Laatste Berichten.
Stadsberichten.
met een scheermes bedreigd. Terwijl zij bij de buren hulp
inriep, was hij door een achterdeur zijner woning ontsnapt.
Spoedig daarna werd hij levenloos uit het water opge
haald.
De toestand van Keizer Wilhelm.
BERLIJN, 30 Nov. In tegenstelling met de berichten
in Fransche en Engelsche bladen over den gezondheids
toestand van den Keizer verneemt de »Nat. Ztg." van
goed ingelichte zijde, dat het herstel bij den Keizer
bevredigend voortgaat.
De opstand der Bondelzwarts.
BERLIJN, 30 Nov. Lnidens een telegram van den
Keizerlijken gouverneur te Windhoek heeft kapitein Koppy
den 21 Nov. met de derde compagnie en de Witboois
onder den le luitenant, graaf Kageneek de vijandelijke
stelling bij Zandfontein ten Zuiden van Warmstad bestormd.
Aan Duitscbe zjjde werden geen verliezen geleden, de
verliezen van den vijand zijn niet bekend. De gestolen
vrachtwagen werd heroverd, een hoeveelheid munitie en
eenig vee viel mede den Duitschen troepen in handen
Regen In Algiers.
ALGIERS, 30 Nov. Tengevolge van zeer zware regens
daalde een stroom water van dertig meters breedte neer
op het dorp Margnérite gelegen op de helling van een
berg. Deze watervloed, meevoerende stukken rots, sleurde
huizen en boomen in haar vaart mede.
Alle bewoners vluchtten in allerijl, hun have on goed
en huisdieren achter latende. De schade is aanzienlijk.
Arlje Socialisten.
In een openbare vergadering der Alkmaarsche Ver-
eeniging van Vrije Socialisten trad Maandagavond de
heer W. Scliermerhorn, predikant te Nieuwe Niedorp,
op met het onderwerp: »Godsdienst en niaatsehappjj".
Wanneer men, zoo ving spr. zijn keurig gestileerde'en
met veel talent uitgesproken rede, aan, over godsdienst
gaat sprekenbegeeft men zich op een lastig terrein
ieder heeft daarover zijn eigen meening en daarom is het
noodig voorop te zetten, wat we in dezen onder godsdienst
hebben te verstaan.
De belijdenis: »Ik geloof in God" wordt door velen
misverstaan. In overeenstemming met de woorden van
dr. Ritter, waar deze in zjjn peadagogische fragmenten
over het wezen van den godsdienst spreekt, zegt spr.,
dat ook hij met de woorden »Ik geloof in God" bedoelt!
het geloof aan een macht, die werkzaam is in ons; dié
macht noemt hij God. God is dus niet iets staande buiten
de wereld en godsdienst is niets anders, dan het zich
geheel toevertrouwen aan die macht, het leven naar 't
geweten.
Als wij dat aannemen als onmisbaar kenmerk van den
godsdienstdan is het duidelijk, dat wat men algemeen
godsdienst noemtdien naam niet dragen mag. 't Is
geen privilege voor een bepaalde richting; de ware religie
vertoont zich in niteenloopende vormenbij orthodoxen
en modernen, bij katholieken en joden, geloovigen en on
geloovigen bjj allen, doch ze wordt schaars gevonden.
Wat men gewoonlijk van haar ziet, is slechts een carri-
catuur, eecige leerstellingen, die men op gezag aanneemt,
een systeem dat men vaak aanvaardtomdat er toch'
.iets moet wezeu, t is een meedoen aan kerkelijke vor
men, soms gebruikt als een soort wijdingsmiddel. Dat is
de oorzaak, dat er in dezen tijd zoovelen tegen den gods
dienst zijn Dat verschijnsel te negeeren is heel gemak
kelijk, doch men moet het onder de oogen zien. Het is
juist onder de vooruitstrevenden, dat men hoort: »weg
met de religie!" en dat is te begrijpen, want wat ze als
godsdienst zien, is niet zeer geschikt, om hun daar anders
over te doen denken. De schijngodsdienst, de tot kerke
lijkheid geworden religie, de priesterheerschappij is juist
een belemmering voor den voortgang hunner ideeën.
Die strijd tegen den godsdienst zal echter de ware
religie niet schaden veel eerder zal ze er door gebaat
zijn, de schijngodsdienst zal er door verdwijnen. Of
wordt werkelijk God gediend is daar in die allen', die
zeggen »ik geloof" een smachtend verlangen, om te doen
naar den wil van Hemwiens naam zjj aanbidden
Immers neen hun leven is meestal een vloek tegen
hun belijdenis, 't is geen godsdienst, doch mammondienst,
een aanbidden van het gouden kalf. Als een klaproos
uit het gras ziet men slechts hier eu daar een voorbeeld
van den echten godsdienst, een meestal eenvoudig mensch,
die onopgemerkt zichzelf geeft met liefdeleeft in de
puurste reinheid doch door de geheele maatschappij
gilt slechts één kreet om geld.
De heidensche afgoden eischten offers, menschenoffers
somszoo offert men ook aan den mammondie zelfs
meer dan den mensch die ook de ziel vraagt.
Bewijzen Spreker wijst slechts op die groote schare
van proletariërsdie uitgebuit wordeudie daar weg
teren in de achterbuurtenwaar de kindersterfte het
dubbele is van de gegoede wjjken of wel op de slag
velden waar duizenden gedood worden in het belang
van enkele kapitalisten.
Ook de ziel wordt geëischt en ten bewjjze daarvan
noemt spreker de demoralisatie der armoededie van
zoo grooten invloed is op het zedeljjk gehalte. Armoede
doet grijpen naar drank doet vrouwen zich verkoopen.
Met een enkel woord vestigt hij er de aandacht op, dat
ook weelde demoraliseerend werkt en de uitersten elkander
hier raken.
Wat komt er terecht van het mooie, het hooge, het
ideale in onze maatschappij Het eenige streven is naar
een eervolle, maar bovenal een winstgevende positie. De
jeugd spreekt men van karaktervan fierheiden ras
bemerkt zjj dat men met kruipen en buigen verder
komt; men geeft prjjs het hooge, het mooie, men moet
practisch zjjn en toonen dat men doordrongen is van
deze waarheid »het hemd is nader dan de rofe."
Practisch is de wereld van heden onze maatschappjj
bestaat slechts uit kleinzielige schucheraarshun ge
weten verkoopend omdat het zoo lastig is bjj het doen
van vuile zaakjes.
Merkwaardig is het, hoe de godsdienst zich aan deze
maatschappjj heelt weten aan te passen. In het kort
gaat spreker thans de geschiedenis van het christendom
na en toont aan, hoe in den loop der tjjden van Con
stanten den Grooten af, de kerk zich heeft ontwikkeld,
het geestelijk gezag zich naast het wereldljjke heeft ge
plaatst de religie vormendienst werd. En waar de ware
religie zich vertoonde waar in Pémont een Fradolcino,
waar de Waldenzen in de middeleeuwen trachtten te
leven volgens het christendom werden ze vervolgd en
met geweld verjaagd,
In de 16e eeuw staat Luther op, een kreet om vrjjheid
van geweten wordt geslaaktde stem van een Thomas
Munster en anderen weerklinkt doch als de beweging
te sterk wordtschaart Luther zich aan de zijde der
grooten en verloochent hij zijn geesteskind een bewijs
hoe spoedig men terugdeinsde voor de consequentie der
beginselen.
De zoogenaamde Tuinierbroedersdie leven naar de
beginselen van het Christendom, worden welhaast veroor
deeld omdat ze niet zuiver zjjn in de leer, waarin ook
bij het protestantisme de religie wordt vastgeklonken.
Het wordt een twisten over leerstellingen, dat zelfs een
Melanchton doet verlangen naar den dood, om er van
verlost te zjjn.
Nog later in de 19e eeuw ziet men de Zwijndrechtsche
Nieuwlichters, een kleine Christen-gemeente, veroordeeld
en dat in het klassieke land van de vrjjheid van geweten.
Zoo werd het ideaal wel mooi gevonden, doch alleen om
er eens over te spreken niet om het te verwezenlijken.
En in dezen tijd, overbodig stil te staan bp het katho
licismei, waarbij de kerk op den voorgrond staat; maar
ook bij het protestantisme vindt men veel leerstelligheid
en dogmatisme. Orthodoxenzoowel als modernen, ze
staan hierin volkomen gelijk, dat ze zweren bij het maat-
schappeljjk leven, dat ze knielen voor den mammon. Hij
die den waarachtigen godsdienst predikt, moet staan revo
lntionair tegenover deze lengen maatschappjj.
O, indien allen, die zich christenen noemen, overtuigd
waren van de waarheid: gij kunt niet God dienon eu
den mammondan zou do maatschappjj als met een
tooverslag veranderen. Maar nu, men bespeurt van het
optreden der kerk niets of liever zjj werkt het opleven
der echte religie tegen. Zij waakt voor de zoogenaamde
maatschappelijke orde doordat ze verbonden is aan den
Staat in de macht is der bourgoisiedie do kerk
noodig acht voor het volkwaaronder er zijndie
durven zeggendat een dominé altijd nog 6 politie
agenten waard is, die graag wat te zeggen heeft in
de kerk uit eigen- of klassebelang. De groote fout is
dat de godsdienst word; misbruiktdat de godsdienst
vreemd blijft aan den geest van Christus, den geest der
liefdedie reine verhoudingen wildie vertreedt alle
wetten door menschen gemaakt.
Na een kleine paoze geeft spreker aan de hand van
een boekje van Jozna Davids in 't Hollandsch vertaald
en voor 10 cents in den handelen waarin een betee-
kenisvolle droom voorkomtdien hij geheel voorleest
een overzicht hoe deze maatschappij is en wat zich daarin
als religie komt aanmelden en zegt dan dat ons oor
deel over die maatschappjj niet te hard kan wezen.
Thans rjjst nog de vraag, hoe moet de werkelijk
religieuze mensch zich tegenover die maatschappjj ge
dragen d. i. de mensch, die gelooft aan de realiteit
van de machtdie in hem is Het eenige antwoord
daarop is: revolutionair. Niets kan hem bevredigen
dan de totale vernietiging dezer maatschappjj. Dat wil
niet zeggen dat hij om zich zal vereenigen menschen
die te wapen loopen, om de maatschappij om te keeren
maar dat bedoeltdat hij niet rnsten zalvoordat dé
mensch geen andere macht zal erkennen dan zijn ge
weten niet voordat de schijngodsdienst is verdreven.
Dan zal echte religie meer heerlijk opbloeien. Die
tijd is nog verre, maar er breekt zich toch baan een
hoogere leversopvatting, een nieuw leven gist daar op in
de massa. Ook anderen zullen daardoor de oogen open
gaanhundie thans nog alle geloof en vertrouwen
verloren hebben.
Eveaals een zieke na een ijlende koorts zjjn moeder weer
ziet, dien hij weg waande, zoo zullen zjj ook eenmaal
terugvinden in zich zelf den waren godsdienst, die spreekt
in de zielen der menschen, de macht, die 't al bebeer-
schende is in dit leven, dan weet men den weg. dien men
te gaan heeft.
Wat zal de religieuze mensch doen in deze maat
schappij Ten slotte wil spr. hierop een antwoord geven
Er zijn er niet weinigendie heel veel verwachten
van de politieke actie mannen die door de massa wor
den begroet als engelen. Men begrjjpt blijkbaar niet,
dat men de maatschappij niet door wetten verandert
dat men daarvoor noodig heeft het individueele. De'
staat moet ingrjjpen zegt men hoe dwaas dan treedt
die staat op als beerscberzonder daartoe het minste
reeht te hebben. Voor alle dingen geldt de souvereini-
teit van hot individu. Op de individualiteit komt het
aan de verandering der maatschappjj moet uitgaan van
binnen uit.
In 't verleden prjjst men vaak wat men in 't heden
laakteen Nathan een Eliadie zelfs koningen hunne
schanddaden verweten worden in de kerken geprezen
men vereert een Willem de Zwijger, en als iemand in'
onze dagen zoo zou optreden werd hij vsroordeeld wegens
majesteitsschennis of als oproerige vervolgdwie weigert
den militairen dienst wordt in de gevangenis geworpen
en toch zegt men in de kerk .amen" op de woorden:
.men moet God meer gehoorzamen dan de menschen"!
Wat de religiense mensch te doen beeftis naar spr!
meenthet vormen van vereenigingen met gelijkgezinden-
er moeten in de toekomst meer kolonies gevormd wor
den waar de menschen als broeders laven productieve
associaties moeten veelvuldiger worden da vakveresni-
gingen moeten ook meer het karakter krjjgen van strjj
dende vereenigingen, niet slechts om een paar centen
loon meer.
Wanneer er dan gaat leven in de zielen der menschen,
den drang naar het hoogere, als men gaat gevoelen, dat
het tegenwoordige leven slecht is, dan zal niets den stroom
kunnen weerhouden, dan zal de omkeering komen. De
taak van den godsdienstigen mensch is, dat gevoel bij
anderen wakker te maken, om te wijzen op het smdslas-
terende van het hedendaagache leven, op de heerlijkheid
van een rein menschenbestaan. Dan zal het toomeloos
begeeren ontbranden naar beter leven.
Aan t eind zijner rede gekomen, weet spr., dat er nog
zooveel te zeggen valt. Hjj eindigt thans echter in de
hoop, dat hjj iets heeft doen gevoelen van de taak die
de werkeljjk religieuze heeft te vervullen. Als men dat
gevoelt, dan zal het »Ik geloof in God" niet een leuze
zijn, waarbjj men kalm indommelt, doch een strjjdkreet,
waaronder men optrekt, zeker van de overwinning, daar
we doen wat de Almacht vraagt. En waar onze weg ook
over Golgotha leidt, zjj het ons een troost, dat in de
nabjjheid Gethsémané ligt. Daar niemand met den spreker
van gedachten wenschte te wisselen, werd thans de ver
gadering, die vrij goed bezocht was, met dank aan den
spreker gesloten.
Diefstal.
Bij de politie werd door de firma Eecen, aangifte
gedaan dat ten haren nadeele eenige boomstammen wer
den vermist uit eene weide aan de Hoornsche Vaart
alhier. Een jjverig ingesteld onderzoek deed weldra den
vermoedeljjken dader ontdekken in den persoon van 0. H.,
in dien omtrek woonachtig, mot het onmiddellijk gevolg
dat ook eenige zakken aardappelen en groenten, benevens
een aantal ledige zakken, van diefstal afkomstig, bij hem
werden gevonden en in beslag genomen. C. H. is natuurlijk
in verzekerde bewaring gesteld.
Vrij zeker is het dat bij dezen diefstal meerdere per
sonen zijn betrokken en dat ook daardoor andere dief
stallen aan het licht zullen worden gebracht.
Timmerlieden Aereeniglng. „Terbetering door
T endracht."
Na de huishoudelijke vergadering op Zaterdagavond 1.1.,
zou op Zondag den 28an in 't Café .Wapen van Munster"
van den Heer H. de Groot Verdronkenoord, eene alge-
meene vergadering plaats hebben te 3 uur, waarbij als
spreker zou optreden de Heer W. Verdorst van Amster
dam, met het onderwerp: .vakbelang."
Na^ eenig wachten op meer bezoek, en deliberatie over
het niet of wel houden van de rede, werd tot het laatste
besloten en in een kort openingswoord van den Voorzitter,
herinnerd hoe voor drie maanden, vooral met het oog
op 't spreekwoord .een aanhouder wint", besloten was,
tot het maken eener propagandareis, waarvan deze bijeen
komst een gevolg was. Hoewel du^ zjjn spijt betmgende
over de geringe opkomst, meende hjj toch, dat de verga
dering haar nut kon hebben voor de zeker belangstellende
aanwezigen, die er hun voordeel mee konden doen en dit
ooa gemakkelijk aan anderen konden mededeelen. Hjj
gaf daarom 't woord aan den Heer W. Verdorst.
Spr. vond 't met den voorzitter niet prettig, als men,
zooals hier, op de vergadering moest beginnen met te ge-'
tuigen van gebrek aan deelneming en hjj meende de oor
zaak daarvan te moeten zoeken, misschien of dat men
hier in Alkmaar wel zjjn Eldorado gevonden had, (wat hjj
botwjjfelt) of wat thans helaas meer voorkomt in over-
schilligheid, of treurig g noeg nog in onwetendheid.
Hij achtte zich ter toelichting van 't eerste, ter voor
koming van 't tweede en tot bestrijding van 't laatste
verplicht nog eenmaal, hoe kort dan ook, maar zaak-
rjjk zoo hjj hoopte uiteenzetten, wat vakorganisatie is,
wat inhoudt 't onderwerp vakbelang, wat aangevoerd
moet worden in den strijd daarbjj, om ten slotte nog te
herinneren aan de verplichting, welke rust op eiken ar
beider, t zjj aangesloten of niet, om te zorgen voor 't heden
en in de toekomst van 't gezin van zich en dat zjjner
kameraden. Om evenals spr. kort en zaakrijk te zjjn,
kunnen wjj zjjn kernachtige toespraak aldus samen vatten
organisatie en vakvereeniging is niet nieuw; ze was reeds
bekend en gelijk aan de vroegere Gilden. Daarbij was
echter door regiementatie gezorgd voor een en ander in
aller belang, wat nu meestal over 't hoofd wordt gezien
Daarbij komt de later op den voorgrond tredende machine.'
Zjj zelve is niet te veroordeelen en neemt zeker veel
zwaar en moeielijk werk uit den wegmaar de exploiteurs
maakten er geen goed gebruik van, ze bt hielden 't meerdere
werk en dus de voordeelen voor zich en berokkende zoo
van zelf nadeel aan de werklieden. Die jjzeren man doet
meer en wellicht evengoed werk, ook in korterec tijd -
maar daardoor kannen toch niet zooveel monden, die om
brood vragen, worden gestopt. Omdat er in denzelfden
tijd nu veel meer afgedaan wordt, kan er zegt spr. toch
niet minder verdiend en minder gegeten worden. Daarom
volgde natuurljjk uit den regel de verdienste is noodza-
kuljjk, maar nu in korter tjjd, de noodzakeljjke verhooging
van lo..n. Dit lag niet aan den arbeider, maar aan de
bezitters, die machines kannen aanschaffen. Maar die
kwestie van loonsverhooging schijnt een zwaar punt en
daaruit is al een en ander voortgevloeid.
't Uiterste middel dat beproefd kon worden is den ar
beider zelf ontnomen, door het maken van wetten tenge
volge der Aprilbeweging.
En wat nn gedaan, vraagt spr. Zeker niet met de
handen onder 't hoofd, moedeloos ter neer gaan zitten.
Daarvoor zjjn we geen mensch en ondervinden we niet
nog genopgzamen steun bjj velen, die een hart hebben
voor de arbeidende klasse; getuige o.m. de laatste encycliek,
die zich waardeerend over de organisatie uitlaat. Spr
herinnert er nog aan, dat de arbeider vaak terecht een'
loonslaaf wordt genoemd; maar helaas hebben zijn bezitters
niet zooveel belang bij zijn goede voeding, kleeding en
huisvesting als de vroegere bezitters van slaven, die ze
later dan vaak met nadeel moesten overdoen. Zjj zoeken
als ge te oud of te zwak zjjt eenvoudig, naar jongere en
sterkere en om 't loon helaas vinden ze die
veelal gemakkeljjk. Nog releveert hij enkele onbarmhar
tigheden, zooals het niet voorzien in de behoeften bij onder-
dom en tjjdeljjke of voortdurende invaliditeit.
Veel was gelukkig aanvankeijjk geregeld door de onge
vallenwet, maar z.i. schiet er nog genoeg te doen over
tot verdere en betere regeling, ook voor velen die daarin
nog niet deelen, en vooral in dezen was stilzitten en niet
voortdurend volhouden en werkzaam zjjn van den kant
der arbeiders niet alleen stilstand, maar zeker weder
achteruitgang.
Hiermede dacht spr. genoegzaam een en ander, wat
hem op t hart lag, te hebben uitgesproken en met den
wensch dat men ook andere hiervan mocht overtaigen
en ze tot aansluiting zou bewegen, sloot hjj zjju toespraak.
Na da pauze werd door twee personen met den spreker
medegekomen, verzocht om medewerking tot aansluiting
ook voor de metselaars en oppeilieden.
De Voorzitter deelde mede, dat daartoe vroeger reeds
pogingen waren aangewend, die niet het gewensehte ge
volg hadden, maar volgaarne zou h t Bestuur daartoe
nogmaals zjjn hulp verleenen. Met den weneeb, dat de
vergadering, hoewel niet groot, toch de gewensehte vruch
ten mocht afwerpen, werd deze door den Voorzitter ge
sloten.