HORDENEEN. ALKMAARSCHE COURANT. Gevonden 17oor werpen. Het „Zijper-schuitje." SPORTROMAN Neder lan d. 15 October 1703—1903. FEUILLETON. No. 119. Honderd en Vijfde Jaargang. 1903. Woensdag 7 Oct. 1903. Tweede blad. Te bevragen aan het bureau van politie op werkdagen des morgens tnsschen 9 en 12 nnr Een zwart hondje, een duimstok, een parapluie, een zilveren hoedenspeld, een wandelstok, een band van een pportkarwieleen paardendeken, twee stukken vloerkleed een brocheoen spoorkaartje 3e klasse, een paardenleid- sel, een kraan van een vat, een bril, een knot sajet, een witte boezelaar, een rozenkrans, een zwarte kip en een zilveren oorbelletje met blauwe steentjes. Alkmaar, De Commissaris van Politie 2 Oct. 1903. S. M. S. MODDERMAN Jr. KI. I>e trekweg en het trekveer. Reeds den 12 September droeg de vroedschap aan bur- gemeesteren op, te overwegen of de dienst der stad niet vorderde eene trekvaart naar de Zijpe aan te leggen en daarvan eene begrooting te ontwerpen en den 13 No vember besloot zij na gehoord rapport„onverminderd de zaak ten principale" hiervoor octrooi van de Staten te vragen. De tijdsomstandigheden waren zeker deze zaak niet gunstigwant wij vernemen er niets naders over. Integendeel, den 10 Juni 1664 vond men goed, een balk onder de brng te leggen, zoodat er slechts waterschuiten voor de brouwerijen en zontkeeten door konden varen en den 21 November 1665 om haar 11/1 voet lager dan de Kwakelbrug te maken. De reden hiervoor zal wel ge weest zijn de vrees, dat de marktschippers grooter vaar tuigen aanleggen en naar Amsterdam doorvaren zouden. Eerst in 1699 word uitvoering gegeven aan het den 3 November 1660 besloteneonze regeering verzocht aan de Staten van Holland en Westfriesland octrooi voor het aanleggen van een zandpad of trek weg naar de Zijpe. Haar verzoek werd den 9 October door de Staten om advies gesteld in handen van Gecommit teerde Raden van Westfriesland en het Noorderkwartier en van dijkgraaf en heemraden der Uitwaterende Slnizen en zulks met gunstig gevolg, den 24 Maart 1700 werd het octrooi verleend. Daarbij werd vergund het over nemen der benoodigde landerijen tegen taxatie het ge bruik der kadijken het overbruggen der uitwateringen een en ander ten genoegen, zoo noodig met, betaling, der belanghebbenden en bjj verschil ter beslissing van Ge- comm. Radenheffing van een tolkleine schuiten 3 stuivers, trekschuiten 1 stuiver per persoon, man te paard 2 stuivers, halfweg naar evenredigheid, maar eens te be talen al wérden er 2 of meer tolhekken gesteld jaar- lijksche rekening der opbrengst aan Gecomm. Raden Men sloeg dadelijk de handen aan het werk: langs de westzijde van de vaart werd grond aangekocht in de bannen van Warmenhaizen Schoorl**, Bergen en Alk maar en daarop het trekpad gemaakt met tollen en tolhuizen aan het znideinde van Koedijk en te Schoorl- dam. Het was nu niet slechts te doen om een geregeld verkeer met de Zijpe maar ook met den Helder en aangezien de besturen daarvan de zaak aan Alkmaar overlieten, accordeerde men, na goedkeuring van het ont werp door de vroedschap op den 6 October 1703, 9 dagen later, voor een tijdvak van 15 jaren, met Jacob Sijmons Houtkooper te Alkmaar en Adriaan Waterbal te Schagen over het in de vaart brengen van 4 trekschuiten tusschen Alkmaar en Schagerbrug, en met Doede Harmensz., kas telein te Schagerbrngvoor het in dienst stellen van koetswagens met 2 paarden, voor het vervoer, in corres pondentie op de schuiten, van reizigers, pakjes en brieven tusschen Schagerbrug en den Helder. Voor het eerste traject werd 3 voor het tweede S1!^ uur tjjds gesteld zoodat men 2 maal daags in elke richting van een over tocht binnen 7 uren verzekerd was. De wagenvracht werd Een voorloopig reglement op het zandpad werd den 29 April 1705 door de Staten geapprobeerd. DOOI W. MEIJKlB-FORSTfl». 25) Zij gingen in bet priëel zitten en keken naar een met lampions versierde zeilboot, die langzaam zich voortbewoog op den breeden waterspiegel. Iets wits schoot nit het donker voorbij en verdween even snel, vermoedelijk een sloep waarvan do roeiers zich trainden voor den aanstaan den keizerlijken roeiwedstrijd. »Goedkoope sport," dacht'Roehas, zich echter wel wach tend dit onderwerp hardop te behandelen. »Ik ben toch hongerig geworden," zeide hij, »en verduiveld dorstig. Een flinke vent die kellner 1 Drink eens, Joseph." In het langdurig zwijgen dat nu volgde bedacht hij hoe en wanneer hij naar Pillkehmen kon teruggaan, met welke gezichten hij daar ontvangen zou worden, welk een hei- densch spectacel hem wachtte en hoe naar alle waarschijn lijkheid de vertoornde, verbitterde oude man de toch al zoo strakke tengels nog strakker zon aanhalen. Zijn portemonnée uit zijn zak trekkend, telde hij onder tafel zonder dat Joseph het merken kon, den inhoud»Zes, zeven, tien, twaalf, twaalf vijftig twaalf gulden vijftig en een retonrbiljet." »Het beste was om nooit meer thuis te komen," dacht hjj, »maar wat moet ik dan beginnen Toen keek hij naar Joseph en vergat zijn eigen zorgen. Zoodra de lichten van de stoomboot in het gezicht kwamen, verscheen de kellner om de heeren te waarschu wen en zijn geld te ontvangen, dat Rochus met bijvoeging van een vorstelijke" fooi hem ter hand stelde. Toen betaalde Rochus nog twee plaatsen op de boot en telde gesteld op 14 stuivers per persoon, de schuitvracht, met inbegrip van passage- en tolgold f), naar gelang van af stand op 2 31/a 4 en 5 stuivers laatstgenoemde voor kinderen van 3 tot 10 jaren op de helftterwyl schoot kinderen vrij zonden zijn. Burgemeesteren zouden eene bekwame ligplaats aanwijzen en een gedeelte van den stal aan de Paardenmarkt voor de jaagpaarden beschik baar stellen, en, om moeilijkheid in de tolheffing te ver mijden, zonden de schippers bjj uitkoop elke 3 maanden f 50 betalen. Aan andere schippers werd verboden per sonen naar Alkmaar of de Zijpe te vervoeren binnen den tijd van 2 uren vóór of na het afvaren der trekschuiten, tenzij ook aan deze de gewone vracht batalendemaar den schippers der ter markt varende dorpsschniten gold dit verbod niet (Bij aanvulling van woge Alkmaar en de Zijpe van het reglement in Januari 1710 werd de over treding met eene boete van f 3 bedreigd, en warden ook uitgezonderd passagiers die met de vaste schippers uit de Zijpe naar Haarlem en Amsterdam direct doorvoeren.) De uren van afvaart te Alkmaar waren gesteld op '8 namiddags 3 en 's morgens des zomers te 6, des winters te 8 nur; maar de zesuursklok was den alkmaarders zeker te vroeg, eerlang werd zij door de zevensnurs var vangen. De nieuwe dienst, geopend op denzelfden dag der on- derteekening van accoord en reglement, bekwam al spoedig uitbreiding in het belang van het goederenvervoer. Den 10 Juli 1704 werd daar/oor eene overeenkomst getroffen tusschen onze regeering en hoofdingelanden van de Zijpe. Du laatsten zouden een schipper aanstellen, die voor een vaartuig en paarden had te zorgen, 's Maandags en Woensdag van Alkmaar naar Sehagerbrug, Dinsdag en Donderdag vandaar naar de stad, Vrijdags van Alkmaar naar Ondeslnis en Zaterdags van Oudeslnis naar Alkmaar varende, terwijl de schippers der volksschuiten slechts en passant goederen mochten aannemen of afgeven. De 2 door de stad benoemde schippers en de derde door de Zijpe aan te stellen schipper zonden in ééne beurs varen, lasten en voordeelen deolende, en van den polder ieder jaarlijks eene bijdrage van f 50 genieten. Bij het vroegere contract was reeds bepaald, dat de wagenvoerder der te Schagerbrug per trekschuit aankomende passagiers, die naar den Helder wilden, moest vervoeren, al waren er meer dan zijn achtmanswagen kon bevatten. Voor het gevaldat er aan den Helder te veel waren, hadden nn regenten dier plaats, waarvan het voerliedengilde afstand had gedaan van de bevoegdheid om op de uren van do postwagens personen naar Schagerbrng te vervoeren, aangenomen die over te brengen 's zomers voor f 4 en 's winters voor f 5, gerekend van 1 tot 6 personen voor de wintermaanden werd de wagenvracht tot 16 Btnivers verhoogd. Door burgemeesteren werd den 7 Januari 1706 een nader reglement op den postwagen, den 23 d. a. v. eens vrachtlijst voor het vervoer van goederen vastgesteld den 9 en 10 Januari 1710 van vrege de stad en den polder eene renovatie en ampliatie van het reglement op het vervoer van passagiers, verbiedende het roeken van tabak in de schuiten op eene boete van f 3 (waarvan voor den schipper), gelastende het varen van een tweede schuit als er meer dan 28 passagiers waren, en het laten vallen van de treklijn door schippers en schuitvoerders (uitgezonderd van heeren-jachten) ten behoeve der veer schuiten. De aankondigingen van den dienst in 1703 zeggen ons niets over de plaats van afvaart en aankomst der trek schuiten. Bljjkens verzoekschriften van 1707 was hiertoe aanvankelijk gebezigd de wal van schipper Houtkooper, die aan de Pieterstraat woonde, maar daarvoor in Juni 1706 door burgemeesteren mondeling aangewezen do west- zjjde van de Paardenmarkt, vóór een de stad behoorend hnis. Eenige neringdoenden vernomen hebbende, dat Lam bert Claasz. Brederoe, waard in de Hollandsche Tuin, be dacht was op poging om de ligplaats vóór zjjne herberg te verkrijgen, schreven zulks toe aan baatzucht, en voerden niet ten onrechte aan, dat van den haarlomschen post wagen komende reizigers dan een langen omweg moesten maken, dat het voor wachtenden buiten de Priesche poort bij koud en ongunstig weder onaangenaam was, dat schip pers en passagiers van de avondschuiten des winters poort geld zonden moeten betalen, en de verzending van aanga met een snellen blik nogmaals den inhoud van zijn beurs. >Zeven gulden zestig daarmee van nacht in een hotel en morgen naar Pillkehmen I" Onder het spelen der muziek legde de boot aan, die zoo vol inenschen was dat do nieuwe passagiers moeite hadden een plaatsje te vinden. Ten slotte werd Rochus en zijn vriend voorop een plekje aangewezen bij een gezel schap vroolijke jonge meisjes die gichelend bij elkaarschoven en haar luid gesnap tot een zacht geprevel deden dalen. De groote klok werd geluid, de raderen kwamen in beweging en de lichten van den eenvoudigon herberg van Köpenick verdwenen langzaam in de duisternis. Josoph leunde tegen de borstwering en staarde in het borrelende, zwarte water dat pijlsnel voorbygleed. Was Rochns niet gekomen dan zou nu alles reeds voorby zijn. Een mislukt leven geëindigd en Marie vrij. Zij zou ge weend hebben, ontroostbaar geweest zyn maar toch ook begrepen hebben, dat er geen andere uitweg was. Ein delijk, mogelijk eerst na jaren zou ze hebben opgehouden iemand te betreuren, die het niet waard was. Mijn God, waarom was Rochns tusschenbeide gekomen 1 Met een enkelen sprong, een enkele snelle beweging zon alles afgeloopen zijn. Maar het gaat niet zich belachelijk te maken. Men springt niet van een pleizierboot in de Spree terwijl de muziek speelt. Stel eens het geval. Men wordt »gered", er weer uitgehaald, druipnat staat men op het dek aan gegaapt door kleermakers en kruideniers. Een bittere lach vertrok zjjn mond, onbarmhartig schilderde hij zich den toestand af: de kinderen gillend en weenend van schrik, de mama's met haar zakdoeken den doornatten meneer afdroogend. De muziek speelde, zooals steeds bij dergelijke tochtjes, sentimenteele volksliederen de passagiers zongen mede, eerst een paar, toen in koor. Ook de in de lichte zomer pakjes gekleede meisjes stemden eindelyk mede in. Lied op lied voJgde, begeleid door het gelijkmatige slaan der raderen en het doffe stampen van de machine. De in diepe duisternis gehulde oevers gleden vooorbij, slechts hiel en daar zag men een hnis of tuin waar nog licht brandde. brachte pakjes en brieven naar Amsterdam, Haarlem enz. vertraging zou ondervinden. Een veel grooter aantal be langhebbenden oordeelden echter de ligplaats aan de Paar denmarkt zeer ongeiijfelijk en ver van de hand voor het bezorgen hunner winkolwaren, en gaf de voorkeur aan eene bij de Hollandsche Tuin, te meer omdat ook die der trekschuiten op Hoorn daaromtrent was. Eene beschik king op deze verzoeken is niet gevondenburgemeesteren hadden toen reeds een beter plaatstnsschen de beide uitersten, op het oogwant in hetzelfde jaar werd de geheele Nieuwesloot drooggemaakt en opgeschoten en do hoek aan het Hof 10 voeten afgestompt, zoodat er ruimte kwam om vaartuigen te kunnen koeren. In 1707 ver kregen de trekschuiten daar hunne ligplaats. In deze beide bannen reeds voor f 3200. De thesau riers-rekeningen over de jaren 17001705 vermelden geenerlei uitgaaf voor den aankoop van landerijen en het maken van den trekweg. Eikelenberg teekende aan, dat van 4 Maart tot 13 October 367 schuiten met pnin nit do stad gezonden wer den tot dekking van den weg, inzonderheid aan de opgan gen der bruggen. t) Het passagegeld was eene tijdens den tweeden ongel- schen oorlog in Holland en Zeeland ingevoerde belasting, geheven tot y, van het vrachtloon. Ernstige stremming van het verkeer. Toen 1 dezer de Mand Gastle, geladen met ijzererts, door de Koningshaven te Rotterdam, de rivier zou op- stoomen,, bleek dat er gevaar bestond voor aan den grond rakeu. De boot bleef echter vlot en dus waagde men het de Koningshaven in te varen. Midden in de spoorbrug raakte het schip aan den grond, terwijl het met zijn achtersteven de voetbrucr nog niet geheel gepasseerd was, zoodat beide bruggen niet gesloten knnnen worden. Ontzaglijk was de stagnatie, welke dit veroorzaakt. Niet alleen bet verkeer tusschen Rotterdam en den Linker- Maasoever is er door gestremd, maar het geheele spoor wegverkeer naar het Zuiden. Alle treinen werden te Rotterdam en te Dordrecht gestopt. In het verkeer te voet wordt door zes stoombootjes zoo goed mogelijk voorzien, doch alle goederenvervoer was gestremd, en men weet wat dat voor Rotterdam zeggen wil. De sleeperswagens en andore voertuigen stonden in dubbele rijen langs de toegangswegen en de aangrenzende kaden te wachten. De reizigers nit Dordrecht werden aan Feijenoord met een stoombootje naar het Beurs-station gebrachtzoo ook da post. Door het omhakken van een paar kaapstanders en het uithakken van een gedeelte gangpad van de spoor wegbrug, slaagde m^n er in de brng dicht te draaien, zoodat om 7 nur de eerste train uit Dordrecht over enkel spoor kon passeeren een uur later volgde eon tweede trein uit Veuloo en Roosendaal. Met behulp van sleepbooten was meu tegen middernacht zoo ver gekomen, dat het schip geheel vrij van de spoor brug gekomen was en als een muur zoo vast midden in de Koninginnebrug zat. Om éen unr kwam er plotseling, en nu voor goed, beweging ïd de Mand Cassel en mot behulp van al de sleepbooten en met eigen kracht achter uit stoomende, verliet het schip de Koningshaven om raar den mond der Maashaven te gaan. ScltcrHterhorn. In de vergadering van de Tuin» bouwvereeniging is besloten zich tot den Gemeenteraad te weudeu met het verzoek om bij Z.Exc. den Min. van W. H. en N. pogingen te doen tot het verkrijgen van eene telephonische verbinding. den gruwelijke misdaad. Te Meerle, bij de Hollandsche grens, is een gruwe lijke misdaad ontdekt. Een jong meisje van 24 jaar, Marie Braspenning, nit Casteller-Minderhont, begaf zich naar Meerle om haar broeder te bezoeken. Zij is uit Meerle vertrokken en daarna heeft men haar niet meer gezien. Haar lijk is thans in een rivier gevonden. Zy bleek gewurgd te zijn door middel van een touw. De oorknoppen waren verdwenenin haar zak vond men nog slechts 7 centimes. Het lijk zat diep in de modder en daar het op Hollandsch grondgebied is gevonden, zal de politie te Alphen het onderzoek leiden. Een oneindige droefheid vervulde Josephs hart. Rochns, wiens gloeiende sigaar schitterde in het donker, zat stil naast hem, maar van tijd tot tijd hoorde Joseph hem de melodieën neuriën. De herinnering aan de kinderjaren ontwaakte, aan lang vervlogen zomeravonden toen men al die liedje» zong, aan gelukkige uren zonder zorg, zouder strijd, zonder wanhopig worstelen schuldelooze uren die men nooit vergeet. Zacht en onbewust, zonder de lippen te bewegen sprak bij do woorden van het liedje mee. Twee meisjes op de bank tegenover hem haddeu haar armen om elkaar ge slagen en haar heldere, zuivere stemmen blonken boven het koor nit. »Was Marie hier," dacht hij. »Dit eene enkele unr nog 1 Och dat ze naast me zat en mijn hand in de hare Bloot 1 Dat zou mijn laatste nnr van geluk zijn." Bruggen kwamen in 't zicht, een helverlichte spoortrein reed er over heen, de rivier werd smaller, aan weerszijden van den oever verhieven zich hooge gebouwen, groote fabrieken met reusachtige schoorstoenon. Berlijn begon. De muziek speelde nog steeds, nog enkele meisjes zon gen mede tot ook de laatste verstomde. Men zocht naar de mantels en de bloemen welke men buiten geplukt had kleine kinderen dio ingeslapen waren, weiden gewekt en begonnen luid te huilen, het ramoer van de straat klonk tot hen door, en benauwder werd de atmosfeer hoe moer de boot stroomafwaarts gleed tot diep in de stad. »Het is toch mooi," zeide Rochus, zijn iaatste sigaar aanstekend. »Wat »Berljjn. Berljjn met ziju tallooze lichten, heel zijn krachtig, opgewekt leven. Alleen in groote steden voelt men zich thuis En mjj willen ze te Pillkehmen begraven.''

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 5