Tijtf schriften
WINTERDXENTST.
ALKMAARSCHE REIS- en
ADVERTENTIEGIDS.
alle dienstregelingen van
den TRAM n. li. STATION,
TRAMS, BOOTEN en SPOOR,
HERMS. COSTER ZOON.
TB KOOP
N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h HERMs, COSTER ZOONAlkmaar.
van Alkmaar naar elders.
OESK.HAKTDESL
Illustration 1898, 1900, 1901, 1902 4.AO
Tijdspiegel 1894, 1895, 1896, 1897, 1899,
ljjk achterwege knnuen blijven. Het geheele betoog van
Uw berichtgever over mijne argumenten, bewijst alleen
dat hij »au bont" van de zijne is.
Do nitroep aan mijn adresZiedaar den ridder zonder
harnas, schijnt dan ook oen minstens ontijdige juichkreet.
Bezien wjj eens onbevooroordeeld de uiterst zwakke poging
tot verdediging in zijn XXen brief, in verband met zijne
verzekering dat het allerminst in zijne bedoeling ligt een
argumenten-steekspel met mij te gaan voeren over een
of meer (sic) uitlatingen in zijne brieven. Nemen wij
nota van de door hem uitgesproken hoop om thans (XX
brief) voor de laatste maal op de zaak zelve terug te
komen, alsmede van zijne verzuchting, dat hij zich in
een nest van wespen of van nijvere bijen gestoken heeft.
Blijkt dan niet, in plaats van dat ik zonder harnas zou
zijn, veeleer, dat Uw berichtgever zich onvoldoende ge
harnasd voelt Doch ik ga vreezen, dat dit steekspel
zonder harnas nog aanleiding tot ongelukken geeft, keeren
wjj ons van dit middeleeuwsch tournooi af en gaan wij
even terug naar het vreedzamer tooneel in den aanhef
van brief XX.
Schilderachtig is 't geen mijn stadgenoot daar mede
deelt omtrent den grooten schilder Maris, een koe met
drie pooten, een beroeps photograaf en een koepoot.
Een aardig, hupsoh geschreven briefbegin, waarmee ik
volkomen instem voor zoover daarin wordt gezegd, dat
ieder, wiens naam door hem en zijne brieven genoemd
wordt, recht heeft op eene volstrekt billijke en eerlijke
behandeling. Maar waaraan ik toch niet kan nalaten toe
te voegen, dat, van hoe weinig belang het (soms) in het
algemeen kan zijn of A, B of 't was, die dit of dat
beweerde, het voor den betrokken persoon lang niet het
zelfde is, wat hem wordt toegeschreven en dat het m. i.
den duren plicht is van iederen schrijver om uiterst cons
ciëntieus te werk te gaan, wanneer hij namen meent te
moeten noemen.
De verhouding van Maris tot een koe is intnsschen
niet dezelfde als die van een schrijver lot den persoon
over wien hjj schrijft. En waar Uw correspondent zich
met dien grooten schilder zoo knusjes tusschen de koeien
bewoog en blijkens het vervolg van zijn brief ook La-
tijnsche spreuken kent, verwondert bet mij dat zijne be
scheidenheid hem heeft belet te denken aan deze »Quod
licet Jovi, non licet bovi''. (Ik vertrouw, dat gij mij
niet euvel zult duiden de vergelijking met een os om de
zelfde reden, waarom ik niet protesteer tegen die met
den koepoot.)
En nu nog een enkel woord over de welvaart en het
café-bezoek van den winkelier in de hoofdstad. In het
voorbijgaan zij de aandacht gevestigd op het feit, dat er
eerst sprake was van den winkelstand (XlIIe brief), daarna
van den handeldrijvenden middenstand (XIXo brief) en
eindeljjk van middenstanders (XXe brief). Ik vind dit
vermeldenswaard omdat middenstand veel breeder begrip
is dan winkeliers alleen en het feit, dat zoo ongemerkt
winkelier door middenstander is vervangen er op schijnt
te wijzen, dat uw correspondent hot onhoudbare van
zijne oorspronkelijke stelling is gaan inzien. Het stukje
statistiek behoeft niet gepasseerd te worden. Ik acht van
niet groot belang met betrekking tot Nmsterdamsche toe-
vroegere mededingster. Waarom zou ze van zulk een
glorie afstand doen Te minder als men ze vereenigen
kan met een interessante reis, verstrooiingen en amuse
menten. Toen ze naar Duitschland kwamen was ze liever
en vroolijker dan ooit, wellicht ook mooier dan ooit.
Het was Joseph zonderling te moede geweest toen hjj
gisteren met Jane door Hamburg liep. De stad had nog
iets Amerikaansch, iets vreemds, maar ook daar reeds
doemden bij elke schrede de herinneringen op. Op den
»Horner Moor" bjj Hamburg had hij zijn eerste over
winning behaald op »King Harold" in den Hanse-
wedren" en bij »Pforte" waar hjj 's avonds met Jane
soupeerde, hadden zijn vrienden destijds de overwinning
met champagne gevierd.
Bij het Alsterpaviljoen zag hij twee huzarenofficieren
die hij bij den eersten aanblik herkende. De eene was
Clemens Berenburg die vroeger bij de Verdensche ulanen
stond en met Joseph al die dolle grappen te Baden-Ba
den had uitgehaald. Beider blik rustte even op hem en
zijn mooie vrouw en dwaalde dan weer onverschillig
verder. Deze heer in zijn lichte overjas, met lichte hand
schoenen en den Parijschen hoogen hoed kon hen onmo
gelijk Joseph Heidenstamm in de herinnering roepen.
Een fijne liefelijke avondschemering lag over de heide,
sprakeloos, zijn kin op zijn hand, keek Joseph naar buiten.
Hier, in de heide had hij als kleine jongen zijn geluk
kigste uren beleefd als de officieren, zjjn groote vrienden,
hem mede namen en ze over de vlakte reden tot ze het
een of ander dorp bereikten waar balt werd gehouden.
Hij hoorde nog de luidelachende stem van graaf
Biügge»Een glas melk voor den jongen 1" Een glim
lach gleed langs zijn trekken toen hij er aan dacht hoe
diep gekrenkt hij was geweest en met welk een toornige
beweging hjj het glas melk op zijde geschoven en een
dubbeltje uit zjjn portemonnaie nemend een glas bier
besteld had.
»Bravo, Joseph, drinkt!" Ze gaven hem sigaretten en
wjju en 's avonds bjj het naar huis rjjden, slingerde hjj
heen en weer op den breeden rug van het paard en moest
hjj al zjjn kracht en behendigheid te hulp roepen om er
niet af te vallen.
Bloeide de heide dan sprong men van het paard en
sneed met zjjn zakmes groote ruikers erica'sdie voor
aan het zadel werden vastgebonden en in het casino ter
versiering van hun tafel gebruikt.
Joseph bracht zjjn ruiker aan de kleine Marie.
Met een heftigen ruk hiel hjj zich op en keek naar Jane.
Ze sliep. Haar witte stofmantel lag op het rood fluweel en
kussen om haar heen gsspreid de rechter voet had ze op
de anderen bank gezet en haar fijne gele laarsjes kwamen
onder kot afhangend zijden kleed te voorschjjn. Regel
matig ging haar borst op en neer, op haar vriendelijk
glimlachend gelaat lag een lichten gloed van de dalende zon.
Wat heide 1 Wat DuitschlandWeg met al die herin
neringen De schoonste vrouw was de zijne en voor hem
lag het groote Amerikaansche [levenwaar in men
niet droomt maar werkt. Hjj herinnerde zich de beide
Hamburgsche officieren van gisteren. Welk een eentonig
doelloos levon 's Morgens in den stal, 's middags op
de rjjbaan, 's avonds een wandeling door Hamburg, altijd
standen een gegeven omtrent geheel Nederland. Buiten
dien zou men, vóór eenig gewicht aan de bedoelde opgave
te hechten, moeten weten hoe ze werd verkregen, in hoe
verre daarbij tot de winkeliers gerekend zjjn de gros
siers en fabrikanten, die ook winkel houden. Op mjjn
verwijt van uit vier voorbeelden al te vlug eene conclusie
te trekken voor meer dan 10.000 zaken vraagt uw be
richtgever ot hjj zjjn brieven tot een catalogus of adres
boek moet omzetten? Hij weet natuurljjk zelf te goed
dat, ware zjjne stelling juist, er oen tusschenweg bestaat
en wel goede argumenten daarvoor aanvoeren.
Want in, trouwe deze blijft geheel onvoldoende gemo
tiveerd. Ook al noemt hij de vierhonderd Amsterdamsche
zaken op, die hjj meent te weten dat geslaagd zjjn, dan
nog mag daaruit niet tot de welvaart van meer dan
9.600 overige worden besloten. En juist die enkele zeer
groote magazijnen zjjn niet alleen geen bewjjs voor de
welvaart van den detailhandel in 't algemeen, maar ver
meerderen zelfs de waarschjjnljjkheiddat do overige
onvoldoende rendeeren. Mjjne in dit opzicht door lang
jarige ervaring verkregen overtuiging wordt zelfs niet
aan 't wankelen gebracht door de mededeeling, dat mjjn
stadgenoot in de Pjjp een winkelier in schoenen, ik mag
wel zeggen ontdekt heeft, die 4 k 5000 gulden 's jaars
verdient.
Eene vergeljjking met ambtenaren gaat niet op. Niet
alleen omdat de kleinhandelaar harder moet werken
zjjn arbeidsdag zeer lang is, zjjn zorgen grooter zfin, maar
vooral omdat zijne positie onzeker is. En de onzekerheid
zjjuer positie maakt café-bezoek voor hem ongewenscht,
zjjn vermoeiende arbeid en groote zorgen maken avond
'aan avond sonpeeren voor hem onwaarschijnljjk, zijn zeer
lange arbeidsdag maakt beiden voor hem onmogelijk. Ik
bljjf dus bjj mijn beweren, dat de avond aan avond in
reuzencafé's soupeerenden in de hoofdstad niet of bjj
hooge uitzondering slechts, zijn winkeliers.
Uw beriehtgever heeft nog een nieuw middel te berde
gebracht om mij van opinie te doen veranderen. »Laat
hjj maar eens, zoo schrijft hjj, een paar malen in KraB-
napolsby, in Mille Colonnes, in American, in de Kroon,
in Hollandais komen kijken en eens nagaan wie daar
's avonds bun garnalen komen eten en hun kreeftensla
verorberen." Hjj zal mij ten goede willen houden, dat
ik persoonlijk aan de uitnoodiging tot het instellen van
dit aanlokkelijk onderzoek geen gevolg zal geven. Uit
het resultaat van een paar malen observeeren zou ik toch
geen conclusie durven trekken. Doch buitendien wil ik
mjjne gezondheid er niet aan wagen om 's avonds een
vijftal (sic) café's te bezoeken. En ten slotte bevalt het
menu mij niet. Garnalen acht ik een ongezond voedsel,
en kreeft gebruik ik alleen k la Cuvier.
Ik kwijt mjj weder gaarne van den mij aangenamen
plicht om U mjjnheer de Redacteur, dank te zeggen voor
de verleende gastvrjjheid in uw blad en blijf met gevoelens
van hoogachting
Uw dienstwillige,
PIEDELDY DOP.
1) De zetter maakte van vervaagd, verdaagd, 't geen
door mjj werd geciteerd en mjjn stadgenoot een vrooljjk
hetzelfde eiken dag opnieuw. Ze hebben niets te doen,
ze brengen niets tot stand, ze zien niets, ze klauteren
langzaam de ladder omhoog en van de duizond bereikt
nauwelijks één de hoogste sport.
Hoe bekoorljjk zag Jane er uitLang keek hjj haar
aan alsof hjj uit den aanblik van het schoone gelaat
moed wilde scheppen in den dreigenden strjjd met de
sentimenteele herinneringen.
Langzaam daalde de schemering, Uelzen was lang ge
passeerd Oelle voorbjj een aur nog en de trein zou
het station Hannover binnen stoomen.
De heide werd grjjs, dan nevelig, eindeljjk donker. Als
jong officier was hjj op zulke avonden dikwjjls op den
terugrit geweestvooral op mistige Novemberdagen als
de rijschool met een troep jachthonden aan het jagen was
geweest. In Isernhagen dronk men nog een grogje en dan
ging het in galop door den kouden nacht huiswaarts tot
de lichten van Hannover in 't zicht kwamen en hjj zich
haasten moest, om Marie niet al te lang met het avond
eten te laten wachten.
Marie altijd Marie tot wie zjjn gedachten terug
keerde I
Vanavond zou hij haar woerzien.
In het hotel le Hamburg hadden Jane en hjj twoe
brieven gevonden van Albrecht en Marie. Beiden noodig-
den broer en schoonzuster uit om gedurende het verbljjf
te Hannover in hun, zjj 't dan ook kleine en bescheiden
woning te willen logeeren. Marie's brief was kalm en hoffe-
ljjk; aarzelend met een snellen blik op de nog steeds slapende
Jane, nam hjj den brief uit zjjn portefeuille en bekeek
het schift. Het waren dezelfde letters die hem eens zoo-
veol goeds en liefs gezegd hadden en nu sinds jaren niet
meer door hem gezien. 01 was het schrift anders ge
worden Ja. De lamp flikkerde, buiten was het donker
't kostte hem moeite de woorden te lezen. Marie's schrift
was groot, steil en vast geweest, nu scheen het weifelend,
haastig en beverig.
Een klein station met schelle lichten vloog voorbjj,
dan werd het weer donkertoen kwamen huizen met ver
lichte vensters, meer, steeds meer. Men naderde Hannover.
Even had hij hot gevoel alsof zjjn hart stilstond, toon
bedwong hij zjjn ontroering en stond op.
»Jane
Zij trok in haar Blaap eon knorrig gezicht evenals een
kind dat men in zijn nachtrust stoort en draaide zich om.
»Jane! Wordt wakker! We zjjn er!"
Ze sloeg do oogen op en sloot ze weer voor het licht.
»Waar
»Te Hannover."
»Zoo Ik h8b geslapen, geloof ik."
In het volgende oogenblik was ze klaar wakker. Zij
rekte zich uit on zich tegen hem aan vloiend, zeide zo
feeder»Ik droomde zoo heerlijk, Joe. Raad eens van
wien
Hij was niet in een stemming om te raden en haar
arm om zjjn hals leggend, kuste ze hem hartelijk.
»Van jou, Joe."
»Heb je je pakjes bjj elkaar, Jane?
»Daar is nog geen haast bij,"
»Jawel. Het kan best zjjn dat ze ons aan het station
afhalen."
oogenblik en eene ondeugende noot verschafte. Gemoti
veerd is zjjne vreugde over deze zoogenaamde vergissing
niet. Las hjj nauwkeuriger wat hjj zelf schreef, hij zou
bemerkt hebben, dat verdaagd hier ook kon in verband
met wat hjj verder schreef n.l. wellicht zjjn ze een aan
loop om als eerst de coöperatie van hare steunpilaren
de ambtenaren en het bestuur is verstoken, het ge
bouw verder te sloopen.
PBIJ8 3 CBKT8,
bevattende
N/V Boek- en Handelsdrukkerij v/h
(VOOR OUD.) Per Jaargang.
Hevue des deux nondes 1900,1901,1902 I 5.—
London News 1898, 1901 U.50
Tour de monde 1900, 1901, 1902. 2.50
Magazin d'éducatlon 1900, 1901, 1902 2.
Punch 1900, 1901, 1902. 2.—
Strand Magazin 1900, 1902 2.
Word und Süd 1900, 1901, 1902 3.—
Ueber Uand und Meer 1895, 1896, 1897,
1899, 1900, 1902 2.—
«artcnlaube 1895, 1900, 1901, 1902 l.SO
Fllegende Blatter 1897, 1898, 1900,
1901, 1902 l.SO
Daheim 1895, 1896, 1897 l.SO
«Ids 1900, 1901, 1902 l.ftO
Woord en Beeld 1899, 1900, 1901 2.25
Elsevler's Maandschrift 1899, 1900,
1901, 1902 2.ftO
migen Haard 1900, 1901, 1902 1.80
Wederland 1895, 1900, 1901 1.25
1900, 1901, 1902 1.25
Hum. Album 1900, 1901 1.35
»Dat is waar, ja
Ze greep snel allerlei dingen bjj elkaar en zich over
haar reistasch buigend, had ze in een oogwenk alles ge
borgen. De slaap had haar goed godaan en toen ze in den
kleinen spiegel haar frisch, blozend gelaat zag, lachte ze
verheugd.
>Vandaag moeten we een goeden indruk maken, Joe,
wij alle twee. Het stemt me bepaald plechtig."
De groote olectrische booglampen wierpen haar licht
in de coupé, langzaam rolde de trein het station binnen.
Joseph opende het raapje.
Daar stond AlbrechtAlleen 1 Goddank Zonder Marie.
De trein stoomde nog een paar dozjjn meters door, de
broers waren op korten afstand elkaar voorbij gegleden,
maar Albrecht die langs de coupé's keek had Joseph niet
bemerkt. En Joseph hem niet geroepen. Waarom niet
Hjj wist het zelf niet. Hjj had willen roepen maar het
woord was in zjjn keel blijven steken.
Hjj wenkte een pakjesdrager en eerst toen alles be
zorgd was en menige passagier reeds het station verlaten
had, kwam Albrecht nog steeds zoekend uit het gedrang
te voorschjjn.
«Joseph I"
»Albrecht 1"
Ze reikten elkaar de hand en zagen elkaar in het gelaat
met een vreemde, onrustige uitdrukking.
»Hoe gaat het je F"
»Hoe maak je het?"
»Mjjn broer Albrecht mjjn vrouw."
«Mevrouw, ik" hij gaf haar een hand, zag haar
aan en raakte in de war «het doet ons recht veel
genoegen." En opnieuw staarde hij haar aan als botoo-
verd door de mooie, bekoorljjke vronw.
Zjj bemerkte zjjn bewondering en verheugde er zich
over. Aanstond vond ze haar vrooljjken, schertsenden toon
»We hebben lang op ons laten wachten, Joe en ik, een
heel jaar en nog langer. Ze wilden ons thuis niet laten
gaan. Maar eindeljjk zjjn we toch gekomen. Waar is
Marie
»Mjjn vrouw excusseert zich, ze kon niet medo komen.
Zjj is niet goed wel maar zjj verhengt zich u, mevrouw
en en Joseph te zullen ontmoeten."
»Is ze ziek
»Niet ziek, neen, dat niet. Althans niet dat men ziek
noemt." Hij bood Jane zjjn arm. »Ik hoop dat het n in
Duitschland en in het bizonder bij ons te Hannover be
vallen zal. Het' doet me genoegen dat de groote reis n
blijkbnar zoo goed bekomen is."
»0, wat dat betreft Zjj lachtte en ging aan zjjn arm
de trappen af. »Welk een colossaal station I Duizendmaal
mooier dan te Hamburg. Ik dacht dat Hannover zoo
klein was. Joe, kom je?" Vluchtig keek ze naar hem om.
»Wat een gedrangEen menschenmassa als in een we
reldstad."
Eenige soldaten kwamen voorbjj en groetten op militaire
wjjze, wat haar vreemd en toch ook aardig toescheen.
Die vreemde soldaten groetten haar, de zoo juist aange
komen Amerikaanscho, althans den man die haar begeleide.
(Wordt vervolgd).