Nieuwj aarswenschen Indische Penkrassen. No. 153. Tweede blad. Honderd en vijfde jaargang, Vrijdag 25 Dcc. 1903. Wegens het Kerstfeest zal de Courant ZATERDAG AVOND niet verschijnen. NIEUW J AARSWENSCHEN a 25 cents a contant, ÏN^HRIJVING NATIONALE MILITIE. In liet nummer van den Oudejaarsavond, DONDERDAG 31 December a.s., [zal weder gelegenheid bestaan tot het plaatsen van van 1—5 regels. DE UITGEVERS. ALKMARSCHE COURANT. DU I1TOEVEK8. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar; Gezien art. 17 der Militiewet 1901 Roepen bij deze op Alle mannelijke ingezetenen, die op 1 Januari 1904 hun negentiende jaar zijn ingetreden (alzoo de manne lijke geborenen van 1885) om zich in de maand Jannari 1904 in het daartoe gereed gemaakte register voor de Nationale Militie te doen inschrijven. De Inschrijving geschiedt In een der vertrek ken van het Kaadhuls alhier, up Dinsdag en Vrijdag tot 30 Januari eerstkomende, van des middags 18 tot 3 uren en verder ter gemeente secretarie. Zij maken voorts de ingezetenen opmerkzaam op de volgende bij genoemde wet gemaakte bepalingen, als Artikel 13. Voor de militie wordt ingeschreven: lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België verblijf houdt 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft 3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink rijk België woonplaats heeft 4o. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander zoo hij op den lsten Jannari van het jaar het 19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der bij art 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder 4o. A. de binnen het Rijk verblijf houdende minderjarige niet Nederlander a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk woon plaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of haar overlijden in het hierboven onder a omschreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat geval of al is deze buitenslands gevestigd c. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is of in wetteljken zin geen vader of moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande acht tien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezit tingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft. Yoor minderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minder jarig is in den zin der Nederlandsche wet. Yoor meer derjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hier boven onder B. gehouden hij, die meerderjarig is in den zin van voormelde wet. Art. 14. De Inschrijving geschiedt: lo van hem bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.: zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd zoo hij biunen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats heeftin de gemeente waar hij verbljjf houdt. zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeentewaar hij verblijf houdt zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de ge meente Amsterdam; zoo hij in het Koninkrijk België verblijf houdt, in de gemeente R >tterdam; 2o. van hem bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2o.: zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Rijk in de gemoente der woonplaats van vader, moeder of voogd is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijkin de gemeente Amsterdam; is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente Rot te r d a m 3o van hem bedoeld in art 13, eerste zinsnede 3o. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de ge meente zijner woonplaats; zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk in de gemeente Amsterdam; zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam; 4o. A van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o., indien hij meerderjarig is zoo hij verkeert in het geval in de twe de zinsnede van dat artikel onder A a omschreven in de gemeente, waar zijn vader moeder of v ogd woonplaats heeft zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder Ab. omschreven n de gemeente waar zija voogd woon plaats heeft; is de woonplaats van dezen buitenslands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente, waar de minderjarige verblijf houdt zoo hij verkeert in een der gevallen in evenbedoelde zinsn de onder Ac omschreven, in de gemeente, waar hij verblijf houdt B van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o. indien hij meerderjarig is in de gemeenie, waar hij woonplaats heeft. De in de vor ge zinsnede als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari van het jaar, volgende op dat w .arin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht, tenzij het iemand Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.) XL1. Alvorens Buitenzorg te verlaten en naar Bantoeng t' gaan en dns voor goed de Residentie Batavia dt>n rug toe te keeren, moet ik mg eersteens den vinger op eene wondeplek leggen. Ik heb n vroeger reeds gezegd hoe onveilig het is in deze streken ik heb n van nit de hoofdplaats reeds geschreven hoe georganiseerde rooversbenden hier spotten met 't hoogste gezag en ik beloofde n, er later nog een s op terug te zullen komen. Nu zjjn de toestanden hier in Indië vrij ingewikkeld 't Is zoo goed als onmogelijk om in 'n zucht en 'n vloek achter de waarheid te komen. Vele menschen moet men hooren menschen van allerlei landaard en stand, om zich langzamerhand 'n juist oordeel te kunnen vormen en men moet vooral maar niet dadelijk afgaan op mededeelingen van den eersten de beste. Er zijn hier zeer veel Europeanen, die graag eens bun meening zeggen en daarbij den vreemdeling overbluffen met een»i k woon hier al meer dan vjjftien jaar m ij n- heer, dns ik weet er alles van!" Na zegt zoo'n langdnrig verblijf feitelijk niets in een land als Indiëwaar de Europeaan door o zoo'n diepe kloof van de bevolking gescheiden leeft, wuar hjj zijn kracht zoekt in isolement en niet tracht die kloof te overbruggen wat met een beetje goeden wil en taalkennis toch niet zoo heel moeielijk blijkt. Het gros der Nederlanders nu komt slechts in aanraking met hnis- en societeitsbediendendos dos koetsiers en dergelijke Inlanders. In de laatste weken sprak ik vele personenhier gewonnen en geboren aanzienlijken zoowel als geringen en ik durf thans te zeggen dat de voornaamste oorzaak der onveiligheid gezocht moet worden in het z.g Particu liere Landbezit. U moet dan weten dat onder Daendels en Rafflrs meer dan 5/e der Residentie Batavia verkooht is geworden aau particulieren en dat deze laaisten daarbij sonvereine rechten verkregen op den groDd en zjjn bewoners. Het Gouvei nement heeft er maar weinig te zeggen en de Landbeeren zoowel de Europeanen als Ohineezen Arabieren en Inlanders oefenen gezag nit over plm. 1,600,000 inwoners. Al dadelijk moet hier worden vooropgesteld, dat Daen dels en RaffidS leelijk buiten hun boekje zijn gegaan. Juridisch is dit te bewijzen. Toen Jakatra door Jan Pieterszoon Koen veroverd was op den Sultban van Bantam, die 25 weken te voren 't zelf van den wettigen vorst had afgepakt, gingen- toch alleen die rechten op den grond aan de Oost-Indische Compagnie over, welko de Vorst van Jakatra eens zalf bezeten had. Eh welke waren na die rechten? Hier op Java heelt sedert eenwen 't beginsel geheerscht dat de Vorst eigenaar is van den grond, doch dat de onderdanon zich door ontginning en bebouwing van woeste streken, daarop erfelijke zakelijke rechten kannen verschaffen, mits zij een zeker deel dor opbrengst aan deu Vorst afstonden en onbetaaldeu arbeid (de z.g. heeren diensten) voor hun Gebieder wilden verrichten. Hiernit volgt dus, dat de Souverein niet het volkomen eigendomsrecht hot z g. dominium plenum had, doch slechts ten onvolkomen of dominium directum uitoefende en dat door schenking of verkoop van den grond de nieuwe bezitters nooit meerdere rechten konden verkrijgen dan de oorspronkelijke eigenaar (de Sonverein) reeds bezat In 't Romoinsche recht noemt men dit*NemO plus juris in alium transferre potest quam ipse habet". (Niumuud kan een ander meer rechten overdragen dan hjj zelfheeft) Nn kregen de Landbeeren bjj den verkoop echter veel meer te vertellen dan vroeger de Sonverein (de Oost Indische Compagnie) en daar er onder hen natnnrlijk ook vele slechte individuen gevonden werden, kondeu zij ae opgezetenen op de meest schandelijke wijze uitbuiten. Zoo werd reeds in 1806 door de Regeering een plakkaat g ldt, wiens inschrijving te Amsterdam ofte Rotterdam moet geschieden wegens verblijf of woonplaats onder scheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België. Art. 15. Voor de Militie wordt niet Ingeschreven lo. de ingezetene niet-Nederlander die bewijst te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den d enstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen 2o. hij, die bewijst in de koloniën of bez'ttin/en des Rijks in andere werelddeelen verbljjf te houden of woonplaats te hebben al heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art 16. Hij, die volgens art 13 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bjj Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar volgens art 14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen den 1 en den 31 Januari van het j'ar, volg nde opdat waarin hjj het achttiende levensjaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter insch'jjving moet aangeven, alsmede in een der gevallen hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot het doen der aangifte indien het een minderjarige betreft, op zjjn vader, moeder of voogd indien het een meerderjarige betreft die onder cura- teele gesteld is op zjjn curator. De verplichting van vad r, moeder of voogd, geldt evenwel slechtv zoo hiJ of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft Behoudens de uitzonderingen bj de volgende zinsnede gema kt, rust de zorg voor het doen der aangifte uit sluitend op den in te schrjven minderjarige indien zjn vader, moeder of voogd niet binnen het Rjk, in het Duitsche R,k of in het Koninkrjk België woonplaats heeft. indien zjn vader of moeder of beiden de ouderljke maeht missen indien hj door zjn vader, moeder of voogd verlaten isof indien hij ouderloos is of in wetteljken zin geen vader of Jmoeder heeft en het niet bekend is, dat hj een voogd heeft. Hij. die door de bestuurders in art. 22 vermeld, ter inschrjving moet worden opgegeven of die in dienst is bj de zeemacht de m rine-reserve en het korps mari niers hieronder begrepen, bj het lege*- hier te lande of b j de koloniale troepen, is tot het doen van de aan gifte niet verplicht. Voor hem of haar die tot het doen der a ingifte ver plicht is kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schrifteljk gemachtigd. De volmacht blijft onder Burgemeester en Wethouders berusten. De wjze waarop van de gedane aangifte moet bijken, wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de Militie wordt ook Ingeschreven of wordt opnieuw Ingeschreven lo ieder minderjarig manneljk Nederlander, die na den 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hj het 18de levensjaar volbracht en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zjn verbljf binnen het Rjk in het Duitsche Rjk of in het Koninkrjk België gevestigd heeft 2o. ieder minderjarig manneljk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levens jaar volbracht en vóór het intreden van diens 2 lste levens jaar zjne of hare woonplaats binnen het Rjk, in het Duitsche Rjk of in het Koninkrjk België gevestigd heeft; uitgevaardigd waarin sprake is over gewetenlooze landeigenaren, die, zich om de welvaart der arme in- en opgezetenen niet bekreu nende, hun het knellend juk eener nooit verzadigde hebzucht zonder mededoogen doen gevoelen D t is ook thans nog van kracht, al zjn er nat.unrljk zeer goede Landheeren, die vader] jk do belangen van hun volk beh rtigen Ze vormen helaas de minderheid en 't wordt tjd, hoog tjjd, dat men 't Particuliere Landbezit opheft en de Resi dentie Batavia dns weer geheel onder rechtstreeksch Neder- laDdsch bestuur brengt. Dergeljke staatjes in den staat mogen niet worden ge- dnld, voo i al niet waar men geen wettige vorsten heeft te omzien, doch slechts met gewone particnlieren te doen heeft. De heer van Kol heeft er in de Kamer al reeds dikwjls op gewezen, tot nog toe echter tevergeefs en daarom wil ik trachten er de aandacht van de natie op te vestigen. Algeheele onteigening worde het wachtwoord 1 Wie er meer van weten wil, sla er 't reisverhaal van van Kol op na. Ons Kamerlid geeft er een zeer juiste beschrijving van de armoede, ja ellende, die op de meeste particuliere landen heerseht. Hij vertelt ons hoe de land- en tuinbouw schromeljk wordeo verwaarloosd, hoe de bevolking er in krotten woont, smerig en vuil, terwijl de Toean tanah" (Land heer) trotsch als een roofridder nit de middeleeuwen zetelt op zjn burcht of tGedong". H'er en daar treft men groote grasvlakten aan, waar de bevolking niets mag planten, en die den tToean tanah" heel wat opleveren door den verkoop van gras op Batavia en Buitenzorg De wegen zien er meer dan slecht uit, want aan 't on derhond wordt maar weinig of niets ten koste gelegd. De politie is er in handen van den grondeigenaar en nog honderd maal slechter dan die van 't Gouvernement en dat zegt wat 1 De heerendiensten worden er veel strenger geheven dan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1903 | | pagina 5