vertrouwen heeft in regenten, gelooft hij toch, dat de splitsing in categorieën practisch is. Het gevaar, wat de verpleging der dienstboden betreft, komt hem denkbeeldig voor. Bij het stellen van een algemeen tarief van f 0.25 tot f 1 is de bevoegdheid van regenten wel wat al te groot. De heer Cohen Stuart is van oordeel, dat het thans ook aan de regenten wordt overgelaten. Er is geen duidelyke grens tusschen minvermogend en niet- minvermogend; regonten zijn het die dat beoordeelen, ook een bewijs van minvermogen is in deze niet afdoende. De heer Kraak man wijst er op, dat in alle gevallen het minimumbedrag door zijn voorstel niet wordt gewij zigd hij ziet ook niet in waarom hot minimumbedrag onder punt e. niet zou kunnen blijven op 50 cent. De heer Van den Bosch zou voor minvermogen den willen stellen van f 0,25 tot f 0,60 en voor andere ingezetenen f 0,60 tot f 1. De heer de Wit meent er op te moeten wijzen, dat regenten bij 't opmaken van het tarief in 't oog gehouden hebben, dat 50 ct. wordt gevraagd voor verpleegden van liefdadige inrichlingon, waarop de heer Kraakman opmerkt, dat dit bedrag onveranderd blijft ook bij zijn voorstel. De heer Uitenbosch gelooft dat regenten dit tarief hebben vastgesteld om zooveel mogelijk de minvermogen den ook in de gelegenheid te stellen, om voor eigen reke ning te worden verpleegd en daarom het hoogste bedrag op 40 ct. hebben bepaald hij zou dat willen handhaven. De verschillende punten worden thans afzonderlijk in stemming gebracht. a wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. Bij punt b wordt eerst gestemd over het amendement van den Boscb, dat wordt aangenomen met 10 stemmen. De punten c en d worden met algemeene stemmen goedgekeurd. Bij punt e stelt de beer v an den Bosch voor te lezen f 0,70 tot f 1, waar zich de heer Kraakman tegen verklaart, daar hjj het minimum van 50 ct. wil behouden. De heer Cohen Stuart vindt dit voorstel van den heer Kraakman wel wat grappig; minvermogenden kunnen dan verpleegd worden voor 60 ct. en anderen voor 50 ct. De heer W i c h e r i n k merkt echter op, dat het voor een minvermogende minder bezwaarlijk is een korten tijd 60 ct. te betalen, dan voor een ander gedurende langeren tijd 50 ct. De Voorzitter vindt, dat zoo iemand dan tot de minvermogenden moet worden gerekend, waarop de heer W i c h e r i n k aanvoert, dat het minvermogend zijn al of niet bij de opname wordt vastgesteld. Naar de moening van den Voorzitter kunnen regenten dan later zoo'n patient tot de eerste categorie rekenen, wat volgens den heer Wichorink weer bezwaren heeft; de patient zelf zal dat niet willen. »'tZal hem niet kunnen schelen," meent de Voorzitter. De heer Van den Bosch wijzigt zijn amendement in dier voege, dat het voorstel wordtvoor andere inge zetenen van f 0,60 tot f 1. Dit voorstel wordt met 13 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen de heeren Wicherink, Boelmans ter Spill, Kraakman en de Lange. 3. Begrooting Burgerlijk Armbestuur, dienst I904. Het Burgerlijk Armbestuur begroot zijne uitgaven voor het jaar 1904 op f15620, zijude f 160 meer dan voor 1903. Als subsidie uit de gemeentekas wordt aangevraagd een bedrag van f 14100, f 600 meer dan voor 1903 werd toegestaan en f 1740 meor dan over 1902 werd genoten. De verhooging vindt hare oorzaak in hoogere bedeeling in geld en to verwachten meerdere aanviageu om onder steuning, in verband met de resultaten over 1902. De post ibedeeling in geldwordt dan ook uitgetrokken op f 9800, of f 900 meer dan voor 1903. Voor aankoop granen en kosten bakkerij" wordt f 200 minder geraamd, voor turf en arbeidsloonevenais voor kleeding en ge reedschappenwordt f 50 minder uitgetrokken, terwijl de post verpleging in gestichtenwerd gesteld op f 4050, f 450 minder dan voor 1903, omdat de algemeene ge zondheidstoestand naar de verwachting van het Arm bestuur, geene aanleiding geeft den post hooger te ramen. De commissie tot de belasting enz. stelt voor de be grooting voor het Burgerlijk Armbestuur voor bet jaar 1904 in ontvang en uitgaaf vast te stellen op f 15620, met toekenning van een subsidie uit de gemeentekas van f 14100. Goedgekeurd. 4. Begrooting fiemeente-Gasfabrlek voor het jaar 1904. Het onderzoek der door de raadscommissie voor de gemeentelijke gasfabriek ingediende brgrooting voor die fabriek voor het jaar 1904, heeft der commissie tot de belastingzaken enz. geene aanleiding gegeven tot het maken van bedenkingen of het voorstellen van eenige wijziging. Het eindcijfer der begrooting bedraagt in ont vang en uitgaaf f 165130, f 12190 meer dan op de be grooting voor 1903. De raming van de opbrengst der gasproductie" is 8570 hooger dan voor 1903, in verband met eene ge raamde vermeerdering van het gasverbruik met 10°/o en een gasprijs van 6 cents per M3. Wegens bijproducten" wordt een hoogere opbrengst geraamd van f 4020. Voor aankoop van 8250 ton ssteenkolen" wordt f 80850 uitgetrokken, berekend naar f 9.80 per ton. Voor aankoop van 50 muntmeterswordt f 3250 geraamd, evenals het vorig jaar. Voor *arbeidsloonen" wordt f 1500 meer ge raamd dan voor 1903, in verband met de invoering van het drie ploegenstelsel ook in den zomer en uitbreiding van het personeel. Ook voor pijpleiding" wordt f 1500 me6r geraamd, wegens de voorgenomen vernieuwing van de buisleiding in het Fnidscn, het Lnttik-Oudorp Zuid zijde en de Laat Noordzijde. De overige posten onder gingen geene noemenswaardige wijzigingen. Voor -tuitkee- ring aan de gemeente" wordt f 23000 uitgetrokken als recognitie voor het leggen der buizen in gemeentegrond, berekend naar f 0.75 per strekkenden meter. In verband met bet voornemen om eerlang plannen voor eene verbouwing en uitbreiding van de fabriek den Baad to doen toekomen, wordt voor uitbreiding" een momoriepost uitgetrokken. De commissie stelt voor tot de goedkeuring dor inge diende begrooting te besluiten. Alsvoren, nadat op een vraag van den heer de Groot of alle jaren voor ovenbouw f 5500 moet worden uitge trokken, door den voorzitter bevestigend is geantwoord. 5. Jaarrekening Stads-Zlekenhuls, dienst 1903 en rekening van de verbouwing van dat gesticht. De uitgaven ten behoeve van het Stads-Ziekenhuis hebben volgens de door Regenten ingediende jaarrekening in 1902 beloopen f 17994.141, zijnde f 2390.14^ boven de oorspronkelijke raming. De ontvangsten werden tot hetzelfde bedrag opgevoerd bij raadsbesluit van 6 Mei 1.1., waarbjj bet gemeenteljjk subsidie van f 10675 werd gebracht op f 13001.50. Verschillende posten van uitgaaf werden belangrijk overschreden. Door Regenten werd echter de noodzake lijkheid dier uitgaven reeds in het licht gesteld bij de memorie van toelichtingde door hen indertijd inge diende snppletoire begiooting voor 1902 vergezellende. De commissie tot de belastingzaken enz. heeft tegen de goedkeuring der ingediende jaarrekening geen bezwaar. De overgelegde rekening en verantwoording van de verbouwing en uitbreiding van het stads-ziekenhnis sluit in ontvangsten op 1 18893.10, in uitgaven op f 18870.77 en wijst alzoo een batig saldo aan van f 22.33. Bij besluit van 8 Mei 1901 gaf de raad Regenten van het stads-ziekenhuis in overweging aan de Gedeputeerde Staten machtiging te vragen tot het doen afschrijven van een bedrag nominaal groot f 17000 van het kapitaal ten name van deze inrichting staande op het Grootboek der N. W. S. De opbrengst van deze afschrijving bleek niet voldoende om de uitgaven te dekkenwaarom door Regenten aan heeren Gedeputeerde Staten nogmaals mach tiging werd gevraagd en door dat college werd verleend om alsnog een bedrag van f 6000 af te schrijven. De commissie zou het eebter beter geacht hebben, indien Regenten den Raad althans vooraf in kennis ge steld hadden met de to verwachten hoogere uitgaven. Onder de uitgaven, waarop aanvankelijk niet was ge rekend, komt een bedrag voor van f 3048.31 voor de levering en het aanbrengen eener warmwaterinrichting, benevens f 1785.85 voor de completeering van den in ventaris. De commissie stelt voor ook deze rekening en verant woording goed te keuren. De heer vanden Bosch wijst er als lid der commissie tot de belastingzaken enz., op, dat het wenschelijk ware geweest, indien de regenten vooraf den raad hadden in kenni3 gesteld met do overschrijding der begrooting van da verbouwingwaarvoor de raad een bedrag had ge voteerd. dat niet onbelangrijk is overschreden gewoiden. De heer de Wit (rogeDt) zegt tot toelichting van deze zaak, dat de hoogere uitgaaf noodig bleek, wijl de operatiekamer bij oplevering niet voldeed. De geiser voor de warmwaterinrichting was zeer onvoldoende, terwijl het gasverbruik daarvan te groot was. Daar nu het contract met de inrichting in de Emmastraat 1 Januari ophield, moest er haast gemaakt worden, om de operatie kamer, waarvoor ook nog andere instrumenten noodig bleken geheel in orde te brengen. Een en ander vor derde een uitgaafwaarop bij de begrooting niet wa3 gerekend. Door regenten werd met B. en W. overleg gepleegd te dezer zake en daarbij bleek, dat voor een afschrijvitg op het Grootboek de machtiging van dan raad ook niet noodig was, doch dat Ged. Staten alleen die machtiging konden verleenen. Evenwel 't is de groote haast geweest, die maakte, dat men den raad er niet mede in kennis stelde. Da hoer Cohen Stuart vindt het wel wat eigen aardig dat de heer de Wit eerst zegt, dat de spoed, waarmede gewerkt moest worden, oorzaak was, dat men niet bij den raad kwam, doch later wordt beweerd, dat de raad er feitelijk niet mee te maken had, de spoed deed er dus niet zooveel toe af. Da Voorzitter meent, dat de raad alleen de ver bouwing op zich zelf moest sanctioueeren en de afschiij- ving op 't grootboek ook de eerste, alleen door Ged. Staten moest worden toegestaan. De heer van den Bosch geeft dat toe, maar de raad voteert toch een verbouwing tot een bepaald bedrag. Waar dat bedrag nu belangrijk wordt overschreden wordt er buiten den raad om machtiging van Ged. Staten ge vraagd voor hooger uitgaven, 't komt hem voor, dat dit niet een gewenschte wijze van handelen is. Bij alsohrij- ving op het grootboek verminderen de interessen en kan daardoor het subsidie der gemeente moeten worden verhoogd. Da V oorzitter meent, dat Ged. Staten de mach tiging niet zonden hebben verleend, als de raad er eerst over gehoord moest worden. De heer Cohen Stuart vraagt, of Ged. Staten wei wisten, dat de raad niet in deze was gemoeid, waarop door den heer d e W i t bevestigend wordt geantwoord. De beer Kraakman wil, nu het gesehied is, geen aanmerking maken, doch gelooft niet, dat het regenten vrij staat geheel buiten den raad dergelijke zaken te behandelen. Hij betreurt, dat men in deze geen overleg met den raad heeft gepleegd daargelaten of de raad goedkeuring of machtiging moest verleenen, docb meent, dat regenten wel ter harte mogen nemen, dat de gemeente een belangrijk subsidie verleent, dat in de laatste 20 jaar belangrijk is verhoogd. Bij de uitgaven moge men ook dat in aanmerking nemen. De rekening wijst een tame lijk hoog cyfer voor uitgaven aan, terwijl volgens de toelichting werden verpleegd 168 patiënten met een totaal aantal ver, leegdagen van 8600, d. i. 51 dagen per patient. Een bewijs dat de patiënten er nog al lang in blijven. Da heer Wicherink vraagt wat de heer Kraakman bedoelt. Da heer Kraak man antwoordt daarop, dat hjj dat alleen wil constatceren, en 't is mogelijk dat sommige doctoren de menschen er wat lang in laten, om meer op krachten te komen, doch volgens hem is het zieken- hnis geen inrichting tot restauratie van krachten. Hij beveelt ten slotte aandat regenten in verband met het belangrijk subsidie der gemeente een zooveel mogelijk zuinig beheer zullen voeren. Nadat de heer van den Bosch er nog op heeft gewezen, dat wat in de commissie is gezegd niet ten doel heeft gehad om critiek uit te oefenen op de uitgaven van het gasthuis, wordt punt 5 in haar geheel zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. 6. Begrooting Stads-Ztekenhuls, dienst 1994. Bij het onderzoek der begrootiag voor het Siads-Zieken- huis voor het jaar 1904 bleek der commissie voor de belastingzaken enz., dat de uitgaven voor die inrichting geraamd worden op een bedrag van f 17560.50, of f659 meer dan voor 1903. De uitkomst van de rekening over 1902 gaf Regenten aanleiding tot deze verhoogde raming, verdeeld over ver- schillende posten van uitgaaf. Hunne verwachting, dat meer patiënten, vooral van buitengemeenten, voor eigen rekening znllen worden ver pleegd, deed dat college echter ook den post van ontvang Restitutiën' ramen op f 2500, of f 300 hooger dan voor 1903, zoodat een gemeentelijk subsidie wordt aangevraagd van f 12292, of f 369 meer dan voor 1903 werd geraamd, doch f 709.50 minder dan over 1902 werd genoten. Het bovenstaande noopt de commissie voor te stellen de begrooting voor het Stads-Ziekenhuis voor het jaar 1904 in ontvang en uitgaat vast te stellen op f 17560.50, met toekenning van een subsidie uit de gemeentekas van f 12292. Goedgekeurd. 7. Rekening Stads-Apotheek, dienst 1903. De uitgaven door Regenten van het stads-ziekenhuis gedaan ten behoeve van de stads apotheek hebben over 1902 6994,89 bedragen, zijnde ƒ163.14 boven de oorspronkelijke raming. De ontvangsten, geraamd op f 6831.75^2, overtroffen de raming met f 378 66 en hebben 7210.41^2 bedragen, zoodat de rekening een batig saldo aanwijst van f 215.52, 6.23minder dan waarmede zij aanvangt. De commissie voor de belastingzaken enz. adviseert de rekening goed te keuren. Goedgekeurd. 8. Begrooting Stads Apotheek, dienst 1904. Het onderzoek der begrooting voor de stads-apothsek voor het jaar 1904 heeft der commissie tot de belasting zaken enz. geene aanleiding gegeven tot het maken van bedenkingen of bet voorstellen van eenige wijzigingen. De uitgaven worden geraamd op f 6885, of 105 meer dan in 1903. Waar in laatstgenoemd jaar eebter geen saldo beschikbaar was, kan de begrooting voor 1904 aan vangen met het batig saldo der rekening van 1902 ad f 215,52, in verband waarmede eene toelage uit de gemeentekas wordt aangevraagd van f 5544.48, of 170.52 minder dan voor 1903 werd genoten. De commissie stelt n voor de begrooting voor de stads apotheek voor het dienstjaar 1904 goed te keuren in ontvang en uitgaaf op f 6985, onder toekenning van eene toelage uit de gemeentekas van f 5544.48, Goedgekeurd. 9. Verbetering Victoriepark en Dülea-ii'landerpark. B. eu W. bieden den raad aan, twee door den des kundigen adviseur, den beer Leonard A. Springer, ont worpen plannen tot verbetering van bet Victoriepark en van het Nieuwlandeipark, waarvan de kosten 00 f 1367 50 zyn begroot. De commissie van bijstand voor do plantsoenen omtrent deze plannen gehoord, kan zich, evenals B. en W, daar mede volkomen vereenigen, waarom wordt voorgesteld te besluiten Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het doen uitvoeren der door deu heer L. A. Springer ont worpen plannen tot verbetering van het Victoriapark en het Nieuwianderpark. De heer Uitenbosch geeft zijn verwondering te kennen over de indiening van dit voorstel en acht die op dit oogenblik met het oog op de gemeente-begrooting niet gemotiveerd. Het kan wel zijn, dat het plantsoen naar het oordeel van den hoer Springer eenige verbetering behoeft, maar het komt hem voor, dat waar de gemeente een uitstekend opzichter over de plantsoenen heeft, het veel beter is, die verbeteringen geleidelijk door de eigen werklieden te doen aanbrengen. De heer Kraakman stemt voor 't grootste deel in met hetgeen de vorige spreker heeft gezegd. Toch zou hij wel wenschen, dat vooral in het Victoriepark thans verbeteringen werden aangebrachtde inrichting van dat park is niet zooals het behoort. Hij acht het echter ook beter, het werk in eigen beheer te doen uitvoeren en ge looft, dat znlks ook zeer wel mogelijk is. Wellicht kun nen B. en W. zich ook daarmede voreeuigen. De heer Boelmans ter Spill zegt, dat men ver schillen kan van gevoelen over het wenschelijke van ver fraaiing der omgeving. De heer Uitenbosch schijnt daar voor gewoonlyk niet veel te gevoelen, doch naar hij meent is dat niet het gevoelen van de meerderheid der leden, anders toch zou men niet hebben aangesteld een tech nisch adviseur. Uit die aanstelling mag men opmaken, dat men wenscht, dat de ideëen van den heer Springer langzamerhand tot uitvoering komen. De heer Springer heeft heel wat voorgesteld, doch daaruit heeft men alleen dat gekozen, wat naar het oordeel der commissie voor de plantsoenen het meest noodig is. De heer Kraakman gevoelt meer voor het Victoriapark dan voor het Nieuw ianderpark ook spreker, en indien de raad tot de ver betering van een der beide besloot, dan zou men zeker aan het eerste de voorkeur geven. Waarom nu. de plan nen zijn ingediend Omdat het thans de beste tijd is en de houtvester er prijs op stelt, spoedig te beginnen. De uitgaat is voor de gemeente niet zoo boog, de op brengst van het hakhout is in den laatsten tijd veel hooger dan vroeger en daar het gosde beginsel wordt toegepast, dat wat de Hout opbrengtweer aan den Hout wordt besteedt, is de bijzondere uitgaaf voor de gemeente niet zoo groot. Daarom acht hij het voorstel ook gemotiveerd. Het werk in eigen beheer te nemen gaat bezwaarlijk de heer Hoek ziet daartoe geen kansdaar er voor de stadswerk lieden te veel ander werk is. Nog merkt hij op, dat de aanbesteding van beide parken voordeeliger is. De heer Kraakman heeft zeer wel begrepen dat het geheels werk thans niet door de werklieden der gemeente kan geschieden maar dat het gaandeweg zou kunnen, zal zeker worden toegegeven. Nader is dus vast te stellen hoeveel door een gedeelte te laten uitvoeren in eigen beheeris te besparen. Het Victoriepark dat hem lief is, zou hij gaarne verbeterd zien, overigens zou hjj willen wachten met het andere en voor het Victorie- park een crediet willen verleenen van 700 of 600 gniden. De Voorzitter gelooft, dat de beer Boelmans ter Spill vergeten heelt er op te wijzen, dat het de bedoe ling is, het Nieuwianderpark tot speelplaats voor de jeugd in te richten. Verder licht hjj toe, dat in de f 1367,50 is begrepen een som van t 225 voor bemes ting, welke mest men «erkrjjgt van de gemeentereini- niging, wat dus geen bijzondere uitgaat is, en merkt voorts op, dat hst werk aan vele Alkmaarders in den wintertijd nog een weekloon kan verschaffen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 2