoomboot »Meppel I". van den Meppeler nachtboot- dienst, die vlak achter de salonboot was, kon niet gauw genoeg stoppen en liep tegen de »Kampen" aan, waar door deze het roer defect kreeg en de »Meppel I" vry wat averij aan den kop bekwam. De »Meppel I" nam de passagiers over van de salonboot en bracht deze 'smor- gens te Kampen. De Zwolsche boot is ter reparatie naar Amsterdam gesleept.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 6