HORDENEEN.
Honderd en vijfde jaargang.
1903.
ZONDAG
27 SEPTEMBER.
Gemeenteraad van Alkmaar,
Amsterdamsclie Brieven.
SPORTROMAN
FEUILLETON.
w. heijeh-fükster.
NO. 115. Eerste blad.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Mins da g-, Monderdag-
6ii Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 j franco door bet
geheele rijk f 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer 3.
Prjjs der gewone advertentlën ij
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.'
Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON Voordam C 9.
op Woensdag, 30 September 1903des namid
dags te één uur.
Punten van behandeling
1. Lezing en vaststelling der notulen van de vorige
vergadering. Mededeelingen. Ingekomen stukken.
2. Voorstel van B. en W. tot verbouwing van de 3de
Gemeenteschool. (Bijlage No. 86).
3. Rapport der commissie, belast geweest met het nazien
der gemeenterekening, dienst 1902. (Bijlage No. 87).
4. Voorstel van de commissie voor dc belastingzaken
enz., betreffende begrooting Gezondheidscommissie,
diensten 1903 en 1904 (Bijlage No. 88).
5. Vaststelling van het primitief kohier straatbelasting,
dienst 1903. (Bjjlage No. 89).
6. Voorstel van de commissie voor de belastingzaken
enz. tot vaststelling der begrooting voor de schot-
terg, dienst 1904. (Bijlage No, 90).
7. Benoeming van een onderwijzer aan de herhalings
school voor jongens. (Bijlage No. 91).
8. Voorstel van B. en W. ifi zake het maken van een
dam en het verbroeden van een bestaanden dam
aan den Bergerweg. (Bjjlage No. 92).
9. Als voren tot onderhandsche verpachting van een
perceel grasgewas. (Bijlage No. 93).
XIX.
In de Fanst zegt Gretchen Ich bin weder Fraülein,
weder sckön, als Fanst haar vleiend in zijn strikken
tracht te verlokken. Met een variant zou ik den heer
Fiedeldy Dop, die mjj in dit blad dezer dagen de attentie
bewees op mijn jongste correspondentie te regardeeren,
willen antwoorden, ik behoor noch tot het »aehtbaar arnb-
tenaar8Corps," noch tot het »nitvinders-gilde," waarbij
zijn b^nceerend hart mij beurtelings wii indeelen. De
geest wÊ derivatie schijnt hem dus voorhands ontzegd.
Wat niet wegneemt, dat ik ook nn nog handhaaf mijne
qoalificatie te hemwaartdat hij is »een man van benij
denswaarde ontwikkeling", ik zon er bij willen voegen
van zekere gewikstheid in het debat.
Gelijk bleek, want eens kleine om missie in mijn brief
(ik had van bestuurslid, niet van lid eener coöperatieve
vereeniging moeten spreken, waar ik het had over datgeen,
wat de heer Dop aan ambtenaren verboden wil zien) is
het zwakke punt in den vestingmuur, waarin de heer Dop
bres schiet. Maar dit alles werd slechts even terloops
gezegd in een inleidinkje van mijn brief om op het hoofd
feit te komen, dat waarljjk de Handeldrijvende Midden
stand te Amsterdam niet is die, welke bij uitstek zit in
't hoekje waar de slagen vallen. Doch straks daarover.
Eerst iets over het eerste punt, de belemmering die
de heer Dop aan de coöperatie in den weg wil stellen,
die hij nn wel ongeveer ontkent, althans verdaagt, maar
die voor hem toch eigenlijk de hoofdzaak is. Nog eens
zij er aan herinnerd, dat wij over het principe van coöpe-
DOOR
22)
Joseph herhaalde zijn invitatie en drong er sterk,
steeds sterker op aan dat Rochns ze zon aannemen, maar
met heesche, onvaste stem weigerde deze beslist.
»Neen, neen, Joseph, het is onzin 1 Dit pak en mijn
oude, als ik morgen vroeg niet thuis ben Vaar
wel, Joseph, veel geluk 1"
Zonder Joseph aan te zien reikte hij hem de hand, met
een krachtigen druk klemden de handen zich vast, toen
lieten ze elkaar los en laugzaam stapte de hengst voort
Joseph streek vluchtig met zijn hand over zjjn oogen
zette zijn voeten in de stijgbeugels en verhief zich in
zijn volle lengte.
»Neen, niet nadenken 1 Niet zenuwachtig worden."
»Frangipani
«Eindelijk
De menschenmassa week aan weerszijden achteruit en
maakte een breede baan voor hem. Het paard werd on
matig en begon te steigeren, maar Joseph trok den teugel
aan en klopte het dier kalmeerend op zijn nek.
Duizend oogen waren op hem gericht en allerlei stem-
mem klonken rondom hem.
»Een prachtige hengst I »Een mooi paard!"Een
sierljjke nek 1" Fijne beenen«Die wint en geen
ander
Driemaal reed Joseph in breeden kring door de men'
schenmassa, toen werd het bevel tot uitrijden gegeven en
in een lange rij verlieten de negentien rniters de zadel
plaats, nog steeds door een muur van toeschouwers om
ratie hier niet handelen. Da heer Fiedeldy Dop verde
digde op het Rotterdamsche Nationale, evenals op het
Amsterdamsche Internationale Congres verleden jaar drie
stellingen, in deze volgorde (die hij blijkens zjjn ingezon
den stuk nu zoowat omkeert) een volgorde, die zekere
maatstaf is voor het gewicht, welke de verdediger zelf
aan zgn stellingen hecht.
Het Nationaal Congres voor den Handeldrjj venden
Middenstand, overwegende
»dat de wet op de coöperatieve vereenigingen van 20
October 1876 heeft beoogd eene tijdelijke voorziening
«dat die wet niet heeft beantwoord aan het doel, waar
voor zij werd gemaakt
«dat de winsten der coöperatieve 7erbruiksvoreenigingen
grootendeels ontstaan door het inkoopen van groote hoe
veelheden tegelijk en de daarmee gepaard gaande gunsti
ger voorwaarde
»spreekt de wenschelijkheid uit
«dat de wet op de CJÖperatiove vereenigingen van 20
October 1876 worde herzien in dier voege, dat (wat betreft
de verbrniksvereenigingen) vervalle alinea 2 van artikel
2 luidende eene vereeniging, welke aan den vereischten
voldoet, verliest haar karakter niet, indien de statuten
haar veroorlooven, haar werkkring ook tot derden uitte
strekken"
»dat het ambtenaren verboden worde deel uit te maken
van het bestuur eener coöperatieve verbrniksveroeniging"
»dat de Handeldrijvende Middenstand opriebte vakver-
eenigingen of syndicaten tot gemeenechappelijken inkoop
van daarvoor geschikte artikelen
Met groote meerderheid warden deze conclusiöa aan
genomen.
In zijn ingezonden stuk in de »Alkmaarsche Courant"
doet nn de heer Dop het voorkomen alsof hij eigenljjk
de coöperatie nog zoo heel kwaad niet vindt elders
heeft hjj gezegd, dat hij er niet principieel tegen is
en legt hij in strijd met de feiten den nadruk op zijn laatste
stelling, vooral het vormen van vereenigingen tot ge-
meenschappelgken inkoop, zegt hij, alsof hij dan de volg
orde der stellingen niet zou ho'iben omgekeard^Trouwens,
wie de artikeltjes gelezen heeft, welke de .Nieuwe Con-
rant" aan des heeren Dop's stellingen wijdde, zal tot de
overtuiging gekomen zijn, dat juist in de beide eerste
stellingen de kracht. Bchoolwellicht zijn ze sen aanloop
om als eerBt de coöperatie van hare stennpilaran de
ambtenaren in het bestuur is verstoken, Let gebouw
verder te sloopen.
Nu treden wij in het principieele der zaak niet, maar
kannen de last toch niet weerstaan even een paar zinnetjes
te lichten nit het betoog, dat de Nieuwe Ct." aan de
stellingen van den heer Dop wijdde.
»In ons Avondblad van I September j.l. waarschuwden
wij het Congres zich niet door materieel belang te laten
bewegen tot het betreden van den weg der reactie. Ge
vaar daarvoor bestond o. i. indien het Congres zich door
den heer Dop er toe brengen liet (en het heeft het
helaas gedaan 1) den wensch nit te spreken dat het aan
ambtenaren verboden wordt deel nit te maken van het
ringd tot ze de ruime, vrij grasvlakte hadden bereikt.
»Bravienka" was de eerste, dan volgde »Lanterne",
Madagaskar", »Frangipani" en dicht tegen elkaar ge
drongen de overigen, De laatste tickets werden genomen,
de toeschouwers maakten hun tooneelkjjkers in orde, de
starter hief zgn roode vlag omhoog, de stoet ordende
zich, zette zich in beweging on toen
»Af
Tienduizend menschen herhaalden het woord, de groote
wedren om den eereprijs des keizers was begonnen.
Evenals bij een storm plotseling een stilte van enkele
seconden intreedtzoo breidde zich over tribunen en
zadelplaats een doodseh zwijgen een eigenaardige tegen
stelling vormend met het voorafgegane gejoel en geraas.
De totalisatormachines hielden allen te gelijkertijd op om
te stempelenhet roepen verstomde en de gesprekken
staakten. Het allereerst trachtte elke toesehonwer met het
bloote oog of met behulp van den verrekijker vast te stel
len op welke plaats het paard stond, waarop hij gewed had.
»Bravienka voorop," riep iemand en als een duizend
stemmige echo klonk het over de mime renbaan
«Bravienka voorop".
De lange, hooge tribunes volgepropt met menschen
boden een belangwekkend beeld. Wie beneden stond kon
den wedren zgn rug toekeeren en had slechts de gol
vende menschenzee gade te slaan, om precies te weten
wat achter hem voorviel eu welk verloop de wedren nam
Evenals de wind over een korenveld strijkt, zoo waren
deze duizenden voortdurend in beweging. Zjj namen hun
plaatsen in, stonden op gingen weer zitten, bogen zich
rechts en links, naar voren om beter te kannen zien, ze
gesticuleerden het geleek wel een comedievoorstelling
waar op een te klein tooneel een buitengewoon groot
aantal acteurs zich beweegt.
Telkens wanneer de paarden een eprong moesten doeu
ontstond een ademlooze stilte en telkens wanneer de
hindernis triomfantelijk overwonnen was, ontlaste zich de
spanning in woorden en uitroepen. Ieder afzonderlijk
sprak mogelijk niet zooveel luider dan gewoonlijk maar
de duizende stemmen zich met elkaar vereenigend tot
bestaar eener coöperatieve verbrniksvereeniging wij
noemden dit eene bedenkelijke geestelijke
afdwaling, doch meenden overigens dezen wensch
onder de p i a v o t a te mogen rangschikken. Met in
stemming werd deze opmerking overgenomen o. a. door
De Tijd", terwjjl «het. Vaderland" eenige dagen later zich
in denzelfden geest uitliet. Nu was het ons niet onbe
kend, dat deze zelfde stellingen reeds ten Congresse van
verleden jaar waren ingediend en daar bijval hadden ge
vonden o. a. van prof. Pyttersen. Maar wat doet het er
eigenlijk toe Meent de heer Dop dat eene dwaasheid
wijsheid wordt, mits men haar jaarlijks herhaaltOf dat
een »dnister gewrocht" als zijn reactionaire conclusie
slechts dan aan een geestelijke afdwaling" zou mogen
worden toegeschreven, indien het iets nienws ware." Enz.
Wij willen hiermede slechts zeggeD, dat wanneer de
heer Fiedeldy Dop thans zich achter oen formeel jaiste
exceptie verschuilt, dat aan de groote vraag niet af doet.
En thans de tweede quaestiehet floreeren van den
winkelstand.
In eon ander artikel van de »Nienwe Ct." lezen wij,
dat uit statistieken blijkt, dat de «verdwijnende" midden
stand gemiddeld 30 in beslag neemt van de toeneming
van het nationale inkomen.
Dat zegt stellig meer dan lange betoogen, aangezien
dit percentage onevenredig hoog is in vevgeljjking met
het percent, dat de middenstand van de bevolking vormt.
Feitelijk zouden wij hiermede dan ook kannen eindigen,
doch wij willen nog eens nader op de refutatie van den
heer Dop ingaan.
Hij meent, dat de toenemende luxueuse inrichting van
tal van winkels en magazjjuen in de hoofdstad «veeleer
een gevolg is van zwaardere mededinging dan een bewijs
van toenemende welvaart."
Dit nu ontkennen wijin 't algemeen is het een feit,
gelijk wij schreven, dat «het geld, hetwelk royaler inrich-
ting mogelijk maakte, is verdiend door dageljjksche over
winsten" wij hebben voorbeelden genoemd om die stelling
te staven, met man en paard, laat de heer Dop die tegen
spreken.
Wat eindelijk «het uitgaan naar café's, zooals de win
kelstand dagelijks doet", betreft, en welke woorden de
heer Dop veronderstelt ons «te zijn ontsnapt in een on
bewaakt oogenblik", daarmede hebben wij allerminst een
blaam op den winkelstand willen werpen, gelijk de heer
Dop schijnt te meenen. Alleen werd daardoor vastgesteld,
dat de winkelstand of middenstand, want deze is het bij
uitstek, over de noodige middelen beschikt om zich de
luxe te permitteareü, welke golegen is in het dagelijksche
bezoek aan café's, met vrouw en kind, en het meeleven
van de vrij kostbare en opgeschroefde wijze van doen
daar ter plaatse, in zooverre belangrijk afwijkend van
het koffiehuisbezoek" in kleinere gemeenten dat hier
steeds 's avonds gesoupeerd wordt.
Dit alles is natuurlijk voor mathematisch bewijs niet
vatbaar men vrage echter eens aan den welingelichte,
wie toch die talrijke dames en heeren zjjn, die avond aan
avond de renzeneafé's vullen. De voornaamste standen
een machtig geluid, dat in zijn rijzen en dalen elk voor
val op de renbaan weergaf, weerklonk tos op verren
afstand, evenals het gebeuk der golven op de kust.
Plotseling weergalmde een angstkreet welke bij iemand,
die niet den wedren maar de menschenmassa beschouwde,
een groote ontroering wekte.
Er was iets gebeurd, ruiters waren gevallen.
«Lanterne 1"
«En Roland 1 En Johannisburg
«Nog een 1"
Met een groote duidelijkheid weerspiegelden zich deze
ongelukken in het gillen en gesticuloeren der tribnne af.
Eenige seconden later werd alles weer rustig rniters
en paarden die bij den munr gevallen waren, hadden als
gewoonlijk geen lotsd bekomen en stonden weer op hun
voeten.
De een of ander die met dit ongeluk zijn wedding
schap verloren zag gaan, keek nog een oogenblik met
norschen blik naar den «onbokwamen ruiter" en «ellen-
digen knol," de aandacht der anderen was reeds lang ge
trokken door den stoet rniters die de beek naderde.
Bravienka sprong eerst, het kleine, krachtige dier liep zoo
dapper als ooit en toen het vyf lengten eerder dan de
anderen het bosoh bereikte, werden op de tribunes voor
barige voorspellingen geuit door hen, die eon wedren
reeds als beslist beschonwen, wanneer de paarden nauwe
lijks de eerste helft van den weg hebben afgelegd.
«Bravienka wint!"
En daar elke uitroep weerklank vindt in de opgewonden
menigte, herhaalden een paar duizend stemmen
«Bravienka wint."
Ginds in dien donkeren hoek stond de kleine Isidor
Rosenthal op zijn stoel aan weerszijden door zijn dames
ondersteund, met doodsbleek gelaat en starren blik naar
de paarden turend. «Bravienka wint". Hg wilde die
twee woorden herhalen, maar zjjn lippen bewogen zich
zonder geluid te knnnen geven. Als Frangipani niet won,
als Bravienka of een acder paard de overwinning behaalde,
dan was Isidor gered, was een bemiddeld man, was
hij zon goed zijn voor de armen, bij zon duizend galden