HÓRDENREN. 'Honderd en vijfde jaargang. 1903. WOENSDAG 30 SEPTEMBER. SPORTROMAN FEUILLETON. NO. 116. Tweede blad. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Dooderdag- en Zaterdagavond uitgegoven. Abonnementsprgs per 3 maanden voor Alkmaar f ©,89j franco door het goheole rjjk f 1, 3 Nummers f 0,00. Afzonderlijke nummers S ets. Telefoonnummer 3. PrUs der gewone advertentlën :J Per regel f ©,15, Groote lettors naar plaatsruimte. Brievon franco aan de N/V. Bock- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam 0 9. Het „Zijper-schultje." 15 October 1703-1903." 1. De noordelijke uitwatering. Het octrooi tot bedijking van een groot gedeelte der Schermeer werd den 26 September 1631 door de Staten van Holland en Westfriesland verleend aan burgemees- teren en regeerders der stad Alkmaar. De eigenlijke on dernemers der droogmaking waren mr. Matthijs Ouden- steyn, jonkheer Eduard Jacot van Axele, heer van Dussen, en anderen maar de stad bad ten opzichte van juris dictie, grondbezit, vischwater en scbeepverkeer zoo groot belang bij de zaak dat zij den 10 November 1630 met hen was overeengekomen, ten haren name het octrooi te verzoeken. Voor de verwerving daarvan bad zij zich vooraf moeten verstaan met het collegie der Uitwaterende Sluizen, en dit had, met het oog op de nieuwe verkleining van den door de bedijking van Beemster en Purmer reeds zoo ingekrompen boezom bij het accoord van 18 Sep tember 1631 bedongen dat vóór het sluiten van den dijkring moesten gegraven worden een kanaal van de Stierp naar Nauorna en een tweede8 roeden breed en 7 voeten diep, van de Friesche poort te Alkmaar tot de Jacob-Klaassensluis in de Zjjpe (tot afwatering door dien polder en de Oude sluis)voorbehouden datmochten deze kanalen bij ondervinding onvoldoende blijkeneen derde zou gemaakt worden met een sluis beoosten of be westen Zaandam. Over het graven van de Nauernascbe vaart staan ons geene gegevens ten dienste, zij schijnt in tijds tot stand te zijn gekomenmaar de noordelijke uitwatering liet zich wachten, nog tal van jaren nadat de nieuwe polder in cultuur was gebraeht. Op het getroffen accoord met de Uitwaterende Sluizen was den 20 Juli 1633 door den Hoogen Raad van Holland acte van willige condemnatie verleend, maar niemand sloeg de handen aan het werk. De stad had wel op haar naam het octrooi verworven, maar eigenlijk voor anderen moesten dezen het beding gestand doen of wel het nieuw opgetreden polderbestuur, dat geene verbintenis had aangegaan Ziedaar stof genoeg tot verwikkeling, uitvluchten en processen. De geoctroy- eerden hadden ook tegenover de Uitw. Sluizen op zich genomen om voor eene behoorlijke verdieping van de Groote-sloot in de Zijpe te zorgen en indien zij daartoe niet in staat waren, voor eene andere uitwatering, mits niet tot hooger kosten dan voor die naar de Zijpo en genoemde verdieping moet bezwaar ontmoet hebben al thans onze vroedschap besloot den 6 April 1641 ter ver gadering der Uitw. Sluizen te adviseeren om een proef van uitwatering te Petten te doen. Maar deze vlieger ging niet op, bnrgemeesteren werden gesommeerd om aan de willige condemnatie te voldoen en gedagvaard om zich den 16 September van genoemd jaar in de kasteleinij van deu hove in gjjzeling te stellen, tot zoolang dat het bepaalde zou zijn nagekomen. De vroedschap droeg den 14 twee harer leden, hoofdingelanden van de Schermeer, op, de te 's-Gravenhage wonende hoofdingelanden te be wegen tot het doen maken der uitwatering door het polderbestuurenf, mochten zij hierin niet slagen zich dau tegen de gijzeling te verzetten en met de stads-ad- vocaten te raadplegen hoe te handelen. Voor commissa rissen van den hove werden samensprekingen gehouden, maar de gjjzeling ging door en de burgemeesters mochten geruimen tjjd daarvan beurtelings genietenal hadden ook de heeren van de Schermeer den 12 November 1641 besloten „nopende de executie procedures van de Uitw. Sluizen 't guarant voor de stad aan te nemen en haar te ontlasten", welke interventie door commissarissen was afgewezen. Het lust ons niet meer mede te deelen over den gang van het proces des te erger verwikkeld door een strijd tusschen do stad en de oude bedjjkers of het polderbe stuur, over het niet maken der bedongen schutsluizen en overtoomen bij Schermerhorn en aan den Omval de zerzijds beantwoord door het niet betalen der omslagen van de stads-landerijen. waarbij zich het zonderlinge geval voordeeddat een der bnrgemeesteren tevens dijkgraaf van de Schermeer en dus tegelijk eischer en verweerder was. Alleen dns het volgendebij een onderhoud van eene raadscommissie met die van de Schermeer den 2 Mei 1645 was geblekendat de laatsten wel genegen waren de uitwatering noordop te maken, indien het col legie der Uitw. Sluizen de Jacob-Klaassensluis herstelde en de polder ontlast werd van alle andere beloofde en ongewenschte uitwatering; maar het dnurde tot April 1659 eer op de jaarvergadering van de Schermeer be sloten werd, het werk in 2 jaren te volvoeren. In dien zin werd den 2 Mei voor commissarissen van den hove eene overeenkomst tusschen die van de Uitw. Sluizen en de Schermeer aangegaanwelke vervolgens nog eenige wijziging onderging omtrent het in elk der beide jaren te verrichten werk maar ook ten aanzien van den loop der uitwatering. Steeds was de bedoeling geweest te vol gen dien van de Pettemer- of Koedijkervaart, strekkende langs de Znider- en Noorder-Reekerdijkenmaar onze vroedschap had den 19 April besloten, alle moeite aan te wendon om den nieuwen waterweg in verband te brengen met de in 1656 nevens het Monniken-bolwerk, ten "be hoeve van de groenteschuitjes en de verversching der stad, gemaakte opening in den wal en het mocht gelukken voor deze wijziging de bewilliging der betrokken partijen te erlangenzoodat de Huiswaarder-polder van de Melksloot tot de vestgracht recht werd doorgesneden. In Juli 1659 werd het werk nabij de stad aangevangen en in het volgende jaar, niet zonder daarbij ondervonden tegenspoed voltooid. Ter verheeling van den door het nieuwe kanaal verbroken singel was in Juni '59 voor commissarissen geaccordeerd, dat de Schermeer zou doen maken een brug met 3 openingen, 2 van steen en 1 van houtmaar nader kwam men overeen, dat de stad tegen Dit gesehil eindigde den 2 Mei 1669 met eene over eenkomst, waarbij die van de Schermeer aannamen bin nen 6 weken f 25000 als afkoopsom der sluizen te be talen. De zeer verouderde en sedert 12 jaren niet meer gebruikte overtoomen werden in 1760, met goedvinden der alkmaaische vroedschap, weggeruimd. Bij de nieuwe bewailing van 1572 was een gedeelte der oude stadsgracht, bewesten het Monniken-erf, dicht- geworpen. Na de wederopeningten koste van eenige aangekochte huizen en erven, werd in 1665 de Monni ken- of Mallegatslnis gebouwd. In 1892 verdwenen sluis en Mailegat, ten behoeve van de uitbreiding der gasfabriek. eene nitkeering van f 3000 zich met den bouw en het onderhoud zou beiasten, waarvan den 14 Juli 1660 door bnrgemeesteren aan die van de Schermeer acte werd ver leend. De vroedschap besloot den 7 Augustus d.a.v. de brug van hout en de wangen van steen te maken. Vee voor Zuid Afrika. De correspondent van het Handelsblad te Rotter dam schrijft In de ruime stallen van den heer J. Boers aan den Honigerdijk alhier, was Zaterdag voor belangstellenden te bezichtigen de stapel vee welke den 28 als geschenk van Nederland aan de Zuid-Afrikaausche stamgenooten, te Amsterdam zal worden ingescheept. Wij waren in de gelegenheid om deze fraaie collectie in oogenschouw te nemen en kannon daaromtrent de volgende bijzonderheden mededeelen. Naar men zich herinneren zal is het initiatief tot dit kostbaar geschenk genomen door den heer P. Loopuyt, te Schiedam, bestuurslid van de Hollandsche maatschappij van Landbouw, die een voorstel in die richting door de algemeene vergadering in het vorig jaar te Alkmaar ge houden, met zeer veel sympathie zag begroet. Een oommissie werd gevormd, met de heeren P. J. A. de Brnïne als voorzitter, en mr. A. Perf als secretaris, welke zich berèïd verklaarde om geschenken in ontvangst te nemen. In deze commissie was voorts elke provincie door een lid vertegenwoordigd en wel Friesland door den heer J. P. Wiersma, Drente door den heer J. Blom, Overjjsel door den heer mr. E. B. Bavink ten Cate, Gelderland door den heer A. Staring, Utrecht door mr. H. J. Donde van Troostwijk, Noord-Brabant door den heer H. J. van Poppel, Noord-Holland door de heeren jhr. mr. P. van Foreest en W. Teengs, Zuid-Holland door den heer P. Loopuyt, en Zeeland door den heer U. Hankens, die zich tevens ook belastten met den aaokoop van vee voor hetzelfdo doel voor rekening van particu lieren en vereenigingen. De commissie kan zeker met voldoening op haar werkzaamheid terugzien. Zjj heeft toch ten geschenke ontvangen 94 stuks en aangekocht 26 stuks van het fraaiste fokvee, allen te zamen een goede getuigenis af leggende van de deugdelijkheid van den Nederlandsehen veestapel. Uit den aard is de medewerking niet overal gelijk geweest. De kroon hebben gespannen de provincies Fries and en Noord-Holland elk met een schenking van 25 stuks en Zuid-Holland met 28 stuks vee. Utrecht volgt dan met 6, Zeeland met 4 en Gelderland met 2 stuks. Onder de schenkingen van Friesland en Zuid-Holland bevinden zich van elk 2 stieren, terwjjl do Hollandsche Maatschappij van Landbouw daar nog 4 stieren aan toe voegde, herkomstig uit Noord- en Zuid-Holland. Door het Christelijk Nat;onaal Boeren-Comité wordt aan elk der drie generaals, Botha, De Wet en De la Rey, een koe en een bulkalf, alle ingeschreven in het Ned. Rand veestamboek, ten geschenke gegeven. Onder de aangekochte exemplaren zijn mede veel stieren, waaronder een prachtstuk als geschenk van een particulier aan generaal Louis Botha, en een niet minder mooi beest uit Zwitserland, dat op verzoek van dBn heer Wolmarans door de commissie is verworven. DOOR W. MEIJUK-FÓRITER. 23) Als een hazenwindhond was de groote hengst over de gevlochten haag gesprongen en galoppeerde nu ten tweede male naar de beekBravienka sprong eerst en toen Een stormachtig gebruis op de tribunen Allen bogen naar voren, riepen en gilden »Frangipani 1" Het was verbazend hoe Joseph Heidenstamm met een ruk zijn hengst vooruit had gedreven, in een oogwenk drie, vier paarden voorbij stuivend, nu dicht achter Bravienka, nn naast haar, nu voor haar, nu de eerste 1 Hot publiek juichte, was buiten zichzelf van opgewon denheid. «Heidenstamm 1 Heidenstamm 1" «Hjj rijdt als een God!" Het kleine, moedige paardje bleef steeds meer achter, het kreeg van het goede te veel, het al te snelle galop* peeren was zijn krachten te boven gegaan. Nog een hindernis moest overwonnen worden. Zou Frangipani er gloriergk overheen komen Honderd maal had men het beleefd dat hi], die zoo zeker van de overwin ning scheen bjj den laatsten, kleinen sprong ten val kwam 1 Hg strekte zich, hij sprong een zucht van verademing vlood van aller lippen hij was er gelukkig over, de strijd was zoo goed als beslist. En op hetzelfde moment greep die omkeering plaats welke allen onvergetelijk is gebleven die getuigen waren' van dit schouwspel, waarover men heden nog spreekt en waarover men spreken zal zoo dikwijls de strijd om den Armee-ren'' op het groene veld te Hoppengarten ee streden wordt. Dicht achter Frangipani was een tweede paard over de hindernis gesprongen, niet Bravienka die nn ver achter was, maar «Ja, wie? Wie is dat?1' Een paard door niemand opgelet, een ruiter bij niemand bekend. Tot eensklaps de herinnering te hulp kwam en het bliksemsnel door de rjjen der toeschouwers ging: »De kapitein van den generalen staf! Madagaskar? De andere Heidenstamm 1" »Maar Frangipani wint 1" »Neen Jawel!" ►Madagaskar Zij reden naast elkaar, kop aan kop, beiden zonder zweep, enkel met de handen hun paarden aansporend. Een oogenblik scheen 't alsof trots alles de favoriet winnen zon, alsof hij zeker van de overwinning slechts voor enkele seconden zich had laten overrompelen, en zelfs Joseph deelde deze opvatting. Met een enkelen oogopslag had bij zijn broer herkend zou die schunnige, Iersche Steepler welke Albrecht reed Frangipani kunnen slaan Onzin 1 In de volgende seconde echter greep een ontzettende schrik hem aanFrangipani was uitgeput, hij reageerde niet meer 1 Met den voorbeeldenloozen trouw en dapperheid, eigen aan den Engelsche volbloed, galoppeerde de doodver moeide hengst naast zijn mededinger, maar deze laatste, werktuigelijke krachtsinspanning van het paard scheen door de rijkunst van den ruiter niet meer vermeerderd te kunnen worden. Madagaskars volhardingsvermogen geleek een sterke vesting, waarop de vijand zich te pletter zon stooten, ondanks zijn laatste heldhaftig, wanhopig worstelen. Van de tribunen en de zadelplaats klonk de beide ruiters een bedwelmend, oordoovend geroep in de ooren 1 «Frangipani 1 Frangipani 1" alsof de vele duizenden, die hooge sommen op den favoriet gewed hadden door hun gesticuleeren en roepen rniter en paard tot een uiterste krachtsinspanning wilden aansporen. «Frangipani 1" Uit veler mond klonk het als een smartgegil, als een wanhoopskreet, maar duim voor daim won Madagaskar met jjzeren kracht gereden het op zijn ongelukkigen tegenpartij. «Albrecht 1 het was een half gesmoorde kreet. Hjj wendde zich omeen seconde, een ondeelbaar oogen blik van een seconde ontmoetten elkaar de blikken der broederseen blik van verbazing en een blik van doodsangst. En een seconde, een ondeelbaar oogenblik van een seconde scheen het alsof Madagaskar zijn pas vertraagde, alsof de korte voorsprong verminderde, alsof zijn berijder weifelde en niet recht wist wat hij doen zon, maar een oogenblik later had de Ier zijn verlies ingehaald. Nu was bij een halve lengte voor, drie vierde lengte. Nog eenmaal klonk dof en vol vertwijfeling «Albrecht 1" En toen, vijf seconden later was de groote «Armee- ren" afgeloopen. Onmogelijk do nu volgende tooneelen te schetsen. De bookmakers waren half dol van vreugde; de enkele men- schen die op Madagaskar gewed hadden, stormden als razenden naar het totalisatorsgebonw om te vernemen tot welke hoogte hun winstcijfer gestegen was. Wat Isidor Rosenthal betreft; sprakeloos en als automaat zich bewe gende, klom hij van zijn stoel, ging tusschen zijn vrouw

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 5