föonderd en vijfde jaargang,
1903.
VRIJDAG
20 NOVEMBER.
Gemeenteraad van Alkmaar.
NO. 138. Beste blad.
ALkMAARSCIIE COURANT.
Deze Courant wordt ID 1 n s d a g-, Uonderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaab f 0,80 f franco door het
geheele rjjk f 1,
3 Nummers f O,©0. Afzonderlijke nummers S ets.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentlën t
Per regel f ©,16. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam O 9.1
KENNISGEVING.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te Alkmaar
brengtop grond van artikel 1 der wet van 22 Mei
1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der ingezetenen
dat bij hem ingekomen en aan den Ontvanger der Rijks
directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering
is overgegeven
het kohier der Personeele belasting No. 8, voor hst dienst
jaar 1903, executoir verklaard door den Directeur der
directe belastingen in Noordholland te Amsterdam den
16 November 1.1.
dat ieder verplicht is zijn aanslag, op de bij de Wet
bepaalde wijze te voldoen en dat heden ingaat de termijn
van zes weken binnen welken daartegen bezwaarschriften
kunnen worden ingediend.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd,
Alkmaar, 17 Nov. 1903. G. RIPPING.
©emeentebegrootingdienst 1904.
Algemeene Beschouwingen.
De 2e Bectie kan zich vereenigen met het voorstel van
B. en W. om meerder gemeentewerk in eigen beheer te
nemen, mits de daartoe noodige werklieden tijdelijk wor
den aangesteld.
B. en W. antwoorden op deze opmerking, dat zooals
in de memorie van toelichting bij de begrooting is me
degedeeld, dat onderhoudswerk bij wijze van proef in
eigen beheer wordt genomen. In verband daarmede wor
den de werklieden tijdelijk in dienst genomen.
Alvorens voor de algemeene beschouwingen het woord
gevende zegt de Voorzitter, dat B. en W. den
raad in overweging geven de dezer dagen ingediende
pensioenregeling van gemeenteambtenaren en hunne wedu
wen en weezen in de secties te behandelen om daarna
ze in openbare vergadering aan de orde te stellen. Amende
menten worden dan schrifteljjk ingewacht.
De heer Bosman merkt op, dat in de maand Decem
ber de secties opnieuw worden getrokkenwat echter
volgens den Voorzitter geen bezwaar heelt. Er za 1
spoed gemaakt worden om de sectievergadering bijeen te
roepen.
De heer Van den Bosch beveelt aan, gewenschte
opmerkingen reeds te maken voor de sectievergadering
waarvoor de Voorzitter meentdat veel te zeg
gen valt.
Daar niemand bezwaar maakt wordt besloten de behan
deling dezer aangelegenheid te doen plaats hebben als is
aangegeven.
Voor de algemeene beschouwingen meldt zich niemand
als spreker aan totdat de heer Bosman opmerktdat
door een der leden zijner sectie beschouwingen zijn gemaakt
over den financieelen toestand der gemeente.
De heer Vonk deelt echter mede, dat dat niet geheel
jnist is hij heeft er alleen op gewezen dat B. en W.
thans weer de vernieuwing van de brug bij den accijns
toren beschouwen als buitengewoon werk. Dat is vroeger
ook gebeurd met de brug over de Ondegracht en bij de
Peperstraat. Toen is ten slotte dit werk aangemerkt
als gewoon onderhond en dat is het ook. Men begeeft
zich op gevaarlijk terrein als men dergelijke werken gaat
stempelen tot buitengewone uitgaven.
Daar niemand verder het woord verlangt stelt de
Voorzitter voor over te gaan tot de verschillende
onderdooiendaarbij alleen die posten in bespreking
brengendewaarover een opmerking is gemaakt in het
sectierapport. Ieder lid kan echter ook over andere posten
het woord vragen.
Uitgaven.
Hoofdstuk I. Kosten van huishoudelijk bestuur.
Het totaal van dit hoofdstuk is geraamd op f 21700.
Art. 5. Jaarwedden en toelagen van personeel en bu
reaukosten van den ontvanger.
De 2e sectie zou gaarne zien, dat deze post samenge
steld als volgt: f 750 voor den klerk en f 250 voor bu
reaubehoeften enz op een volgende begrooting werd
gesplitstaan welken wensch B. en W. gaarne zullen
voldoen. Goedgekeurd.
Art. 8. Jaarwedden en toelagen voor ambtenaren en
bedienden ter secretarie, den concierge en de boden, ge
raamd op f 5750.
Dit bedrag is f 750 hooger geraamd in verband met
een voorstel van B. en W. om het personeel ter secre
tarie uit te breiden met een bekwaam ambtenaar, in
verband met de werkzaamheden voortvloeiende uit de
Beroepswet, de Woningwet en de Gezondheidswet. Aan
dezen ambtenaar zal dan tevens het opmaken van het
raadsverslag, waarvoor bij besluit van 21 Jan. 1903
f 100 werd toegestaan, worden opgedragen. Daarom wordt
thans nog f 650 aangevraagd, zoodat de jaarwedde f 750
zal bedragen.
Eenige leden der 3e sectie achten de uitbreiding van
personeel niet noodig. De werkzaamheden ter secretarie
nemen wel toe, maar als een paar ambtenaren een a
twee uur daags meer werken, natuurlijk tegen vergoeding,
dan kan naar zij meenen het werk behoorlijk worden
verricht, te meer, wijl de post schrjjfloonen geraamd op
f 100, waarvan in 1902 slechts f 3.50 werd besteed, kan
dienen om de secretarie in drukke dagen te ontlasten
van werkzaamheden.
B. en W. bljjven trots deze opmerking het aanstellen
van een nieuwen ambtenaar noodzakelijk achten. Op de
door enkele leden voorgestelde wijze is niet in de be
hoefte te voorzien. Ten bewijze, hoe met de beschikbare
arbeidskrachten gewoekerd wordt, is overgelegd een staat,
waaruit blijkt met welk klein personeel hier ter secre
tarie werk gedaan wordt, waarvoor in andore ongeveer
even groote plaatsen veel meer ambtenaren noodig zijn
geacht. Dat van den post schrijfloonen in 1902 zoo weinig
werd gebruikt, vindt zijn oorzaak hierin, dat in de laatste
jaren steeds volontairs als werkkrachten werden toegelaten.
De Voorzitter licht toe dat mnn een onderzoek
heeft ingesteld naar het aantal ambtenaren ter secretarie
te Middelburg Zutfen Zaandam Vlaardingen c. a.,
waar overal het aantal ambtenaren grooter is. Te Mid
delburg zijn 7 ambtenaren en wordt aan tractemeuten
voor boden en secretarie personeel uitgegeven f 6250,
terwijl die som hier f 4300 is, in Zutfen met evenveel
ambtenaren ook 7 wordt zelfs f 6850 uitgegeven met
nog f 375 als schrijfloon, Het blijkt dus uit dien staat,
dat Alkmaar het geringst aantal ambtenaren heeft.
De heer Glinderman kan zich met de uitbreiding
wel vereenigen, maar vraagt of die niet in verband kan
worden gebracht met de aanstelling vau een controleur
voor de gemeente-fioanciën.
De Voorzitter antwoordt: Als u 2 ambtenaren
geeft, ja, anders niet. De werkzaamheden ter secretarie
eischen een vollen man moer.
De heer Glinderman vereenigt zich met de uit
breiding van personeelmaar zou indien de raad niet
met B. en W. mocht meegaan, in overweging geven bij
art. 1 van het volgend hoofdstuk het voorstel te doen
een controleur aan te stellen en deze ook secretafie-
werkzaamheden op te dragen.
Den Voorzitter komt het voordat waar B. en
"W. eenstemmig het aanstellen van een nieuwen ambte
naar noodig oordeelende Raad zich daartegen niet
moet verzetten en wel zooveel vertrouwen moet stellen
in het dagelijksch bestuur, dat zoo iets niet wordt voor
gesteld als het niet besl.st noodig is.
De heer Oohen Stuart vindtdat daardoor de
zaak wel wat moeielijk gemaakt wordt. Hij heeft het
volle vertrouwen in B. en W. maar wil toch in gepaste
bewoordingen en met den noodigen eerbied een enkele
opmerking maken en de motieven die B. en W. opgeven
voor de aanstelling van een nieuwen ambenaar eens
onder de oogen zien. In de toelichting wordt gezegd
dat de uitvoering van verschillende wetten zooveel werk
meer geeft en dan worden met name genoemd de Beroeps-
wetde Woningwet en de Gezondheidswet. Over de
Beroepswet zal hij niet spreken maar de beide andere
mogen in den beginne eenigen tijd werk vragen, als men
eenmaal een behoorlijk overzicht heeft is de meerdere
arbeid vrij gering. Door tijdelijke hnlp is in de behoefte
zeer goed te voorzien. Hij zegt dit niet om op de be
grooting af te dingen maar verschilt in zooverre met
het systeem van B. en \V., dat bij niet wil aanstellen een
nieuwen ambtenaar die blijftwiens behoeften grooter
zullen worden die ook in de pensioenregeling zal worden
opgenomen enz. Waar B. en W. zich beroepen op ge
gevens van elderswijst hij er op zooals hij reeds meer
deed dat een dergelijke vergelijking van weinig waarde is.
De cyfers zonder eenige nadere bekendheid omtrent
die gemeenten bewijzen niet zooveel. Waar men hier
b.v. de helft der ambtenaren heeft van andere plaatsen,
er zijn er zefs aangegeven, die er 16 hebben, blijft hier
toch niet de helft onafgedaan. Hij eindigt met te her
halen, dat hij niet op de begrooting wil afdingen, maar
hij is eenigszins anstig een nieuwen ambtenaar aan te
stellan, voor werk, dat slechts van tijdelijken aard is.
Da Voorzitter voert nog aan, dat toen een jaar
geleden ook uitbreiding van personeel werd voorgesteld,
een der leden, die thans wethouder is er toen tegen was,
terwijl nu het college eenstemmig van oordeel is, dat de
uitbreiding noodzakelijk is. Buiten het college heeft men
een heel anderen indruk van de werkzaamheden ter
secretarie als de leden van het Dagelijksch Bestuur, die
veel beter weten, wat daar gebeuren moet.
De beer Cohen Stuart begrijpt, dat er redenen
kunnen zijn, die iemand kannen overtaigen van de nood
zakelijkheid van wat hij vroeger onnoodig achtte. Naar
de meening van den Voorzitter, blijkt das ook voor het
andere werk de uitbreiding van het personeel noodig,
dat had men dan in de toelichting moeten zeggen.
De Voorzitter vindt het zoo moeilijk om jnist te
zeggen welk werk te veel vergt van de ambtenaren. Er
zijn in den laatsten tijd o.a. zooveel statistieken te maken
voor de regeering, dat men waarlijk wel iemand er bij
mag hebben, die met de zaken op de hoogte is.
Het voorstel van B. en W. is wel overwogen, is in het
wezenlijk financieel en administratief van belang voor de
gemeente. B. en W. zouden zoo iets niet vragen, als het
niet noodig was.
De heer Cohen Staart constateert, dat de voor
zitter nn op andere basis staat dan B. enW. in de toe
lichting. Heeft men daar niet alle argumenten kunnen
geven, dan meent spreker, dat die daar zijn genoemd
lang de beste niet zijn.
De Voorzitter mesnt, dat de zaak in de sectiën
genoeg besproken is zoodat B. en W. dat weer niet alles
in hun antwoord behoeiden te zetten, waarop do heer
Oohen Stuart opmerkt, dat het argument der wetten
in de toelichting op do begrooting voorkomt.
De heer M o e n s die ook in de sectie den indruk heeft
gekregen, dat het werk aan de secretarie in het algemeen
genomen, de uitbreiding eischt, en gelooft, dat de heer
Oohen Staart heeft willen aantoonen, dat de argumenten
niet voldoende zijn opgenoemd.
Da heer Oohen Stuart bedankt voor de bemiddeling
van den heer Mo ens om hem en den Voorzitter op die
wijze tot elkaar te brengen. Het verschil tnsschen hem
en B. en W. zit hierin, dat hij een tijdelijke uitbreiding
van werkkrachten zou willen. Hij zou wel het voorstel
willen doen met tijdeljjke aanstelling een proef te nemen,
maar vreestdat die proef niet onpartijdig genoeg geno
men zal worden en dus zal mislukken daarom houdt
hij het voor zich.
De Voorzitter gelooftdat B. eu W. steeds de
besluiten van den raad hebben uitgevoerd, zooals de raad
bedoelde, ook al gingen zij tegen hun advies in, dat zou
ook hier zoo gaan.
De heer Oohen Stuart zou zich schamen als hij
het tegendeel wilde beweren maar blijft van gevoelen
dat hier een proef niet zal leiden tot goed resultaat.
B. en W. zouden al zeer hoog moeten staan, indien hun
standpunt in deze van geen invloed was.
Het voorstel wordt ten slotte zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.
Do heer Uitenboseh vraagt of de post f 100 voor
schrjjfloon niet vervallen kan.
De Voorzitter merkt op, dat die reeds met f 100
is verminderd. Er wordt steeds een spaarzaam gebruik
van gemaaktdoch men weet niet hoe het iD den loop
van het jaar misschien noodig isschrijfwerk te laten
verrichten bijv. buiten de secretarie.
De hear Uitenbdsch heeft ook geen overwegend
bezwaar de post zoo te laten waarna het le hoofstuk
wordt goedgekenrd.
Hoofdstak II. Kosten van invordering der plaat
selijke belasting en teruggave deswege.
Het totaal van dit hoofdstak is geraamd op f 13752.35.
Art. 1. Kosten van toezicht en van invordering der
plaatselijke belastinggeraamd op f 2400.
Eenige ieden der le sectie spreken opnieuw de wen-
schelijkheid uit van de aanstelling van een ambtenaar,
belast met de controle op de gemeentefiaancien.
B. en W. deelen deze wenschelijkheid vooralsnog niet.
De heer Glinderman zou thans van den raad een
principieels beslissing willen uitlokken en een memorie-
post willen uittrekken voor een ambtenaar belast met
de conttöle. Hij wijst op Zaandam en Harlingen waar
men zoo'n een controleur heeft, in Zaandam is het geen
afzonderljjk ambtenaar doch is hij tevens havenmeester.
De Voorzitter vraagt of men het dan hier zoude
moeten omkeeren en don havenmeester tevens controleur
maken, waarop de heer Glinderman antwoordt, dat
hij niet gezegd heeft, dat hier ook jnist de havenmeester
tevens controleur moest zijn doch hij haeft er op willen
wijzen dat het misschien mogelijk is een ander ambte
naar tevens met de contióle te belasten.
De heer M o e n s voelt wel wat voor het idéc van het
aanstellen van een controleur, maar zoo iemand moet zoo
danig gesalarieerd zijn, dat hij boven alle verhoudingen
staatboven hen, die hij te controleeren heef).
Die contröle is zeer moeielijk en daarom moet men
daarvoor een degelijk ambtenaar aanstellen, die flink ge
salarieerd is. Minstens zou zoo iemand f 1500 tot f 2000
moeten hebben.
De heer Glinderman is het met den vorigen spre
ker niet geheel eensf 1000 acht hij al genoeg, 't Is
niet het salaris in de le plaats, maar de persoonlijkheid
van den controleur, die moet maken, dat hij boven de
anderen staat.
De heer M o e n s heeft de meest ruime contröle op het
oog en daarvoor moet men een flink bezoldigd ambtenaar
hebben. De kosten zullen, naar hij meent, wel gevonden
worden uit het geld dat door de contröle maer zal in
komen.
Gaarne zon hij B. en W. willen nitnoodigen te zijner
t|jd het voorstel te doen tot aanstelling van zoodanig
ambtenaar.
De heer Van den Bosch vindt de zaak uitstekend,
maar kan begrijpen dat B. en W. die den toestand kennen,
de aanstelling niet noodig achten. Hij vindt het daarom
beter, dat niet B. en W. worden nitgenoodiga een voor
stel te doen, doch gelooft, dat dat meer op den weg ligt
van den heer Glinderman, die dan meteen kan omschrijven
wat zoo'n controlenr te doen heeft.
De heer Kraakman is het eens met den heer
Glinderman, dat de bezoldiging niet zoo hoog behoeft te
zijn. 't Kan iemand zijn, die reeds een zekere positie
heeft. De werkzaamheden zijn niet zoo veelomvattend,
dat ze den vollen mensek eischen. Men kan daarvoor
nemen bjjv. een gepensionneerde of zoo iemand en daar
naar kan het salaris geregeld worden, Zal in hoofdzaak
gelden het toezicht op het innen der marktgelden en de
meerdere ontvangsten daarvan zullen zeker de uitgaven
wel goedmaken. Als B. en W. dit in het oog houden,
dan hoopt hij, dat we nog eens zoo'n controlenr krijgen.
De heer Van den Bosch zegt dat de woorden
van den heer Kraakman hem jnist versterken in het idéé,
dat de werkkring goed omschreven moet worden. Hjj