Uit ons Polderland. ALKMAARSCHE COURANT. FEUILLETON. Boeren en Zeelui. No. 140. Honderd en Vijfde Jaargang. 1903. Woensdag SA Xov, 1903. Tweede blad. Het was een klein berichtvoorkomend in één der nummers dezer courant van de vorige week dat zeker niet door uitgebreidheid in het oog viel', maar dat door zjjn korten zakelijken inhoud onze opmerkzaamheid tot zich trok en voor ons de aanleiding is geworden om er de navolgende beschouwingen aan vast te knoopen. Het betrof n.l. de kosten van oprichting van een stoomge maal door het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen van Kennemerland en West Friesland te Schar dam aan de Zuiderzee ten Zuiden van Hoorn deze kosten werden volgens dat bericht geraamd op 5 ton. Van hoeveel beteekenis dit stoomgemaal zijn zal voor de beheersching van den waterstand op de wateren die onder het beheer staan van dit Hoogheemraadschap en die gezamenlijk vormen den z.g. Schermerboezem be hoeft geen nader betoog indien men weet dat alle in open verbinding staande kanalen vaarten en sloten van de provincie Noord-Holland benoorden het IJ met uit zondering van de wateren van West-Friesland dat door een eigen omringdijk geheel is afgesloten van het overige deel deel uitmaken van dien boezem die zieh derhalve uitstrekt van NauernaPurmerend, Zaandam en Monni kendam in het Zuiden tot aan Helder en Nieuwediep in het Noordentot Schoorl en Petten in het Westen en in het Oosten tot aan de Van Eewijcksluis, Schardam en Edam. (x) Schermerboezem vormt dus de groote waterbergplaats voor alle polders en kleinere binnen-boezems die door middel hunner molens en stoomgemalen zich daarop van bun overtollig polderwater ontlastenen in tijden van overvloedigen regen, gelijk in dit najaar, zich blijven ontlasten net zoo lang totdat de bergplaats vol isd. w. z. totdat de waterstand van Schermerboezem is gelijk geworden aan het Amsterdamsche Peil, dat is de gemid delde stand van het water bij vloed in de Zuiderzee. Alsdan mag er geen water meer op den boezem wor den gebracht en wordt aan molens en stoomgemalen het stopsein gegeven. Het water staat dan ook in de grach ten van Alkmaar bedenkelijk hoog en geljjk in de maand October, bij eenige kleinere polders in den omtrek dezer stad', bijna tot aan de kruin der omringkaden een toe stand', die voor zwakke of op weeken bodem aangelegde dijken zooveel mogelijk dient vermeden te worden. Wanneer het water aldus tot aan de lippen is ge stegen dan kan het slechts worden weggevoerd door spuien met de sluizen op de Zuiderzee of met die te Zaandam en Nauerna op het Noordzee-kanaalin beide gevallen is men afhankelijk van den stand van het bui tenwater, die op zijn beurt weer wordt beheerscht door windrichting en zeestroomingzoodat ten slotte de af watering van Schermerboezem geheel moet worden over gelaten aan de goedgunstigheid van de natuur. Het doel van de stichting van het stoomgemaal is zich geheel onafhankelijk te maken van het buitenwater en het zal wel hoofdzakelijk wegens de groote kosten zjjn geweestdat dit stoomgemaal al niet voor jaren is tot stand gebracht. Het is juist voor het geval, dat het plan om deze redenen niet ten uitvoer mocht worden gebracht, dat wjj een mogeljjke oplossing onder de oogen van bevoegde autoriteiten op waterschapsgebied wenschen te brengen. Immers het zijn niet alleen de direct aan de wateren van Schermerboezem gelegen polders die belang hebben bij een laag en vast peil, ook voor verschillende kleinere binnenboezems kan de stand van Schermerboezem niet onverschillig zijn. In de eerste plaats wordt hier dan be doeld de boezem van het ambacht van West-Friesland genaamd Geestmerambacht, deze boezem draagt den naam van Eaaksmaat boezem strekt zioh uit van af de Zes Wielen bij Alkmaar in het Zuiden tot aan het einde van het afwateringskanaal de Langereisbij Aartswoud aan de Zuiderzee in het Noorden en ligt geheel binne Een der schetsen uit „Noord-Hollandsche Vertellin gen," door GEERTRUIDA CARELSEN. (Het complete werk is verkrijgbaar bij de N.V. Boek en Handelsdrukkerij v/b. Herm, Coster Zoon.) 4) Maar heelemaal los werd moeders tong eerst, toen zy heelhuids terug, aan haar eigen haard, verslag deed van hare Heldersche bevindingen. »Nou moeder, was et de peine weerd datte je gaen benne vroeg vader, zoodra zij zich had neergezet. »Ik zou zegge van al, hoor. Aal het et best trofie. Ze laet jullie allegaer groete." En gaandeweg koffie drinkend >Groot spul dat et er is 1 Je leve zóó nietAlles van zuileverde vorken en de lepels't heele theeservies met de tuimelaer der bai." »Tuimelaer herhaalde Aaltje's jongste zusje. »Nou ja, de waterketel, die staat te tuimele bovenop 'n lichie. En deer brande ze'n soort jenever in, in stee van peterolie. »Hebbe ze zullevere kommetjes en bakkies ook vroeg grootmoeder verbaasd, »Nee, die zaine van blou porceleinfain goed mensch, je benne bang datte je ze anrake. En de bloue borde hange der zoo maer an de wand." »Hange? Staen die dan niet op 'n richel?" »Nee gerust, ze hange »Maer, weer hange ze dèn an >Ze hangen an touwtjes en hakies. Aal het et me an- toond, ik zou et niet namake kenne, maer ze hange secuur." »En hèt Aal 't goed van eten en drinke vroeg vader, wien dit punt nog gewichtiger docht. het door een omringdijk afgesloten deel der provinciën dat West-Friesland heet. •Raaksmaatboezem ontlast zich van zijn water door middel van sluizen en molens aan de Zes Wielen Ou- dorp en Rustenburg op Schermerboezem en op de Zui derzee door middel van een krachtig stoomgemaal bij Aartswoud. Sedert 1895 bezit Raaksmaatboezem datgene, wat Schermerboezem nog moet ontberen en handhaaft met succes een hoogste peil van 14 c.M. onder A. P. De hoogste waterstanden in beide boezems verschillen dus 14 c.M. Zou in de versterking van dit stoomgemaal bij Aarts woud nu niet het begin van een oplossing zijn ge legen van deze voor Noord-Holland zoo belangrijke kwes tie Bij eens krachtige uitbreiding wil het ons voor komen dat er geen overwegende bezwaren kunnen be staan tegen een afwatering van Schermerboezem op Raaks maatboezem door middel van duikers bij Rustenburg en aan de Zes Wielen. Indien men wegens te groote onkosten mocht afzien van het stoomgemaal te Schardam, welnu, tracht dat te Aartswoud te versterken, na met Geestmerambacht tot overeenstemming te zijn gekomen omtrent de afwatering op diens boezem. Is het eenmaal zooverdat men te Aartswoud een krachtige uitwateringsgelegenheid ook voor Schermer boezem heeft verkregen dan kan men een stap verder doen en gaan overwegen in hoeverre het mogelijk kan zijn de beide boezems in open gemeenschap met elkaar te brengen op dezelfde wijze als dit is geschied in de Zijpe. Bij een verschil van 14 c.M. zal dit wel overwe gende bezwaren met zich mede brengen maar de zaak wordt anders wanneer men ook op dit gebied den zeer gebrnikolijken weg volgt en het verschil in hoogtestand deelt, d. w. z. verlaging van het hoogste peil van Scher merboezem met 7 c.M. en een gelijke verhooging van dat van Raaksmaatboezem. Mocht dit ideaal eens worden bereikt dan heeft de schutsluis aan de Zes Wielen en de keersluis bij Rusten burg geen reden van bestaan meer en wordt een groot deel van West-Friesland geopend voor de groote bin nenvaart waarvan het tot nog toe trots zijn zich uit- breidendon handellandbouw en veeteelt is verstoken ge bleven. De waterstaatkundige toestand dezer lage landen het behoeft hier nauwelijks te worden gezegd, is een zeer inge wikkelde en is een historisch product van den eenwen- langen 8trjjd tegen het water, een strijd met volharding, moed en beleid door onze voorvaderen gevoerd en die daarom ons allen eerbied afdwingtmaar sedert wij in den stoom een zoo krachtigen bondgenoot hebben ver kregen kan van strijdwijze worden veranderd kunnen meer vooruitgeschoven posten worden bezet en is het mogelijk met meer gerustheid en zekerheid het water te leiden daarwaar men het op de gemakkelijkste manier kan kwijt raken. Voor hen, die den weg wenschen te volgen, aangegeven door het voorgeslachtdat slechts steunend op de gril lige windvlaag, maar vol moed en doorzicht het dorst te onderstaan groote watervlakten te herschapen in vrucht bare landouwen voor hen past het dit nieuwe strijd middel niet ongebruikt terzijde te leggen maar het aan te wenden met dezelfde energie van weleeropdat de talrjjke wateren van dit gewest eens hunne nu nog nood zakelijke boeien mogen slaken en nog meer dan nu reeds het geval ismogen worden de banen waarlangs zich beschavingwetenschap en welvaart voortbewegen en binnendringen tot in de diepste schuilhoeken dezer pro vincie. Een belangstellende Leek. (x) Voor een juistere en meer nauwkeurige «omschrij ving wordt verwezen naar het werk van P. Schuitemaker Jz. »Hollands Noorderkwartier met betrekking tot zijn Waterstaat" met een voorwoord ter aanbeveling van Jhr. Mr. J. W. M. Schorer. Voor hen, die belang stellen in den waterstaatkundigen toestand van ons Noord-Hollandsch polderlend, kan de lezing van dit belangrjjke werkje ten zeerste worden aanbevolen. S3BB »Nou petent hoor I Ze zegge dinee teugen der ete. Maer deerem niet: »et is alles kostelik, hoor. En Aal leert koken en braie van wat blief je me. En ze kraigt van alles mee wat dat er is." Voor het voldongen feit van zooveel goeds geplaatst, durft grootmoeder nu niet met angstige vermoedens aan komen. Alleen bij de mededeeling dat Aaltje blootshoofds ging in plaats van met kap of hul, zuchtte zij met een afkeurend gebaar. »Aut, geef me res 'n endje vuur omder m'n voeten zei Guurtje, haar schoenen uittrekkende. En terwijl zij het haar gebrachte kooltje met de vingers in de ach drukte, vertelde zij verder: »'k Heb deer ook 'n groen tessie antroffe. Maar azze je denke dat 't in 'n stoof stond dèn hebbe je 't mis hoor. Dèt stond midde op 'n pronktafeltjie. En dèn stond 'r nog 'n blou vassie van grof aardewerk, krek onze tail uil de geustien in et klain. En perjèa 'n kinder- klompie, deer groeide 'n plantje in. Da's de leste mode, zei Mevrouw. Ik zegje mot et maer wete 1 Nu glimlachte grootmoeder en zei, een breinaald om hoog stekend»Dèn wordt et temet na tien jaar mode dèt de mevrouwe aiges de gone ooraizers en de kap opzette »Alla moeder 1" zei Guurtje, bly uit dien mond zulk een vermakelijke voorspelling te kunnen verwelkomen »dèt kon best beure dèt uwe deer skoon gelaik an hadde 1" Zachtjes ging de achterdeur open en een vrouw stak het hoofd door de kier, een boerin uit den omtrek, die in het voorbijgaan kwam uitrusten en voor een regenbui schuilen. Eerst had deze het druk over zekere Haintjebnurs Jannetje, die naar een ziekenhuis te Amsterdam getrans porteerd was. »Wat mekeert die?" vroegen drie, vier stemmen te geljjk. »Nou, die het zooveul as zenuwe in der beone en deervan ken ze niet loope." RUSüANB. Sedert den 17 is da Czarina ijjdende aan een ontsteking in het rechteroor. Volgens de bulletins geeft het verloop der piekte eoh- ter geen reden tot ongerustheid. Den 19 is te Kisnijeff voor de aldaar aangekomen rechtbank uit Odessa begonnen het proces in zake de moorden en onlusten op 19 en 20 April. Beschuldigd zijn 86 christenen en 566 getuigen zijn opgeroepen. Bij de onlusten werden 1350 huizen geplunderd, 38 Israëlieten en 2 Christenen werden vermoord, en niet minder dan 500 personen zwaar gewond, van wie 67 Christenen, 2 officieren en 73 agenten en soldaten. ZUKD-AFRIHA. Uit het verslag van de laatste algemeens vergadering der schatrijke De-Baersmaat- schappij blijkt, dat de Engalsche Regeering deze .vijf ton gouds betaald heeft als schadeloosstelling voor tijdens den oorlog door 't beleg van Kimberley enz. geleden schade. Daarentegen heeft onlangs Beijers, de dappere Boeren aanvoerder in een te Nijlstroom gehouden redevoering nogmaals zijne verontwaardiging uitgesproken over het niet betalen door Engeland, van de beloofde schadevergoeding aan de burgers, wier hoeven door de Britsche troepen werden verwoest. »En als de Engelsche bladen hunnen lezers willen wijs maken dat wij tevreden zijn en ons in de omstandig heden schikken zeide hydan moet ik hun zeggen dat zij liegen en dat er in Transvaal niets dan ontevre denen zijn, zelfs onder de Engelscheu (de niet-financiers)''. In het rapport van de commissie in zake de arbeids- quaestie in Transvaal wordt gezegd dat 241.000 werk lieden te kort komen. Zuid- en Midden-Afrika kunnen geen voldoende arbeidskrachten voor Transvaal leveren. Middelen om in het gebrek aan werkkrachten te voor zien worden niet aangegeven. Volgens een bericht uit Klerksdorp is Mevrouw Cronjé, de waardige echtgenoote van den vermaarde Boeren-Generaaldie hem in zijne gevangenschap op St.- Helena vergezelde en daar ook al eens ernstig ziek was, overleden. den woord aan jagers. Een medewerker van de »Ned. Sp., de heer H. S,, die zich in zijne geschriften menigmaal als een harts tochtelijk jager en als een volbloed sportman deed kennen, schrijft nu in dat blad een artikel met menigen beharti- genswaardigen wenk aan-beginnelingen in het jachtveld. Vooral nadruk wordt gelegd op de verkeerde en weinig sportlike gewoonte van sommige jagers, die, in hun zucht om maar zooveel mogelijk wild thuis te brengen, vaak op te verren afstand schieten, waardoor het wild maar al te dikwijls slechts aangeschoten wordt en gewond ontsnapt om een elleudigen, pijnlijken dood ergens in een vergeten hoekje van het jachtveld te vinden. »Te veel wordt werkeljjk vergeten zegt de heer H. S dat het wild volstrekt geen vijand is, welke men op elke wjjze afbreuk moet doen, doch dat het wild een product van den bodem is, dat op zekere tijden geoogst moet worden, en dat dit geschieden moet op eene wijze, overeenkomende met de moderne opvatting van het ter dood brengen van voor de slachtbank bestemde dieren. Ons slim en overlegd wild, dat wij altijd bowonderen moeten in zijne pogingen om te ontsnappen, verdient toch werkelijk evenveel medelijden als de huisdieren, welke geslacht worden. Laat ons daarom op afstanden schieten, waarop het absoluut mis of raak is, en, wanneer het raak is, zoodanig, dat er van een verder lijden geen sprake meer kan zijn. Het mooiste sehot is niet dat, »'t Mocht wat 1" zei de heer des huizes »ik geloof toch as dat ik ook zenuwe in me beene heb en ik loop toch as et mot te voet na Skage, hoor »Nou ja, maer uwe begrijpe me wel van Jannetje bennen et kwaje zenuwe. As uwe der zien had, zou uwe der niet mee spotteik verskoot van wonder en geweld, toe dat ik der zag." »En mot ze deerveur juistement na Amsterdam >Ja, ziet uwe, de meester bai ons is wel erg preciesig, maar hai wou der toch veur zen aige securighaid res na 't ziekehuis hebbe dèn kon de perfester 's gewaer worde of ie temet in de ruggestreng ies over 't hoofd zien had." Na met dit thema afgedaan te hebben, kwam men natuurlijk weer op Aaltje. Moeder Guurtjes berichten waren mooi genoeg, dat men er geen familiegeheim van behoefde te maken en de bezoekster betuigde hare be langstelling in Aaltje's voorloopig succes. »Laet die maer loope", zei zij, »die zei der aige wel redde 1" En dat het juist bij een zes-officiersvrouw was, dat Aaltje diende, vond zij een bepaald voorrecht. »Ik heb 'n tante had an de Helder of dèn an 't Nuwediep, nou da's onverskilligen die wist der alles van van de hooge van 't volk. Want die waste der veur. Nouze zai altaidder benne goeie onder en der benne slechten onder, net as onder andere mense. Maer zeelui, zai ze, det is deur de bank rond volk. Ze benne niet zoo sikkeneurig en lemenrig azze je 't aers wel es hebbe kenne. Och, je motte denke, ze gane de waie wereld in en ze banne altaid weer versche man. Ze ben een jaer of drie jaer weg en dèn komme ze weerom. En dèn zaine ze zoo blai datte ze weer an land benne en bai derlni vrouwen en kindere dèn springe en danse ze hemel door de kamer as gekke, welke heeren of dat ze ook benneMaer één ding, deer motte je op lettedatte je altaid weet wat voor rang owe ze hebbe, van luitenant of overste of kappetein. 'n Mens ken em deermee vergisse, want dèt lait baiwaille maer an 'n klein dingsighaidje in der unneform. Ea azze je dét niet wete, azze je, ik zei maer zegge 'n skout bai nacht veur 'n skout bai dag anzie, nou, dan zaine ze 'affren- teerd en dèn ken et beure datte ze allien deerom 'n andere waschvrouw neme. Ja, gerust hoor, dèt is me tante overkomme 1" In de gegeven stemming luisterde het heele gezin met open ooren naar deze redevoering. En toen de regan op hield en de bezoekster zich opmaakte om verder te gaan, vermaande zij nog eens »Nee, dèt motte je Aal zegge, azze je der weer spreekt op de bieze van de unneforme, deer mot ze der aigen op toelegge as ze an et Nuwediep tiere wil 1" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 5