Stormen.
Honderd en vijfde jaargang,
1903.
VRIJDAG
27 NOVEMBER.
FEUILLETOJV.
Boeren en Zeelui.
Amsterdamschö Brieven.
NO. 141. Twee tie blad.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, M onderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven, Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het
geheele rjjk f 1,
3 Nummers f O,OS. Afzonderlijks nummers S ets.
Telefoonnummer 3.
Prfjs der gewone advertentlën
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam 0 9.j
Zware stormen geweldige stortregens teisterden reeds
landen en volken. Onberekenbare schade hebben dezen
aangericht en droeve rampen veroorzaakt. We huiverden,
toen het water telkens hooger steeg en landerijen aan
het oog onttrok. Wat ging er veel verloren 1 Met treu-
rigen blik keek de landman naar zijn akkers. Als zware
boomen heen en weer werden bewogen alsof zij takken
waren dan gingen onze gedachten naar hen die op de
breede wateren reet hun schuimende golven zich bewo
gen. We leden mee met zoovelen. Onze zelfzucht zweeg,
't Gemeenschapsgevoel nitte zieh.
Wat staat ons nog te wachten Naarmate de dagen
korten en somberder worden en hoe grauwer de lucht
wachten ons telkens meer stormen en stortvlagen. Ge
durig zullen de elementen toonen hoe groot hun kracht
is, een kracht waartegen we niets vermogen. Wij voelen
dan meer en dat is heilzaam onze kleinheid.
Wat de natuur ons te zien geeftvooral in dit deel
des jaars, is het niet een beeld der stormen om en in ons
Een staatsman hondt in Eugeland zijn redevoeringen
welke er op berekend zjjn om door meesleepende toe
komstmuziek zijn volk voor zijn plannen te winnen.
Daartegen gorden zijn bestrijders zich aan, om door spot
prent en betoog het bedriegeljjke van zijn beweringen op
de kaak te stellen. Storm in Engeland
In het Oosten van Europa duurt de Macedonische op
stand mot zijn gruwelen nog steeds voort. Bulgarije
Turkjje hoe doen ze aan stormen evenzoo denken 1
Welk een strijd tnsschen Oostenrijk en Hongarjje
Woelingen in Frankrijk 1 Werkstakingen wa&r zijn
deze niet? Ze zijn aan de orde van den dag. Onze ge
dachten verwjjlden te Armentières en in Spanje.
Hartverscheurende berichten komen tot ons over het
deerniswaardig lot van het lijdend volk in Transvaal en
Oranje-kolonie. Kortom wie geen vreemdeling is in
wat er om hem heen, binnen en buiten eigen landpalen,
voorvaltdie zegtde natunr is het beeld van het
staatkundig en maatschappelijk leven. Ook van hst leven
der onzen en van ons zeiven.
Of kennen wij ze niet, die hebben te kampen m9t te
genspoed en teleurstellingen en slagen van het lot De
fortuin is een grillige godin, op wier gnnsten men slechts
mag hopen, maar geen verwachting bouwen. Dat onder
vonden tot hun .schade en schande" niet weini
gen die geen weerstand konden bieden aan den hartstocht
der winzucht. Hoevelen werden geheel of ten deole
beroofd van hun bezittingen in geld Dat dezen geleerd
mogen hebben, en door hen anderen
Levensstormen Zjj troffen zoovelen, die zich een rustig,
kalm leven hadden gedacht. Zjj staken na een vriende
lijke zonnige, veel heerljjks belovende jengd van wal,
de wereld binnen. Aanvankelijk een voorspoedige tocht I
Geen wolkje aan de luchtDe kust in het gezicht, 't
Geleek wel een spelevaren op kabbelende golfjes. Zjj
zongen hun lied. Doch aidns bleef het niet. De wind
stak op. De stormen kwamen. Bjjwijlen werd het nood-
Een der schetsen uit „Nooid-Hollandsche Vertellin
gen," door GEERTRUIDA OARELSEN.
(Het complete werk is verkrijgbaar hij de N.V. Boek
en Handelsdrukkerij v/h. Herm. Coster Zoon.)
5)
IV.
Den tweeden Paaschdag, waarop, volgens belofte, Anna
van Daal haar tegenbezoek op de boerderij zou afleggen,
was één van die zeldzaam mooie voorjaarsdagen, waarvan
het intens genot in staat is iemand voor de ontberingen
van een heelen winter schadeloos te stellen.
Dank zjj den zegen van de lentezon, genoot de zeemans
vrouw dien morgen het naar buiten gaan bijna evenzeer
als de kinderen en Aaltje.
Geldersche van geboorte, had zij eenigszins een weerzin
tegen de platheid van het Noordhollandsche kleilandschap.
Alles was haar daar te recht, te zeer afgemeten; zij
miste de ontspanning, die de golvende lijn geeft. Alleen
de beweegljjke zee was haar een vergoeding voor de stijf
heid van hetgeen achter de dijken ligt.
Doch op dezen morgen, bij den eersten stap buiten de
deur, woei haar die heerlijke zoele lucht te gemoet, die
van kind af zulk een sterken indruk op haar had gemaakt.
In deze stemming vond zij zelfs Noord-Holland mooi,
of althans de blauwe lucht, die zich daar overheen welfde.
Alle kleuren helder, alle luchtdeeltjes zonnig, alle geluiden
lenteachtig, te beginnen met het gesjilp der spreeuwen
op de daken, dat eensklaps zoo heel anders klonk dau
in de vorige week. En toen per spoor de velden in, waar
niet heel veel te zien was, maar waar de witte kransjes
en de gele paardenbloemen voor het oogenblik genoeg
weer. De welvaaTt week en de slagen vielen, 't Edelst
streven miskendde beste bedoelingen verdacht gemaakt;
hot zuiverBt pogen tegengewerkt. Vertronwen teleurge
steld; hoop verijdeld; het willen in botsing met het
kunnen. Ziekte trad de woning binnen en de dood velde
neer, soms zoo plotseling, den stevigen stam. Er werden
gerukt van het gestoelte der eere. Er zijn er verdrongen,
op zijde geduwd door onwaardige middelen. Ouders weenen
over kinderen want smeeken noch terechtwjjzen, noch
liefde-bewjjzen vermochten hen te doen stilstaan. Hoe-
velen gingen onder, van wie veel werd verwacht. Och
er behoeft zoo weinig te gebeuren om den blijden lach
en het hoopvol staren in komende dagen te doen plaats
maken voor een kreet en een zuchtvoor een gaan met
gebogen hoofde. Levensstormen, zielestormen
Wie weet er als hij een eind van den weg heeft af
gelegd niet van mee te spreken 't Leven komt met
zijn zware eisehen, zijn groote plichten, zjju dure roeping,
zijn ontzettende verantwoordelijkheid. Een poos mogen
wij die verre van ons kunnen houden en trachten dien
het zwijgen op te leggen op den duur kan niemand
daarin vinden rust en vrede 1 Wij moeten ze laten gel
den al verzetten zich onze geestelijke traagheid onze
zinnelijke natuur, ons egoisme daartegen. En dan weg
is onze rustweg gaan onze illusiön en droomen Hoe
kan het daar binnen stormen als we geheel van koers
moeten veranderenhet anker moeten lichten en als de
onstuimige zee met al haar gevaren eischtdat we op
haar ons zullen begeven.
Te staan als »tussehen twee vuren" en dan te moeten
kiezen óf deze loopbaan volgen of een gansch andere
terwijl tot beide ons hart geneigd is welk een strijd
Geworpen te worden midden in den stroom van twijfel
Geplaatst te worden voor vragen, van welker antwoord
onze toekomst kan afbangen, voor raadselen, die de ziel
in een nevel hullen 1 Geen uitkomst te zien in donkeren
nacht 1 Te ervaren den kamp tnsschen beter willen en
telkens weer strnikelenbreken met driften en lager
neigingen, tóeh den kamp te moeten voortzetten om op
nieuw de nederlaag te lijden als men waande overwin
naar te zijn welk een strijd in ons 1 De worsteling
tnsschen opgeven en volharden
Deze dingen zijn zwaar te dragen. Nogtans vloeke nie
mand de stormen. Zoomin zij in de natuur kannen ge
mist worden, evenmin kunnen menschen die ontberen. Een
immer wolkelooze hemeleen nooit onderbroken zonne
schijn denkt u dat eens in 1 Neen ook nu en dan
een donkere lucht bijwijlen stortvlagen en ratelenden
donder. Wie kan bestaan bij voortdurende welvaart, toe
juiching, voorspoed We werden als verwende kinderen.
En altijd stormen Wie zou niet bezwijken
In de natunr eeuwige verscheidenheid. Evenzoo in het
leven, Goede en kwade dagen, schaduw en licht, tegen
slag en verrassing. Zoó zij hetBron voor waardeering,
bron van draagkracht tevens.
Oorzaak van moed en geestdriftvan niet versagen
van niet bedorven worden.
Een talent wordt ontwikkeld en een karakter gevormd
zilver en goud leverden, om haar juichend hart te be
vredigen.
Zij zat zwijgend uit het raampje van haar coupé te
kijken, liet de kinderen praten met Aaltje en zoud hare
gedachten in alle richtingen, meestal ver, ver wee, zoo
wat tijd als wat plaats betreft.
Op den korten weg, dieD zij van het station uit te
voet hadden af te leggen, werden zij aan alle kanten
omringd door een koor van leeuweriken, 't Was of deze
zieh expres hadden vereenigd om met hun getierelier de
bezoekers feestelijk in te halen. Moeder en kinderen zoch
ten hen met alle opmerkzaamheid in de hoogte, blij als
zij het zwarte stipje ontdekten, welks gezang hen zoo ver
rukte en nog blijder toen zjj er eindelijk een van den
grond zagen opgaan en zich met eigen oogen overtuigen
konden hoe zoo'n machtige zanger, van dichtebij bekeken,
niets anders is dan een heel klein vogeltje
Aan het hek van hun eigendom stonden Aaltjes ouders
beiden in hun beste pak, het gezelschap op te wachten
om de honneurs van hun «plaats" waar te nemen.
Het was er in zoover winterdienst, als het vee nog op
stal stond.
Dientengevolge huisde men in de keuken, niet in het
van den koestal afgeschoten «zomerhokkie.''
De groote voorjaars schoonmaak was das nog niet achter
den rug. Maar dit nam niet weg, dat alle ruimten de
spreekwoordelijke hollandsche zindelijkheid eer aandeden
en Aaltjes mevrouw, naarmate zij werd rondgeleid, met
een eerlijk gemoed hare bewondering daarover kon be
tuigen.
Lang stonden ze stil bij de koeien, of, zooals vader
Zegveld ze noemde: »de beesten.'' Want voor den Noord-
hollandschen boer is de melkgevende koe het beest bij
uitnemendheid, zooals zij voor den Deenschen het creatuur
bij uitnemendheid is.
In tegenwoordigheid der kinderen ware hunne moeder
menige tentoonstelling aangenamer geweest dan juist deze.
Maar zij had accommodatie-vermogen genoeg om zich
naar de omstandigheden te richten, deed vragen en kreeg
door en in den strijd tegen den mensch belemmerende
machten.
Stormen, steekt maar op Wij voelen de slagen, maar
verslaan zult g' ons niet.
Ge kunt ons buigenniet breken. We leeren te trot-
seeren, te dragen, te leven voor en door en met anderen.
XXIV.
Sedert Zaterdag is de hoofdstad een dier reuzen maga
zijnen rijk geworden, zooals men ze te Parijs vindt. Zoo
heette het althans. Ik moet zeggen, onze Amsterdamsche
imitatie is my niet meegevallenen wanneer de exploitant,
die wel een goed zakenman zal zijn, gemeend heeft door
de inrichting van zijn zaak, onze volksbehoeften het meest
nabij te komen dan heelt hij daarvan geen zeer hoogen
dunk gehad.
Misschien niet ten onrechte. In ieder geval kan ge
constateerd worden, dat men bij een vluchtig bezoek aan
onze Grands Magazins de la Bourse op den Nienwendijk
niet den indruk krijgt van zekere chie en zeker comfort,
die men by een even vluchtig bezoek, laten wij zeggen
aan de Printemps te Parijs, opdoet. Onze Nederlandsehe
editie is niets anders dan de oude kermiskraam in groot
folio formaat met een vaste standplaats en de daaraan
verbonden geriefelijkheden. Letterlijk geen enkel stuk
heb ik ontdekt wat ook maar voldoet aan de meest
rudimentaire beginselen van kunstsmaak of wat een wel
opgevoed man in zijn huis zou dulden, afgezien natuurlijk
van die duizend kleine dagalijksehe dingetjes, als potjes
inkt en fleschjes odeur, welke men in tal van groote en
kleine winkels reeds in iedere stadswjjk kon krijgen.
Komt men in de groote Fransche magasins, daar is
ieder stuk op zieh zelve het aanzien waard en ontstaat
de bekoring door de uitgebreidheid der keuze en de veel
heid der artikelen, maar welk belang heeft het in onzen
tijd in het beste deel der stad een reuzenwinkel te stich
ten, waar b.v. «schilderijen'' verkocht worden van het
bekende soort, die ia de margarine-winkels voor zoo en
zooveel bons worden toegegeven aan de «geachte cliëntèle".
Bij de wetenschap, dat een artistiek man als Jozef
Cuypers met den bouw van dezen bazar belast was, had
men kunnen verwachten, dat ook het te koop gebodene
eenig cachet zou dragen niets is minder waarhet
is hier het terrein van de schrale beurzen, die zich door
wat schitterschijn gaarne laten overbluffen.
Met dat al, blijkt het dat menschen als deze bazarhou-
der eigenlijk de ware menschenkenners zijn, want avond
aan avond en dag aan dag loopt het zoo storm met be
zoekers, dat van tijd tot tijd de toegang moet gesloten
worden om een al te groot gedrang tnsschen de étalages
te voorkomen. En velen der kijkers worden koopers dat
kan haast niet anders bij een zoo grooten voorraad van
de meest uiteenloopende zaken.
01 de winkels in de buurt schade zullen ondervinden de
ondernemer moet in elk geval beginnen met een legertj-
van meer dan 200 employé's den kost te geven en daar
uitleg, en hield niet alleen het gesprek gaande, maar ook
de teugels daarvan in handen.
Met aandacht zag zjj de groote dieren in 't gezicht,
keek ze in de oogen dacht aan het woord Juno-oogen
vergeleek den vorm der koppen en liet zich vertellen,
welke voor de mooiste golden.
«Nou, dit blessie," zei de baas, het bedoeld individu
behaaglijk op den breeden zwarten hals kloppend
«Ik zei niet zegge dat die de allerbeste is wat 't melk-
geven anbetreftmaar azze je nou van mooi spreke, dèn
is dèt 'n mooie 1"
«Zeker, mooi gelijk van teekeuing."
«Je kenne aers met rare koeibeeste in anraking komme.
Eens heb 'k er ientje antroffe, die was heelegair wit, al-
lienig had die zeuve iengale zwarte vlekke op zen rug.
Gelaik 'teekend was die ook, maer 't was toch 'n raar
gezicht, die zeuve sterre P Zeuve-ster hebba ze 'n 'em
'noemd."
En waren twee kalveren en daarin vooral hadden de
kinderen pleizier. Zij vonden het alleen erg hard dat die
niet by de koeien mochten zijn maar vergaten dat ver
wijt toen zjj zagen, hoe vriendelijk Guartje met hen om
ging en hoe zij haar de hand likten.
Meer schik nog haddon zjj in de jonge lammeren. En
die mochten bij hun moeder blijven. Verscheidene twee
lingen waren er bij en die sprongen en dansten en
stoeiden zoo jolig in de wei, dat de jeugdige toeschou
wers al lachend begonnen mee te doen.
In de sloot achter 't huis zwommen reeds jonge een
den, die ook veel bijval vonden. En dan waren er big
gen, heel klein, nog geen veertien dagen oud.
Om die te zien, gingen de kinderen met Aaltje en
haar vader naar het varkenshok. Gunrtje was het huis
ingegaan. Zoo stoncf Auna alleen buiten.
De lentelucht het feestdag-besefherinneringen aan
vroegere Paaschdagen in ander gezelschap, grepen haar
aan. De in den trein niet uitgevierde gedachten deden
zich op nieuw gelden. De aandoening werd haar te
machtig. Tranen sprongen te voorschijn.
«Och Ma, die snoeperige biggetjes!" klonk het binnen