MILITAIRISME?
Indische Penkrassen.
No. 131. Tweede blad.
Honderd en vijfde jaargang.
1903.
ZONDAG
11 OCTOBER.
ALKMAARSCHË DIS !tt\T
Deze Courant wordt Dinsd» g-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,§0 j franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer 3.
Prys der gewone advertentlën ij
Per regel f O,ld. Groote letters naar plaatsruimte
Brieven franco aan da N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON Voordam C 9.
Waarover sociaal-democraten en anarchisten zich mogen
hebben te beklagen, zeker niet over de medewerking van
de «bourgeoia-bladen'' om het gesprokene op hun vergade
ringen naar de vier windstreken te verspreiden. Eigenlijk
kan het hun vrij onverschillig zijn, of hun vergaderingen
veel of weinig worden bezocht. Een of meer verslag
gevers staan gereed om de woorden der sprekers op te
vangen en aan duizenden over te brengen. Zoo heeft men
in ons nummer van Woensdag 11. het verslag kannen
vinden van hetgeen een paar sprekers laatstleden Zondag
over het militairisme hebben gezegd.
De eerste spreker begon met zijn hoorders te herinne
ren aan de gruwelen en de ellende van den oorlog. Hij
behoefde werkelijk niet bang te zijqdat iemand hem
zou tegenspreken. Die deze gruwelen en ellende niet kent,
moet wol ziende blind en hoorende doof zijn. Ook hierin
zal hij wel niet veel tegenspraak ondervinden, dat een
oorlog niet is een onvermijdelijk kwaad, althans niet
onvermijdelijk zou wezen, als alle regeeringen en alle
volken vrij waren van den lust om andere te overheer
schen en te dwingen naar hun wil, en steeds bereid zich
met elkander te verstaan om geschillen te voorkomen en,
zoo ze niettemin ontstaan, tot een oplossing te brengen
zonder wapengeweld. Die daarvan overtuigd is, zal zich
verheugen over gebeurtenissen als het vredescongres in
den Haag en de stichting aldaar van oen vast Hof van
Arbitrage, hoe onvolkomen die inrichting voor de vreed
zame beslechting van internationale geschillen ook nog
moge werken, en ondanks de felle tegenspraak tus
schen de handelingen van sommige vorsten en volken en
hetgeen men van hen als stichters of voorstanders van
deze stichting zou mogen verwachten. Die zich daarover
verheugen, weten, dat de gelijkenis van het mosterd
zaadje door de geschiedenis van alle eeuwen wordt be
vestigd. Zij weten, dat er al reden tot dankbaarheid be
staat, als er althans een begin wordt gemaakt, en zij
spreken geen woord van geringschatting, ook al merken
zij vooreerst nog weinig of niets van den groei, en al
ontwaren zij, hoe hard en weinig geschikt de bodem nog
is, waarin het zaad moet ontkiemen en de jeugdige
plant wortel schieten. Zij zijn gelijk aan den tachtigjarige,
die een boom plaDtte, onder welks schaduw hij niet zou
rusten en waarvan hij de vruchten niet zou plakken. Hij
plantte zijn boompje nochthans met blijmoedigheid, in de
verwachting dat er na hem zouden komen, die zijn werk
zouden zegenen.
Is nn de oorlog altijd onvermijdelijk Men zou ge-
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.)
XXXI.
>Ajo lekas koetsier, akoe maoe lihatV' (»vlug koetsier,
ik wil kijken I")
Neemt het 'n oud-soldaat niet kwalijk lezers, wanneer
trommelslag en hoornschal hem warm maken. Immers
niet alleen uwe dienstmeisjes en uwe schooljeugd worden
door krijgsmuziek begeesterd doch ook hijdie eenmaal
zelf in het gelid stond, die ook eens mede uitrukte, meê-
marcheerde voor Koningin en Vaderland 1
Zeker in theorie ben ik 't volkomen met u eens ik
erken zelfs, dat 't militairisme aan der volkeren wel
vaart knaagtdat legers en vloten ons aan oorlog, bar-
baarschheid en wreedheid herinneren en ik noem het met
u een Bchande voor onze christenheid, dat zij na negen
tien eeuwen nog steeds onderling verdeeld is, dat Chris
tenvolken tot de tanden gewapend, als belust zijn op het
bloed hunner broeders.
Gode zij dank verheffen thans overal kloeke mannen
en vrouwen hun stemijverende voor de vredesidée.
Bertha von Suttner's *De wapens nedervindt eindelijk
wtêrklank in de harten en misschien zullen eenmaal onze
kindskinderen aanschouwen mogen die heerlijke toekomst
van algemeene broederschap, zonder aanzien zelfs van ras
of kleur
De koetsier legt de zweep over z'n paardjes en bin
nen weinige seconden zijn we aan den Hospitaalweg en
daar zien we zede soldaatjes van het tiende Ba
taljon, tin strammer Haltung, festem Schrift" voorbij
trekken. Voorop de muziek en de tamboers en hoorbla-
zers, daarachter met zijn adjudant, een nog zeer jeugdige
hoofdofficier, beiden op kleine vurige beestjes, hengsten,
gezeten en dan de rechterjlank de late Compagnie de
Europeanen Een kranig gezicht, al die beroepssoldaten
Er zijn van die echte gebruinde grognardtypen onder,
zelfbewuste kerels met tanige braingeel geblakerde kop-
neigd zijn die vraag, stellig met ja te beantwoorden, als
de twistende partijen met elkander overleg wilden
plegen en reden verstaan. Ongelukkig genoeg is dat niet
altijd, het geval. Om ons tot het tegenwoordige te be
palen, hoe denkt men over den toestand in Macedonië 1
Sinds eeuwen zijn daar de Turken de overheerschers en
de Bulgaren de overkeerschten. De laatsten zijn niet be
reid ten eeuwigen dage in hun lot te berusten, en de
Turken, niet zoozeer nog de regaering, die wel begrijpt
dat ze zich goed- of kwaadschiks in het onvermijdelijke
zal moeten schikken, als wel de Turksche bevolking,
willen hun voorrechten niet prijsgeven en de Christenen
niet als gelijken erkennen. In aanmerking nemende de
geaardheid der verschillende volksstammen, Turken, Bul
garen, Grieken, Serviërs, ea den in den loop der eeuwen
gevoeden onderlingen wrok, zouden wij hier een opstand
vroeger of later onvermijdelijk durven noemen. Nu is,
wat gruwelen en ellende betreft, een opstand die, zooals
hier, op een burgeroorlog moet uitloopen, zeker geen min
dere ramp dan een oorlog; vooral ook, omdat er het
einde niet van te voorzien is. Niet weinigen ziju dan
ook van meaning, dat de groote mogendheden, Rusland
en Oostenrijk in de eerste plaats, aan dien jammerlijken
toestand een einde moesten maken door gewapende tus-
schenkomstmaar zij zullen dan tooh moeten erkennen,
dat dit zonder oorlog niet wel mogelijk zou zijn. En dat
Turkije nu zwak genoeg is om naar den ernstigen raad
der mogendheden te moeten luisteren, zoodat wellicht
zonder oorlog de opstand in Macedonië zal eindigen en
een althans draaglijke toestand in het leven geroepen
zal kunnen worden, dat zal wel te danken ziju aan de
herhaalde oorlogen, die aan het Turksche rijk eenige be
langrijke deelen hebben ontrukt en zijn macht geknot.
Al zouden wij dus niet durven verklaren, dat een oorlog
a 1 t jj d te vermijden is, een kwaad is bij zeker, en in de
meeste gevallen geen onvermijdelijk kwaad. Juist daarom
veroordeelen en bestrijden wij het militairisme, zeggen
sociaal-democraten en anarchisten. Als zij nn onder mili
tairisme, oorlogsgezindheid verstaan, lust om oorlog te
voeren, om anderen aan te vallen, te bevechten en te
onderwerpen, dan zijn wij het eens maar dan is ook hun
optreden in Nederland volkomen overbodig. Zulk een
oorlogspartij bestaat hier niet; zijn er misschien enkelen
die zoo gezind zijn, dan zijn ze wel zoo verstandig te
zwjjgen. Een gevecht tegen militairisme in dien zin zou
ia ons land een gevecht tegen windmolens zijn, en dat
is het werk van Don Quichote. Als er in vergaderingen
als die hier gehouden werd, gestreden wordt tegen »het
militairisme", dan blijkt het al spoedig, dat er heel iets
pen, ferme knevels en kloeken trotschen oogopslag. Velen
ziju versierd met blankgepoetste dienstmeaailles en ex-
peditiekruisen schitterend in 't helle zonlicht. Ze zijn
goed geschoold die mannen en een flinke kern, gehard in
't vuur op Atjeh, Lombok of Djambi, bezielt üe jongeren.
Zoo zie ik ze 't liefst hier da Europeanen in 't gelid,
onder de wapenen. Ze zijn dan zoo geheel anders als onze
jeugdige reservisten en miliciens van 't moederlandsche
leger, al geloot ik gaarne, dat de Nederlandsche jonge
lingschap in tjjd van nood zeker niet minder voldoen
zou dan onze dappere Indische krijgsmacht,
De drie overige compagnieën van het Bataljon bestaan
uit Javauen kleine vlugge kereltjes slanker dan bun
blanke kameraden, die zij *Oom" noemen.
Hier en daar zie ik onder de bruintjes bekende ge
zichten. Een knikje van mij en dan licht er in hun oogen
een bljjde glans van herkenning en bijna onmerkbaar
heel eventjes maar, want het strijde tegen de strenge Indi
sche krijgstucht, lacht mij een groet toe van uit het gelid.
De brave kerels dienden eenmaal ouder mij, ergens
hier op Java of Sumatra, waar en wanneer weet ik na
tuurlijk niet meer zoo precies
Oude herinneringen worden weör wakker en ik schaam
me niet voor een zucht, die thans opwelt uit mijn borst
bij den aanblik van dat heerlijk mooie Bataljon Indische
Infanterie.
»Ja jongens, o Ik zou nog zoo gaarne met jullie willen
meedoen, doch dat is helaas nu voor goed voorbij en wel
beschouwd is 't eigenlijk ook zoo beter; mijn leven kau
nu zeker nuttiger worden besteed en dat troost mij dan
wéér op 't zelfde oogenblik nu alle snaren van mijn
ziel trillen van sehnsucht naar het verleden
>4/o, viadjoe koetsier 1" («Vooruit, koetsier, verder 1")
We rjjden thans langs de u reeds van vroeger bekende
Schooi tot opleiding vanlnlandscheArt-
s e n. De lessen zijn blijkbaar in vollen gang, want geen
der studenten staat buiten aan de poort.
Aan de overzijde zien we. keurige officierswoningen,
bestemd voor militaire doctoren, d.e dichtbij het groote
Hospitaal verblijf houden.
anders wordt bedoeld, en dat het een strijd is tegen »het
leger". Men zou het leger willen afschaffen. En nu komen
wij nog eens terug op onze eerste woorden over dit punt,
dat een oorlog te vermijden zou wezen, als regeeringen
en volken er niet aan dachten aan andereu de wet te
stellen en te overheerschen, en bereid waren hun ge
schillen door overleg uit den weg te ruimen en zoo
noodig door scheidsrechterlijke uitspraak te doen beslissen
maar zoolang dat niet het geval is, achten wij een oorlog
inderdaad onvermijdelijk, hoe groot een kwaad hij wezen
moge, als het eenige middel om met hoop op goe
den uitslag zich te verzetten tegen vreemd geweld. Wij
wenschen niet door anderen overheerscht te worden; wij
wenschen meester te ziju en te blijven in eigen huis en
eigen huishouding, bestuurd te worden door landgenooten
die onze taal verstaan en spreken.
Maar voor deze dingen gevoelen sprekers als in de
bedoelde vergadering het woord voerden, blijkbaar niets.
Zij vragen alleen naar geldelijk voordeel en zoo trachten
zij scheiding te maken tusschen meer en minder gegoe
den, tusschen rijken en armen, tusschen «de arbeiders"
en de overige deelen des volks. Zij trachten te betoogen,
dat de gegoeden belang hebben bij hetgeen wij vader
landsliefde" noemen en de arbeiders niet. De mannen
die altijd tegen kapitaal en bezit strijden, trachten de
meening ingang te doen vinden, dat men het vaderland
niet kan liefhebben zonder een stukje van zijn grond te
bezitten. Waag het eens. zei één der beide sprekers, een
kruiwagentje vol van je vaderland mee naar huis te
nemen en je gaat de kast in. D'e grap werd met «applaus"
begroet. Nu is juist dit de waarheid, dat de grondbe
zitter bij vreemde overheersching nog het minste gevaar
loopt geldelijk nadeel te lijden. Ja, het kan zeer goed
zijn dat een toevloed van vreemde kooplustigen den
prijs van den grond en de huurprijzen doet stijgen. Wij
herinneren ons iemand, die gaarne zijn geld in landbezit
stak en juist met het oog op oorlog en vreemde over
heersching zeide soldaten mogen de bajonet in het
land steken, maar het stuk slaan of meenemen kannen
ze niet. En de man hoe hij overigens de vaderlands
liefde opvatte, weten wij niet had althans daarin
gelijk. Wat ook vernield of verwoest, ongeldig verklaard
of getiërceerd moge worden, de grondeigendom althans
biyft behouden.
Wij zijn niet zeer bevreesddat het Nederlandsche
volk of de Nederlandsche arbeiders de vaderlandsliefde
alleen zouden laten afhangen van de vraagwaar zit
mijn persoonlijk voordeel en wat kan ik geldelijk te win
nen of te verliezen hebben in geval wij eens bij een
Deze prachtige ziekeninrichting, een honderdtal schre
den van hier verwijderdbestaat uit een reeks lange,
lage gebouwen, waarvan elk hoogstens drie ziekenzalen
bevat. De tusschenruimten zijn gebruikt voor den aanleg
van tuinen vol lommerrijk geboomte en vormen een heer
lijk wandelpark voor herstellende zieken. Een zeer doel
matige bouworde om verspreiding van smetstoffen tegen
te gaan. Dit Hospitaal is ook bestemd voor burger-amb
tenaren en beambten van het Gouvernement en zelfs par
ticulieren worden, tegen betaling natuurlijk, gaarne op
genomen. Er wordt door velen een dankbaar gebruik van
gemaakt, want verpleging en behandeling zijn uitstekend,
vooral nu het toezicht op 't lagere personeel zoo ver
scherpt is, na de geruchtmakende onthullingen van den
moedigen Dr. J. Eilerts de Haan, eenige jaren geleden.
Hier even hulde gebracht aan dien kranigen officier van
gezondheid, die onbevreesd voor eigen toekomst, in 't be
lang van den zieken en gewonden soldaat, dorst op te
treden tegen het laisser alter van indolente chefs. Zij,
die de kamerdebatten trouw volgen zullen weten wat ik
bedoel.
De patiënten zjju in verschillende klassen verdeeld. In
landers zijn van Europeanen, onderofficieren van soldaten
gescheiden, terwijl aan de straatzijde een gebouw grenst
speciaal voor officieren en zieken der 1ste klasse bestemd.
Een hospitaal in Iodië ziet er lang zoo somber en akelig
niet uit als de kloosterachtige gebouwen in Holland.
Er wordt hier beter voor den zieken soldaat zorg ge
dragen dan bij u en die lezers, welke hier een zoon, broeder
of vriend in het leger hebben, kunnen mij gerust vertrou
wen, als ik beweer, dat het hem in geval van ziekte of
verwonding aan niets zal ontbreken. Uitzending van liefde
zusters zou zeker niet kwaad wezen.
De brave pastoor Verbraak op Atjeh heeft daar reeds
lang op aangedrongen, doch tot nog toe schijnt men er
niet aan te willen, al wordt er nu iets over eene proef
neming gefluisterd.
We hopen het van gauscher harte,
We zijn thans in het z.g. militaire centrum van Batavia
en passeeren dan ook rechts verschillende kampementen o.a.